HOOFDSTUK 8

 

 

 

Elissa trok de gordijnen open. De zon scheen op de maagdelijke sneeuw.

Ze stonden allemaal haastig op, er was geen tijd om een douche te nemen, er werd snel ontbeten. Stacey begon af te wassen, maar Logan zei: ‘Nee, dat is niet belangrijk. Trek je laarzen en een jack aan, Stacey, en kom mee.’

Ze staarde hem verbaasd aan. ‘Ik? Ik weet niets van het lammeren. Ik wil zorgen dat het hier warm blijft, en dan gaan koken en bedden opmaken.’

‘Niet in deze noodtoestand. We boffen nog dat de zon schijnt. Laat die bedden maar liggen, daar kunnen we vanavond desnoods zó weer in stappen.’

Stacey durfde niet tegen te stribbelen. De kinderen vonden het heerlijk om geen les te krijgen, maar tante Claudia verzekerde hun dat ze de verloren tijd in zouden halen. Buiten zei Logan: ‘We zullen eerst de schapen verzorgen bij Danger Creek. Als de zon blijft schijnen en het gaat dooien, wil ik ze daar weg hebben, anders worden ze hulpeloos mee naar het meer gesleept.’ Tegen Stacey zei hij: ‘Je kunt aan de sneeuw zien waar hun ademhaling erdoor komt. De kinderen moeten niet bij de rivier werken, maar op de hellingen, ze mogen niet bij de rand van het meer komen. De sneeuwlaag is zo dik, dat je er plotseling in kunt verdwijnen. Hew, Olaf en ik zullen bij de oevers gaan zoeken. We nemen de oude sleeën mee, daar leggen we zakken op, zodat we de lammeren erop kunnen vervoeren.’

In het begin was het leuk werk, maar de pret was er gauw genoeg af. De kinderen gooiden geen sneeuwballen meer, ze liepen langzaam door de sneeuw, die aan hun laarzen bleef kleven, en ontdekten weldra kleine plekken waar de sneeuw dunner was. Ze stampten met hun voeten tot er een pad naartoe liep en dwongen gevallen schapen op te staan en naar de plaatsen te lopen waar de zon door de dunne korst heen drong.

Er waren heel wat dode lammeren, maar het was bemoedigend om de al geredde ooien en lammeren op de schoongemaakte stukken weilanden te zien staan. Elissa pakte de dieren van Logan aan en duwde ze in de goede richting. ‘Is er nog steeds die afgelegen plek bij de beek, met een overhangende rots? Ik herinner me een keer dat er daar een stel schapen beschutting zocht. We brachten er voer heen en daardoor hebben ze het gered, maar we moesten de sneeuw telkens wegvegen voor de ingang.’

Logan knikte. ‘Goed dat je eraan denkt. Wil je mee om daar te gaan kijken? Stacey en tante Claudia kunnen voor de kinderen zorgen.’

Olaf en Hew knikten dat het goed was. Elissa en Logan liepen langzaam langs de oever en braken stukken ijs van de overhangende korsten sneeuw, om de mannen aan te wijzen waar de schapen waren. De brug bestond uit drie boomstammen, met ijzerdraad aan elkaar gebonden. Het was wel griezelig. Logan zei: ‘Niet naar beneden kijken en houd mijn hand goed vast. Ik zal telkens de sneeuw wegschoppen. Zet je voeten op de plaatsen waar ik gestaan heb en doe maar kalm aan.’

Toen ze bijna aan de overkant waren, viel hij op de oever en doordat ze zijn hand vasthield, rolde Elissa over hem heen. Ze hoorden gelach van de andere oever en hij zei: ‘Dit is een gewoonte van jou, hè? Ik was vergeten dat de kant hier afgesleten was.’

Ze krabbelden overeind en liepen naar de uitgeschuurde plaats langs de oever. Elissa liep voorop, maar Logan hield haar tegen. ‘Pas op. Er zitten boomwortels voor de ingang en we weten niet hoeveel sneeuw daarop ligt. Hier komen de rotsen erdoor, we kunnen de sneeuw wat wegschuiven.’ Logan veegde wat sneeuw van de gevallen takken en er kwam een soort ingang vrij. Ze maakten een groot gat in de laatste sneeuw en zagen ongeveer een dozijn schapen, die geduldig wachtten. Die konden hier blijven, ze zouden er later voer heenbrengen. Daarna gingen ze de schapen aan de oever van de beek bevrijden. Ze werkten hard door en toen ze even ophielden om op adem te komen, zei Logan: ‘Een goede proef... sneeuw op het moment dat de lammeren geboren worden.’

‘Een proef? Waarvoor?’

‘Voor ieder meisje. Als ze dit doorstaat, kan ze allerlei problemen ook aan.’

Had hij het over Stacey? ‘Dacht je aan je broer? Als hij zijn Engelse bruid zo’n voorproefje had gegeven, zou ze misschien nooit met hem getrouwd zijn. Ik hoop dat je het niet erg vind, maar tante Claudia heeft me dat verteld.’

‘Nee, we hebben ons erbij neergelegd. Euan is een fijne vent en heel geschikt om een gezin te stichten. Het was niet gemakkelijk voor Anne: waar zij zaten was het nogal wild. Zij is teruggegaan naar Engeland en hij is daar nu gaan kijken. Misschien komt het toch weer goed tussen hen. O, kijk, hier zijn nog meer van die plekken in de sneeuw.’ Ze bogen zich eroverheen.

Twee ooien zagen er goed uit. De derde had twee lammeren gekregen, ze was zelf dood. Elissa zette haar tanden op elkaar.

‘Ik zal ze mee naar huis nemen. Misschien hebben ze nog een kans,’ zei Logan.

Ze greep hem bij de arm. ‘Dat zal moeilijk worden op de brug, die is nu erg glad. Wij hebben de sneeuw namelijk aangestampt toen we erover kwamen.’

Hij grinnikte en begon zijn jack los te ritsen, eronder had hij een stuk plaid gewonden. Die maakte hij los, zodat er een zak ontstond, waarin hij de lammeren legde. ‘Zó zal het wel gaan. Wat is er?’

Ze keek verlegen. ‘Dit is... bijna iets uit de Bijbel. Wat zou mijn moeder dit geweldig vinden.’

‘Verlang je naar haar?’

‘Ja. Het zal fijn zijn haar weer te zien, in Canada.’

Hij aarzelde. ‘Zou ze misschien hierheen willen komen? Het is niet zo ver vliegen.’

‘Ik denk dat ze dat niet zal doen. Er zijn hier teveel herinneringen voor haar.’

Hij liep heel langzaam over de brug, zette zijn last neer en kwam terug om haar te halen. Ze zei: ‘Logan, als je de lammeren naar huis brengt, neem Stacey dan mee.’

Hij wierp haar een vreemde blik toe. ‘Ik ben hier de baas. Jij gaat met me mee en de kinderen ook. Als tante Claudia verder kan werken, kan Stacey dat ook. Ze is gehard door haar werk in de manege.’

Thuisgekomen doopten ze de lammeren even in het warme water en wreven ze stevig droog. De kinderen hielpen goed mee.

Daarna aten ze soep met brood, ze waren blij met iets warms en voedzaams in hun maag.

Het zou snel donker worden en ze gingen opnieuw naar buiten. Op de sleden hadden ze kisten met voer voor de schapen gestapeld. I let was gaan dooien, daar waren ze blij mee. Vreemd genoeg zag tante Claudia er tien jaar jonger uit. Olaf vertelde haar dat, vol bewondering.

Ze bloosde van genoegen. ‘Zo voel ik me ook, maar ik zal wel spierpijn krijgen. Het doet me allemaal weer aan vroeger denken, zo’n strijd tegen de elementen.’

Stacey zei: ‘Toch denk ik, als je het voor het kiezen had, dat er betere streken zijn waar een mens een farm kan hebben.’

Claudia was er niet boos om. ‘Ja, dat is zo. Het heeft me altijd verbaasd bij de Mackenzies, maar het lijkt wel of de bergen de mensen in het bloed gaan zitten. Er zijn hier steeds weer mensen, die van een uitdaging houden. Zij steken rivieren over, waar geen brug is, ze drijven het vee voor zich uit, steeds verder naar het westen. Dat is iets wat hun vrouwen moesten accepteren. Natuurlijk waren er ook wel mannen, die om hun vrouwen terugkwamen naar de bewoonde wereld, maar wat hun dat gekost heeft, begrijpen alleen andere mannen uit de bergen.’

Ze hadden zitten lunchen en de kinderen wilden niets liever dan weer naar buiten gaan. Elissa zei tegen Stacey: 'Zou jij voor het avondeten willen zorgen en later pas bij ons komen?’

Stacey schudde haar hoofd. ‘Nee, de mannen zijn al weer aan het werk. Ik denk dat Logan ervan uitgaat dat ik het niet vol kan houden, maar ik zal hem eens iets laten zien.’ Ze keek naar Elissa en zei: ‘Jij boft. Jij gaat straks terug naar het zachte klimaat van Engeland. Ja, ik ben daar ook geweest, ik zou er dolgraag een manege willen beginnen. Maar als dat niet kan, wilde ik dat Logan een farm begon wat dichter bij Auckland bijvoorbeeld. Daar zou ik dan een manege kunnen leiden. Je hebt daar toch de voordelen van de beschaafde wereld.’

Elissa vond dat ze Logan moest verdedigen. ‘Misschien is het waar wat tante Claudia zegt, dat sommige mannen nu eenmaal de bergen in hun bloed hebben.’

‘Dat kun jij gemakkelijk zeggen, als je hier zelf niet jarenlang hoeft te wonen. Het huwelijk is tegenwoordig een gezamenlijke onderneming en dan moet je een compromis zien te vinden.’

Elissa dacht dat zij misschien ouderwets was, ze had het gevoel dat je als vrouw je man moest volgen. Maar was ze nu wel helemaal eerlijk? Kwam het doordat ze zoveel van Logan was gaan houden, dat ze zich hem nergens anders kon voorstellen. Dit land leek op de Hooglanden van zijn voorouders. Ze moest echter voorzichtig zijn en daardoor zei ze luchtig: ‘Stacey, ik weet zeker dat jij en Logan er wel uit zullen komen, als je er de tijd voor neemt. Goed, als we naar buiten gaan, laten we deze flessen dan vullen. Misschien gaan we verder dan vanmorgen, nu het dooit.’

Ze werkten weer even hard als s’morgens. Het was al laat, toen Logan en Hew zeiden dat de vrouwen naar huis moesten gaan. ‘Vergeet niet de transistor-radio aan te zetten voor het weerbericht.’ Pas toen ze bij huis kwamen, merkten ze hoe moe ze waren. Ze lieten zich op de stoelen in de keuken vallen en kreunden van moeheid en spierpijn. Elissa zei zachtjes tegen Stacey: ‘We zullen Claudia vragen de lampen aan te steken en de groenten schoon te maken. Als jij gaat koken, zal ik beginnen op te ruimen en schoon te maken. Ik zal schone zakken gaan zoeken. Deze zien er vreselijk uit. Als die lammeren maar eens ophielden met blaten! Laten we deze op de achterveranda leggen, dan komt er ruimte voor de dieren die de mannen straks meebrengen en voor die van de zij-veranda. Ik zal eerst zakken op de stenen vloer leggen, ik weet uit ervaring hoe het daar tocht.’

Toen het donker inviel, gloeide het huis van het zachte licht van de petroleumlampen. Een grote lamp, die je lager kon trekken, hing aan het plafond. ‘Dat is veiliger voor de kinderen,’ zei Claudia. ‘Ze moeten maar wat langer opblijven, ze kunnen niet in bed liggen lezen vanavond.’

Stacey zuchtte en Elissa zei: ‘Dat is zo, maar ze zullen zo moe zijn na dat zware werk, dat ze zittend in slaap vallen.’

De mannen kwamen moe binnen, maar zagen tot hun blijdschap nog maar één lam in de keuken. De anderen waren weer zo bijgekomen dat ze op de veranda stonden. Elissa had bij het fornuis een plaats vrijgemaakt, waar de mannen de laatste lammeren konden neerleggen. Ze had een haardscherm en een baby-box gebruikt om een hoek af te schutten en er warme zakken neergelegd.

Nadat de mannen zich hadden gewassen en verkleed, kwamen ze tot rust. Ze luisterden naar het nieuws, hoewel de ontvangst erg slecht was. In de hele provincie lag sneeuw, sommige wegen waren onbegaanbaar en er werd strenge vorst verwacht.

Elissa ging iets halen in haar kamer en hoorde hoe Logan zijn jack weer aantrok. Hij zei: ‘Ik heb nog twee grote lampen, die zal ik in het kippenhok hangen, anders bevriezen de dieren. Ik kom zo.’

‘Zal ik meegaan, dan kan ik je bijlichten?’

‘Als je wilt, heel graag.’

Iets in zijn ogen deed haar snel zeggen: ‘Als je daar uitglijdt en een been breekt, zijn we nog verder van huis.’

Hij lachte. ‘Je maakt je dus niet bezorgd om mij, maar om de gevolgen voor de anderen?’

‘Hoe kun je na al dat vermoeiende werk, nog zulke ingewikkelde vragen stellen?’

Ze ritste haar jack dicht, trok de capuchon over haar hoofd en stapte met hem naar buiten, in de sneeuw. Hij sloeg een arm om haar heen om te zorgen dat ze niet uitgleed. De ijzige lucht sloeg hen tegemoet, in de verte waren een paar lichtjes van Ludwigtown te zien en aan hun kant van het meer alleen de vage verlichting van de drie farms.

De kippen begonnen luid te protesteren, maar dat duurde niet lang. Logan klom op een kist om de lampen op te hangen en Elissa hield de kist vast. Toen hij eraf klom, viel hij tegen haar aan en ze voelde zijn wang tegen de hare. Ze greep hem beet, zodat hij niet zou vallen en hij sloeg zijn armen om haar heen, maar ze zei: ‘Nee Logan, nee. Dat is niet verstandig.’

Verbaasd zei hij: ‘Niet verstandig?’

Ze zocht naar woorden, maar hij schudde haar door elkaar. ‘Wat bedoel je?’

Ze kon hem niet vertellen dat zij dit niet zonder meer als een pleziertje kon opvatten. Ook kon ze zijn verheugde gezicht niet vergeten, toen hij gezien had dat Stacey bij hem terug was gekomen.

‘Is er één reden waarom ik je niet zou kussen?’

‘Moet er een reden voor zijn?’

‘Nee, dat bedoel ik niet. Ik wil weten waarom jij niet door mij gekust wilt worden. Ik weet zeker dat je het laatst fijn vond.’

Ze begon kwaad te worden. ‘Wat ben je een verwaande vent. Ik kan je maar beter vertellen dat ik niet gewend ben me zomaar te laten kussen, maar misschien ben ik er soms wel voor in de stemming. Het was laatst een idyllische dag, met die reiger, de zon, het meer en wij tweeën alleen in het bos. Maar dat was alles. Ik ga straks weer terug naar Engeland en al geniet ik van alles hier, het blijft een voorbijgaande episode voor me. En wees eerlijk, vind je niet dat deze toestand het beste in Stacey naar voren brengt? Ik wil geen spaak in jullie wiel steken. Jij wilde graag dat Stacey haar verontschuldiging zou aanbieden, niet?’

Logan zei tussen zijn tanden door: ‘Ja, dat is zo.’

‘Bederf het dan niet weer. Je zit hier erg afgelegen en het is moeilijk voor haar. Zelfs voor vrouwen, die van het buitenleven houden, heeft het nadelen. Er is een geluk, Stacey houdt van paarden, ze zou nooit in de stad willen wonen. Volgens mij kunnen jij en Stacey best tot een compromis komen.’

‘Bedankt, hoor’ zei hij. ‘Welbedankt. Dat maakt de zaken heel duidelijk, we weten nu precies waar we aan toe zijn. Mooi... ga maar naar buiten, dan kan ik de deur op slot doen. Ik kom zó binnen.’

Het kon hem nu niet schelen of ze uit zou glijden, dacht Elissa. Ze liep heel voorzichtig, ze moest oppassen dat alles niet veel ingewikkelder werd door een of ander ongelukje.

Tante Claudia zat de kinderen voor te lezen onder het zachte licht van de petroleumlamp.

Logan kwam binnen en ging in een oude armstoel zitten. Tante Claudia was klaar met het verhaal en Bess rende op Logan af en legde een klein handje op zijn arm. ‘Oom Logie, bent u te moe of mag ik op uw knie zitten?’

Ze miste haar vader natuurlijk, het kind. ‘Kom maar, liefje,’ zei Logan en hij tilde haar op. ‘Ga fijn tegen me aanzitten. Elke dag een meisje op schoot, dat is mijn motto, al lukt me dat niet altijd.’

‘Wat voor meisje?’ vroeg Isabel.

‘Jij en Bess, tante Claudia en Stacey, enzovoort, enzovoort. De vrouwen hier in huis.’

Isabel ging op de leuning van zijn stoel zitten en liet zich toen ook bij hem op schoot glijden. ‘Vertelt u nog eens over dat familielid van vroeger, die naar goud kwam zoeken?’

Het was een avonturier geweest, die oude MacCorquodale. Hij had eerst naar goud gezocht in Californië, maar al zijn geld weer verloren. Uiteindelijk had hij zijn lesje geleerd, in Nieuw-Zeeland ging hij in zaken en deed aan politiek. Hij werd een bekende figuur, die bekend stond om zijn grote hart en zijn goedgeefsheid.

Stacey keek Logan niet aan, maar zei: ‘Dat was omdat hij wist wat het betekende om arm te zijn. Hij had al zijn geld verloren door toedoen van zijn beste vriend.’

Rennie vroeg: ‘Heeft zijn vriend hem bedrogen? Is die door de politie gepakt? Moest hij het niet terugbetalen? Hoe heette die vriend?’

Logan probeerde eroverheen te praten, maar dat lukte niet. Stacey zei duidelijk: ‘Hij heette Walter Ogilvie Airlie, de overgrootvader van Rupert Airlie.’

De drie kinderen waren geschokt, het was een opwindend verhaal, maar dit ging hun te ver.

Logan zei schor: ‘Jullie moeten niet alles geloven, kinderen. Het is maar roddel. Volgens mij klopte het niet. Er zijn er die zeggen dat Walter Airlie een betrouwbaar, eerlijk man was. Er bestaat een verhaal dat toen Torquil MacCorquodale hier aankwam, hij geholpen werd door Walter Airlie. De mensen die naar goud zochten, gingen soms dood van de honger. De prijzen van de levensmiddelen waren enorm hoog, want alles moest te voet of met ezels erheen gebracht worden. En Walter en zijn vrouw hebben Torquil in huis genomen.’

Stacey bemoeide zich er weer mee. ‘Als Walter Torquils claim heeft overgenomen en hem betaald heeft, zodat hij naar de West kust kon gaan, zou dat toch ook een vorm van bedrog zijn geweest.’ ‘Het is de vraag of Walter er veel mee opschoot. Het is allemaal roddel en de mensen hebben die oude verhalen weer opgehaald vanwege het honderdjarig bestaan van de plaatsen aan deze kust. Daar zijn we nu al vijftien jaar of zo mee bezig.’

‘Er moet toch iets van waar zijn. Ik heb de papieren zelf gevonden.’ ‘Alleen over het geld dat Walter aan Torquil betaald heeft. Er is één feit dat je verhaal tegenspreekt, Stacey. Torquil is in 1833 geboren, hij ging als jongen naar Californië en hij trouwde pas toen hij tweeënveertig was, in 1875, jaren nadat hij uit Central Otago vertrokken was. En toch noemde hij zijn eerste zoon Walter Airlie MacCorquodale. Dat was lang nadat er goud gevonden werd. Je noemt je zoon niet naar een man die je bedrogen heeft. Bovendien, wat doet het er nu nog toe? Het kan mij niet schelen. Wij hebben er niets mee te maken.’

‘Ik geloof niet dat een voorvader van oom Rupert die voorouder van ons bedrogen kan hebben,’ zei Isabel koppig. ‘Maar het is een mooi verhaal, hè, oom Logie? Als ik groot ben, zal ik er een goed einde voor schrijven. Over mij en Bess. Misschien komt Rennie er ook in voor, als hij niet doet alsof hij het bedacht heeft.’ Ze ging rechtop zitten en keek haar broertje aandachtig aan. ‘Bess en ik zullen wel.. . eh ... een bewijs zoeken dat Torquils vriend hem niet bedrogen heeft. En dat ga ik opschrijven. Ik word een schrijfster als ik groot ben en Bess maakt de tekeningen erbij.’ Ze keek weifelend naar Rennie. ‘En jij?’

Zijn oom zei haastig: ‘Rennie kan van alles voor je opzoeken, data, het gouddelven, enzovoort. In zulke dingen moet je erg precies zijn als je een historische roman schrijft. Het wordt echt iets voor de hele familie.’

Dankzij Isabel was de stemming nu weer goed. Logan zei nog: ‘En nu drinken jullie een beker melk en daarna gaan jullie je tanden poetsen. Bess valt bijna om van de slaap.’

Elissa keek naar de drie kinderen. Rennie leunde tegen de stoel van zijn oom. Isabel was altijd heel snel en impulsief en de kleine Bess zat daar, terwijl het licht op haar blonde haar scheen. Elissa had het gevoel dat ze de tijd stil wilde zetten.

Ze bukte zich om de slaperige Bess op te tillen, die haar ogen even opende en zei: ‘Elissa, als jij met ons naar mamma en pappa gaat, ga je dan bij ons in de buurt wonen?’

‘Niet in dezelfde stad, kindje. Ik woon op ongeveer dezelfde afstand van Londen, in tegenovergestelde richting. Dat is maar circa een uur per trein. Het zijn heel snelle treinen, die vaak rijden, dus we zullen vaak bij elkaar op bezoek gaan.’

Boven het glanzende kinderhoofd ontmoetten haar ogen die van Logan.

‘Dat is fijn,’ zei Bess slaperig. ‘Oom Logie, ik wil geen melk meer, ik wil naar bed.’

‘Ik wel,’ verklaarde Isabel. ik heb zo’n honger. Dat komt omdat we zo hard gewerkt hebben vandaag. Elissa, zouden we je kunnen opzoeken? Ik ben dol op treinen. Het lijkt me leuk om door Londen te reizen.’

‘Ja, we zullen veel plezier hebben samen. Je mamma en pappa kunnen een weekend komen logeren. Het is een mooie treinreis.’

‘Weet je hoeveel treinen er elk uur in Londen binnenkomen en weer vertrekken?’ vroeg Rennie. ik zal ze tellen. ’

‘Niet nu,’ zei zijn oom. ‘Ik heb vroeger zelf ook het liedje van verlangen gezongen, toen ik nog een kind was, dus ik begrijp er alles van. Een koekje en je melk en dan naar de badkamer. Werkende mannen gaan altijd vroeg naar bed. Ik heb morgen je hulp weer nodig.’

Rennie keek uitdagend, maar hij liep eindelijk naar de deur en zei: ‘Gaat u ook vroeg naar bed, oom, of blijft u op, bij de vrouwen van het huis?’

Zijn oom trok een gek gezicht. ‘Ik ga vroeg naar bed, ik ben echt moe. Ik had Olaf niet met Hew mee moeten laten gaan, maar hij slaapt daar. O, hoor eens! Het koor begint weer. Wie zou denken dat die blatende monsters vanmorgen half-dood waren. Vrouwen van dit huis, luister. Als die kleine maagjes gevuld zijn, gaan we slapen.’

Er wachtte Elissa een aangename verrassing, toen ze haar kamer binnenkwam. Logan had het haardje aangemaakt. Natuurlijk had hij dat voor iedereen gedaan, maar het knappende vuur was een heerlijk gezicht. Ze trok een stoel naar voren, ging op het haardkleedje zitten en leunde met haar arm op de stoel, terwijl ze lange tijd in het vuur staarde. Het had geen zin luchtkastelen te bouwen. De woorden van de kinderen hadden haar aan het denken gezet, ze wist dat ze niet veel tijd meer had. Volgend jaar september zou iemand anders Logan helpen om de lammeren in veiligheid te brengen. Dat zou niet op Glen Airlie gebeuren, als Stacey tegen die tijd zijn vrouw was.

Speelde Logan een spelletje met Stacey, wilde hij haar op de proef stellen? Misschien hoopte hij dat ze toch hier zou willen wonen, maar ze zou niet toegeven. Als Stacey de laatste dagen probeerde haar zin door te drijven, had Elissa haar standpunt kunnen begrijpen, maar vanavond had ze het te erg gemaakt. Ze had volgehouden dat Walter Airlie schuldig was en ze praatte over die schuld alsof het nu, na vier generaties, nog belangrijk was.

Waarschijnlijk verwachtte ze dat Rupert die langvergeten schuld zou terugbetalen. Elissa begreep wat er daarna zou gebeuren. Ze zou Logan overhalen om het geld in een farm te steken, die dichter bij de stad lag en waar het leven eenvoudiger zou zijn. Zelfs tante Claudia zou daar niets aan kunnen veranderen.