5
Iedere avond, nadat de oude Dutilleux naar bed was gegaan - en door te geeuwen en net te doen alsof ze weggingen maakten ze dat hij gauw opstond - zaten ze met koffie en brandewijn in een hoekje bij het vuur, en dan ging hij naar zijn kamer en kwam met de schat weer naar beneden. Samen openden ze het vieze tasje en ze stalden de briljanten in hun kunstig bewerkte zettingen op het tafelkleed uit. Soms deed Maria gedachteloos een oorbel aan, ze vergat hem dan en hij deed hem haar glimlachend af. Het schijnsel van de kachel verlichtte hun gezichten; ze keken even vroom naar die gestolen sieraden en Maria verzonk in een enigszins ziekelijke bewondering.
Aan het eind van de week verklaarde ze wrevelig dat ze niet langer hun nieuwe kleren in de kasten kon laten hangen, dat ze onder de motten kwamen te zitten en dat het allemaal een hele kamer in beslag nam. ‘En wat zou dat?’ vroeg hij onbezorgd. Maar hij kreeg een grote mond. Gilbert was er nog niet in geslaagd een geschikte heler te vinden. Dat kon nog wel even duren en hij zou net als zij, misschien blij zijn wanneer ze een derde pensiongast kon vinden. Tenzij Gilbert die kleine ring met die ene steen kon verkopen, die ze hem bij wijze van proef had laten dragen, want dan … ‘Want dan heb ik een goed idee,’ zei ze. ‘Wanneer we het geld voor het eind van de winter in handen krijgen, dan, beste jongen, garandeer ik je dat we de bloemetjes buiten gaan zetten!’
Maar ze wilde geen antwoord op zijn vragen geven.
En voortaan ging Gueret iedere morgen op een steigerende motorfiets naar de fabriek. Maar hij was niet meer de vermoeide en geslagen pummel die naar het pijpen van die nare Mauchant danste, maar een dolende ridder op een mechanisch ros die je beter niet tegen je in het harnas kon jagen. Toch was de verlegen Nicole de eerste die het waagde.
Die avond was het prachtig weer en toen Gueret fluitend op zijn motorfiets naar huis reed kreeg hij plotseling zin wat met zijn motor te gaan crossen op dat vroeger zo troosteloze terrein, waar nu echter de hond blaffend van plezier al zijn bewegingen volgde. Gueret snoof de zogenaamd verontreinigde lucht diep in zijn longen op en keek naar de vlakte die zich voor hem uitstrekte. Nu hij wegging vond hij dat die vlakte die hem zo gedeprimeerd had, toch wel iets aardigs had. Het waren niet de juwelen of de rijkdom die hij in het vooruitzicht had, die hem gelukkig maakten of omdat de vrouwen zich anders tegenover hem gedroegen en de mannen hem plotseling met eerbied bekeken, nee, hij was het gewoon zo maar. Hij ging er trouwens knapper uitzien en wanneer hij soms naar zijn eigen spiegelbeeld keek stelde hij met verbazing vast dat hij een gebruind, open gezicht gekregen had en rechte schouders, en hij vond dat Maria toch maar bofte. Die avond was hij dus tevreden met zichzelf. Die avond had hij het gevoel dat hij zich in cadeauverpakking aan iemand ging presenteren. Hij ging naar het pension ‘De blauweregen’ terug met duidelijke amoureuze gedachten, te meer daar het vrijdag was en de idiote opa weer bij zijn kleinkind op bezoek was.
Maria was niet in de keuken en het duurde drie minuten voordat hij haar in de tuin vond: ze had haar zwarte schort voor en een doek om haar hoofd en ze staarde somber naar haar armzalige bloembedden. Gueret bleef even naar haar staan kijken, verbaasd en een beetje
bezorgd dat hij die vrouw begeerde die zo duidelijk een remedie tegen de liefde was. Hij sloop op zijn tenen naar haar toe en legde onverwacht zijn armen om haar schouders. Ze sprong geschrokken overeind en draaide zich met een ongelooflijke snelheid naar hem om, haar hand krampachtig om haar snoeimes geklemd. Ze hield het een ogenblik dreigend voor zich uit tot ze hem herkende, en Gueret week verschrikt en verward achteruit. ‘Doe dat niet!’ zei ze. ‘Doe dat nooit meer! ik vind het vreselijk als ze me laten schrikken!’ ‘Maar ik ben het…’ zei hij zielig. ‘Je hoeft van mij toch niet bang te zijn?’ Ze begon te lachen.
‘Hoe zou ik bang van je kunnen zijn? Een brave jongeman die alleen maar oude juweliers te grazen neemt…?’
Gueret kreeg de smoor in. Er waren ogenblikken dat hij haar wilde vertellen, wilde bekennen dat hij het niet gedaan had. Nu ze samen naar bed waren geweest, nu ze samen plannen gemaakt, samen gelachen en onbeschofte verkopers en deftige obers op hun plaats gezet hadden, had hij de indruk - nee, had hij niet de indruk, vond hi j -dat ze door belangrijkere en warmere banden bijeengehouden werden dan een misdrijf waarvan ze beiden op de hoogte waren. En eigenlijk was het logisch dat ze door de bekentenis van Gueret gerustgesteld zou moeten worden wanneer de juwelen eenmaal te gelde waren gemaakt zouden ze rijk zijn, of ze nu samen of alleen waren: ze hoefde niet meer bang te zijn dat hij bij zonsopgang door de politie gearresteerd zou worden; en zelfs wanneer ze niet voor altijd van hem zou houden, en dat zei ze hem maar al te graag, zou ze toch een gevoel van sympathie voor hem bewaren.
Gueret was fatsoenlijk opgevoed en iets in hem vond het belachelijk en onjuist dat iemand van hem hield omdat
die dacht dat hij een misdaad had begaan. Niettemin, iedere keer dat hij besloot haar alles op te biechten krabbelde hij terug, alsof hij ergens een voorgevoel van had. Hij kon er beter later met haar over praten, wanneer ze in Senegal of ergens anders waren en wanneer ze door hun eenzaamheid in een vreemd land wel solidair moesten zijn. Hoe dan ook, hij kon zich zijn eigen lot nu niet meer los van het hare voorstellen. Dat was een van de redenen waarom hij zo naar haar verlangde: hij wilde dat ze ook lichamelijk aan hem wende. De andere reden zat veel dieper: omdat hij voornamelijk was omgegaan met de kantoormeisjes van Samson of tijdens zijn militaire dienst met prostituées, had Gueret nooit met de liefde - de lichamelijke liefde - kennis gemaakt, noch had hij zijn eigen sensualiteit ontdekt voordat hij naar bed was geweest met die oudere vrouw die verzadigd was van genot maar die door wat ze deed, blijk gaf van een ervaring en een vrijmoedigheid waardoor Gueret werkelijk de indruk kreeg dat hij vroeger een kuise Jozef was geweest. Hij nam haar in zijn armen maar met allebei haar handen die nog vies waren van de aarde, weerde ze hem af. ‘Wat heb je opeens?’ vroeg ze. ‘Je bent helemaal opgewonden … Lezen jullie misschien vieze blaadjes op kantoor?’
Hij wilde zich niet gewonnen geven. Het schoot hem weer te binnen dat hij best een knappe vent was, dat zij bepaald geen mooie vrouw meer was en dat ze in haar lichamelijke verlangens toch wel gefrustreerder moest zijn dan hij. Dat hij haar begeerde moest ze uiteindelijk als een compliment zien, dacht hij bekrompen, want hij weigerde te geloven wat ze hem vanaf het begin steeds had voorgehouden, namelijk dat met iemand naar bed gaan haar niet meer interesseerde. Die onverschilligheid kwam niet overeen met het initiatief dat ze ‘s nachts ontplooide, maar Gueret was te groen om te kunnen denken dat ze louter
door ervaring zo behendig was en zo in extase lag te steunen.
‘Nou…’zei hij.’Kom je? Of wil je niet?’ Ze keek hem aandachtig aan met een blik waarin ergernis maar desondanks ook ijdelheid doorschemerden. ‘Zeg eens, Gueret,’ zei ze, ‘Je hebt toch geen afwijking1 Vind je me sexy zoals ik er nu uitzie?’ En ze wees op haar gerimpelde gezicht, en haar vormeloze gestalte. ‘Denk je ook niet datje beter op zoek kunt gaan naar vrouwen v an je eigen leeftijd, vrouwen die er wat frisser uitzien ? Ben je bijziende of hoe zit het?’
‘Je bevalt me zoals je bent,’ zei hij, en hij greep haar vastberaden, viriel beet, zoals je dat met vrouwen moest doen, wist hij, in elk geval in films. Maar ze maakte geen grapje en ze duwde hem van zich af. ‘Kom nou,’ zei hij, terwijl hij achter haar aanliep. Kom nou, ik ben toch je minnaar? Ik heb toch wel het recht om…’
‘Je hebt helemaal niet het recht,’ zei ze. ‘Ik heb je al vaker gezegd dat het me allemaal niet meer interesseert. Ik lig graag in mijn eentje in bed, languit en dwars, met alle ruimte voor mezelf alleen. Een vent die naast me ligt te snurken, of een vent die met alle geweld wil bew ijzen dat hij een vent is, dat heb ik gehad. Je overdrijft trouwens een beetje.’
‘Ik?’ vroeg Gueret verbouwereerd. ‘Helemaal niet. Waarom zegje dat?’
‘Mannen hebben nu eenmaal een tik dat ze hun mannelijkheid overal willen bewijzen,’ antwoordde ze. ‘Op kantoor, met vrouwen, met paarden of met voetballen. Ze moeten steeds ergens bewijzen dat ze een man zijn Maar jij hoeft het niet met vrouwen te doen …’ ‘En waarmee dan wel?’ vroeg hij ontevreden maar desondanks toch geïnteresseerd omdat ze over hem, over zijn karakter praatte en dat was de allereerste keer dat iemand
belangstelling voor hem had, voor hemzelf, Gueret, zoals hij was, en niet voor hem als boekhouder of als eventuele echtgenoot. Ze interesseerde zich meer voor wat hij was dan voor wat hij deed en dat vond Gueret fascinerend. ‘Je mannelijkheid heb je op een andere manier bewezen, door je kracht en door de misdaad die je gepleegd hebt. De rest komt altijd op de tweede plaats voor je. Echte gangsters - en ik heb er een paar in Marseille gekend -bemoeien zich weinig met vrouwen, ze komen in elk geval achteraan, na alle andere dingen.’
‘Maar ik ben geen gangster!’ zei hij geërgerd. ‘Ik ben een vent van zevenentwintig die met een vrouw naar bed wil, met jou!’
‘Nou, en ik heb er geen zin in.’
Ze keerde hem de rug toe en stak het fornuis aan en haar stem had niets provocerends. Ze had echt geen zin in hem en Gueret vond het beeld dat hij die ochtend nog van zichzelf in de spiegel had gezien, het beeld van een knappe jongen, plotseling belachelijk en onecht. ‘Is het dan uit tussen ons?’ vroeg hij. En tot zijn verbazing merkte hij hoe zijn stem beefde, net zoals hij idiote mooie jongens op de televisie had horen doen.
‘Het is niet uit,’ antwoordde ze op dezelfde vermoeide toon. ‘Het is nooit aan geweest, dat is alles. Een enkele keer, ja, als je werkelijk wilt, maar in elk geval niet vanavond. Misschien zal ik je er volgend jaar om smeken,’ voegde ze eraan toe toen ze zag hoe teleurgesteld hij keek.
En omdat hij niet glimlachte werd ze plotseling woedend. ‘Waarom ga je niet naar je vriendinnetje Nicole toe en laatje me vanavond met rust? Ik heb niet alleen zin om in mijn eentje te slapen, ik wil ook in mijn eentje eten, eens een keer alleen zijn in dit rothuis, begrijp je?’ Ja, Gueret had het begrepen. Hij had begrepen dat je
nooit iets moest vragen, dat je alles wat je hebben wiide moest pakken of anders opkrassen. Nou, hij zou opKra>-sen, ze zou eens zien …
‘Goed, ik ga naar Nicole!’ zei hij met gemaakt enthousiasme. ‘Nicole staat tenminste niet ‘s avonds in de tuin te werken, ze vindt me nog zo kwaad niet, moet je rekenen. En de secretaresse van de baas vindt me ook zo kuaad niet. Nou, als je dan geen zin hebt, jammer, of de-s te beter!’
En hij zette de kraag van zijn jasje op en ging er op zijn motorfiets vandoor, terwijl hij achter zich het spottend gelach hoorde dat het antwoord was op zijn laatste woorden.
Een tijdje later die nacht was hij in de kamer van Nicole. Hij lag in het wanordelijke bed van Nicole en zij was in de badkamer ernaast en zong een populair liedje met stompzinnige woorden, waardoor Gueret helemaal de pest in kreeg. Ze kwam terug in de kamer en ging languit naast hem op bed liggen. Ze had een afschuwelijk zoeteli jk roze peignoir aan, dacht hij. Ze keek hem glimlachend aan ‘Dat is lang geleden, weetje dat wel?’ zei ze. ‘Ik dacht dat je me vergeten had. Veertien dagen, dringt dat wel tot je door?’
Hij schudde ernstig zijn hoofd terwijl hij naar haar Kees Ze zag er fris en jong uit, ze had een zacht en soepel lichaam, het lichaam van een moderne jonge vrouw, ze hield ervan om het te doen, ze had zoeven gesmoorde geluidjes gemaakt en hij vroeg zich af waarom hij het afgelopen uur zo saai gevonden had. Ze nam een spiege^ van haar nachtkastje, hield die voor hun gezicht en keek naar zichzelf en de man naast haar. Dromerig legoe ze haar hoofd tegen het zijne.
‘We zien er samen hartstikke leuk uit hè?’ zei ze. ‘Vind je ook niet?’
‘O jazeker,’ gaf hij toe. ‘Jazeker. Erg leuk. We zijn een
leuk stel,’ voegde hij er wat spottend aan toe, en het leek of hij voor het eerst de bloemetjesgordijnen ontdekte, en de grote foto van Robert Redford op de schoorsteenmantel, en het kleine kaptafeltje van echt of namaakmahonie met de schuimrubber poef ervoor. Het was een keurige kamer, dacht Gueret, en zelfs opvallend geraffineerd ingericht voor een kantoormeisje dat zo slecht betaald werd als zij. Een kamer die bovendien kraakhelder was. Kortom, een leuke omgeving voor Nicole, afgezien van die stompzinnige pop in avondjurk die dwars in de stoel zat. Plotseling zag hij de koude, sombere kamer van Maria voor zich, de smoezelige, grijze muren, het gammele tafeltje waarop hij zijn kleren slordig neergooide, op het tafeltje of op de rafelige rieten tuinstoel, die er ‘s zomers buiten al oud uitzag maar die in die kamer waar het eeuwig winter leek, helemaal uit de toon viel. Die kamer, of liever, dat berghok van tuingereedschap, waar harken door elkaar stonden en snoeimessen en pakjes zaad in een hoek lagen … Die lelijke, troosteloze kamer die er zo weinig bewoond uitzag: wat had Gueret die kamer zich ‘s nachts als een afgrond zien openen, voor zijn ogen zien ronddraaien, oneindig klein of oneindig groot zien worden ! Die kamer was voor hem zijn enige toevluchtsoord maar ook zijn enige onheilsplek geworden wanneer door het doodse zwijgen van Maria of het zachte fluisteren van haar hese stem, lust en erotiek in de allerhoogste vorm binnendrongen. Zijn heimwee naar die kamer moest op zijn gezicht te lezen staan want Nicole draaide zich met gefronste wenkbrauwen naar hem om. ‘Wat is er? Vind je het hier niet prettig, of liever, vind je het hier niet prettig meer?’
‘O jawel.’ antwoordde hij flauwtjes. ‘Ja. hoor, natuurlijk vind ik het prettig … ik ben hier toch … Maar ik moet nu weg,’ voegde hij eraan toe zonder dat hij in de gaten had hoe onlogisch zijn woorden klonken, en energiek zette hij
zijn voeten op de grond.
Hij wilde plotseling gauw weg. Hij kon het niet mee: uithouden bij die jonge vrouw en haar vrolijke kamer, haar bespottelijke pop en haar idiote lieve woordjes Ai twee uur lang had hij genoeg van haar kinderachtige koketterie. Ze was tenslotte tweeëntwintig, en geen twaalf meer. Ze zag er trouwens opeens ouder uit. Ze ging op het bed overeind zitten, haar gezicht stond strak van woede, eindelijk, dacht hij zo ongeïnteresseerd dat hij zich tegenover haar geneerde.
‘Waar ga je heen?’ vroeg ze. ‘Je verveelt je, nietwaar ? Of moetje naar iemand anders toe?’
‘Ik?’ vroeg Gueret en hij probeerde laatdunkend te lachen. ‘Ik? Denk je soms dat ik tijd heb om naar de hoeren te gaan?’
‘Nee,’ antwoordde Nicole en ze werd plotseling vuurrood. ‘Nee, dat denk ik niet: je hebt geen tijd om naar de hoeren te gaan.’
Verbouwereerd keek hij haar aan: het stond haar eigenlijk best goed wanneer ze boos was… Haar peignoir was opengevallen waardoor een van haar borsten en haar lichte, roze huid zichtbaar werden. Hoe kon hij Mar.a verkiezen boven dat mooie meisje? Maria had gelijk: hij moest eigenlijk wel pervers zijn. Even schaamde hij zich. maar ook dat gevoel was zo vaag, zo ver weg … Hij moest zich bijna dwingen om zich te schamen. ‘Wat bedoel je?’ vroeg hij, terwijl hij moeizaam zijn schoenveters vastmaakte die tien keer gebroken en aan elkaar geknoopt waren zodat ze niet meer door de gaat jes gingen. Hij moest er toch eens aan denken nieuwe te kopen. Het was echt niet de moeite waard om twee vrouwen te hebben. Echt niet! Hoe dan ook, wanneer een van die twee eraan zou denken veters voor hem te kopen zou het Nicole zijn, want die ander… Gueret stond op. Hij zou op zijn motorfiets naar zijn
pension teruggaan, voordat hij bij het huis van de ander gekomen was de motor afzetten om geen lawaai te maken, op zijn tenen naar de kamer van de ander sluipen en daar, wanneer hij eenmaal boven op haar lag, zou het haar heel wat moeite kosten om zich van hem los te maken. Misschien wilde de ander dat niet eens … Wat zei Nicole? ‘Ik bedoel: het schijnt dat je je tegenwoordig niet erg meer voor jonge vrouwen interesseert. Sterker nog, het schijnt zelfs dat ze flink op leeftijd moeten zijn.’ ‘Wat bedoel je daarmee?’
Hij wist het natuurlijk best. Hij had verontwaardigd moeten kijken, zeggen dat het niet waar was, boos worden, maar in plaats daarvan kleedde hij zich haastig aan want hij wilde er gauw vandoor gaan, voordat ze hem op de man af zou vragen hoe het zat, voordat ze al te nare dingen over Maria zou zeggen. Maar ze was hem voor, terwijl ze rustig als een rechter met haar armen over elkaar op haar bed zat.
‘Je kostjuffrouw, mevrouw Biron. Is het waar dat het helemaal klikt tussen jullie? Ik kan het niet geloven.’ ‘Wat? Maar wie heeft je dat verteld?’ vroeg hij op een verbijsterde toon die zelfs in zijn eigen oren gemaakt klonk. ‘Maar dat is idioot…’
‘Ja, dat is idioot, maar iedereen beweert het en niet iedereen is idioot. Ik kon het in het begin niet geloven: het idee dat jij iets had met zo’n slet van die leeftijd leek me toch wel sterk. Ik zei het zelfs tegen Muriel… Ik zei: hij geilt toch niet op zo’n wijf. Een ex-hoer uit Marseille, zo’n oud drankorgel…’
Gueret voelde zich meer geraakt door het woord ‘drankorgel’ dan door het woord ‘oud’. Oud, Maria zei vaak genoeg dat ze oud was en ze mocht graag in het openbaar voor de grap net doen alsof ze zijn liefhebbende moeder was. Maar voor Gueret was dat leeftijdsverschil volkomen onbelangrijk - vooral op het erotische vlak. Nee, wat
hem raakte was het feit dat Nicole over Maria, de autoritaire en begrijpende Maria, sprak alsof ze de eerste de beste dweil was die in de sloppen van een havenstad rondhing, alsof ze een menselijk wrak was. Maar Nicole was zo oprecht verontwaardigd dat hij zijn maîtresse niet anders kon verdedigen dan door alles toe te geven. En op dat punt viel er met Maria niet te praten: hij moes-ontkennen dat er iets tussen hen was, zich niet laten provoceren, lachen wanneer er indiscrete grappen werden gemaakt, kortom, hij moest doen alsof ze niet bestond. Hij had het nobel, zelfs moedig van haar gevonden dat ze dat van hem verlangde. Maar nu vroeg hij zich af of ze niet eerder haar eigen reputatie wilde beschermen dan die van hem. Misschien schaamde ze zich eigenlijk o\er hem … Dat was het natuurlijk: ze was niet trots op hun verhouding en daarom mocht hij niet met haar naar bed. mocht hij haar niet aanraken. Inderdaad, hij was veel jonger en daarom fysiek meer waard, maar dat voordeel, dat overwicht was nergens meer zodra het in de ogen van Maria niet meer meetelde. ‘En toch,’ zei Gueret bij zichzelf, ‘toch, lieve God, zijn leeftijd en lichamelijke conditie in het leven belangrijk.’ Nicole was op een andere manier lief, en het kwam niet omdat hij zich met haar verveelde of omdat ze hem nu bijna niets meer zei dat hij vond dat iedereen het mis had: iedereen, dat wil zeggen alle kranten, alle films, alle opinieonderzoeken, alle consulenten, alles en iedereen. Er werd vaak genoeg beweerd dat alleen jonge en knappe mannen en vrouwen, dus mensen die geestig, gebruind en succesvol waren, in deze maatschappij populair, leuk en aardig gevonden werden en slaagden. Van deze maatschappij waren ze het neusje van de zalm. In elk geval niet een harde, zwijgzame vrouw van over de vijftig die er raar uitzag. Maar, dacht Gueret en die nieuwe zekerheid trof hem als een bliksemstraal, maar hij had niets met opinieonderzoeken te maken. De dingen
werden niet wezenlijk anders wanneer ze door iedereen werden goedgekeurd. Statistieken zouden niet kunnen beletten dat zij, Maria, maakte dat hij plezier had en hem opwond.
‘Wat neem je mevrouw Biron kwalijk?’ vroeg hij moeilijk. Hij was klaar met zijn schoenen en nu sloop hij naar zijn jasje en naar de deur. Met leedvermaak antwoordde Nicole:
‘Jouw mevrouw Biron was allang in Carvin voordat jij er kwam, neem dat van me aan. En heel wat kerels uit de fabriek, en niet alleen uit de fabriek, kenden jouw mevrouw Biron en ze zeiden geen mevrouw tegen haar. Ze wist van wanten, weetje… Maar nu zijn diezelfde kerels kieskeuriger geworden: ze hebben liever een vrouw die jonger is dan Maria. Ik heb het natuurlijk over kerels die normaal zijn …’
Het was even stil en toen barstte Gueret los en in zijn stem klonk een onbegrijpelijke woede.
‘Maar godallemachtig, wat is dat toch voor een gezanik over jong zijn?’
Hij had die woorden uitgeschreeuwd en Nicole keek hem verbijsterd, bijna bang aan. Hij was wit van woede, hij zag er tot het uiterste getergd uit. Inderdaad, hij was tot het uiterste getergd. Hij voelde maar al te goed dat wanneer hij met een bevredigd gevoel uit Maria’s bed was gestapt, hij had kunnen doen alsof hij zich niet betrokken bij haar voelde, alsof ze niet bestond of nare dingen over haar had kunnen vertellen. Maar nu ze hem afgewezen had voelde hij zich nauw met haar verbonden. ‘Jong zijn, wat zegt dat nu eigenlijk?’ hernam hij op zachtere toon, terwijl hij met trillende vingers zijn jasje dichtknoopte. ‘Wat maakt het voor me uit dat jij jong bent? Ik raak daar niet opgewonden van. Alleen oude mannetjes raken daar opgewonden van, wist je dat niet?’ Ze keek hem nog steeds met open mond aan en plotseling
schoot de gedachte door Gueret heen dat ze op een kip leek, zonder dat hij die gedachte van zich af kon zetten Hij zag haar al niet meer, hij zag haar niet. Hij moest gaan kijken hoe het daarginds was. Hij moest nagaan of die wonderlijke ingeving van zoeven over Maria, over zichzelf en over de wereld in het algemeen, gefundeerd was Hij moest gaan zien of ze op dat punt werkelijk anders was, werkelijk ongevoelig voor de moraal van deze tijd. de mode van deze tijd, de maatstaven van deze tijd, het fatsoen van deze tijd, kortom, voor alles wat moet in deze tijd. Ja, hij moest gaan zien of ze op dat punt werkelijk aan alles lak had. Hij nam ineens een besluit, stond op. pakte Nicole bij haar pols en duwde haar in de richting van haar kleren.
‘Let maar eens op,’ zei hij, ‘of ik last van mevrouw Biron heb. Vannacht slapen we voor de verandering bij mij thuis. En morgen, zondag, zal ik tegen mijn oude maitresse zeggen dat ze ons ontbijt op bed moet brengen. Is dat bewijs genoeg?’
Hij rende de trap af en Nicole kleedde zich haastig aan maar haar bewegingen werden allengs trager. Met het gezicht van een overwinnaar klom hij op zijn motorfiets en Nicole klampte zich achter zijn rug aan hem vast, voorovergebogen in een smekende, angstige houding die tekenend was voor haar karakter, maar Gueret, voorop, zag het niet. Het was een heldere nacht, alsof het klaarlichte dag was, en ze zigzagden in het maanlicht tussen de sintelbergen door. Vlak voordat ze bij het pension kwamen betrapte Gueret zich erop dat hij gas terugnam, en wild accelereerde hij waardoor Nicole bijna van haar zadel viel. Terwijl hij haar in de richting van de trap duwde galmde hij vrolijk, nadat hij de voordeur achter zich had dichtgesmeten:
‘Rechtuit en dan de eerste deur rechts! Bevalt het je hier wel, liefje?’ ging hij schalks verder maar het klonk gemaakt, want toen Nicole een voet over de drempel had gezet bleef ze stokstijf staan en ze was zichtbaar in verlegenheid gebracht. Ze keek naar de foto’s van de Caribische eilanden aan de muur en ze fluisterde met een lief stemmetje: ‘Wat is dat? Wil je daarheen?’ ‘Dat zou ik best willen,’ fluisterde Gueret nu ook. ‘Ja, dat zou ik best willen,’ herhaalde hij heftig en hij sprak als een slecht acteur in een derderangs avonturenfilm. ‘En als je wilt neem ik je mee. Er is daar altijd zon en …’ Nicole glimlachte. Haar angst was verdwenen en ze besloot het spelletje mee te spelen.
‘Wat een geweldig idee, lieveling!’ zei ze, riep ze bijna met een aanstellerig hoog stemmetje als een beginnend filmsterretje. ‘En wat zullen we het daar prettig hebben … En wat gaan we daar doen … behalve met elkaar naar bed?’ vroeg ze, terwijl ze knipoogde in de richting van de muur en praatte op een toon die ze zelf misschien sexy vond maar die Gueret bespottelijk voorkwam. Bespottelijk omdat Nicole op haar tenen stond en praatte zonder hem aan te kijken, met haar gezicht naar de muur waardoor hij uit zijn humeur raakte en onrustig en onzeker werd. ‘Nou, zullen we naar bed gaan?’ vroeg hij op dezelfde dwaze toon. ‘Kom hier!’
Ze gehoorzaamde automatisch en ging naast hem op het bed zitten. Gueret keek haar aan en wist plotseling niet meer wat hij moest doen. Hoe kon hij dat vervelende nest in zijn armen nemen? Hoe kon hij haar van genot laten kirren, terwijl op twee meter afstand, zo dichtbij achter die wand, Maria misschien lag te luisteren. Nee ze lag natuurlijk niet te luisteren maar ze hoorde het vanzelfsprekend wel, en daar moest hij niet aan denken. Nicole keek hem van haar kant volgzaam en onderdanig aan. Hij werd belachelijk, dacht hij nijdig. Nu maakte die slet van een Maria hem ook nog impotent! Dat was het toppunt!
‘Zal ik alles uittrekken?’ vroeg Nicole. En ondanks zichzelf keek Gueret haar aan alsof ze ie;> obsceens verkondigd had, en Nicole kreeg een kleur. Hij werd boos.
‘Ja!’ zei hij. ‘O ja natuurlijk, ik vind het heerlijk om je helemaal bloot te zien,’ bracht hij er met een laatste krachtsinspanning uit. ‘Kus me!’
De manier waarop hij dat zei klonk zo onecht dat Nicole zich niet verroerde, maar, nog steeds als in een slechte film, liet ze even een moment voorbijgaan, waarna ze aanstellerig zuchtte.
‘O jij… lieveling …,’ begon ze zonder enthousiasme ‘Maar … maar …’
Maar toen werd de deur opengesmeten, sloeg tegen de muur aan en op de drempel stond Maria met verwarde haren, immens groot in haar gekreukte kamerjas, vonden ze, en ze keek hen somber aan. ‘Wel?’ vroeg ze.
Automatisch stond Nicole op, knikte even en mompelde een honingzoet en belachelijk ‘Dag mevrouw’, terwiji ze een stap achteruit deed. Maar Maria gunde haar niet de tijd om iets vriendelijks te zeggen.
‘Denkt u soms dat u hier in een bordeel bent?’ vroeg ze met toonloze stem aan Gueret. ‘Als jullie je willen amuseren gaan jullie maar naar dat braakliggend stuk grond hiertegenover. Daar hebben jullie de ruimte en ik kan slapen. Schiet op, naar buiten!’ ‘Maar …’, stamelde Gueret, ‘maar dit is mijn kamer.’ ‘O nee!’ zei Maria fel, en ze tikte met haar hak op de vloer om haar woorden kracht bij te zetten. ‘Nee, het is mijn kamer! Een kamer die ik verhuur - voor weinig geld trouwens - aan kostgangers, uitsluitend vrijgezellen. Maar buiten is het gratis - helemaal gratis. Jullie krijgen dan ook drie minuten om daar naartoe te gaan en op :e krassen. Ik heb slaap!’
En ze deed de deur zonder lawaai achter zich dicht, waardoor Gueret zich nu helemaal vernederd voelde. ‘Nee, maar… wie denkt ze wel dat ze is? Wie denkt ze wel dat ze is?’ herhaalde Gueret, en hij stond bleek en wankelend op zijn benen alsof hij een pak slaag gekregen had.
Maar Nicole stond hem al aan zijn mouw te trekken en zei klagend: ‘Kom, we gaan.’ Ze klommen weer op zijn motorfiets en reden in het licht van een heldere, vervagende maan in tegenovergestelde richting. Toen ze eindelijk voor haar huis stonden wilde Nicole zelfs niet naar de verwarde verontschuldigingen van Gueret luisteren. Ze stond te rillen van de kou en misschien ook wel van schrik over wat er zojuist gebeurd was. Ze had haar hoofd diep tussen haar schouders getrokken en toen ze zich naar de deur omdraaide zag Gueret haar rug: haar rug drukte iets uit wat Maria’s rug nooit uitgedrukt had, maar wat zijn eigen rug meer dan eens had uitgedrukt, en dat iets was een gevoel van vernedering.
‘Heb je het nu gezien?’ vroeg hij. ‘Heb je het nu eindelijk gezien?’
‘Ja,’ antwoordde ze. ‘Ik heb het gezien.’
‘Geloof je nog steeds dat ze mijn maîtresse is?’ riep hij
tegen haar rug terwijl ze wegliep.
Maar ze gaf geen antwoord, ze keek zelfs niet om. En weer reed Gueret, deze keer alleen, in volle vaart naar Maria. Hij zou haar de mantel uitvegen, haar slaan, haar misschien te lijf gaan. Ze zou eens zien, dat mens, waartoe een man in staat is wanneer hij woedend is. Hij reed een paar kilometer in volle vaart op zijn motorfiets om kracht te putten uit het loeiend accelereren van de motor.
Maar toen hij thuiskwam was de zon al op en Maria ook, want het huis was leeg. En Gueret, die een ogenblik verrukt was bij de dwaze gedachte dat ze misschien jaloers was, raakte spoedig ten prooi aan een verschrikkelijke ongerustheid, een ongerustheid over het feit dat ze misschien niet meer bij hem terugkwam.
Ze bleef drie dagen weg en in die drie dagen werd Gueret weer een armzalige figuur: hij ging langzamer lopen, hij liet zijn hoofd zakken, zijn stem werd dof, hij trok zijn das wat vaster en speelde niet meer met de hond. Nicole groette hem nauwelijks en Mauchant was gerustgesteld en nog erger dan vroeger. Het ging bergafwaarts met Gueret. Pas op de tweede dag kwam hij op de gedachte om te gaan zien of de juwelen er nog lagen: ze waren er nog en hij lachte zenuwachtig toen hij zich realiseerde hoe weinig hem dat kon schelen.
Geestelijk probeerde hij zich aan allerlei kleinigheden op te trekken: in plaats van Maria besproeide hij ijverig de planten en de groenten, maar hij sliep slecht. En lichamelijk verwaarloosde hij zichzelf: drie dagen lang, afgezien van zijn das die hij zo strak had aangetrokken dat hij bijna stikte, verkleedde hij zich niet, hij trok hetzelfde overhemd, dezelfde broek en hetzelfde jasje aan dat er steeds verfomfaaider ging uitzien. En die laatste dag rond vier uur maakte Mauchant, die nu zijn gram kon halen, hem er opmerkzaam op dat hij er zo verwaarloosd uitzag, terwijl Gueret zonder een woord te zeggen teneergeslagen zijn blik over de sintelbergen liet dwalen.
‘En Gueret,’ vroeg Mauchant, net als Maria gedaan had. ‘en Gueret, denkt u soms dat u hier in een bordeel bent?’ Gueret was er maar één keer in zijn leven gewees; en iedereen beschouwde hem nu beslist als een liefhebber, dacht hij. ‘Kunt u zich niet een beetje verzorgen1 Het is hier geen varkensstal. Maar misschien hebt u geen ander jasje, meneer Gueret. Uw garderobe…’ Mauchant hield plotseling zijn mond. Iets in de houding
van Gueret waarschuwde hem. Die lummel was krampachtig overeind gekomen en met een strak gezicht keek hij gefascineerd in de richting van de sintelbergen. Automatisch wierp Mauchant er een blik op maar afgezien van een wit rookpluimpje dat links in de verte boven een dak te voorschijn kwam, zag hij niets bijzonders. Hij begreep er dan ook niets van toen Gueret plotseling met een verrukt en autoritair gezicht opstond, hem hardhandig opzij schoof alsof hij een ding was en naar de deur rende. ‘Gueret!’ schreeuwde Mauchant. ‘Gueret! Kom terug!’ ‘Is het nu uit?’ riep Gueret, zonder zelfs achterom te kijken naar zijn beul die weer met zijn mond vol tanden stond.
En toen Mauchant zich uit het raam boog om hem allerlei verwensingen na te schreeuwen reed Gueret al in volle vaart in de richting van de witte rook.
Maria was naar de kapper geweest, ze had een nieuwe mantel aan en ze was licht opgemaakt, maar dat zag Gueret pas achteraf. Nauwelijks was hij bij zijn pension aangekomen of hij gooide zijn dierbare motorfiets op de grond, rende in twee sprongen de keuken door en pakte Maria zonder haar aan te kijken zo vastberaden in zijn armen dat ze hem zijn gang liet gaan. Hij begroef zijn wang in haar haren, hij stond roerloos, hij hoorde hoe zijn hart bonkend tekeerging tegen het hart van die slet, die slet door wie hij niet had kunnen slapen, die drie dagen en drie nachten geen moment uit zijn gedachten was geweest. Er was geen sprake van dat hij haar een grote mond of een pak slaag gaf, er was zelfs geen sprake van dat hij haar iets vroeg: ze was terug, ze spartelde niet tegen, alles was in orde. Zijn hart begon nu weer normaal te kloppen en hij zuchtte zachtjes van opluchting. ‘Wat ben ik bang geweest,’ zei hij.
Zonder op te kijken bewoog ze een beetje tegen hem aan,
onaangedaan maar gedwee. ‘Waarom bang?’
Door het jasje van Gueret klonk haar stem gesmoord. Hij hield haar zo dicht tegen zich aan dat ze hem niet kon zien. Zonder dat een van beiden begon te lachen kon hij dan ook zijn zin opzeggen en zij kon hem horen. ‘Nou kijk: ik was bang dat je me aan de politie zou uitleveren,’ zei hij glimlachend.