HOOFDSTUK 4
Ze wist dat het niet gemakkelijk zou zijn om haar werk bij de ‘Argus’ op te geven.
‘Ik wil carrière maken,’ zei Elizabeth bij zichzelf, ‘en ik ben niet van plan aan de eerste de beste mijn hart te verliezen. Het zal heerlijk zijn om in Ngahuru-Marama Bay te wonen.’ Maar de gedachte om tegen Jeremy Ffoulkes te moeten zeggen dat ze wegging deed haar beven. Ze besloot het hem na de film te vertellen.
Ze waren al op de terugweg voor Elizabeth over haar ontslag durfde te beginnen. De auto stond aan het begin van de oprit onder de beuken op Elizabeth wist dat het nu was of nooit.
‘Mr. Ffoulkes... ik moet je iets vertellen... ik heb de hele dag al geprobeerd je alleen te spreken te krijgen. Ik wil weg bij de krant, ik neem over een maand mijn ontslag. Veertien dagen zou me beter uitkomen maar ik weet dat het moeilijk zal zijn om op zo’n korte termijn iemand anders te vinden. Ik ga weg uit Christchurch om free lance te kunnen werken.’
Het was eruit. Even bleef hij zwijgend zitten en toen hij sprak klonk zijn stem gespannen. ‘Dat was het dus. Ik mocht voor ridder spelen om de draak Maida te temmen. Ik heb je aangemoedigd je eigen leven te gaan leiden en het resultaat is dat de ‘Argus’ zijn redactrice kwijt raakt. Daar zal de directie erg blij mee zijn. Wat stom ben ik geweest!’
‘De directie hoeft niet te weten dat jij er iets mee te maken hebt gehad... dat je me hebt aangeraden mijn eigen leven te gaan leiden. Ik zal het ze heus niet vertellen.’
‘Waar ga je naar toe? Net zoals iedereen naar het noorden? Ik vraag me af waarom de mensen altijd naar de grote steden willen. Denken ze soms dat succes daar vanzelf komt?’
‘Ik ben geen stadsmeisje, al lijkt dat misschien zo. John Buil heeft me zijn huis in Ngahuru-Marama Bay gegeven. Ik vind mezelf een geluksvogel.’
Zijn stem verzachtte zich. ‘Dat is misschien niet zo gek en ook niet zo ver van hier. Hoewel ik had gewild dat het niet juist daar was.’
‘Jeremy, ik wil een eigen leven opbouwen,’ zei ze haastig. ‘Ik zal het de eerste tijd erg druk hebben met schrijven. En zeg niet dat emotionele ervaringen en zo nodig zijn voor iemand die schrijft.’ Ze kon niets meer zeggen, want zijn hand bedekte haar mond.
‘Wees toch stil. Ik wil dat je me niet verkeerd begrijpt, Elizabeth Stirling. Iedereen denkt dat ik je een flat probeer aan te praten om de gebruikelijke redenen. Toch deed ik dat alleen maar omdat ik er ziek van werd te moeten zien hoe je stiefmoeder misbruik van je maakte. Zelfs mannen van mijn soort - zoals jij me beschrijft — zijn niet helemaal verstoken van fatsoen.’
Ze wist dat hij gelijk had en ze had hem opzettelijk pijn gedaan en haar bittere gevoelens ten opzichte van Stephen op hem botgevierd.
Zonder een poging te doen zijn ergernis te verbergen zei hij: ‘Je bent het gekste meisje dat ik ooit heb ontmoet, Elizabeth Stirling. We zitten midden in een ruzie en jij begint te dagdromen. Ben je zo blij dat je weg kunt van de krant en van mij? Ik zou bijna willen dat je binnen een maand van verveling en eenzaamheid doodgaat in die rimboe.’
‘Dat is gemeen van je.’
‘Dat klinkt beter,’ zei hij spottend.'Iedere man wordt liever toegeschreeuwd dan genegeerd.’
Het kostte haar moeite haar stem in bedwang te houden. ‘Ik schreeuwde niet tegen je, Jeremy.’
‘Niet in de zin die jij bedoelt, maar je bent de enige die ik ken, die een man de indruk geeft te worden toegeschreeuwd met een lieflijk stemgeluid.’
‘En jij kunt het weten. Tenslotte heb je de meeste jaren van je volwassenheid met vrouwen ruzie gemaakt.’ Ze stapte uit de auto en sloeg het portier achter zich dicht. Voor ze bij de zijdeur zou zijn kon hij haar hebben ingehaald, maar ze ging niet harder lopen. Tot haar teleurstelling hoorde ze de auto met gierende banden wegrijden.
Na een prachtige rit door het bergachtige landschap kwamen ze bij Cherrington Lodge. Het huis stond een eindje van de weg af en de groene grasvlakte liep langzaam af naar zee. Het was eb en de pootafdrukken van de zeevogels waren goed te zien in de modder. Cherrington Lodge was een laag huis met donkerbruine houten muren en een oranje dak. Het had een ouderwetse veranda aan twee kanten en de pilaren waren begroeid met clematis, die nu weliswaar kaal was De tuin was een wildernis maar in de zomer zouden de kleuren prachtig zijn.
Ze keek naar John Buil. ‘Ik houd er nu al van. Het wordt echt mijn thuis. Laten we wat inkopen gaan doen en hier gaan lunchen.’
‘Daar komt niets van in.’ John Buil keek verschrikt. ‘Ik wil een goed stuk vlees en taart toe. Niet van die dunne omeletjes zodat je na een uur weer honger hebt. We gaan ergens eten. Ik heb vanuit Christchurch al opgebeld en men rekent op ons.’
Elizabeth was opgetogen over het huis. Het was niet bijzonder groot maar ook niet klein. Wat zou het heerlijk zijn hier te wonen. Niet te hoeven opstaan en Maida aan te horen!
John Buil had aangeboden haar geld te geven voor de reparaties tot ze zelf genoeg verdiende. Maar dat had ze geweigerd en hij had goedkeurend gegromd. Elizabeth verzekerde hem dat ze het hier geweldig naar haar zin zou hebben en dat ze het jammer vond dat het nog een maand zou duren voor het zover was.
De volgende dag vond ze een briefje op haar bureau met de mededeling dat ze meteen naar het kantoor van haar redacteur moest komen.
Elizabeths hart klopte in haar keel; ze hoopte niet dat hij haar zou vragen te blijven tot er een opvolgster gevonden was. Maar Jeremy Ffoulkes ontving haar rustig en zei: ‘Je zult het wel fijn vinden te horen dat je over twee weken al weg kunt.’
Elizabeth was zo verbaasd dat ze een kleur kreeg. ‘Ik... ik... je bedoelt dat...’
‘We hadden geluk. Meriel Anderson uit Auckland wil graag hier komen werken. Gisteren hebben we een advertentie gezet, ook in de grote kranten in de stad. Ken je Meriel persoonlijk? Het is het type vrolijke weduwe, een boeiende vrouw met stijl.’
Elizabeth schudde haar hoofd. ‘Nee, maar ik heb haar artikelen gelezen en bewonder ze erg. Wat fijn...’ haar keel werd droog bij deze woorden en ze had moeite om haar zin af te maken... ‘voor de krant.’ Geen wonder dat Jeremy er verheugd uitzag. Het was met Elizabeth Stirling dan wel niet zo gegaan als hij had gehoopt, maar Meriel Anderson was meer zijn type.
Elizabeth slikte. ‘Ik wilde nog iets vragen. Nu Meriel hier komt is het eigenlijk niet meer nodig dat ik mijn kolom schrijf, of wel?’
Zijn antwoord was prompt maar zonder veel gevoel, vond Elizabeth. ‘We hebben besloten je te vragen dat voor ons te blijven doen. Ik heb het al met Wilks besproken. Die kolom is enorm populair en dat niet alleen bij de vrouwelijke lezers. Het zou jammer zijn als hij zou verdwijnen.’
‘Ik ben toch bang dat ik er geen tijd meer voor heb. Ik wil geen verplichtingen hebben. Bovendien geloof ik ook niet dat Meriel Anderson het prettig zal vinden als haar voorgangster nog steeds in de ‘Argus’ schrijft. Nee, ik houd ermee op. Ik zal een afscheidsartikeltje aan de lezers laten drukken. Ik heb tenslotte nog twee weken.’
Hun blikken ontmoetten elkaar. ‘Elizabeth, heb je geen regelmatig werk nodig om je hoofd boven water te houden?’
Medelijden! Ze wilde geen medelijden! ‘Nee, ik heb het echt niet nodig. Bovendien heb ik ook geen tijd. Ik ga de bibliotheek van Cherrington Inlet weer openen. De directrice van het ziekenhuis kwam gisteren net voor we weggingen en vertelde dat ze de bibliotheek zo misten, zowel de patiënten als de boeren in de omgeving. Je ziet dus dat ik genoeg te doen heb om van te leven.’
Ze werden onderbroken door het rinkelen van de telefoon.
‘De directeur. Ik moet naar Singapore. Het spijt me, Elizabeth, ik had dit graag met je uitgepraat maar het kan nu niet. Als ik terugkom zul je wel vertrokken zijn. Neem geen overhaaste beslissing over die kolom. Ik kom je zo spoedig mogelijk opzoeken in Ngahuru als ik terug ben.’
‘Ik ben niet van plan van mening te veranderen,’ zei Elizabeth terwijl ze naar de deur liep. ‘En je hoeft ook niet naar Ngahuru te komen, Jeremy. Ik wil vrij zijn; op alle manieren. Ik wil een nieuw leven beginnen en niet steeds met mijn verleden worden geconfronteerd. Ik hoop dat je een goede reis hebt. Tot ziens.’
Ze vond dat ze het er goed had afgebracht toen ze later achter haar bureau de hele zaak nog eens overdacht.