Donovan parkeerde voor Tartaglia's appartement in Shepherd's Bush en zette de motor af. Ze had het de hele dag druk gehad en was nauwelijks op het bureau geweest. De enige keer dat ze Tartaglia had gezien, was op de trap toen hij naar boven liep op weg terug van het uitje met Kennedy terwijl zij op weg was naar buiten om iets na te trekken wat later ook weer niets bleek op te leveren. Ze waren heel even op de overloop blijven staan en hij had gehaast verteld wat er met Kennedy was gebeurd; ze hadden na het werk in zijn flat afgesproken om iets te drinken, en ongestoord bij te praten.Hoewel ze ten tijde van het Barton-onderzoek niet in Clarkes team had gezeten, kon ze niet anders dan het met Tartaglia eens zijn: Kennedy leek wel érg tevreden met zichzelf. Hij gaf hun op de een of andere manier het gevoel dat ze met een beroemdheid te maken hadden, en vooral Yvette Dickenson was diep onder de indruk; ze had Kennedy zelfs gevraagd zijn laatste boek voor haar te signeren. Hij reageerde op haar alsof haar gedrag volkomen vanzelfsprekend was, liet zijn rij schitterend witte tanden zien en schreef in enorme ronde letters een opdracht in het boek, waarnaar Yvette, ondanks haar huidige toestand, als een tiener stond te staren. Het was misselijkmakend. Kennedy leek echter totaal niet in de gaten hebben wat een onrust hij veroorzaakte, aangezien hij alleen aandacht had voor Steele. Donovan had geen idee wat voor relatie ze precies hadden, maar ze had wel geconcludeerd dat het meer moest zijn dan een strikt professionele band, hoewel Steele Kennedy meer als goede vriend dan als minnaar behandelde. Misschien dat het haar niet was opgevallen hoe Kennedy naar haar keek. Misschien was ze niet geïnteresseerd. Het zou boeiend zijn hen goed in de gaten te houden.
Boven de kier in de rolluiken zag ze licht branden in Tartaglia's woonkamer, maar er werd niet gereageerd toen ze aanbelde. Toen ze zijn vaste nummer belde met haar mobieltje kreeg ze het antwoordapparaat. Misschien dacht hij dat ze niet meer zou komen, of was hij even melk gaan halen of ergens een borrel gaan drinken. Maar ze wist zeker dat hij terug zou komen; hij was niet het type dat een afspraak vergat. Het was gaan miezeren en ze stapte weer in de auto, zette de motor aan om warm te blijven en keek naar de weg voor haar terwijl ze zat te wachten.
Tartaglia was gespannener dan anders overgekomen toen ze hem eerder die dag even had gezien. De uren die hij met Kennedy had doorgebracht, hadden er ongetwijfeld mee te maken. Maar ze had het gevoel dat er meer aan de hand was. Iedereen zag de spanning tussen hem en Steele, de sfeer was onaangenaam, als stilte voor de storm. Hoewel ze allebei hun uiterste best deden beleefd te blijven en zich bijna overdreven naar elkaar voegden, deden ze haar denken aan een stel honden, nekharen omhoog, wantrouwig om elkaar heen draaiend, klaar voor een gevecht. Ze hoopte maar voor Tartaglia dat hij in staat zou zijn zich te blijven beheersen en dat hij geen domme dingen zou doen.Het was allemaal de schuld van Cornish en ze nam het Tartaglia geen moment kwalijk dat hij verbitterd was... niemand nam hem iets kwalijk, zeker de mensen uit zijn team niet. Het was helemaal niet nodig geweest om Steele erbij te halen. Maar Cornish had niet het lef zelf de eindverantwoordelijkheid te nemen en de dagelijkse leiding aan Tartaglia over te laten. Cornish dacht alleen aan zijn eigen carrière en had ervoor gezorgd dat Steele alle risico's liep, en niet hij. Als het haar lukte de moordenaar te vinden, zou hij de lof toegezwaaid krijgen. Als het haar niet lukte, zou hij zich terugtrekken en zou zij de schuld krijgen. Donovan vroeg zich af of Steele dat wist, en of ze zelf had kunnen kiezen.
Ze wachtte nog een paar minuten en wilde net vertrekken toen ze Tartaglia de hoek om zag komen rennen, kort in het licht van een straatlantaarn. Ze stapte uit, sloot de auto af en zocht bescherming onder haar paraplu terwijl ze toekeek hoe hij over de stoep op haar afkwam. Toen hij haar zag, zwaaide hij naar haar.
'Ik was gelukkig laat,' zei ze toen hij hijgend naast haar kwam staan. Zijn haar was doorweekt, er droop water van zijn gezicht en hij droeg een korte broek, gympen en een wit T-shirt, dat aan zijn borst kleefde. Hij zag er geweldig uit, zelfs nu, dacht ze, en ze hoopte maar dat hij geen gedachten kon lezen.
'Sorry,' zei hij tussen twee diepe ademhalingen in terwijl hij zijn haar uit zijn gezicht veegde en zijn benen strekte. 'Ik dacht al dat je laat zou zijn, dus ik ben even gaan rennen. Daar wordt je hoofd weer helder van.'
Ze liep achter hem aan over het pad naar de voordeur. 'Zou het niet beter zijn om te stoppen met roken?'
Hij draaide zich om en grijnsde naar haar, nog steeds buiten adem. 'Net als jij, bedoel je. Ik heb je er vanochtend nog stiekem een zien roken, op de parkeerplaats. Je was toch gestopt?'
'Doe niet zo streng. Ik heb het nu even nodig. Ik heb een cadeautje voor je meegenomen.'
'Wat is het?' zei hij en hij keek naar het plastic tasje in haar hand terwijl hij zijn sleutels zocht.
'Ik heb Crimewatch opgenomen. Ik ben even naar huis geweest om de band op te halen. Ik dacht dat je het misschien toch wel wilde zien, ook al zei je van niet.'
Hij wierp haar een vernietigende blik toe terwijl ze naar binnen liepen. 'Nou, dat is precies waar ik zin in heb.' Hij deed de deur van zijn appartementje open en liet haar voorgaan.
'Steele heeft het goed gedaan. Ze komt heel professioneel over.'
'Ik hoop maar dat het wat oplevert,' zei hij, en hij deed de deur dicht. 'Ik ga even douchen. Neem jij op als de telefoon gaat? Sally-Anne belt misschien.'
'Is er nog nieuws?'
'Sorry, dat heb ik helemaal vergeten te vertellen. Ze heeft vandaag al gebeld, om te vertellen dat Trevor een paar uur geleden is bijgekomen.'
'Godzijdank,' zei ze, en ze voelde een golf van opluchting door zich heen gaan. 'Dat is fantastisch nieuws.'
Hij stond haar grijnzend aan te kijken. 'Weet je hoe? Sally- Anne heeft keihard Eminem aangezet in zijn kamer en tien minuten later was hij wakker.'
Ze schoot in de lach en stelde zich de scène voor. 'Dat is typisch Trevor. Begon hij meteen te schreeuwen dat ze die teringherrie moest uitzetten?'
'Vast wel. Het is volgens mij het enige lichtpuntje de afgelopen vierentwintig uur. Sally-Anne belt terug als ze weet wanneer ik op bezoek mag.' Hij gebaarde vaag in de richting van de bank en liep naar het halletje. 'Zet maar een muziekje op en ga lekker zitten. Volgens mij staat er nog een open fles witte wijn in de koelkast, of rode in het rek naast de gootsteen. Ik ben zo terug. Misschien kunnen we meteen even wat eten. Ik sterf van de honger.'
Ze legde de videoband op het bijzettafeltje van glas met chroom, trok haar jas uit en liep de keuken in, waar ze een open fles Italiaanse Gavi in de koelkast aantrof. Ze schonk een glas voor zichzelf in, liep ermee naar de zitkamer en bestudeerde Tartaglia's uitzonderlijke muziekcollectie, die obscure Italiaanse opera tot hiphop bestreek, en koos uiteindelijk een oude cd van Moby. Ze deed hem in de speler en ging in de comfortabele leren stoel bij het raam zitten.
Ze begon een beetje te ontspannen en keek om zich heen in de kamer, op zoek naar een spoor van vrouwelijke aanwezigheid. Ze was die scène in het kantoor van doctor Blake nog niet vergeten. Maar ze zag niets. Niets interessants. De flat was zoals altijd absurd netjes, zonder ook maar iets van de gebruikelijke slordigheid, opzettelijk of niet, die ze bij andere mannelijke collega's en vrienden was gewend. Alles had hier een plaats en functie, van de lange rijen dvd's, cd's en boeken die alfabetisch geordend op de planken stonden tot de keurige rijen glazen, aardewerk, drankjes en levensmiddelen in de keukenkastjes. Vergeleken bij het overvolle, gezellige huis dat ze met haar zus Claire deelde, was Tartaglia's appartement klinisch. Geen foto's, geen hebbedingetjes, spullen met emotionele waarde of souvenirs van een vakantie of relatie. Als ze hem een beetje kende, was het niet dat hij niet wist hoe hij het gezellig moest maken, maar was het een bewuste keuze.
Hoewel ze niet bekend was met zo'n gebrek aan rommel, vond ze de kale witte muren en de grote zwart-witfoto boven de open haard een prettige sfeer uitstralen. Het was de enige afbeelding in de ruimte. Ze stond met haar glas in haar hand op om hem goed te bekijken. Hij was sober, maar indringend. Een jonge vrouw liep over een zonovergoten straat met kinderkopjes en veegde een lok donker haar uit haar gezicht. Ze leek ergens door afgeleid, zich niet bewust van de fotograaf. Achter haar was een deur met een ronde bovenkant, met de naam BAR TOTO er in neonletters boven, en er stonden woorden, ze dacht Latijnse, diep in de stenen aan de zijkant gebeiteld. Ze leidde uit de kleding van de vrouw af dat hij eind jaren vijftig of begin jaren zestig was genomen. Hij deed haar denken aan La dolce vita, de enige Italiaanse film die ze kende. Behalve het feit dat die foto ergens in Italië was genomen, had ze geen idee waarom Tartaglia hem had gekozen, hoewel het een treffend beeld was.
Terwijl ze daar zo naar de foto stond te staren, zichzelf erin verloor en zich er een verhaal bij voorstelde, ging de telefoon. Ze nam op in de hoop Sally-Annes stem aan de andere kant van de lijn te horen.
'Is Mark thuis?' vroeg een vrouw met een licht Schots accent.
'Hij staat onder de douche,' antwoordde ze, direct nieuwsgierig. Het was in ieder geval niet Fiona Blake.
Er viel een stilte. 'Duurt dat lang?'
'Dat weet ik niet. Hij is net terug van het hardlopen. Je spreekt met Sam Donovan. Een collega,' zei Donovan. Iets in de toon van de stem dwong haar tot een uitleg.
'O.' De vrouw klonk een beetje teleurgesteld. 'Ik ben Nicoletta, zijn zus. Wil je doorgeven dat ik heb gebeld en dat we hem zondag op de lunch verwachten? Zeg maar dat hij moet komen en dat ik geen smoesjes accepteer. John en de kinderen willen hem zien en Elisa en Gianni komen ook, en wat vrienden. Ik heb alles al geregeld.'
Donovan vroeg zich af hoe Tartaglia op zo'n bevel zou reageren en hing net op toen hij de kamer in kwam lopen, op zijn blote voeten en in een spijkerbroek met een nonchalant overhemd. Hij wreef wild met een handdoek zijn haar droog. Donovan gaf de boodschap door.
'Shit,' zei hij terwijl hij de handdoek in het halletje gooide, dat toegang gaf tot de rest van zijn flat. 'Ik werk al drie jaar bij Grootschalige Opsporing, en hoe ik het ook uitleg, Nicoletta begrijpt maar niet wat dat betekent. Wat haar betreft leg ik de zaak gewoon stil. Zondagen zijn heilig en niets mag een familiebijeenkomst in de weg staan, zelfs niet iemand die dood in een mortuarium ligt. Ik wil een borrel.'
Hij liep de keuken in en kwam terug met een fles wijn en een groot, vol glas in zijn handen. Hij plofte midden op de bank en blies luidruchtig zijn adem uit terwijl hij zijn blote voeten op het bijzettafeltje legde. 'Jezus, wat een dag. Het is alleen een kwestie van tijd voordat ik mijn orders van die klootzak van een Kennedy moet gaan opvolgen.'
Hij zag er vermoeider uit dan ze hem in lange tijd had gezien, met donkere schaduwen onder zijn ogen, bijna als blauwe plekken. Aan zijn stoppels te zien had hij zich vroeg die ochtend voor het laatst geschoren. Misschien moest hij alleen een paar nachten goed slapen, hoewel de kans op die mogelijkheid klein was in de nabije toekomst. Ze hoopte maar dat er verder niets mis was.
Ze ging weer zitten, schopte haar schoenen uit en leunde naar voren om haar vermoeide voeten te masseren. 'Je zei dat Kennedy het niet nodig vindt dat je de dood van Marion Spear verder onderzoekt.'
Hij knikte. 'Ze past volgens de expert niet in het profiel. Maar het zal me een zorg wezen. Ik vind dat we er beter naar moeten kijken.'
'Hoe weet je dat zo zeker?'
'Vanwege hier en hier,' zei hij terwijl hij met zijn vuist op zijn hart en zijn maag sloeg. 'Plaatsen waar die idioot van een Kennedy geen idee van heeft.'
Ze schrok van de emotie die ze in zijn donkere ogen zag. Zo had ze hem nog nooit gezien en ze wist niet precies waarom hij zich zo druk maakte. Er was normaal gesproken niets mis met Tartaglia's instinct, maar de rechercheur die uitsluitend gebruikmaakt van zijn instinct om een zaak op te lossen was een cliché dat je alleen in misdaadromans tegenkwam. Misschien dat zijn haat voor Kennedy zijn inschattingsvermogen vertroebelde. 'Ben jij nog iets opgeschoten?'
'Ik heb eindelijk Marions moeder gevonden. Ze woont in Leicester, waar Marion vandaan komt. Ze heeft me het een en ander over Marions achtergrond verteld, hoewel ik het meeste al wist uit haar dossier. Marion is uit het zuiden hiernaartoe gekomen om als makelaar te gaan werken, eerst in Acton en daarna in Ealing. Ze was op de dag van haar dood met een klant naar een flat wezen kijken. Daarna heeft niemand haar nog gezien. Die flat was vlak bij de parkeergarage waar ze is gevallen.'
'Ga me nu niet vertellen dat we weer met een makelaars- moord te maken hebben, zoals toen met "meneer Kipper".'
Tartaglia schudde zijn hoofd. 'Die man met wie ze de flat heeft bezichtigd is direct na haar dood nagetrokken en van de verdachtenlijst geschrapt. Maar ik zou toch graag nog eens een babbeltje met hem en de mensen van haar kantoor willen maken. Ik heb het dossier gezien en vind het een nogal oppervlakkig onderzoek. Marion kende volgens haar moeder maar weinig mensen, en ze was eenzaam in Londen. Ze overwoog terug te gaan naar Leicester.'
'Denk je echt dat een onderzoek zin heeft?'
Hij knikte. 'We tasten in het duister. De computer van Ellie Best is leeggehaald en het enige wat haar met de andere sterfgevallen verbindt, is die ring. We hebben vanmiddag kopieën van de e-mails van Laura Benedetti gekregen, maar daar staat niets nieuws in. Het is niet verrassend dat ze bijna woordelijk hetzelfde zijn als die van Gemma, maar hier noemt de moordenaar zichzelf Sean in plaats van Tom. We hebben geen idee hoe hij die meisjes heeft gevonden of wie hij is. We hebben verdomme helemaal niets.'
'Misschien na Crimewatch wel.'
Hij haalde zijn schouders op. 'Normaal gesproken levert dat een enorme hoeveelheid tips op, maar met zo'n gecompliceerde zaak als deze is het maar afwachten wat het wordt. Neem de Barton-zaak nou. Toen Trevor op televisie was geweest, stroomden de tips binnen en hebben we vreselijk veel tijd besteed aan het natrekken van alle informatie, maar uiteindelijk heeft het niet geholpen Barton te vinden.'
Ze begon zich een beetje gedeprimeerd te voelen. 'Ik begrijp nog steeds niet waarom je Marion Spear niet wilt loslaten.'
Hij nam een grote slok wijn, zette het glas op tafel en sloeg vermoeid zijn armen over elkaar. 'Dat is eenvoudig. Laura
Benedetti is niet per definitie Toms eerste slachtoffer.'
'Maar wel het eerste dat in het patroon past dat we kennen.'
'Tom is niet van de ene op de andere dag een volleerd psychopaat geworden. Hij moet eerder iemand hebben gedood, of het hebben geprobeerd. Normaal gesproken escaleert dergelijk gedrag.'
'Maar we hebben alle dossiers doorgespit.'
'We weten niet waarnaar we zoeken. Neem Michael Barton nou. Die is als inbreker begonnen en als verkrachter geeindigd.'
'Zeg je nu dat Barton per ongeluk een vrouw heeft omgebracht?'
'Hoewel Bartons gedrag steeds gewelddadiger werd, vraag ik me persoonlijk af of hij die nacht toen hij op weg ging van plan was iemand te vermoorden. Hij wilde Jane Withers niet wurgen, maar ze deed niet wat hij wilde. Ze bleef, in tegenstelling tot de anderen, maar schreeuwen en tegenstribbelen. We weten van de autopsie dat ze keihard heeft gevochten. Hij moest haar stil krijgen, anders liep hij het risico betrapt te worden. Ik denk dat hij wat overenthousiast is geworden en dat een bedoelde verkrachting is uitgelopen op een onbedoelde moord.'
'Maar hij heeft toch vier vrouwen vermoord? Dat kunnen niet allemaal ongelukken zijn geweest.'
'We weten niet wat hij dacht... Die klootzak houdt nog steeds zijn kaken op elkaar. Maar ik denk dat hij op een bepaald moment terwijl hij bezig was die arme Jane te wurgen, ontdekt heeft dat moord hem op een heel nieuwe manier opwond. Veel van wat hij haar heeft aangedaan, is post mortem gebeurd. Misschien wist hij niet wanneer ze precies is gestorven.'
Donovan was even stil en dronk haar wijn op. 'En waarom heb je zo'n hekel aan Kennedy? Ik vind hem ook een klootzak, maar er lopen genoeg klootzakken rond en we maken allemaal weleens een fout. Hij heeft ook een paar successen op zijn naam staan.'
Tartaglia schudde zijn hoofd. 'Misschien. Maar voor Kennedy was de Barton-zaak niets anders dan een academische puzzel. Hij vergat dat hij met echte mensen te maken had, van vlees en bloed, met een gezin, een echtgenoot, kinderen...' Zijn stem ebde even weg voordat hij verderging: 'Het was allemaal een spel voor hem,' zei hij verbitterd. 'Dat hij weigerde te geloven dat hij zich vergiste heeft ons heel wat waardevolle tijd gekost en, volgens mij, de levens van de laatste twee slachtoffers.'
'Je had niet naar hem hoeven luisteren.'
'Nee. Maar het is moeilijk om de ruis weg te filteren, vooral als die van een zogenaamde expert komt. Dan ga je aan je eigen gevoel twijfelen. En als wij het nou eens mis hadden gehad? Dan had het heel wat moeite gekost om aan de mensen met de macht uit te leggen waarom we hem hadden genegeerd.'
'Achteraf is het altijd gemakkelijk praten.'
'Natuurlijk, maar Trevor en ik nemen het onszelf kwalijk. Als we ons niet zoveel van Kennedy hadden aangetrokken, weet ik zeker dat we Barton eerder hadden gevonden. Vandaar dat ik van plan ben deze keer achter mijn eigen neus aan te lopen. Als Trevor er was, zou hij me steunen, dat weet ik zeker.'
'Denk je echt dat Marion Spear een vroeg slachtoffer geweest kan zijn?'
'Ik heb eerlijk gezegd geen idee. Maar ze is op het moment het enige wat we hebben. We moeten de eerste slachtoffers zien te vinden, de mislukte pogingen voordat Tom zijn plannen had geperfectioneerd. Tenzij we iets in de schoot geworpen krijgen, is dat onze beste kans om hem te vinden.'
'We hebben alleen binnen Londen gezocht. Misschien is Tom ergens anders begonnen met moorden.'
'Dat kan. Maar je weet hoe moeilijk het is geweest zonder centraal archief. Ik ben er op dit moment niet van overtuigd dat we alle slachtoffers hebben. Maar buiten Londen gaan zoeken is onmogelijk. Daar hebben we de middelen niet voor, en we hebben niets om zo'n onderzoek te rechtvaardigen. Misschien levert Crimewatch iets op. Als er in andere delen van het land iets vergelijkbaars is gebeurd, horen we dat wel.'
'Denk je dat hij in verschillende delen van Londen werkt om te voorkomen dat iemand iets opvalt?'
'Dat heb ik wel even gedacht, ja. Met al die publiciteit komt hij er de volgende keer in ieder geval niet meer zo eenvoudig mee weg.'
Ze liet zich terugzakken in haar stoel, sloot haar ogen, wreef met haar vingers over haar slapen en had ineens het gevoel dat het allemaal te ingewikkeld voor haar was. In de korte tijd dat ze in Clarkes team werkte, had ze al aan meerdere moordzaken gewerkt. Hoewel ze altijd gruwelijk en verontrustend waren, ging het over het algemeen om uit de hand gelopen huiselijk geweld, of betrof het iemand die wraak wilde nemen op een familielid, vriend of collega. Niets wat ze tot nu toe had gezien, had haar hierop voorbereid.
'Hij gaat niet ophouden, hè?' zei ze zacht na een korte stilte.
Tartaglia schudde zijn hoofd. 'De klok tikt door. Als we geen verband tussen Laura, Gemma en Ellie vinden, is de enige manier om hem te vangen te wachten tot hij het nog eens doet. Als dat moet gebeuren, laten we dan maar hopen dat hij door al die persaandacht een fout maakt.'
Terwijl hij naar zijn glas reikte, ging de telefoon, en hij stond op om op te nemen. Donovan hoorde meteen aan Tartaglia's toon dat het Sally-Anne niet was. Hij greep na een kort gesprek potlood en papier van tafel, schreef iets op en kwakte de telefoon terug in de lader.
Hij rekte zich uit, gaapte en liep terug naar de bank. 'Dat was Carolyn. Helemaal opgetogen over haar televisieoptreden.'
'Was dat alles wat ze wilde zeggen?'
'Er heeft een vent gebeld die zegt dat hij Gemma's moordenaar die middag uit de kerk heeft zien rennen. De tijd die hij noemde klonk plausibel, dus misschien kan hij een beter signalement van de moordenaar geven.'
'Ga je er nu naartoe?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Gelukkig niet. Hij komt morgenochtend om acht uur naar het bureau in Ealing. Hij schijnt er in de buurt te wonen. Ik wil graag dat jij ook komt.'
Ze knikte en was dankbaar dat ze er niet om zes of zeven uur al hoefde te zijn. Het signalement van Gemma's moordenaar was opzettelijk vaag gehouden in Crimewatch en het zou interessant zijn om te zien of de beschrijving van mevrouw Brooke overeenkwam met wat die beller vertelde.
'Dat zou mooi aansluiten op het onderzoek naar de meneer Kipper van Marion,' zei hij terwijl hij glimlachend in zijn handen wreef. 'En ondertussen móet ik iets eten. Laten we even wat bestellen en dan naar het optreden van die verrekte Carolyn kijken. Misschien wordt ze wel genomineerd voor een Oscar.'
Hij wilde net de telefoon pakken toen de voordeurbel ging.
Donovan keek hem vragend aan. 'Verwacht je iemand?'
'Nee.'
Hij liep naar de voordeur van het pand en trof onder aan de trap, midden op het pad, een vrouw aan die een paraplu vasthield tegen de regen. Het duurde even voor het tot hem doordrong dat het Fiona Blake was. Hij staarde haar aan en had geen idee wat hij moest zeggen.
'Ik kwam toevallig langs en zag licht branden,' zei ze. Ze aarzelde even en vroeg toen: 'Mag ik binnenkomen?'
Ze klonk een beetje aangeschoten. Ze zei wel dat ze toevallig in de buurt was, maar ze woonde aan de andere kant van de stad. Haar gezicht was in schaduw gehuld, maar hij zag dat ze zich had opgetut, met glanzende lippen en haar haar glad om haar schouders. Hij vroeg zich af wat ze om deze tijd in zijn buurt deed. Een deel van hem zou er heel wat voor over hebben gehad om haar binnen te vragen, maar hij wist dat dat niet verstandig was. Hij voelde zich nog steeds gekwetst na alles wat er was gebeurd en zag de foto's op haar bureau weer voor zich, de ring aan haar vinger. En aangezien Donovan in zijn woonkamer zat, was de keuze al voor hem gemaakt. De verleiding werd godzijdank door een externe factor afgewend.
'Het komt nu niet uit,' zei hij, en hij zag onmiddellijk aan het verstarren van haar gezicht dat hij iets verkeerds had gezegd. Hij zag haar blik naar zijn blote voeten gaan en toen naar het halflege glas wijn in zijn hand. Hij werd zich plotseling bewust van de muziek die uit zijn zitkamer klonk en besefte hoe het er allemaal moest uitzien.
'Ik zie dat je het druk hebt,' zei ze ijzig.
'Werk, vrees ik.'
'Werk? Natuurlijk. Je bent altijd aan het werk. Misschien een andere keer.'
Ze hing haar tasje over haar schouders en liep over het pad naar de straat.
'Fiona, wacht. Het is niet wat je denkt.' Hij had meteen spijt dat hij dat had gezegd.
Ze bleef bij het hek even staan en draaide zich om, een beetje wankel op haar hoge hakken terwijl ze hem aanstaarde. 'Wat denk ik dan?'
'Ik heb een collega op bezoek. We zitten de zaak te bespreken.' Hij zag niet in waarom hij zich moest verdedigen, maar betrapte zichzelf erop dat hij dat toch deed.
'Het leek me goed om even te praten, verder niets,' zei ze. Ze geloofde duidelijk niet wat hij had gezegd. 'Maar zoals je al zei, komt het nu niet uit. Sorry, ik had niet moeten komen.' 'Ik wil wel praten. Echt. Maar niet nu.'
Ze aarzelde even en verplaatste ongemakkelijk haar gewicht naar haar andere voet, alsof haar schoenen pijn deden. 'Wanneer dan?'
'Ik bel je wel,' zei hij in de hoop haar gerust te stellen, hoewel hij niet zeker wist of dat lukte.
Ze schudde langzaam haar hoofd, alsof ze hem niet geloofde, en liep zonder iets te zeggen de straat op.
Hij keek toe hoe ze vertrok en er schoten allerlei gedachten door zijn hoofd; hij voelde zich stom en onbeholpen en luisterde naar het tikken van haar hakken op de natte straat. Hij bleef even staan en liep toen terug naar binnen, gooide de voordeur van het pand dicht en toen de deur naar zijn appartement, terwijl hij het verlangen achter haar aan te rennen onderdrukte.
Donovan zat nog in de stoel bij het raam, met haar benen opgetrokken en een enorme grijns op haar gezicht. De muren van het pand waren niet dik en ze moest een deel, zo niet alles van wat hij had gezegd, hebben gehoord.
'Wil je dat ik ga?' vroeg ze terwijl ze een slokje wijn nam alsof ze allesbehalve van plan was te vertrekken. 'Ik wil niet in de weg lopen...'
'Dat doe je niet,' zei hij resoluut. Hij liep naar de tafel en schonk zijn glas bij. Hij was ineens opgelucht dat Donovan er was, en dankbaar voor haar gezelschap.
'Was het doctor Blake?' vroeg ze na een korte stilte.
Hij knikte.
Ze zette haar glas neer, zwiepte haar voeten op de grond en stond op. 'Als je wilt dat ik ga, is dat echt geen probleem. Waarom bel je haar niet even?'
'Dat lijkt me geen goed idee.'
Ze zuchtte en schudde langzaam haar hoofd, alsof ze alles begreep. 'Ach, Mark. Het leven is niet altijd eenvoudig, hè?'
Hij wist wat ze dacht: dat hij zijn lui achterna liep, en ze had vast gelijk. 'Ik wil er niet over praten,' zei hij stellig. 'En laten we nu in vredesnaam eindelijk die curry bestellen.'
Er blies een gure wind over Hammersmith Bridge, met een gordijn van ijzel. Kelly Goodhart bleef even staan en sloot haar ogen om naar het geluid te luisteren, dat om de lange gotische torens floot en door de ijzeren bogen hoog boven haar gierde. Het was zo koud dat ze haar tenen nauwelijks voelde in haar doorweekte laarzen. Haar vingers waren er nog erger aan toe. Maar dat zou zo niets meer uitmaken. Het was bijna middernacht en ze hoefde niet lang meer te wachten.
De laatste keer dat ze hier had gestaan, op bijna precies dezelfde plek, was met Michael. Ze hadden een lange wandeling gemaakt en waren op de brug blijven staan om naar de zonsondergang te kijken. Daarna waren ze naar The Dove in Hammersmith gegaan om iets te drinken voordat ze naar huis waren gelopen om te eten. Het was zondagavond, laat in de herfst en ongebruikelijk warm voor die tijd van het jaar. Ze hadden op het terrasje gezeten dat uitkeek over de rivier, hadden de roeiboten door het water zien gaan en het silhouet en de velden van de Sint-Paul, waar Michael als jongen op school had gezeten, steeds donkerder zien worden.
Ze hoorde ergens een vliegtuig en deed haar ogen weer open, leunde een beetje achterover tegen de smeedijzeren balustrade en tuurde over het water. Ze zag met moeite de pub tussen de oude huizen aan de overkant, het licht zo laat nog aan. Ze kreeg tranen in haar ogen van de herinnering aan gelukkiger tijden, die zich vermengden met de regen. Het leek nu allemaal zo ver weg.
Ze wilde er niet meer aan denken, draaide zich om in de wind en keek stroomafwaarts de rivier over, zich stevig vasthoudend aan de houten leuning terwijl ze naar de glinsterende moderne kantoorgebouwen en verbouwde pakhuizen verderop keek, silhouetten tegen de donkere nachtlucht. Het water stond hoog en de natriumlampen langs de oever reflecteerden in het klotsende zwarte water, dat er verraderlijk kalm uitzag van die afstand. De rivier maakte een scherpe bocht naar rechts, richting Fulham en Chelsea en de volgende reeks bruggen, die ze niet kon zien. De oever aan de overkant was donker en ze kon bijna niet onderscheiden waar de rivier eindigde en de oever begon,- het enige licht dat tussen de grote, in de wind wiegende bomen door scheen kwam uit de huizen die erachter stonden.
De ouderwetse lampen langs de brug wierpen op regelmatige afstand van elkaar poelen rozegeel licht op het kolkende water recht onder haar. De stroom ging snel en voerde allerlei vuil met zich mee. Ze staarde naar beneden en zag een boompje of grote tak, die uit het water stak als een benige hand die omhoog reikte, heel even in een boog van licht gevangen voordat hij onder de brug werd gesleurd. Het voelde alsof hij haar wenkte te komen en ze voelde de trekkracht van het water, dat haar lokte, haar naar beneden trok. De duisternis die haar zo lang had omhuld, zou godzijdank bijna voorbij zijn.
Ze hoorde wielen over de brug razen en er kwam een auto op haar af rijden, de koplampen even verblindend. Ze wendde zich af, deed een stap terug in de schaduw van de enorme steunberen en stak haar handen in haar zakken om ze een beetje warm te krijgen. Er was op dit uur bijna geen verkeer en het was pas de vierde auto die ze de afgelopen tien minuten had geteld. Er was één voetganger voorbijgekomen, een oudere man met een labrador. De man was goed beschermd tegen de kou met zijn hoed en zijn winterjas en had niet eens naar haar gekeken toen hij haar passeerde.
Ze was zo nerveus en koud dat ze niet stil kon blijven staan, en ze begon over de brug te lopen, luisterend naar het geluid van haar holle voetstappen over het wandelpad. Ze liep het lijstje in haar hoofd nog eens na: geld en een briefje voor de schoonmaakster, dat klaarlag op de keukentafel, met haar autosleutels en de brief voor haar broer, met daarin de bankgegevens en een lijstje met andere bezittingen, haar testament met een overzicht van legaten en de instructies voor haar begrafenis. Er waren zo veel losse eindjes geweest. Maar ze had alles geregeld, stelde ze zichzelf gerust. Ze had niets vergeten.
Men zei dat verdrinken een aangename dood was. Als je longen zich met water vulden, ervoer je een prettig gevoel van euforie en zweverigheid. En op nachten als deze stierf je aan onderkoeling als je niet meteen verdronk, wat ongeveer hetzelfde voelde. Ze was geen goede zwemster, dus ze zou vast wel verdrinken, hoewel het haar niet zoveel uitmaakte hoe ze aan haar eind kwam. Het enige wat belangrijk was, was dat het vanavond gebeurde.
Ze keek op haar horloge. Net na middernacht. Hij had gezegd dat hij met de metro zou komen en ze bleef even staan om over de brug richting Hammersmith te kijken, haar ogen half dichtgeknepen op zoek naar beweging. Maar die was er niet. Hij was maar een paar minuten te laat, maar elke minuut telde en ze begon zich al een beetje wanhopig te voelen. Toen ze elkaar die ochtend hadden gesproken, had hij beloofd dat hij zou komen, dat hij haar niet in de steek zou laten. Ze voelde met haar duim aan haar trouwring en draaide hem in haar zak rond haar vinger terwijl ze zich zorgen maakte over wat ze moest doen als hij niet kwam. Ze wist dat ze het alleen niet zou kunnen, hoewel de gedachte nog een dag te leven ondraaglijk was. Maar hij zou haar niet afvallen.
Ze probeerde zichzelf te kalmeren en begon weer te lopen, hard op het pad stampend om een beetje warm te blijven. Ze was bijna aan de andere kant toen ze in de verte de kleine donkere gestalte zag van iemand die beneden over het pad op haar af kwam lopen, net voorbij de voet van de brug. Ze bleef aarzelend even staan en tuurde de duisternis in,- haar adem stokte in haar keel. Zo te zien was het een man. Het zou hem kunnen zijn. Terwijl hij langzaam naderde, deed ze haar best zijn gelaat in het oranje licht van de lantaarnpalen te zien, maar ze wist zeker dat ze zijn brede schouders en zijn soepele tred met grote stappen, die zo kenmerkend voor hem waren, herkende. Tranen sprongen in haar ogen; ze ademde hard uit, zuchtend van opluchting, en sloeg haar armen strak om zich heen. Wat stom dat ze zich zo'n zorgen had gemaakt. Hij was er, zoals hij had beloofd, en ze keek hoe hij naderde terwijl ze stond te trillen van spanning.