'Woon je hier al je hele leven?' vroeg Donovan.

Adam Zaleski knikte. 'Geboren en getogen in Londen, maar ik heb me nooit Engels gevoeld. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik hier thuishoor, of waar dan ook, trouwens.'

Ze zaten aan een tafeltje bij het raam in een Frans restaurantje in Ealing, vlak bij Zaleski's huis. Ze hadden oesters gegeten, gevolgd door tarbot met hollandaisesaus. Adam had hetzelfde gekozen als zij, wat ze gek genoeg heel geruststellend vond. Het was fijn om te weten dat ze in ieder geval van hetzelfde eten hielden. Ze had het idee dat ze nog nooit zo heerlijk had gegeten, maar misschien was het zijn gezelschap dat alles opfleurde en bedwelmde. Het was zo gemakkelijk om met hem te praten, zo ontspannen en interessant. Er was niets wat botste of ongemakkelijk voelde en hij leek oprecht in haar geïnteresseerd, heel anders dan sommige mannen, die alleen over zichzelf wilden praten. Ze had haar laatste hypnotherapie gehad en Zaleski had een fles champagne besteld om het te vieren, die fantastisch smaakte. Het idiootste was nog dat ze helemaal geen zin had om te roken. Als iemand aan een ander tafeltje een sigaret opstak, werd ze bijna misselijk.

De ober kwam en ze bestelden als dessert sorbetijs met pruimenlikeur voor Donovan en kaas voor Zaleski.

'Zijn allebei je ouders Pools?' vroeg ze nadat de ober weer weg was en ze nog een slokje champagne had genomen.'Mijn moeder wel, ja, maar die is overleden. Ze is gestorven toen ik heel jong was, en ik ben opgevoed door haar ouders. Ik heb hun achternaam. Ik heb mijn vader nooit gekend. Die heeft haar in de steek gelaten toen hij hoorde dat ze zwanger was.'

'O.' Het klonk onnozel, maar ze wist niet wat ze moest zeggen.

'Ze was pas zeventien en ze waren niet getrouwd,' ging hij verder, op een toon alsof het hem allemaal niets deed.

Hij sprak er heel feitelijk over, maar ze vroeg zich af hoe hij zich echt voelde. 'Heb je nooit behoefte gehad hem te zoeken?' Ze staarde hem vragend aan en vroeg zich af of ze ergens anders over moest beginnen. Maar ze was zo nieuwsgierig. 'Wat is er met je moeder gebeurd?'

Hij liet zijn champagne in zijn glas ronddraaien tot de belletjes kwaad onder de rand tolden.

'Ze heeft zelfmoord gepleegd. De ultieme verlating, hè? Ik was pas drie, gelukkig te jong om me haar te herinneren, hoewel ik wel foto's heb.'

'Wat vreselijk.'

Hij zuchtte. 'Dat valt wel mee. Ik ben nu oud genoeg om er zonder al te veel emotie naar te kijken, of het ten minste in perspectief te zien. Ik probeer er over het algemeen niet aan te denken. Dat heeft toch geen zin. Gedane zaken nemen geen keer. Gelukkig was er iemand die wel voor me kon zorgen.'

Hij zette zijn bril af, legde hem op tafel en wreef met zijn handen over zijn gezicht. Toen keek hij naar haar op en ze zag voor het eerst wat een lieve ogen hij had. Ze waren niet groen en niet bruin, maar iets ertussenin. Hij reikte over tafel en pakte haar hand, begon te glimlachen. 'Zullen we het over iets vrolijkers hebben? Vertel eens iets over jezelf. Waar kom jij vandaan?'Haar hand voelde zo klein in de zijne en hoewel de aanraking heerlijk was, voelde ze zich ongemakkelijk en ineens verlegen. 'Ik ben ook geboren en getogen in Londen. In Twickenham. Mijn ouders zijn allebei docent, maar ze zijn ondertussen gepensioneerd.'

'Heb je broers en zussen?'

'Een zus, Claire. Ze is twee jaar ouder dan ik. Ze is advocate bij een groot kantoor in de City.'

'Kunnen jullie goed met elkaar opschieten?'

Ze knikte en trok haar hand zachtjes weg, onder het voorwendsel dat ze haar champagne wilde pakken. 'We zijn totaal verschillend, maar over het algemeen hebben we het goed samen. We delen samen een huis.'

'In Hammersmith, toch?'

'Ja. Het is van Claire, maar ik betaal een deel van de hypotheek.'

'Lijkt ze op jou?'

Donovan begon te lachen. 'Helemaal niet. Niemand zou zeggen dat we zussen zijn. Ze is veel langer dan ik, ruim een meter zeventig, en ze heeft donkere krullen. Ze lijkt op mijn vader. Terwijl ik...' Ze haalde haar schouders op.

'Ik vind je een plaatje,' zei hij. Hij keek haar in haar ogen en pakte haar hand weer, die hij zacht streelde met zijn vingers. 'Echt een plaatje. En je huid voelt zo glad en zacht.'

Ze voelde dat ze bloosde, maar voordat ze iets doms kon antwoorden, verscheen de ober met haar sorbetijs en Zaleski's kaas.

Tartaglia wilde net de Dog &. Bone uit lopen toen zijn telefoon ging. Hij hoorde een zachte vrouwenstem.

'Met wie?'

'Brigadier Tartaglia?' herhaalde de stem, deze keer harder.

'Wacht even,' zei hij. 'Ik hoor hier niets.' Hij liep naar buiten, zocht beschutting tegen de regen in de portiek en duwde de telefoon strak tegen zijn oor.

De vrouw sprak snel en hees en stelde zichzelf voor als Nicola Slade, en het drong tot hem door dat hij had vergeten haar terug te bellen.

'De vrouw die ik op het bureau aan de lijn had, zei dat u zou terugbellen,' ging ze verder. 'Toen u dat niet deed, heeft ze me uw nummer gegeven. Ik hoop dat u het niet erg vindt.'

'Natuurlijk niet. Het spijt me. Ik had u eerder willen bellen, maar ik zat midden in een gesprek.'

'Ik wil u niet lastigvallen, maar het is belangrijk en ik kan rechercheur Donovan niet bereiken. Weet u, die man die ik met Marion heb gezien? Op wie ze verliefd was? Ik heb hem op het bureau in Ealing gezien. Het drong later pas tot me door dat hij het was,' zei ze bijna op een toon alsof ze er lekker voor ging zitten om even bij te praten, zich niet bewust van de betekenis van haar woorden. 'Ik heb vannacht over Marion gedroomd, en... nou ja, het drong vanmiddag ineens tot me door. Hij ziet er heel anders uit dan toen. Hij is een heel andere verschijning.'

'Bedoelt u de man in de confrontatie?'

'Nee. Ik had al gezegd dat dat hem niet is. Ik bedoel die man met wie u was, toen ik met rechercheur Donovan bij de receptie stond. U liep met hem naar buiten. Weet u dat nog?'

Het leek terwijl ze verder praatte wel alsof er een koude wind over hem heen blies, en hij huiverde. Het antwoord had hun al die tijd recht in het gezicht gestaard. Alles viel plotseling op zijn plaats. Vreselijk op zijn plaats, en wat waren ze stom geweest. Godvergeten stom. Marion Spear. Laura Benedetti. Gemma Kramer. Yolanda Garcia. Het klopte allemaal. Misschien waren er nog anderen, van wie ze niets wisten.

'Weet u absoluut zeker dat het dezelfde man is, juffrouw Slade? Een vergissing is zo gemaakt.'

'Hij ziet er echt heel anders uit,' voegde ze toe in een poging te rechtvaardigen dat ze hem niet direct had herkend. 'Maar ik weet het zeker. Echt. Anders had ik u niet gebeld.'

Toen ze het restaurant hadden verlaten, pakte Zaleski Donovans hand weer vast en hij keek haar glimlachend aan. 'Als je moe bent, breng ik je naar huis.' Hij was even stil. 'Maar anders heb ik een fles uitstekende Poolse wodka in het vriesvak liggen, als je zin hebt in een slaapmutsje.'

'Dat lijkt me heerlijk,' zei ze giechelend. 'Ik ben helemaal niet moe.'

'Mooi. Ik woon hier vijf minuten vandaan.' Hij gaf haar een kusje op haar wang en ze liepen hand in hand de straat over.

Zelfs de koude nachtlucht zette haar niet met beide voeten op de grond. Het voelde alsof ze zweefde, of ze high was. Alsof ze spijbelde, haar mobieltje uitgeschakeld, pieper thuis en al haar zorgen over het werk even aan de kant. Ze verdiende het verdomme om eens een gezellige avond te hebben en Adam was vreselijk leuk. Tartaglia zou razend zijn als hij erachter kwam, maar dat kon haar niet schelen. Hij was haar vader niet.

Ze liepen langs het winkelcentrumpje met Angels boekwinkel. Toen ze erlangs kwamen, keek ze even naar binnen. De winkel was donker, maar ze keek op en zag op de eerste verdieping fel licht branden. De gordijnen waren open en ze zag iemand die eruitzag als Angel, en een blonde vrouw in de kamer. Ze bleef even staan en luisterde naar de zachte klanken van een opera die naar beneden dreven, en vroeg zich af wie die vrouw was, en wat Angel van plan was.

'Gaat het wel?' vroeg Zaleski.

'Ja hoor,' antwoordde ze afgeleid, en ze vroeg zich af of ze Nicola Slade nog even moest bellen om haar te vragen of ze zich ondertussen al iets herinnerde. Misschien moest ze toch maar tegen Zaleski zeggen dat ze die wodka een andere keer zou komen drinken. Dat zou hij wel begrijpen, en als hij echt geïnteresseerd was zou hij haar wel weer bellen.

'Kom,' zei hij, en hij trok zacht aan haar hand. 'Als we hier blijven staan, vriezen we aan de stoep vast.'

Ze aarzelde even en wist niet wat ze moest doen. Iets in haar zei dat ze Nicola Slade moest bellen.

'Wat is er?' vroeg hij, zijn toon een beetje ongeduldig. Hij volgde haar starende blik naar boven. 'Is dat iemand die je kent?'

Ze keek hem glimlachend aan. 'Nee, niet echt... Het is alleen, nou, we hebben het zo druk met die zaak dat ik er een beetje door afgeleid word. Misschien moet ik toch maar naar huis gaan.'

Hij nam haar handen in de zijne en keek haar heel serieus aan, bijna gekwetst. 'Krabbel je terug?'

'Natuurlijk niet.' Ze deed stom. Waarom zou ze haar avond met Zaleski laten verzieken door die rotzaak? Het was al laat en Nicola lag vast al te slapen.

'Dan gaan we,' zei hij, en hij pakte haar stevig bij haar arm.

Ze keek nog even over haar schouder naar Angels verlichte raam en liet zich toen meevoeren. Het had geen zin om zich nu zorgen te gaan maken. Het kon allemaal tot morgen wachten, als ze op het bureau was, hopelijk niet te laat of met een al te vreselijke kater. Ze zou Nicola meteen bellen, morgenochtend.

Ze staken een hoofdweg over en liepen een stukje langs een park.

'Dat is Pitzhanger Manor,' zei hij toen ze langs een groot achttiende-eeuws pand liepen, dat een stukje van de weg achter een smeedijzeren hek aan een brede oprit lag. 'Het was vroeger van die architect, Sir John Soane. Het is nu jammer genoeg van de gemeente en er is niets meer te zien.'

Ze knikte, die naam zei haar niets, behalve dat Angels boekwinkel ook zo heette. Angel. Waarom bleef ze maar aan hem denken? Ze voelde ineens hoe moe ze was en bedacht dat ze eigenlijk toch maar naar huis moest gaan. Zelfs als het te laat was om Nicola Slade te bellen, zou het geen gek idee zijn om te gaan slapen. Ze had ook het gevoel dat ze, zoals ze zich nu voelde, beter alleen kon zijn.

Ze bleef staan en draaide zich naar hem om. 'Luister, Adam. Zou je het heel erg vinden als ik toch naar huis ga?'

'Wat is er?'

'Ik moet steeds aan mijn werk denken. Het spijt me. Ik kan het even niet uit mijn hoofd zetten.'

'Weet je zeker dat dat het enige is?'

Ze zag de teleurstelling in zijn ogen en voelde zich plotseling schuldig dat ze erover was begonnen. Rotbaan. Zo ging het nou altijd. 'Echt, ik heb een heerlijke avond gehad. Dank je wel.'

'Als je naar huis wilt, is dat prima,' zei hij. 'Maar ik heb toch niets verkeerds gezegd?'

Ze glimlachte en hoopte dat ze hem kon geruststellen. 'Helemaal niet. Echt, het is mijn werk. Ik word er gewoon erg door afgeleid, verder niets.'

Hij knikte langzaam. 'Ik begrijp het. Je werk is belangrijk voor je en het moet heel moeilijk zijn om er een hele avond niet aan te denken.'

Belangrijk? Het was inderdaad belangrijk. Maar ze voelde zich vreselijk stom dat ze zich er zo door liet leiden.

'Zullen we anders alleen een snelle borrel doen?' vroeg hij voordat ze iets kon antwoorden. 'Ik woon hier om de hoek; dan bel ik meteen een taxi voor je.'

Ze aarzelde even, maar toen ze de gespannen blik in zijn ogen zag, knikte ze. 'Oké dan. Eentje kan geen kwaad.'

Hij pakte haar hand weer en ze liepen langs de muur om de tuin van Pitzhanger Manor en daarna door een aantal straten met Edwardiaanse woonhuizen van rode baksteen, rijtjeshuizen en twee-onder-een-kapwoningen in keurige gespiegelde paren.

Het was vreemd verlaten op straat en ze kwamen alleen een stevige vrouw van middelbare leeftijd tegen, dik ingepakt in een parka, die een bruin-witte jack russell uitliet. Toen ze haar passeerden, rende het hondje op Zaleski af en begon rondjes om zijn benen te rennen, springend en keffend alsof het wilde spelen. Ze moesten blijven staan.

'Kunt u die hond niet aan de lijn houden?' schreeuwde Zaleski naar de vrouw, die was doorgelopen. Hij probeerde de hond met een voet op afstand te houden. 'Als hij niet luistert, moet u hem aanlijnen.'

'Sorry,' zei de vrouw terwijl ze zich terug haastte. Ze tilde het tegenstribbelende hondje op. 'Fred is altijd heel braaf.' Ze klonk gepikeerd en vond duidelijk dat het Zaleski's fout was. Ze draaide zich om en beende weg, het hondje, dat zich probeerde los te wrikken, strak onder haar arm.

'Ik haat honden,' zei hij fel toen de vrouw weg was, en hij veegde zijn broekspijpen af alsof hij elk spoor van de hond wilde wegwissen. Toen pakte hij Donovans hand weer en liep verder.

'Deze was wel erg energiek, ja,' zei ze in een poging de spanning een beetje te ontladen.

Het was interessant te zien hoe honden en katten precies aanvoelden wie een hekel aan ze had. Donovan was gek op honden, op alle dieren, en ze vond Zaleski's reactie wat extreem en teleurstellend. Maar het had geen zin erover in discussie te gaan. Misschien was hij gewoon niet met dieren opgegroeid.

Zaleski glimlachte gespannen naar haar en ze liepen in stilte verder. Twee minuten later stopte Zaleski bij een lage twee-onder-een-kapwoning, die er net zo uitzag als de andere, en hij duwde een wit geschilderd houten hekje voor haar open. Het houtwerk zag eruit of het wel een likje verf kon gebruiken, maar het tuintje was keurig bijgehouden, met de vuilnisbakken onder een afdakje en een hoge, gesnoeide heg langs de rand van de tuin.

'We zijn er,' zei hij, en leidde haar aan de hand over het paadje naar de voordeur. 'Hier woon ik.'

Zodra Tartaglia klaar was met zijn telefoontje met Nicola Slade, belde hij naar Dickensons mobieltje.

Toen ze opnam hoorde hij verkeer op de achtergrond.

'Je moet even een naam voor me opzoeken,' zei Tartaglia. 'Ik ben op Hammersmith Bridge. Ik ben op weg naar huis.'

Het was al laat en in haar toestand kon hij haar niets kwalijk nemen. Maar dit was niet het moment om naar huis te gaan. 'Is er nog iemand anders op het bureau?'

'Dave en Nick zijn net terug. Ze lopen die informatie na die ik van u had gekregen. Sorry, ik dacht dat ik wel weg kon.'

'Luister, het is dringend. Volgens mij is Adam Zaleski Tom. Je moet ze meteen bellen om te vragen of hij voor De Olijftak werkt.'

Er viel een stilte aan de andere kant van de lijn. 'Zaleski! Bedoelt u die getuige? Die hypnotherapeut?'

'Natuurlijk,' zei hij op scherpe toon, geen tijd om uit te wijden.

'Shit. Sam is met hem uit eten.'

Zijn hart sloeg over. 'Zit ze te eten met Adam Zaleski? Hoe... waar?'

'Geen idee. O, god.'

'Bel meteen Dave en Nick. Ik moet Zaleski's adres hebben. Nu. Hij woont ergens in Ealing. Het zou in het dossier moeten staan. En stuur er een team met een huiszoekingsbevel naartoe. We moeten hem vinden voordat...' Zijn stem ebde weg alsof hij dacht aan wat er zou kunnen gebeuren. Godzijdank had hij zijn motor. Hij kon binnen twintig minuten in Ealing zijn. Vijftien, als het verkeer meezat.