'Jezus, Simone, wat doe je buiten? De voordeur stond open, en toen ik je niet in bed aantrof heb ik het hele huis doorzocht.'

Ik hield mijn pas niet in en bleef doorlopen. Ik wilde Bleu en Eric zo ver mogelijk van het meer vandaan houden.

Eric keek verbaasd terwijl ik langs hem heen naar de binnenplaats liep. Hij drentelde naast me. 'Simone? Waar slaat dit op?'

'Je hebt te veel gedronken,' zei ik.

'Wat doe je in 's hemelsnaam buiten!'

Ik reageerde niet. Toen we de hal binnenliepen en ik de deur achter Eric en Bleu dichtdeed, draaide ik me naar Eric om.

Die stond me zwijgend aan te kijken en wist zich duidelijk geen raad met de situatie.

'Ik ga slapen,'zei ik. 'Ik heb tijd voor mezelf nodig.'

Daarna liep ik langs hem heen de gang in en dc wenteltrap op. Boven aangekomen liep ik naar Bastians kamer. Hij ademde rustig, was in diepe slaap. Ik deed het gordijn opzij en keek in de richting van het pad.

Geen spoor van Michel.

Ik werd wakker om vijf uur. Ik kon mijn ogen amper open krijgen. Ze waren gezwollen, terwijl ik me niet kon herinneren dat ik gister- avond nog gehuild had. Jawel, toch. Bij het meer. Meer dan één keer. Ik voelde een steek in mijn buik, een kramp, heel even.

Het bed aan Erics kant was leeg. Eric was nooit een vroege vogel geweest. Ik moest hem altijd uit bed trekken, 's ochtends.

Ik ging op de rand van het bed zitten en wreef over mijn gezicht, kneep mijn ogen dicht en sperde ze weer open. Ik zag nog steeds wazig.

Eric was beneden. Hij zat in T-shirt en onderbroek aan de keukentafel. Zijn haar zat in de war. Voor hem op het blad lagen kopie- en van bouwtekeningen. Naast hem een blocnote met berekeningen. Een calculator. Een kop koffie.

Hij keek op toen hij me binnen hoorde komen. 'Voel je je al wat beter?'

Ik negeerde zijn vraag, liep naar de koelkast, nam een pak sinaasappelsap en spoelde een koffiemok om die nog in de gootsteen stond. Schonk in en dronk alles in een paar reugen op.

Daarna keek ik naar Eric en nadrukkelijk naar de bouwtekeningen. 'Nee, ik voel me niet beter.'

Eric maakte een verwarde handbeweging over de papieren en zei: 'Ik kan dit niet laten schieten, Simone. Het is echt een geweldig plan. Eenmalig investeren, de komende tien jaar een vast inkomen, en daarna met vette winst ons pensioen in één klap geregeld. Ik heb het tig keer herberekend. Het klopt helemaal. Zelfs als ik uitga van dc helft van de huuropbrengsten, en dc stijging van de huizenprijzen niet meereken, dan nog zitten we gebakken.'Ik bleef roerloos staan. Dit kon er niet meer bij. Het werd teveel. Alles stond op instorten. Ik had de energie niet om tegen hem in te gaan, de zoveelste ruzie te beginnen of te sussen. Ik was volkomen leeg. Op.

'Eric,' zei ik zacht. 'De dag dat jij ons geld investeert in Peters project, is de dag dat ik vertrek.'

Ik meende het, het was geen loos argument. Misschien dat ik het daarom zo kalm zei, zo beslist. Ik meende elk woord.

Eric keek me verhit aan. 'Wat?'

Ik draaide me om en liep naar de slaapkamer, liet me op bed neervallen en begon geluidloos te huilen.

Het was vrijdag. De laatste werkdag. De binnenplaats was prachtig geworden. Trappen van kalksteen verbonden de twee niveaus met elkaar. Er stond een fontein, Eric had boompjes in kolossale, geglazuurde blauwe potten neergezet. De jongens legden de laatste hand aan het egaliseren van het gravel, dat beige was maar nu wel wit leek door de felle zon. Het deed bijna zeer aan mijn ogen.

Ik leunde tegen het raamkozijn van Bastiaans kamer en keek toe hoe Michel kabels opruimde, tonnen met afval wegsjouwde en ze buiten de binnenplaats op het gras bij de toog neerzette. Ik zoog elke beweging in me op. Elke gezichtsuitdrukking. Zijn glimlach als iemand een grapje maakte. Die ene schouder die hij optrok als hij het even niet wist, zichzelf geen houding wist te geven.

Die eindeloze stroom van oplopende emoties: de emigratie, Peter, Michel, geld, er leek geen einde aan te komen. Ze hadden me volledig uitgeput.

Eric had me in elk geval van een van mijn zorgen verlost. Gisteravond was hij naar Peter gegaan en rond tienen thuisgekomen. Ik had hem niet eens begroet toen hij thuiskwam. De afgelopen tijd had ik hem zoveel mogelijk ontlopen.

Eric was naast me blijven staan, terwijl hij onzeker aan de rug van de stoel had staan plukken. 'Ik zal wel nooit begrijpen watje bezielt,' had hij gezegd. 'Maar jij en de kinderen zijn me dierbaarder dan wie of wat dan ook. Ik heb Peter gezegd dat ik niet meedoe. Niet nu, en ook niet bij een volgend project.'

Ik was opgestaan, had mijn armen om hem heen geslagen en we waren minutenlang zo blijven staan.We konden beginnen met ons nieuwe leven. Peterwas hiergiste- ren voor het laatst geweest. Voor de jongens was het vandaag de laatste werkdag. Onze vakantie begon morgen. Eric had aangegeven dat hij de komende tijd niets anders wilde doen dan lezen, en op zijn gemak een kleine moestuin aanleggen. De rustperiode kon weken in beslag gaan nemen, misschien maanden, net zo lang tot het stof en de cement uit zijn poriën waren verdwenen.

Mijn wonden moesten ook helen, maar die zaten niet aan de buitenzijde. Dit huis was mede gebouwd door Michel. Hij had de stenen in zijn handen gehad, het gereedschap. Alles hier deed me aan hem denken. Maar misschien was dat juist wel mooi. Ik wilde de herinnering aan hem niet wegstoppen. Die moest langzaam een plaats krijgen.

Ik liep de wenteltrap af, naar de woonkamer. De ruimte en de sfeer troffen me nog elke dag. Het was het mooiste huis dat we ooit hadden bewoond. Een paar jaar geleden had ik nooit gedacht dat een huis als dit binnen onze mogelijkheden lag. Ik voelde me trots dat ik hier mocht wonen, hier straks mensen kon gaan ontvangen.

Erica zou binnenkort langskomen. Ze bleef een week, en daar verheugde ik me op. Ik wilde voor haar en Gerard koken, hen verwennen met lekker eten en goede wijn, zodat ze zich beter zou gaan voelen en gesterkt terug aan het werk kon gaan. Als het zo warm bleef als het nu was, dan konden we op de binnenplaats eten en drinken rot diep in de nacht. Wat me eraan deed denken dat ik twee vuurkorven wilde kopen. Misschien moest ik Isabelle en Bastian meenemen naar de stad, meteen nadat ik hen van school had gehaald. Dan hoefde ik ook de jongens geen gedag meer te zeggen. Ik had hun gisteren al ten afscheid ieder een doos wijn gegeven, en Peter een kistje whisky. Als dank voor het werk, voor hun aanwezigheid, de gezelligheid, de lessen Frans, hun verhalen.

Michels houding had zich gewijzigd sinds ons afscheid. Hij deed zo normaal mogelijk, maakte het mij en zichzelf niet moeilijk. Het was merkbaar dat er in zijn hoofd een knop was omgezet.

Ik hoorde de deur opengaan en draaide me om, half en halfver- wachtend dat het Eric was die water kwam halen.Het was Michel. Ondanks de hitte droeg hij een T-shirt en een spijkerbroek. Het shirt kleefde aan zijn borst. Hij bleef in de keuken staan.

'Sorry dat ik zomaar binnen kom lopen, maar...' Hij wreef aarzelend over zijn bovenarm en keek me ongemakkelijk aan vanonderzijn wimpers. 'Ik heb geld nodig.'

Ik fronste mijn wenkbrauwen. 'Geld nodig? Waarvoor?'

Hij stond van het ene op het andere been te wippen. 'Eric heeft niet betaald, afgelopen week. En ik moet echt geld hebben om de huur te betalen, anders gooit de huisbaas me eruit. Vanavond komt ie het halen. En ik heb niks. Bruno ook niet. Peter heeft ook geen cent, ik kan nergens anders terecht.' Hij maakte een hulpeloos gebaar. 'Sorry,' zei hij nog eens. 'Ik wil het helemaal niet vragen, maar... ik weet niet waar ik anders

Ik keek hem strak aan. 'Geen geld gehad?' Ik had met eigen ogen gezien hoe Eric, nadat de jongens waren vertrokken afgelopen maandag, briefjes van vijftig en honderd had uitgeteld op de tafel in de hal. Peter die ter plekke een factuur uitschreef, voor vorige weck en meteen deze laatste werkweek erbij. Ik had Peter verdorie zelf het geld zien wegstoppen en de factuur af zien tekenen.

Ik stond Michel nog steeds aan te staren.

Hij trok een wenkbrauw op. 'Komt wel vaker voor,' zei hij. 'Dat Eric niet betaalt. Het is niet de eerste keer... Dat doen veel klanten.' Daarna iets wat ik niet verstond.

ik heb geen geld in huis.' Dat was helemaal waar. Misschien vijftig euro, meer was er niet.

Hij kwam dichterbij. Keek me nu aan. 'Simone, ik...'

'Ik... ik schrijf een cheque uit. Oké? Dan kun je die aan die huisbaas laten zien, en dan neem je hem vanavond mee naar de bank, of morgenvroeg, of...'

- 'Ik ga iets vroeger weg,' zei hij.

Hij liep met me mee naar het bureautje en ik trok de la open. Pakte het chequeboek eruit, klapte het open en nam een pen.

'Hoeveel?'

'Tweehonderd. Das een maand huur.'

Ik schreef een bedrag van tweehonderd twaalfeuro en dertig centuit, zette mijn handtekening, schreef zijn woonplaats op, zijn voornaam. Mijn schrijfbeweging stokte. "Wat is je achternaam eigenlijk?'

'Martin.'

Ik schreef de naam op de cheque. Scheurde her papier uit en gaf het hem. Hij keek er verwonderd naar. 'Het is te veel.'

'Tweehonderd is een te rond bedrag, dat valt op. Dat kan ik niet verantwoorden tegenover Eric. Nu lijkt het op boodschappen, of zo. Op het bankafschrift staat alleen het nummer van de cheque en het bedrag, niet waar of aan wie je het hebt uitgegeven.'

Met dank aan Peter, bedacht ik me wrang, was ik een meesteres in gesjoemel met geld geworden.

'Je bent een engel,' zei hij, en hij liep weg.

Ik legde het chequeboek terug in het laatje. Het zat me niet lekker.

Ik draaide me om. 'Michel?'

Hij kwam uit de hal teruglopen en hield de deurpost vast.

'Michel... Eric heeft betaald. Ik heb het hem zien doen. Hij heeft je baas betaald, maandag al. Voor twee weken tegelijkertijd.'

Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Dat weet je zeker?'

'Ja. Honderd procent zeker.'

Michel maakte een korte knikbeweging, mompelde iets. Met een kort' salut ' verdween hij via de gang naar buiten.

Ik bleef bij het bureautje staan. Je kon Eric van alles en nog wat verwijten, maar niet dat hij zijn afspraken niet nakwam. Het kon alleen maar betekenen dat Peter zij n mensen niet uitbetaalde. In elk geval niet altijd. En de schuld afwentelde op de klanten.

'Simone?'

Ik keek op. Eric in de deuropening. Als hij ook maar iets eerder was geweest, was hij getuige geworden van mijn uitbetaling aan Michel.

'Ik kom zeggen dat ik er even vandoor ga, die twee beelden halen en de tuinbank. Michel rijdt met me mee, hij moet langs de bank en daarna zet ik hem thuis af. Hou je de tijd in de gaten?'

Hij doelde op de kinderen. Het was halfdrie.

'Is goed,'zei ik.

Eric bleef staan. 'Raar idee hè, laatste werkdag.'

Ik knikte. 'Ik zal weer aan de stilte moeten wennen, denk ik. Straks ga ik ze nog missen.'

'We krijgen een paar heerlijke weken, Simone. We gaan het er echt van nemen. Misschien kunnen we dit weekend naar Arcachon gaan, met de kinderen. Het wordt achtentwintig graden, prima strandweer.'

'Ja, leuk,' zei ik, afwezig.

'Oké dan, zie je straks.'

Bastians kamer was in korte tijd getransformeerd tot een bescheiden oorlogsgebied. De bedrading van zijn PlayStation lag kriskras over de vloer, samen met de spellen, losse cd's, tientallen opengeslagen strips, soldatenpoppetjes en gedragen kleding. Ik begon de boeken op te ruimen en netjes op kleur in zijn kast te zetten, sorteerde de spellen en zette ze rechtop, naast zijn kleine televisie. Ik dook op mijn knieën om wasgoed onder het bed vandaan te halen en wierp het in de plastic wasmand. Er kwam een auto het erf opgereden. Ik hoorde hem stoppen bij de toog, maar ik sloeg er geen acht op. Waarschijnlijk was het een koerier met een pakketje en de jongens waren inmiddels gewend te tekenen voor pakjes.

Het was lekker koel, hier in huis. Er was me wel eens verteld dat de muren vroeger zo dik waren gemaakt omdat het prima isoleerde; 's zomers hielden ze de warmte buiten cn 's winters juist binnen.

Ik liep met de wasmand tegen me aan de gang in, naar Isabelles kamer, toen ik iemand de trap op hoorde lopen. Het klonk niet als Erics voetstappen. Ze klonken zwaarder. En gehaast.

Ik liep naar het trapgat, de wasmand nog in mijn armen, en keek recht in Peters ogen. Hij staarde me aan als een waanzinnige. Ik schrok en deinsde onwillekeurig terug tot ik met mijn rug letterlijk tegen de muur stond.

'Wat doe jij hier?' Ik probeerde autoriteit in mijn stem te leggen, maar ik trilde te erg.

'Wat ik hier godverdomme kom doen? Hij graaide naar de wasmand en trok hem met één felle beweging uit mijn armen. De mand stuiterde op de grond en de was verspreidde zich over de gang en de trap.

In blinde paniek zette ik het op een lopen, in de richting van de badkamer. Peter had me halverwege al ingehaald, zijn vuist klemde zich om mijn bovenarm en hij slingerde me tegen de muur. Ik kwam met een klap tegen het stucwerk aan en kromp in elkaar van pijn. Hij trok mijn arm bijna uit de kom.

'Jij, teef!' siste hij. 'Jij vuile teef! Je verpest het, voor iedereen. Stom wijf!'

Hij kneep zo hard in mijn arm dat hij de bloeddoorvoer stremde en ik bang was dat hij mijn botten zou breken.

'Jij mag nu even heel goed naar me luisteren,' zei hij, terwijl hij zijn gezicht bijna tegen het mijne drukte en ik zijn whiskyadem rook. 'Ik laat me door jou niet gek maken. Je speelt met de verkeerde.'

Tegelijkertijd drukte hij me tegen de muur en verplaatste zijn greep naar mijn keel. 'Ik heb die centen nodig. En als jij niet snel tegen Eric zegt dat het oké is dat hij ze me toeschuift, dan zorg ik er wel voor dat jouw leven verandert in een hel... Ik maak je helemaal kapot. Het hele zootje.'

Zijn hand lag in een ijzeren greep om mijn hals en zijn voorhoofd rustte bijna tegen dat van mij. Ik sperde mijn mond open in een wanhopige poging om lucht te krijgen. Uit mijn keel ontsnapte een raspend geluid.

'Dit had ik godverdomme veel eerder moeten doen.' Hij trok met een ruk mijn bloes open. De stof .scheurde. 'Leg dit maar eens uit aan je mannetje, aan Eric, ga het hem maar vertellen, wat ik met je gedaan heb, vertel het hem maar. Ik maak alles kapot, hoor je. Jou, Eric, dat hele kutgezin van je. Je zult geen nacht meer doorslapen, geen nacht.'

Hij rukte mijn beha omhoog en keek me nadrukkelijk aan terwijl hij hard in mijn borst kneep. Ik deed mijn ogen dicht, ik wilde hem niet meer zien, ik wilde buiten mezelf treden, maar de ranzige whiskygeur golfde over mijn gezicht en ik begon te kokhalzen. Peter liet mijn hals los. Dankbaar zoog ik lucht naar binnen, maar meteen greep hij mijn haar vast en duwde me hard met mijn gezicht tegen de muur. Ik verstijfde toen ik het geluid vaneen rits hoorde en probeerde mezelf los te rukken, maar hij trok mijn hoofd verder omhoog zodat ik nauwelijks nog de grond raakte en ik als verlamd tegen de muur aan hing.

Peter bracht zijn gezicht naast me. Een hand trok mijn broek ruw naar beneden.

Tranen sprongen in mijn ogen. Ik probeerde mezelf voor te houden dat dit niet echt was, het was een boze droom, niet echt. Peter ging compleet door het lint, hij was gestoord, een gevaarlijke gek.

Is er dan niemand van de jongens buiten die dit hoort?

'Dit wil je toch, hè,'fluisterde hij. 'Zeg het. Teef. Is dit wat je wil?'

Ik probeerde mijn hoofd te schudden, 'nee' te zeggen, maar de muis van zijn hand drukte nu op mijn strottenhoofd en zijn vingers grepen in mijn kaak en knepen mijn wangen tegen mijn kiezen. Ik proefde bloed.

Ineens liet hij me los en duwde me van zich af. Ik kwam met een klap op de grond terecht, trok in een reflex mijn knieën op en hield mijn armen en handen beschermend voor mijn borsten.

Peter keek op me neer, ritste zijn broek dicht en grijnsde. 'Ik geef je een week. Voor volgende week vrijdag komt je mannetje me vertellen dat hij investeert. Zo niet, dan kom ik terug. Om het af te maken. .. met alle vormen van plezier. Aan jou de keus.'

Ik bleef bijna een uur onder de douche staan. Sponsde mijn lichaam, waste het keer op keer, met trillende handen. Zeepte mezelf in, controleerde mijn beurse plekken, stond met geopende mond onder de stralen om het bloed weg te laten spoelen.Ik moest de kinderen gaan halen. Het was al over vieren. Ik kon hier niet blijven staan. Ik moest mezelf toonbaar maken, afdrogen, aankleden, naar buiten gaan, doen alsof er niets aan de hand was. Mijn gescheurde bloes weggooien, op een manier dat niemand er iets van zou merken. Maar ik bleef staan tot de boiler leeg was en de koude stralen me uit de douchecel dreven. Ik huilde geluidloos, omdat ik wist dat Peter zijn dreigement uit zou voeren. Als Eric niet investeerde, zou Peter terugkomen. Hij zou verder gaan waar hij net gestopt was, en vervolgens Eric alles vertellen, de foto alsnog laten zien. Peter zou de cel in gaan, maar mijn gezin zou er niet van bij elkaar blijven. Peter kon alles kapotmaken. Alles. En als Eric hem wel het geld zou geven, dan zouden we failliet gaan en berooid in een caravan ergens op een terrein moeten gaan wonen.

Ik kon niet ophouden met grienen. Tranen kwamen er niet meer.

ik ga boodschappen doen,' zei ik. 'Zodra ik terugben, kook ik iets lekkers.'

Eric keek me verbaasd aan. 'Gaan we niet gezellig met z'n allen? De eerste vakantieavond vieren? Misschien kunnen we uit eten gaan?'

Bastian keek verwachtingsvol naar Eric op. 'Ja, naar McDo!'

'Nee, niet naar McDonald's,' hoorde ik hem zeggen. 'Naar een echt restaurant.'

'O...' reageerde Bastian. 'Saai...'

Ik schraapte mijn keel. Die deed nog steeds zeer. 'Ik... ik heb eigenlijk niet zo'n zin om naar een restaurant te gaan.'

Eric trok zijn wenkbrauwen op. 'Hoezo niet?'

'Ik denk dat ik ziek aan het worden ben of zo. Ik voel me doodmoe.'

'Zal ik dan boodschappen gaan doen met de kids? Dan kun jij lekker thuisblijven.'

'Nee, ik zit de hele dag al hier. Ik wil graag even weg... Alleen.' Ik kon Eric bijna niet in zijn ogen kijken.

'Wat is er met je?'

'Laat me maar even,' zei ik. 'Het waait wel over... Oké? Het zijn de spanningen denk ik. AI die... veranderingen.' Ik beet op mijn onderlip. 'Moet ik nog iets bijzonders meenemen?'

Eric schudde zijn hoofd. 'Voor mij niet. Koop niet te veel. We hebben geen eters meer, voorlopig.'

'Weetik.'

Ik hoor de celdeur achter me dichtvallen. Ik ga op bed zitten, staar naar de spreuken op de muur en kijk naar het kleine raampje. Geen zon. Regendruppels tikken tegen het glas. Ergens verderop hoorde ik iemand schreeuwen en vloeken.

Wat doe ik hier?

Ik hoor hier niet. Wat doe ik überhaupt in Frankrijk? Erics plan. Twee kinderen? Erics plan. Alle belangrijke beslissingen, mijn hele leven lang, zijn genomen door andere mensen. Nu door Eric, en daarvoor door mijn moeder. Voor ik trouwde was zij het die de beslissingen voor me nam. Zelfs toen ik met Eric trouwde, voerde ik in wezen nauwgezet haar instructies uit. Eric was precies het type man dat ze voor mij in gedachten had, hij paste nagenoeg naadloos in de mal die ze voor mijn huwelijkskandidaten had geboetseerd. Ze begreep alleen niet dat Eric destijds nog aan het begin stond van zijn carrière. Hij keek omhoog, had de eerste sporten van de ladder al stevig te pakken, maar ze zag het niet. Ze zag alleen zijn oorbel, zijn fiets en zijn studieschuld. Pas een jaar voor ons trouwen klaarde de lucht op. Ik kan me nog zo goed herinneren dat haar goedkeuring alles voor me betekende.

Na ons trouwen nam Eric naadloos het denkwerk van mijn moeder over. Hij bedacht dingen en ik voerde ze uit. Hij ging linksaf, ik volgde; als hij stopte, ging ik naast hem staan. Ging hij volle kracht vooruit dan rende ik achter hem aan, struikelend over mijn eigen voeten in een poging hem bij te benen. Was het gebrek aan karakter? Lafheid? Ik weet het niet.

Michel was het eerste uitstapje dat ik maakte. Ik deed het voor mezelf, wetende dat niemand, maar dan hier goedkeuring aan zou verlenen. En zie waar het me heeft gebracht. ook werkelijk niemand .