Het ikzuchtige zelf
Het verstand is niet alleen onophoudelijk op zoek naar stof om over na te denken maar ook naar voedsel voor zijn identiteit, zijn zelfbesef. Zo ontstaat het ego en herschept het zichzelf voortdurend.
Als je over jezelf praat of denkt, als je ‘ik’ zegt, gaat het gewoonlijk om ‘mij en mijn verhaal’. Dat is het ‘ik’ van wat je leuk of vervelend vindt, van je angsten en verlangens, het ‘ik’ dat nooit lang tevreden is. Het is een door het verstand gemaakt gevoel van wie je bent, geconditioneerd door het verleden, dat op zoek is naar vervulling in de toekomst.
Zie je dat dit ‘ik’ een vluchtige, kortstondige vorm is, net zoals een golfpatroon aan de oppervlakte van het water?
Wie is degene die dat ziet? Wie is het die zich bewust is van de vluchtigheid van je lichamelijke en psychologische vorm? Ik Ben. Dat is het diepere ‘ik’ dat niets te maken heeft met verleden en toekomst.
Wat blijft er over van het bang zijn en dingen nodig hebben in samenhang met je problematische levenssituatie die elke dag het grootste deel van je aandacht opeist? Een streepje – een streepje van een paar centimeter tussen je geboortedatum en sterfdatum op je grafsteen.
Voor het ikzuchtige zelf is dat een deprimerende gedachte. Voor jou is het bevrijdend.
Wanneer elke gedachte je aandacht helemaal opeist, betekent dat dat je je identificeert met de stem in je hoofd. Je gedachten worden dan bekleed met een gevoel iemand te zijn. Dat is het ego, een door het verstand vervaardigd ‘ik’. Dat mentaal gevormde zelf voelt zich onvolledig en onzeker. Daarom zijn bang-zijn en dingen nodig hebben de overheersende emoties en drijvende krachten ervan.
Als je inziet dat er een stem in je hoofd zit die zich voor jou uitgeeft en nooit ophoudt met praten, dan ontwaak je uit je onbewuste identificatie met de stroom van gedachten. Als je die stem opmerkt, besef je dat jij niet die stem bent – de denker – maar dat je degene bent die zich van die stem bewust is.
Jezelf kennen als het bewustzijn achter de stem is vrijheid.
Het ikzuchtige zelf is altijd naar iets op zoek. Het zoekt naar meer van dit of dat om aan zichzelf toe te voegen, om zich vollediger te kunnen voelen. Dat verklaart de dwangmatige preoccupatie van het ego met de toekomst.
Telkens als je je ervan bewust wordt dat je ‘leeft voor het volgende moment’, ben je al uit dat ikzuchtige patroon van je verstand gestapt en tegelijk ontstaat de mogelijkheid om ervoor te kiezen je volledige aandacht aan dit moment te schenken.
Wanneer je je volledige aandacht aan dit moment schenkt, doet een veel grotere intelligentie dan het ikzuchtige verstand haar intrede in je leven.
Wanneer je vanuit het ego leeft, maak je voortdurend het huidige moment tot niet meer dan een middel om een doel te bereiken. Je leeft voor de toekomst, en wanneer je je doelen bereikt, bevredigen ze je niet, in elk geval niet lang.
Als je meer aandacht schenkt aan het doen in plaats van aan het toekomstige resultaat dat je ermee wilt bereiken, doorbreek je de oude ikzuchtige conditionering. Wat je doet wordt dan niet alleen veel effectiever maar ook oneindig veel bevredigender en vreugdevoller.
Bijna ieder ego bevat wel ten minste een element van wat we een ‘slachtofferidentiteit’ zouden kunnen noemen. Sommige mensen zien zichzelf zo duidelijk als slachtoffer dat de slachtofferrol de centrale kern van hun ego wordt. Wrok en grieven vormen een wezenlijk onderdeel van hun zelfbesef.
Zelfs wanneer je grieven volkomen ‘gerechtvaardigd’ zijn, heb je toch een identiteit voor jezelf gecreëerd die veel lijkt op een gevangenis met tralies die gemaakt zijn van gedachtepatronen. Kijk maar naar wat je jezelf aandoet of liever naar wat je verstand je aandoet. Voel eens hoe je gevoelsmatig gehecht bent aan je slachtofferverhaal en word je eens bewust van de dwang om daarover te denken of te praten. Wees erbij als de toeziende aanwezigheid van je innerlijke toestand. Je hoeft helemaal niets te doen. Met het bewustzijn komen de transformatie en de vrijheid.
Klagen en reactiviteit zijn populaire denkpatronen waardoor het ego zichzelf versterkt. Een groot deel van de mentaal-emotionele activiteit van veel mensen bestaat uit klagen en reageren op het een of ander. Door dat te doen maak je andere mensen of een situatie ‘fout’ en jezelf ‘goed’. Door jezelf ‘gelijk’ te geven voel je je superieur, en door je superieur te voelen versterk je je zelfbesef. In werkelijkheid versterk je natuurlijk alleen maar de illusie van je ego.
Kun je die patronen in jezelf observeren en de klagende stem in je hoofd doorzien?
Het ikzuchtige zelfbesef heeft conflicten nodig omdat zijn gevoel van een afzonderlijke identiteit te hebben, versterkt wordt door te vechten tegen dit of dat, en door te laten zien dat dit ‘ik’ is en dat niet.
Niet zelden ontlenen stammen, naties en religies een versterkt besef van collectieve identiteit aan het erop nahouden van vijanden. Wie zou de ‘gelovige’ zijn als er geen ‘ongelovige’ was?
Bespeur je in je omgang met andere mensen subtiele gevoelens van superioriteit of inferioriteit jegens hen? Je kijkt naar het ego dat leeft door te vergelijken.
Jaloezie is een bijproduct van het ego dat zich minder voelt als iemand anders iets goeds overkomt of als iemand meer heeft, meer weet of meer kan dan jij. De identiteit van het ego is afhankelijk van vergelijking en voedt zich met meer. Ze grijpt alles aan. Als het niet anders kan, kun je je fictieve gevoel van iemand te zijn versterken door het zo te zien dat het leven oneerlijker voor jou is geweest dan voor andere mensen of dat je zieker bent dan iemand anders.
Wat zijn de verhalen, de ficties waaraan jij het gevoel ontleent iemand te zijn?
In de structuur van het ikzuchtige zelf zit een behoefte ingebakken om weerstand te bieden, je te verzetten en buiten te sluiten om het gevoel dat je op jezelf staat, waar zijn voortbestaan van afhankelijk is, in stand te houden. Daardoor heb je het ‘ik’ tegen de ‘ander’, ‘wij’ tegen ‘zij’.
Het ego heeft conflicten met iets of iemand nodig. Dat verklaart waarom je zoekt naar vrede, vreugde en liefde maar ze niet lang kunt verdragen. Je zegt dat je gelukkig wilt worden maar je bent verslaafd aan je ongeluk.
Je ongeluk komt ten diepste niet voort uit je levensomstandigheden maar uit je conditionering.
Loop je rond met schuldgevoelens over iets wat je vroeger hebt gedaan of juist niet hebt gedaan? Zoveel is zeker: je handelde toen in overeenstemming met hoe bewust, of beter onbewust, je toen was. Als je toen meer had gezien, bewuster was geweest, zou je wat anders hebben gedaan.
Een schuldgevoel is ook een manier van het ego om een identiteit, het gevoel iemand te zijn te scheppen. Voor het ego maakt het niets uit of dat zelf positief of negatief is. Wat je deed of naliet was een manifestatie van onbewustheid – menselijke onbewustheid. Het ego personifieert dat echter en zegt: ‘Ik deed dat’, en zo komt het dat je met een mentaal beeld van jezelf rondloopt als ‘slecht’.
Door de hele geschiedenis heen hebben mensen elkaar ontelbare gewelddadige, wrede en pijnlijke dingen aangedaan en dat gaat nog steeds door. Moeten zij allemaal worden veroordeeld, zijn ze allemaal schuldig? Of waren die daden alleen maar uitingen van onbewustheid, een stadium in de evolutie waaraan we nu ontgroeien?
Jezus’ woorden ‘Vader, vergeef hun want ze weten niet wat ze doen’ zijn ook van toepassing op jou.
Als je ikzuchtige doelen stelt om jezelf te bevrijden of jezelf of je gevoel belangrijk te zijn te versterken, en je bereikt ze, dan nog bevredigen ze je niet.
Stel jezelf doelen maar denk eraan dat het bereiken ervan niet zo belangrijk is. Als er iets ontstaat uit je aanwezigheid, betekent het dat dit moment niet meer een middel is om een doel te bereiken: het doen zelf is op elk moment zijn eigen vervulling. Je verlaagt het Nu niet meer tot een middel om een doel te bereiken, wat het ikzuchtige bewustzijn is.
‘Geen zelf. Geen probleem’, zei de boeddhistische Meester toen iemand hem vroeg de diepere betekenis van het boeddhisme te verklaren.