HOOFDSTUK DERTIEN
Opnieuw het spel
1
Zinixo was verschrompeld tot een klein hoopje op de Opalen
Troon. De koning en koningin van Krasnegar lagen al op hun knieën,
en alle anderen probeerden te knielen voor de God.
De zitplaatsen waren gemaakt voor impen. Zelfs zij hadden
moeite met het vinden van ruimte om te knielen. Het geluid van
versplinterend hout klonk door de hele Rotonde.
`Stilte!' zei de God, en het werd stil. De stem van een God
was niet opvallend luid, maar rolde als donder.
Met gesmoorde stem zei Gath: 'KADIE? Ben jij dat,
Kadie?'
`Niet meer,' zei de God. `Kom onder die troon vandaan,
malle!'
Gath wurmde en kronkelde, kwam eronderuit, begon op te
staan... Hij maakte een verstikkingsgeluid en wendde zijn gezicht
af van de witgloeiende glorieuze gestalte. Hij viel op zijn knieën
naast Lord Umpily en boog eerbiedig zijn hoofd. De God was te
stralend voor menselijke ogen.
De Opalen Troon kwam op de grond terecht met een klap die de
Rotonde deed trillen. Zinixo sprong op en neer.
`Rap?' zei de God. De stem was nog steeds melodieus en
vrouwelijk, maar toch op subtiele wijze veranderd. 'Waarom huil
je?'
`Om het verlies van...' Zijn stem brak. 'Het verlies van mijn
dochter!' `Maar ze is niet verloren. Eerder huilen wij om jou, want
jij bent sterfelijk en vergankelijk! De glorie die Wij kennen had
rechtens de jouwe moeten zijn. Begrijp je het nu?'
`Ik begrijp het. Vergeef mijn gebrek aan vertrouwen,
God.'
`Begrijp je nu waarom je gewaarschuwd moest worden?'
Ja. Anders zou er geen tijd zijn geweest.'
`Goden zijn uit liefde geschapen, maar er is meer dan één
soort liefde! En Inosolan? Aanvaard jij het ook?'
Er viel een langdurige stilte. Toen zei de koningin: De wil
van de Goden geschiede.'
`Dat is voldoende. Wij zijn de Goden van de Redding, want in
onze sterfelijke vorm hebben We gebeden om redding en We
werden gered. Het is traditie voor nieuwe Goden om Hun
aanwezigheid kenbaar te maken door een openlijk wonder, opdat Hun
namen worden toegevoegd aan de lijst. Allen die hier aanwezig zijt,
weest getuige! Hierbij verklaren wij, als teken van Onze Godheid,
dat deze zaal en deze plaats voor eeuwig beschermd zullen zijn
tegen het gebruik van toverkracht.'
`Geweldig!' zei Gath. 'Wat gebeurt er met het merovolk?'
`Ook dat natuurlijk!' snauwde de God. 'Daar hebben we heus wel
aan gedacht, stommerd.'
`Sorry,' mompelde Gath.
`En nu, tovenaars, zullen we zien wat voor goeds jullie kunnen
vinden in het kwaad van deze dag.'
En met die indrukwekkende woorden verdween de God.
De eerste die zich herstelde was de dwerg.
Zinixo sprong van de troon en holde naar de oostelijke
uitgang. Dwergen waren er niet op gebouwd om hard te lopen en
verscheidene mannelijke jotanaren zaten naast het pad dat hij had
gekozen. Ze sprongen over de rand heen naar beneden, toen hij onder
hen voorbijkwam. Of een van hen daadwerkelijk op hem terechtkwam is
niet bekend, maar hij werd gevangen voordat hij de deur bereikte.
Hij gilde één keer.
De jotanaren keerden terug en droegen hem naar het auditorium.
Ze paradeerden rond, zwaaiend naar de hysterisch juichende menigte.
Er waren er vier — dat staat in ieder geval vast, want twee
cirkelden in de richting van de klok en twee tegen de richting van
de klok in. Latere berichten dat de usurpator in vijf stukken was
gescheurd kunnen derhalve als lichtelijk overdreven worden
beschouwd.
2
De loyaliteitsbezwering was met één klap verbroken. Shandie
had het gevoel of hij wakker werd uit een nachtmerrie. Hij had tijd
nodig om zich aan te passen, en als hij zich al zo voelde, na
slechts een paar minuten inlijving, hoe was het dan wel niet
gesteld met degenen die jarenlang Zinixo's volgelingen waren
geweest? Het zou misschien maanden duren voor ze weer zichzelf
waren. Eindelijk had hij de kans met zijn vrouw en kind te
spreken... Hij draaide zich om naar Eshiala toen de jotanaren naar
de dwerg sprongen. Zinixo gilde.
De bliksemsnelle reactie van de jotanaren maakte Shandie
duidelijk dat hij geen tijd had voor familie of persoonlijke
gevoelens. De volgende paar minuten zouden een keerpunt zijn in de
geschiedenis. Niemand had dit verwacht! Nu de oude orde vernietigd
was, moest er een nieuwe orde worden afgekondigd, anders zou
er een chaos heersen. Iets moest vervangen wat Zinixo vertrapt had.
Het nieuwe millennium was begonnen, hoe dan ook. Het was aan
Shandie om leiding te geven aan de vergadering.
Hij rende naar de Opalen Troon — langs Lord Umpily, die net
overeind krabbelde — en sprong op de plaats die de dwerg zo kort
geleden verlaten had. Met triomfantelijk opgeheven armen bleef hij
staan. Hij wachtte tot het rumoer wat bedaard was en riep toen zo
hard hij kon:
`De Goden zij lof voor deze bevrijding!'
Een onregelmatig 'Amen!' klonk door de Rotonde.
De aanwezigen hadden hem hun aandacht gegeven, maar slechts
heel even. Misschien was het een voordeel dat hij nooit een
tovenaar was geweest. Als alle toverkracht uit deze zaal gebannen
was, zouden de toeschouwers zich blind en doof voelen. Maar hij
merkte hoe hun stemming met de minuut veranderde toen alle
implicaties van het wonder dat de God had verricht tot hen
doordrongen.
De tronen van de Vier waren verdwenen. Deed er niet
toe...
`Wachters, neemt uw plaats in!'
De drie keken hem bevreemd aan. Toen liepen Lith'rian, Raspnex
en Grunth naar de platformen waar de tronen hadden gestaan. Een
gemompel van protest ging door de zaal en zwol aan tot het op een
aardbeving begon te lijken. Mannen sprongen overeind.
`Emijns protocol is afgelopen!' schreeuwde Shandie zo hard hij
kon. 'Het nieuwe protocol begint!'
Dat was iets beter. Dat leek meer op wat zijn gehoor wilde. Er
klonk een aarzelend gejuich. Maar andere stemmen deden zich ook
horen. Een op handen zijnde oproer knetterde als bliksemstralen in
de lucht.
`Ik heb bepaalde beloftes gedaan!' gilde Shandie. 'Die
bevestig ik nu! Tovenaar Ishist?'
Gnomen? Wat wilde de imperator met gnomen? Het gemompel
bedaarde toen iedereen zweeg om te luisteren.
`Hier, imperator!'
`Ik doe mijn belofte aan Oshpoo gestand. Ik zal mijn legioenen
terugtrekken uit Guwush! Wil je tijd besparen en verder
bloedvergieten voorkomen? Als de bevelen er niet op tijd komen, wil
je ze dan met toverkracht aan de troepen overbrengen?'
`Met het grootste genoegen!'
Het geroezemoes ebde weg tot een verbaasd en zacht gemompel
toen de toeschouwers beseften dat er in hun aanwezigheid
geschiedenis werd gemaakt.
`Heks Grunth?'
De reusachtige vrouw stond op het westelijke platform en
bekeek de jonge imperator met openlijk scepticisme. 'Ja, Aardling
Broeder van het Centrum?'
`Ik zal onmiddellijke maatregelen nemen om een eind te maken
aan de ronseling van trollen in Pithmot! Ik geef je ons
woord!'
Ze toonde haar grote snijtanden. 'Mijn zoon maakt zich daar
ongeruster over dan ik. Overtuig hem van je goede trouw — als je
dat kunt.'
Het zweet drupte in Shandies ogen. Als zelfs de wachters niet
achter hem stonden, was een explosie onvermijdelijk. 'Ik benoem hem
hierbij tot proconsul met absolute macht. Ben je daarmee
tevreden?'
Een trol? Verbazing golfde door de zaal. Sommige impen gaven
luid hun afkeuring te kennen, maar dat bracht de andere rassen tot
elkaar. Een hese basstem begon te juichen en dat werkte
aanstekelijk. Het was beter, maar nog steeds geen echt
enthousiasme. Shandie hield zijn adem in. Op zijn achttiende was
hij in ernst begonnen met zijn militaire loopbaan, toen hij de
Creslee Muiterij had weten te bedwingen. Dit was erger, want hij
had vrouw en kind bij zich. Maar hij had een paar dingen geleerd
sinds die tijd. `Vrienden, we komen één wachter tekort. Laten we
magister Olybino eer bewijzen, die is gestorven om het nieuwe
protocol aan te kondigen! Een minuut stilte voor een held en een
martelaar!'
Het was een goedkope truc, maar het had succes. Allemaal
hadden ze Olybino zien sterven. De meesten van hen hadden geholpen
hem te doden. Natuurlijk kon alleen Shandie zelf de stilte
beëindigen. Hij gunde de dode held ongeveer veertig seconden, toen
nam hij weer het woord. 'De magister bepaalde dat er in de toekomst
nieuwe wachters zouden worden benoemd, en daar ben ik het van harte
mee eens. Laten we dat tot een hoeksteen maken van het nieuwe
protocol dat we nu moeten opstellen! Laat zijn eigen vervanger de
eerste gekozen wachter zijn! Wie moet de nieuwe magister van het
oosten worden?'
De reactie was nog sneller dan hij verwacht had. De
toeschouwers brulden een naam.
Rap en Inos en hun zoon stonden met hun armen om elkaar heen
geslagen. Nu maakte de koning zich los en draaide zich met een ruk
om.
`Nee!' zei Rap.
Shandie grinnikte bij zichzelf. Wat een kans!
Hij hief zijn armen op en zei: 'Hij weigert! Nogmaals: wie
moet de vierde wachter worden?'
Deze keer klonk het gebrul op hetzelfde moment; het leek of de
koepel van de Rotonde gescheurd zou worden.
`U schijnt de unanieme keus te zijn, majesteit!' zei
Shandie.
De faun keek met een diepe frons naar zijn vrouw en
zoon.
Ze grinnikten naar hem.
`Nee!' zei Rap.
Slechts twee of drie mensen in de hele geschiedenis hadden
ooit de troon van een wachter geweigerd, en dit was voor hem
de vijfde keer. Hij had het protocol opgesteld, de opstand
geleid, was de enige tovenaar ter wereld geweest die niet door
Zinixo was ingelijfd, en had geen aardse bindingen behalve ten
opzichte van zijn eigen obscure kleine koninkrijk. Zijn gebed had
de God gebracht. Hij was de onvermijdelijke keus.
Shandie keek opgewekt om zich heen. 'We moeten de faun
overtuigen, broeders en zusters! Zeg die naam nog eens.'
Nog luider: 'RAP!'
Rap keek nijdig naar Shandie en schudde zijn hoofd.
`Koning Rap! Denk aan het millennium! Wil je dat de
geschiedenisboeken treuren om wat had kunnen zijn? "Als Rap de
troon van de wachter had geaccepteerd," zullen ze zeggen, "hadden
de slechte tijden misschien kunnen worden voorkomen."'
Rap fronste zijn wenkbrauwen.
Zijn vrouw gaf hem een zachte por.
Met een grimas liep hij naar het lege platform waar de Gouden
Troon vroeger had gestaan. Hij bleef even in gedachten staan. Toen
draaide hij zich om.
`Ik stel voorwaarden! Vier voorwaarden!'
`Noem ze!'
`Allereerst wordt het votarisme afgeschaft.'
`Toegestaan!' zei Shandie, en keek naar de zaal.
'Akkoord?'
`Akkoord!' brulden de verzamelde tovenaars. Hij vroeg het niet
aan de wachters. Die waren op het ogenblik niet belangrijk.
`En geen occulte schilden meer! Toverkracht zal openlijk
worden uitgeoefend, en nooit om kwaad te doen!'
`Akkoord!'
Ten derde... Jullie hebben gehoord dat de God dit gebouw
immuun heeft verklaard voor toverkracht. Dit is Langdag. Laten we
hier elk jaar op Langdag een bijeenkomst van tovenaars houden — om
wachters te kiezen, hun prestaties te beoordelen en hun daden goed
te keuren.'
Deze keer was het gebrul nog luider. Shandie keek om zich
heen. Raspnex grijnsde. Grunth leek onder de indruk. Lith'rian zag
wit van woede.
Rap scheen te zuchten. 'En ten slotte vind ik dat we een Raad
van Tovenaars nodig hebben om de wachters van advies te dienen.
Twaalf, één afgezant van elk ras. Hun eerste taak zal zijn de tekst
van het nieuwe protocol op te stellen.'
Het gejuich begon deze keer langzaam, en werd steeds luider
toen de implicaties daarvan begonnen door te dringen. Shandie had
dit voorstel nooit eerder gehoord, maar het was briljant. Het zou
de wachters met handen en voeten binden. Rap kon dat niet ter
plekke hebben bedacht. Hij moest dit hele kleine drama hebben
voorzien.
Drieduizend tovenaars stonden nu overeind en een ritmisch
geschreeuw van Rap! Rap! Rap! dreunde als trommelslagen door de
zaal.
De nieuwe magister stapte op het platform en boog voor de
vergadering.
3
Dit kon de hele dag zo doorgaan! Inos keek om zich heen in de
overvolle Rotonde. Iedereen leek bereid te zijn hier tot de winter
te blijven. De dikke imp, wie hij ook was, zat in zijn eentje op de
grond met een zakdoek tegen zijn bloedende neus gedrukt. Shandie
hield weer een toespraak. Zittend op zijn troon, glinsterend met
alle ordetekenen en onderscheidingen, gaf hij blijk van een
opmerkelijke politieke vaardigheid, maar daarvoor was hij dan ook
zijn leven lang opgeleid. En zijn gezin? Genegeerd, zo niet
vergeten, knielde Eshiala op de grond en probeerde een hongerig,
bang en wanhopig kind te troosten.
En Krasnegar? Tegen zijn wil was Rap in een politiek kamp
getrokken. Hij zou er uitstekend werk doen, maar hij zou zich er
niet op korte termijn van los kunnen maken, dus zou Inos zich
alleen aan hun koninkrijk moeten wijden. Gath? Gath staarde
gehypnotiseerd naar zijn vader, de wachter, maar Rap zou even
weinig vrije tijd hebben om voor vader te spelen dan om Krasnegar
te regeren, en het idee om een veertienjarige troonopvolger los te
laten in de jungles van het imperatoriale hof was voldoende om haar
hoofdpijn te bezorgen.
Inos deed haar mond open...
En weer dicht. Gath was nog een jongen, maar hij had gevochten
met tovenaars, gevaren met piraten, en in het openbaar bewezen een
held te zijn — en dat was alleen nog maar vanmorgen. Ze moest er
niet aan denken wat hij nog meer kon hebben gepresteerd in de
laatste paar maanden.
`Gath?' fluisterde ze.
Hij sprong op en keek naar zijn moeder met de grijze ogen van
zijn vader. `Mam?'
`Ik heb je hulp nodig.'
`O?' Zijn borst zwol van trots. Ja, mam?'
`Krasnegar!'
Hij knipperde met zijn ogen of hij die naam nooit eerder
gehoord had. Wat is daarmee?'
`Ik moet er weer naar toe. Jij hebt toch
tovenaarsvriendjes?'
Ja!' Hij straalde. 'Verschillende zelfs!'
`Ik wist dat ik op je kon rekenen! Kom mee dan.'
Ze liep naar Eshiala, die met aandoenlijke opluchting opkeek
toen ze hulp zag naderen.
Inos glimlachte troostvol. Dit gaat nog uren zo door!' zei ze.
'Waarom ga je niet met me lunchen?'
Toen ze het auditorium verlieten, keek Inos achterom en zag
dat Rap en Shandie hen nastaarden. Ze zwaaide opgewekt ten
afscheid.
`Ik weet niet zeker of ik de weg wel weet,' zei Eshiala.
`Meester Jaurg kan die wel vinden, niet?' zei Inos.
De blinde jongen glimlachte triest. Hij legde zijn hand op
Gaths schouder. `Niet gemakkelijk, majesteit. Als we eenmaal buiten
de Rotonde zijn, dan ben ik weer een tovenaar.'
`Natuurlijk — wat dom van me. Goed, laten we het proberen. Ik
vraag me af waar alle werklieden zijn.'
langdag is een feestdag,' merkte de imperatrice op. 'Maar als
er eens schildwachten staan bij de buitendeuren?'
Jij bent de imperatrice!' zei Inos lachend. 'Beveel ze zich
onmiddellijk in Guwush te melden. Gath, kun jij Uomaya
dragen?'
Gath realiseerde zich nu blijkbaar dat hij in de val was
gelopen. Hij keek verontwaardigd, maar tilde het kleine meisje
op.
`Als je maar niet tegen me zegt dat ik mijn haar moet kammen!'
zei hij nijdig.
`Ik zat erover te denken,' zei Inos.
Het was vroeg in de ochtend in Kasnegar. De lucht was
lichtblauw, de zon stond lager dan verwacht en het was koud, toen
het koninklijke gezelschap zich op het voorplein van het kasteel
materialiseerde. De schildwacht bij de poort liet zijn piek met een
klap op de grond vallen.
`Nou, het staat er in ieder geval nog,' zei Inos. Haar lieve
kleine stadje! Wat zag het er klein en armzalig uit!
Gath zette de wriemelende Maya opgelucht op de keien. 'Alles
lijkt in orde.' Hij grinnikte. 'Straks gaan we eten! Maar jij niet,
mam.' Zijn voorkennis functioneerde weer.
Inos huiverde toen de kou door haar dunne rok en blouse heen
drong. `Waarom ik niet?'
`Omdat de raad vergadert!'
Ze voelde zich zo opgelucht dat ze begon te beven. Als de raad
nog bijeenkwam, was het koninkrijk niet verscheurd door een
burgeroorlog. En het was niet verwoest door de usurpator. 'Wie
heeft de leiding?'
`Eh... dat is het werk van de koningin.' Op Gaths gezicht lag
een vreemde uitdrukking. Jaurg en ik zullen een geroosterd
varkentje wegwerken.' Hij keek naar de imperatrice. 'Met uw hulp
natuurlijk, ma'am.'
`Uitstekend bier hebben jullie hier, atheling,' merkte
tovenaar Jaurg met een glimlach op, óf om te bewijzen dat Gath niet
de enige was met voorkennis, óf om zijn moeder nog iets anders te
geven om zich ongerust over te maken. Was Gath aan het bier
geraakt?
Voorbijgangers vielen op hun knieën om eer te bewijzen aan hun
koningin die zo lang afwezig was geweest. Zijn gevallen piek
negerend, liep de schildwacht haastig door de poort naar binnen om
het nieuws te verspreiden. `Kom mee,' zei Inos, terwijl ze op weg
ging naar de poort. Ze zwaaide met een elegant gebaar naar de
knielende burgers, die begonnen te juichen.
Ze waren halverwege het binnenhof toen een kleine impse vrouw
in een sierlijke jurk en een bonnet haastig de voordeur uitkwam om
hen tegemoet te gaan.
Inos voelde een schok van verrassing. Wie was dit? Als de raad
inderdaad in vergadering was, zouden officials als Lin niet
bereikbaar zijn. Maar waarom hadden de schildwachten die onbekende
vrouw geroepen? De vrouw maakte een buiging. 'Welkom, majesteit!
Welkom thuis!'
`Dank u. Het is goed om weer terug te zijn.'
De kleine vrouw keek naar de anderen en sperde haar ogen open.
'En prins Gathmor! U bent gegroeid, hoogheid, als ik zo vrij mag
zijn!' Ze maakte een vluchtige buiging voor hem, keek even
nieuwsgierig naar Eshiala en Maya, en zei toen: 'En gaat het ook
goed met Zijne Majesteit?'
Inos haalde diep adem, maar gelukkig voorkwam Gaths
supernormale reactie haar uitval.
`O, papa komt later. Hij is nog bezig de wereld te redden.
Mam, dit is Vrouwe Sparro.'
`Ik geloof niet dat we elkaar kennen?' informeerde Inos op
minzame toon. `Ik heb nooit de eer gehad aan u voorgesteld te
worden, ma'am. De voorzitter en ik zijn na uw vertrek
getrouwd.'
`De voorzitter?'
Gath zag paars van alle onderdrukte geheimen. De voorzitter
van de raad natuurlijk, mam. Wie denk je dat het koninkrijk bijeen
heeft gehouden terwijl jij weg was?'
Dat was nu precies wat Inos niet wist.
`Inderdaad, en ik moet zeggen dat mijn man voortreffelijk werk
heeft geleverd!' verklaarde Vrouwe Sparro. Bescheidenheid was
kennelijk niet een van haar deugden.
Inos gaf er de voorkeur aan de toestand van het koninkrijk
zelf te beoordelen. 'Eva en Hola'
`Uitstekend!' zei Gath enthousiast. 'Jongens, wat is die Holi
gegroeid!'
Dat was dus in orde. De kinderen kon ze begroeten als ze er de
tijd voor kon nemen. 'Vrouwe Sparro, zorg alstublieft voor onze
gasten.' Inos plukte een naam uit de lucht. 'Lady Aquiala en haar
dochtertje, en Meester Jaurg...'
Vrouwe Sparro keek met opgetrokken wenkbrauwen naar de jonge
Jotunn. Zijn broer was misschien gepast gekleed voor Nordland, maar
de bewoners van Krasnegar beschouwden korte mouwen als gewaagd en
een blote borst als obsceen.
`Meester Jaurg is onze nieuwe hoftovenaar,' zei Inos
scherp.
Met Vrouwe Spano's verschrikte kreet in haar oren ging de
koningin haar kasteel binnen.
Ze rende door de gangen en holde de trap op. Mensen sprongen
haastig opzij met kreten van verbazing en vreugde. Ze gooide de
deur van de raadskamer open en marcheerde naar binnen.
Er zaten slechts een stuk of twaalf raadsleden rond de grote
tafel. In deze tijd van het jaar hadden de meeste burgers elders
verplichtingen. Bekende gezichten keken fronsend naar de indringer
en begonnen toen te stralen van vreugde. Stoelen werden achteruit
geschoven. Even zei niemand iets. Inos was volledig buiten
adem.
En sprakeloos. De man aan het hoofd van de tafel was de oude
kapitein Efflio — gepensioneerd zeeman, nog niet zo lang geleden in
Krasnegar gearriveerd. Ze was de hele Efflio vergeten, het jongste
lid van de raad. Maar natuurlijk, toen Kadie haar had weggehaald
uit een raadsvergadering, had ze de kapitein de leiding gegeven.
Hij was de enige aanwezige die zich niet zat op te winden over een
of ander onbelangrijk argument, en ze had verwacht dat ze maar een
paar minuten weg zou blijven. Dus Efflio was het koninkrijk al die
tijd blijven besturen?
Ze lachte naar hem en naar de anderen, de levenslange vrienden
en trouwe onderdanen. Ze was thuis, en alles was in orde. Haar
thuis was veilig! `Goeiemorgen!' zei ze.
`Welkom thuis, majesteit!' Efflio boog, maar bedierf het
effect door schor en piepend adem te halen. De spanning was
gebroken en de rest van de raad volgde zijn voorbeeld en boog
eveneens.
`Het is geweldig om weer thuis te zijn! En ik neem aan dat de
dames en heren goed voor de plantjes hebben gezorgd tijdens mijn
afwezigheid? Je ziet er goed uit, Factor...'
Toen ze om de tafel heen was gelopen en iedereen begroet had,
was Efflio opgestaan uit de stoel van de voorzitter. Hij lachte
zenuwachtig en zijn piepende ademhaling was nog duidelijker
hoorbaar.
Inos was intussen op adem gekomen. 'En, kapitein! Ik begrijp
dat je erin geslaagd bent de honden en katten te beletten slaags te
raken met elkaar?'
`Het was me een eer, ma'am!'
`Ik ben u heel dankbaar,' zei Inos. Ze had geboft!
Waarschijnlijk had alleen deze slimme oude buitenstaander zo lang
de vrede kunnen bewaren tussen imp en Jotunn. Ze ging zitten en de
anderen namen weer plaats. Met een bundel papieren in de arm liep
Efflio naar een lege stoel.
`Kun je me snel even op de hoogte brengen?' vroeg Inos. 'Of
misschien kan ik beter beginnen jullie op de hoogte te brengen!
Maar het is een heel lang verhaal. Ik ben gezond en wel, zoals
jullie zien. Ik heb in verre landen gereisd en ben bij heel
belangrijke zaken betrokken geweest.'
Ze overwoog of ze zou vertellen dat ze de dag in Thume was
begonnen, aan het andere eind van de wereld, maar besloot het
kalmer aan te doen. `Mijn man maakt het ook goed. Hij heeft enkele
verplichtingen op zich genomen die misschien een groot deel van
zijn tijd zullen opeisen. Hij is benoemd tot...' ze haalde diep
adem `... wachter van het oosten.'
Monden vielen open.
Wenkbrauwen gingen omhoog. Koning Rap had altijd ontkend dat
hij een tovenaar was.
`Prins Gath is met mij teruggekeerd en maakt het goed. Ik denk
dat jullie hem niet zullen herkennen! En ik heb begrepen dat Eva en
Holi het ook goed maken?'
Ze voelde de pijn in haar hart. Ze zweeg, wachtend op de
onvermijdelijke vraag — prinses Kadie? Wat kon ze zeggen?
Waarschijnlijk niets, want de Goden hielden Hun oorsprong
geheim.
`Het is heerlijk te weten dat u allen veilig bent!'
verkondigde de bisschop. `We moeten de klok luiden! En een speciale
dankdienst houden natuurlijk! Hoe snel denkt u dat Zijne Majesteit
in staat zal zijn...'
Ze zouden het niet vragen!
Dat was een probleem dat ze op haar gemak zou moeten
overdenken, of misschien was het een oplossing van een
probleem.
`En hoe gaat het in Krasnegar?' vroeg ze, zich tot Efflio
wendend.
Hij schudde droevig het hoofd. 'Het land zit ernstig in de
problemen, ma'am! Of binnenkort tenminste. Er zijn dit jaar geen
schepen binnengekomen — helemaal niet, zelfs niet uit
Nordland!'
Dat is niet zo verbazingwekkend!' zei Inos. Toen zag ze hun
verbaasde gezichten. Ze wisten het niet! Dit was het slaperige
kleine Krasnegar, en niemand had het nieuws gehoord.
`Er is een grote oorlog geweest! De kobolden zijn het
Impenrijk binnengevallen. De meeste Julgistro zijn vernietigd.
Daarom hebben ze geen schepen gestuurd! En de jotanaren hebben, eh,
andere plannen dit jaar.' `Kwamen er daarom geen kobolden?' riep de
oude Foronod met zijn krakende stem.
`Natuurlijk! De kobolden zijn praktisch uitgeroeid!'
Ze zag dat ze de afschuwelijke berichten moesten verwerken.
Een echte ramp was moeilijk te begrijpen in Krasnegar. Behalve
Efflio en de bisschop was geen van hen ooit in zijn leven meer dan
tien leagues van huis vandaan geweest.
Efflio's piepende ademhaling werd nog luider. Hij leunde
achterover in zijn stoel, snakkend naar adem. Inos keek hem
geschrokken aan.
`Het komt wel... goed, ma'am. Het is de schok.' Hij grinnikte
moeilijk. `Opluchting, bedoel ik! Het Impenrijk is veilig?'
`Nu wel, maar het heeft een harde klap gehad.'
`En wij?' zei Lin luid aan het andere eind van de tafel.
'Zonder de voorraden uit het zuiden, Inos, zullen we ernstige
tekorten krijgen in de winter —vooral zout en graan. En medicijnen.
We zaten er net over te praten toen je binnenkwam.'
`O, dat is in orde!' Ze lachte toen ze hun verbijstering zag.
Dit zou amusant worden...
De deur ging krakend open en een jongeman kwam met gesloten
ogen binnen. Hij droeg een zwart gewaad tot op de grond, versierd
met sterren en occulte symbolen in goud en zilver, en zijn punthoed
reikte bijna tot de zoldering. Zijn vroegere stoppelige rode
baardje was een schitterende bos rood haar geworden dat tot aan
zijn middel reikte. Hij boog vol respect zijn hoofd voor Inos en
liep rustig naar een onbezette stoel. De raadsleden keken met open
mond toe.
Gaths vriend de tovenaar was niet veel ouder dan Gath zelf.
Wie van beiden had dat groteske kostuum bedacht?
`U zult mij misschien nodig hebben, ma'am,' zei hij
zelfverzekerd. `Inderdaad, ik geloof dat we u nodig hebben,' zei
Inos. 'Dames en heren, dit is Meester Jaurg, die heeft toegestemd
een tijdje bij ons zijn intrek te nemen. Zoals ik al zei, zal mijn
man zijn tijd in de naaste toekomst voor andere dingen nodig
hebben. Daarom heb ik Meester Jaurg in zijn afwezigheid benoemd tot
hoftovenaar.'
Een tovenaar? In Krasnegar? Terwijl Inos de namen van de
raadsleden noemde, richtte de jongeling zijn blinde ogen
beurtelings op elk van de leden, die angstig in hun stoel wegdoken.
Jaurg amuseerde zich kennelijk kostelijk, en Inos moest eerlijk
toegeven dat ze dat zelf ook deed.
`Meester Jaurg, we schijnen behoefte te hebben aan bepaalde
voorraden. Zout bijvoorbeeld.'
`Heel gemakkelijk, ma'am. Zeg maar waar u het wilt
hebben.'
`En medicijnen?'
Jaurg opende zijn mond en zweeg toen. Hij keek afkeurend naar
kapitein Efflio, wiens hijgende ademhaling een piepend geluid
voortbracht, dat leek op een mand vol jonge katjes.
`Is dat lawaai nodig, kapitein?'
Niet in staat een woord uit te brengen, schudde Efflio slechts
zijn hoofd. `De kapitein heeft last van astma, tovenaar,' zei
Inos.
`O?' De zilveren wenkbrauwen van de Jotunn zakten omlaag.
'Hebt u er bezwaar tegen als ik hem genees?'
Plotselinge stilte.
`Wel, ma'am,' zei de tovenaar. 'Medicijnen, zei u. Waar hebt u
medicijnen voor nodig?'
4
De salon van de koningin in Krasnegar was een eenvoudig, wat
haveloos vertrek, een kamer waarin geleefd werd. De
schilderijen en panelen waren verbleekt, het tapijt voor de
ingezakte diepe fauteuils was kaal. De verzamelde rommel van
generaties lag in hoeken, op boekenplanken en op de
schoorsteenmantel van een enorme open haard.
Eshiala had nog nooit zo'n kamer gezien. Haar ouders zouden
hem hopeloos burgerlijk en ouderwets hebben gevonden, en de
bedienden in het paleis in Hub zouden minachtend hun schouders
hebben opgehaald. Maar om de een of andere reden paste hij bij haar
stemming als een geliefde oude pantoffel.
Ze voelde zich meer ontspannen dan in maanden het geval was
geweest. Twaalf maanden waarschijnlijk — sinds Shandie was
teruggekeerd uit Qoble en hun huwelijk weer was hervat. Ze had een
grote maaltijd verorberd. Maya was door bedienden en prinses Eva
meegenomen. De usurpator was dood.
Ylo was ook dood, en Shandie leefde nog...
Een van de ramen stond open, en het gemis van de branding
steeg omhoog uit de zee onder hen, maar Inos trok de gordijnen
dicht.
`Hoe laat is het eigenlijk?'
Inos grijnsde en ging in de stoel tegenover haar zitten.
'Halverwege «de middag, denk ik. Maar er is een tijdverschil tussen
Krasnegar en Hub en Thume, dus ben ik totaal in de war.'
`Gaat de zon wel onder?'
`Niet op Langdag. Het is hier in de zomer altijd moeilijk om
te weten hoe laat het is. De mensen vergeten soms dagenlang te
slapen, en dan vallen ze plotseling om van moeheid. Dat is soms
heel grappig om te zien.' `Ik moet eigenlijk terug.'
Haar gastvrouw schudde haar hoofd. 'Shandie weet waar je bent.
Je zou alleen maar een extra probleem zijn, waar hij op het
ogenblik geen behoefte aan heeft. Je kunt niet twee imperatrices in
het paleis hebben! Hij weet waar je bent en hij weet dat je veilig
bent. Ik ben ervan overtuigd dat hij erg blij is dat hij zich
voorlopig geen zorgen over je hoeft te maken.'
Het klonk fantastisch. Wat viel er nog meer te zeggen?
De groene ogen waren zo scherp als messen. 'Hij houdt nog
steeds van je, weet je. Hij is er misschien niet zo erg goed in om
het te tonen maar ik weet zeker dat hij nog van je houdt. Shandie
is een heel intelligente man en hij zal je terug willen.'
Eshiala knikte verslagen. Daar was ze al bang voor geweest. Ze
hield niet van Shandie. Ze had nooit van hem gehouden. Ylo had haar
geleerd wat liefde was, en dat was iets heel, heel anders. Haar
hart was samen met Ylo gestorven.
`Een imperatrice van Pandemia die het kind van een andere man
verwacht?' zei ze. Dat is verraad! Daarvoor kan Shandie me ter dood
veroordelen.'
Inos lachte. 'Niet erg waarschijnlijk!' Ze klonk heel zeker
van zichzelf.
Waarschijnlijk kende zij de imperator nu veel beter dan
Eshiala ooit gedaan had. 'Vergeet even wat hij wil! Wat wil
jij?'
`Ik weet het niet. Ik weet het eerlijk niet.' Ze had niet over
de toekomst nagedacht, behalve dat ze had ingezien dat het zonder
Ylo een woestijn zou zijn, een barre eenzaamheid. Met Ylo zou alles
een paradijs zijn. Zonder hem zou ze dat nergens kunnen
vinden.
Het liefst zou ze het hof nooit meer terugzien. Een klooster
zou haar meer lijken, of Krasnegar — elk veilig en rustig
toevluchtsoord waar niemand haar kende of met haar wilde pronken.
Maar Maya was de troonopvolgster en hoorde in haar rijk. Maya zou
terugkeren naar het paleis. Eshiala had de man verloren die ze
liefhad en moest nu ook haar kind verliezen.
Ook Inos had vandaag een kind verloren. Een paar uur geleden
had ze gezien hoe haar dochter verbrandde tot er zelfs geen as meer
over was. Niet dood, maar eeuwig voor haar verloren. Als Inos haar
verlies zo goed kon dragen, zou Eshiala proberen even sterk te
zijn. Maar er waren niet veel vrouwen die zich met Inos konden
meten. Ze was vastberaden en vriendelijk, moederlijk en vorstelijk,
begrijpend en assertief. Alles tegelijk.
`Het spijt me van Kadie!' flapte Eshiala eruit.
Inos haalde weemoedig haar schouders op. 'De Goden hadden ons
gewaarschuwd dat we een kind moesten verliezen. We hebben de
waarschuwing twee jaar van tevoren gekregen, we hadden twee jaar om
aan het idee te wennen. En in zekere zin is ze niet echt verloren.
Als ik zo oud ben als het kasteel, zal Kadie nog steeds zijn zoals
ze nu is. Als Krasnegar tot stof vervalt, zal zij hier zijn om het
te zien. Het is wel even wennen, dat idee! maar het is een
troost.'
`Wat zeg je tegen de mensen?'
`Niets. De Goden staan niet toe dat er over dat geheim wordt
gesproken. Het schijnt dat de anderen haar niet eens zullen missen.
Dat helpt, en aan de andere kant ook weer niet.'
Er werd op de deur geklopt.
Inos strekte zich behaaglijk op haar stoel uit en onderdrukte
een geeuw. `Dat zal Shandie zijn, denk ik.'
`Hoe weet je dat?' jammerde Eshiala.
`Omdat ik heb gezegd dat ik niet gestoord wilde worden,
behalve door Rap of een bezoeker uit het Impenrijk. lk wist niet
wat voor naam hij zou gebruiken. Als je hem niet wilt zien, zeg het
dan. Hij is hier geen imperator.'
`Hij zal een tovenaar bij zich hebben!'
Inos lachte grimmig, zonder uit haar stoel op te staan. 'De
poorten van het kasteel zijn gesloten. Dat heb ik nog nooit
bevolen! Maar het kasteel is beveiligd tegen toverkracht, dus kan
hij niet binnenkomen tenzij jij het wilt. Zeg het maar, en hij
wordt weggestuurd.'
Die gedachte wekte vreemde visioenen: het Impenrijk dat het
kasteel in Krasnegar belegerde, de imperatoriale marine in de
haven, een imperator die een leger meebrengt om zijn dochter te
bevrijden...
`Natuurlijk moet ik hem spreken.'
Inos glimlachte goedkeurend en stond op. 'Je kunt het maar
beter achter de rug hebben! Ik stuur hem naar binnen. Jullie zullen
niet gestoord worden.' Ze legde troostend haar hand op Eshiala's
schouder. 'Wees eerlijk, wil je? De absolute waarheid is nu
geboden. Ter wille van jullie allebei. En van Maya.'
Eshiala knikte, en was alleen.
Tien minuten, dacht ze. Vijf minuten om het bericht door te
geven naar de poort en nog eens vijf minuten voor Shandie om te
arriveren. Misschien nog een paar minuten langer voor Inos om hem
te onderrichten. Ze ging voor een raam staan en repeteerde de
toespraak die ze al drie dagen lang voorbereidde, de toespraak die
geen twee keer hetzelfde was.
Natuurlijk moest ze alles doen wat hij wilde. Hij was de
imperator en zou de beslissing nemen: haar naar een klooster
sturen, haar verbannen, haar hoofd afhakken... of met haar naar bed
gaan. Goden! Ze huiverde. Dat niet! Niet zo gauw, alsjeblieft,
Goden! Liggend op haar rug in het donker, terwijl Shandie haar
nachthemd omhoog trok en zij probeerde niet te denken aan Ylo's
aanrakingen, Ylo's grapjes, Ylo's lichaam...
Ze stond bij de open haard toen Shandie de deur opendeed, snel
binnenkwam en toen de deur weer dichtdeed. Ze viel op haar knieën
en boog haar hoofd, zodat ze hem niet aan hoefde te kijken toen hij
naar haar toekwam.
Zijn schoenen met de zilveren gespen kwamen in zicht, en
vervolgens zijn parelgrijze broek, toen hij op ongeveer een
armlengte vóór haar op de grond knielde. Wat? Waarom? Was dit een
truc? Verward vergat ze haar hele toespraak. Ze verstarde. Alleen
haar hart leefde nog, rinkelend als een alarmbel.
`Ik ben gekomen zo gauw ik kon,' zei hij. 'Ik kon niet eerder
weg! Begrijp je dat?'
Ze knikte, zonder op te kijken. Haar handen hielden niet op
met trillen. `Het spijt me verschrikkelijk van Ylo,' zei Shandie.
'Ik rouw oprecht om hem. Hij was de beste adjudant die ik ooit
gehad heb of ooit kan hopen te krijgen, maar ik zal hem nog meer
missen als vriend. Ik weet ook dat jouw verlies veel groter is dan
het mijne. Wees overtuigd van mijn innige deelneming.'
Ongelovig en geschokt keek ze op, maar de gitzwarte ogen
stonden ernstig. Als dit een of andere wrede spot was, dan was die
goed gecamoufleerd. Shandie was altijd mager geweest. Nu was hij
nog magerder. Zijn gezicht was verweerd en zijn kin vertoonde
alweer een donkere schaduw. Zijn ogen fonkelden feller dan ooit. Ze
kon hem niet aankijken.
De brok in haar keel verstikte haar. Waarom moest hij over Ylo
beginnen? `En hij heeft mijn leven gered, Eshiala. Heeft hij je dat
verteld?'
Ze schudde haar hoofd en staarde naar de haard.
`Nee, dat was niets voor hem. Ylo zag zichzelf nooit als een
held, ook al was hij dat, heel vaak. Hij nam zichzelf nooit
serieus. En hij heeft jou gered in Yewdark. O, die abominabele
lonfeu! als ik die man ooit nog onder ogen krijg, laat ik hem op de
pijnbank leggen!' Shandie gromde woedend. `En Hardgraa ook. Stel
idioten! Blunderende, stomme idioten!'
`Ze bedoelden het goed,' fluisterde ze.
`Dat deed ik ook, en toen liet ik je achter in handen van een
stel stomme prutsers. Kun je het me ooit vergeven?'
`My lord! Ik ben degene die om vergeving moet vragen.'
`Nee, dat is niet waar!' snauwde Shandie. 'Eshiala, ik was je
niet trouw.' Maar...
`Ik heb me door Ylo laten overhalen om... Nee, ik wil hèm niet
de schuld geven! Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen zonden.
Serveersters, barmeisjes! Het was schandelijk, en ik schaam me heel
diep! Ik had het nog nooit gedaan, weet je, en ik zweer je dat ik
het nooit meer zal doen. Alsjeblieft, alsjeblieft, wil je me
vergeven?'
Ze voelde dat ze vuurrood werd. Je bespot me, my lord!'
`Nee! Nooit!'
`Maar Ylo en ik...'
`Dat was niets! Je dacht dat ik dood was, niet?'
ja...'
Dat excuus had ik niet!'
`Ylo zei dat de kob...'
`Hij loog niet. Hij zag dat ik viel en door de kobolden werd
meegenomen. Dat heeft hij je toch verteld? Nou, Ylo heeft niet
tegen je gelogen. Je geloofde dat je weduwe was. Ik wist dat ik
overspel pleegde.'
Dit was krankzinnig. Een getrouwde vrouw die het kind van een
andere man verwachtte, en haar echtgenoot vroeg om vergiffenis? Ze
knipperde haar tranen weg. 'Maar ik wist hoe Ylo was met vrouwen en
ik liet hem...' `Ylo?' Shandie forceerde een glimlach. 'Ylo was de
ongelooflijkste rokkenjager die het Impenrijk ooit heeft gekend.
Natuurlijk had ik moeten raden wat er zou gebeuren toen hij zei dat
hij de mooiste vrouw ter wereld had gezien in de magische poel —
wie anders had dat kunnen zijn? Maar het drong niet tot me door. Je
had niemand tot wie je je kon wenden. Je hebt het enig mogelijke
besluit genomen. Hij heeft niet onderhandeld, hè?' `Nee. Nooit.
Het...'
`Ik wist zeker dat hij dat niet zou doen. Zo was hij niet. Hij
zou zich nooit verlaagd hebben tot chantage. Hij hield veel te veel
van de sport. Maar met jou is hij getrouwd, nietwaar? Dat is iets
anders. Dat is niet het spelletje dat hij met de anderen speelde.
Ylo hield van je. Hij móet van je gehouden
hebben. En jij hebt van hem gehouden, hè? Je houdt nog steeds
van hem, van zijn nagedachtenis?'
Ze knikte, volkomen verbijsterd.
Shandie zuchtte. 'Wie kan het je kwalijk nemen? Ik niet! Ik
liet mijn vrouw achter in de hoede van een stomme blaaskaak en ging
hoereren in Julgistro! Ik heb veel harder vergeving nodig dan jij.
Als Ylo... Dit kan ik nu natuurlijk gemakkelijk zeggen, Eshiala,
maar ik zweer je dat ik het meen. Als Ylo het had overleefd en
jullie beiden hadden samen willen wonen, dan zou ik me daar niet
tegen verzet hebben. Dan was ik gaan scheiden of zo... Ik weet niet
hoe ik dat had moeten doen, en dat is nu ook niet belangrijk meer,
want hij heeft het niet overleefd. Maar ik zweer je dat ik geen
beletsel voor jullie zou hebben gevormd.'
`Maar waarom? Waarom?'
`Omdat ik mijn leven aan hem te danken had. Omdat hij mijn
vriend was en ik hem bewonderde. En bovenal omdat ik jou gelukkig
wil zien.'
Niets ging zoals ze het had verwacht. Shandie gedroeg zich
helemaal niet als een verongelijkte echtgenoot. En hij gedroeg zich
zeker niet als de kille, ongenaakbare Shandie. Daar was ze op
voorbereid geweest. Zelfs woede en dreigementen zouden beter te
verdragen zijn geweest dan dit.
`Ik verwacht Ylo's kind!'
Hij knikte. Dat heeft Inos me verteld. En Rap heeft het haar
verteld. En Rap zegt dat het een meisje is, dus kan het — kan zij,
bedoel ik — nooit tussen Maya en de troon komen. En als we... Als
ik later een zoon zou krijgen, dan heeft de zoon voorrang, dus dan
doet het er nog minder toe. Breng Ylo's dochter ter wereld,
liefste, en we zullen haar grootbrengen als ons eigen kind.' Hij
glimlachte triest. 'Dacht je dat ik een kind van Ylo in de steek
zou laten? Of van jou? Nooit! Niemand zal het weten. Voor het oog
van de wereld hebben jij en ik al die maanden als man en vrouw
geleefd, dus zal ze gewoon een tweede prinses zijn, Maya's
zusje.'
Hij stak zijn hand uit. Ze nam hem aan. Haar vingers waren
ijskoud en de zijne waren gloeiend. Hij stond op en trok haar
overeind. Ze vermande zich, denkend dat hij haar nu zou kussen,
maar hij bracht haar naar een van de twee stoelen en ging toen zelf
op de andere stoel zitten.
`Ik heb veel treurig nieuws,' mompelde hij.
`My lord?' Ze zag dat hij even ineenkromp. 'Ik bedoel, wat
voor nieuws?' `Om te beginnen gaat het niet goed met je zuster. En
Emthoro verkeert in nog slechtere conditie. Ze hebben allebei een
verschrikkelijke tijd doorgemaakt. Ik heb een paar tovenaars
gevraagd te helpen, en ze hebben wel een beetje geholpen, maar ze
hebben allebei veel zorg nodig.' Hij keek om zich heen in de
gezellige salon. 'Denk je dat koningin Inos Ashia zou willen
opnemen? Een rustige wijkplaats als deze is misschien precies wat
ze nodig heeft.'
Ashia? In een achterafstaatje als Krasnegar? Flauwekul!
Shandie krabde over zijn wang en staarde naar zijn laarzen.
'Wil jij hier een tijdje blijven? Met Maya?'
`Daar heb ik nog niet over nagedacht.' Ze had verwacht dat hij
zou zeggen wat ze moest doen, zoals altijd. Had Shandie dit
bedacht, of Inos?
`Het is misschien een goed idee, weet je! Eshiala, ik had geen
idee — het Impenrijk verkeert in een chaos! Het leger zwerft door
het hele land. Er heerst hongersnood, overal zijn rellen en...' Hij
schudde zijn hoofd. 'Ik begrijp niet dat er nog geen openlijke
opstand is uitgebroken. De Goden zij dank dat we nu toverkracht
hebben om ons te helpen. Dat hopen we tenminste! Rap werkt op het
ogenblik aan de wachters en die nieuwe raad van hem. Goden! Ik hoop
dat het hem lukt!'
`Koning Rap? Dat hem wat lukt?'
Shandie keek weer op en zag een bezorgdheid die hij nooit
eerder van haar gezien had. 'Begrijp je het niet? Als het votarisme
terugkomt, zullen alle tovenaars weer verdwijnen. En als dat
gebeurt, stort de hele boel ineen! Misschien was Zinixo helemaal
niet de voorspelde ramp. Hij is er niet meer, maar het millennium
zal toch komen. En het is allemaal mijn schuld!'
Jouw schuld? Dat is niet eerlijk!'
Hij haalde zijn schouders op. Wie zei iets over eerlijk? Wat
het volk betreft, ben ik een halfjaar lang imperator geweest en heb
ik het Impenrijk bijna naar de ondergang geleid! Ze verbranden mijn
beeltenissen!' `Shandie, dat is afschuwelijk! Vreselijk! Kun je het
niet uitleggen?'
`Nee.'
`Waarom niet?' vroeg ze.
Wie zou me geloven? Het zou het belachelijkste excuus lijken
dat iemand ooit had verzonnen. "Dat was ik niet, maar mijn neef, en
hij kon het ook niet helpen dat hij dat deed"? De senaat zou me in
een dwangbuis stoppen. Nee, het zal jaren duren om de dingen weer
recht te trekken.' Hij zuchtte, en ze zag hoe moe hij was.
`De senaat?' mompelde hij. 'O, de senaat! En de consuls!' Hij
vloekte verbitterd. Ze had hem nooit zo'n taal horen gebruiken.
Misschien dacht hij alleen hardop, maar dat had ze hem ook nooit
horen doen. En hij had in haar bijzijn nooit, maar dan ook nooit
iets gezegd dat met politiek te maken had. 'Die consuls moeten
vertrekken! O, tussen haakjes, ik heb de kroningsplechtigheid
uitgesteld. De schatkist kan zoiets op het moment niet bekostigen.
Zelfs de rijken...'
Hij krabde zijn kin en keek haar spottend aan. 'Iets dat Ylo
eens tegen me gezegd heeft... Hij vertelde me dat je niet van
officiële bals en feesten houdt?'
`Er niet van hou? Ik haat ze! Wil je zeggen dat je dat niet
wist?'
`Nee, daar had ik geen idee van! Dat heb ik nooit kunnen
raden... Je hebt me mooi voor de gek gehouden!' Hij grinnikte
schaapachtig. 'Ik haatte ze ook, zie je — ik ging liever naar
een slagveld! Het koude zweet brak me altijd uit...'
Jóu?'
Ze staarden elkaar aan en begonnen toen allebei langzaam te
lachen.
Ja, mij!' zei Shandie. 'Al dat optutten, dat rondhangen...
Maar we zullen ons een hele tijd geen zorgen hoeven te maken over
dure feesten! Zelfs de rijkste families zitten aan de grond!'
Het was waar wat de priesters zeiden, dat er in elk kwaad iets
goeds school. Zonder de druk van al die feesten zou het paleis wat
beter te verdragen zijn.
`Dat brengt me op hem,' zei Shandie. 'Graaf Ipherio. Jij hebt
op een avond bij Ishipole eens naast hem gezeten... Denk je dat hij
een goede consul zou zijn?'
`Vraag je dat aan mij?'
Hij knipperde even met zijn ogen. 'Nou ja, jij hebt drie uur
lang naar hem moeten luisteren. Sprak hij verstandige taal?'
`Nee. Hij was dronken voor we gingen zitten en dat werd
tijdens de maaltijd steeds erger.'
`Afgeschreven dus,' zei Shandie achteloos.
Had hij haar oordeel op de proef gesteld of had ze werkelijk
met een paar woorden de politieke carrière van een man vernietigd?
Zaten de koning en koningin van Krasnegar op de lange winteravonden
zo bij de haard te discussiëren over staatszaken? En Shandie sprak
nog verder.
`Weet je dat er in Julgistro groepen verhongerende mensen als
wilde honden rondzwerven? Dat er berichten binnenkomen over
verwilderde kinderen? Goden, wat een ellende! Ik moet iets aan die
kinderen doen, maar wat? Als ik het leger beveel ze op te pakken,
zullen ze honden of netten gebruiken of zoiets, en ze in kooien
opsluiten... Ik zal iemand onmiddellijk ermee moeten belasten, maar
wie kan ik vertrouwen met kinderen?'
Misschien vroeg hij het haar niet echt, maar ze antwoordde
toch. `Een vrouw.'
Hij maakte een grimas. 'Goed idee, maar ik kan vrouwen niet zo
goed beoordelen! Noem er eens een!'
`Lady Eigaze.'
`Is zij competent?'
`Enorm. Zij en Ylo liepen kringetjes rond haar man en de
centurio om me daar vandaan te krijgen, maar ik geloof dat zij het
meeste deed.'
Shandies glimlach was bijna een grijns. 'Uitstekend! Geweldig!
Goed, dat is dus geregeld. Blijven nog twee miljoen,
negenhonderdduizend etcetera's over! Ik zou Ylo nu goed kunnen
gebruiken!' voegde hij er melancholiek aan toe. Hij maakte een
beweging of hij wilde opstaan.
`Als ik kan helpen...'
Hij ging weer zitten. Hij staarde naar de haard. 'Helpen?
Natuurlijk zou je kunnen helpen! Ik kan wel honderd dingen
bedenken die je zou kunnen doen. Een lijst maken van de bekwame en
onbekwame mensen die je kent bijvoorbeeld. Een hulpfonds oprichten
voor de daklozen, je zuster verzorgen tot ze weer gezond is...
maar... als je het niet erg zou vinden... Umpily pikt hier en daar
al geruchten op over komplotten die worden gesmeed, zie je, en op
het ogenblik is de toverkracht volledig uit de hand gelopen, iets
waar onze voorgangers zich nooit zorgen over hoefden te
maken...'
Ze had hem nog nooit zo aarzelend meegemaakt. 'Waar wil je
naartoe?' `Als je het niet erg zou vinden... ik geloof eerlijk dat
je het best zou kunnen helpen — tenminste in de komende paar weken
— door te blijven waar je bent, liefste! Dan weet ik dat jij en
Maya veilig zijn. Ik kan aankondigen dat je op staatsbezoek bent.
En je bent zwanger. Dat is natuurlijk een perfect excuus.'
`Ik vind het niet erg.' Fantastisch! In Krasnegar blijven?
Rust en vrede na al die maanden waarin ze op de vlucht was? Dit
moest het werk van Inosolan zijn.
Hij glimlachte opgelucht. 'Mooi! Ik ben je erg dankbaar! Maar
ik zal je elke dag komen opzoeken. Of ik zal in ieder geval Maya
komen bezoeken, want ik wil mijn dochter leren kennen voor ik haar
naar het altaar begeleid om met een of ander kinloos aristocratisch
wonder te trouwen. Als jij me liever niet ziet, ga ik alleen naar
Maya.'
Ze staarde hem aan.
`Wat is er?' vroeg hij met een glinstering in zijn ogen.
`Niets. Ik bedoel, natuurlijk is er een heleboel, maar...
Niets.'
Shandie grinnikte en keek tevreden. 'Niet helemaal de oude
Shandie? lk ben veranderd, Eshiala! Echt waar! Ylo is ermee
begonnen. Hij gaf me standjes omdat ik het leven te serieus
opvatte. Misschien hebben de barmeisjes ook geholpen. Ik heb in
ieder geval een hoop verrassende dingen geleerd over, nou ja, je
weet wel.'
De barmeisjes begonnen haar te ergeren.
`Waarover, my lord?'
Hij bloosde. 'Goed dan, ik zal het zeggen. De eerste vrouw met
wie ik naar bed ging noemde me een onhandige, ongeduldige,
gedachteloze kluns!' Na een lange stilte zei Eshiala: 'Lieve help!
Zei ze dat echt?'
De imperator kreeg een vuurrode kleur. Dat was Ylo zeker niet,
hè?' zei hij met opeengeklemde tanden.
`Ylo was een openbaring.'
Shandie knikte grimmig. 'Goed. Dat heb ik verdiend. Ik geloof
dat ik vrij snel een hoop geleerd heb, al zal ik nooit Ylo kunnen
evenaren. Ik bleef aan jou denken. Ik bedoel niet... Wat ik bedoel
is, toen namen de kobolden me gevangen. Twee dagen lang wist ik
zeker dat ik een afschuwelijke dood zou sterven. Een van de dingen
die ik het meest betreurde was dat ik nooit met jou gevrijd
had zoals je het verdiende! Misschien, op een goede dag... En toen
leerde ik Inos kennen.'
`Nee!' riep Eshiala uit.
`Nee,' gaf hij toe. 'Al kwam ik een of twee keer in de
verleiding het te proberen. Ongelooflijke vrouw! Maar Inos leerde
me een en ander op een minder intieme manier. Ylo leerde me hoe
mannen vrienden kunnen zijn. Inos leerde me hoe een man en een
vrouw vrienden kunnen zijn.'
Zijn donkere ogen staarden haar plechtig aan, alsof hij
zojuist een wereldschokkende mededeling had gedaan. Misschien was
het dat ook, voor Shandie. Hij had een heel vreemde jeugd gehad. En
waarom vertelde hij haar dat allemaal? Inos had haar gewaarschuwd
dat hij heel slim was.
Shandie stond op, liep naar het belkoord en trok eraan. Toen
kwam hij terug en liet zich op één knie vallen.
`Inos zei dat ik moest bellen als ik iets te eten wilde
hebben. Ik heb de hele dag nog niets gegeten. Vind je het niet erg
om erbij te blijven terwijl ik eet? En ik heb een verzoek aan
je.'
`Een verzoek? Je hoeft slechts te bevelen, Sire.'
Hij schudde ongeduldig het hoofd. 'Verzoek. Petitie.
Smeekbede. Ik weet dat je in de rouw bent om de man van wie je
hield. Dat respecteer ik. Ik rouw ook om hem.'
Dat konden toch geen tranen in zijn ogen zijn? Shandies
ogen?
`Maar, als de baby geboren is... Over een jaar of zo? Als je
tijd hebt gehad. Geen haast! Helemaal geen haast! Ik weet dat het
hardvochtig klinkt als ik het zeg, maar de tijd geneest echt,
Eshiala! Als het zover is — heb ik dan je toestemming om de weduwe
van mijn vriend het hof te maken?'
`Ik begrijp het niet!' riep ze uit. Niets gebeurde zoals ze
verwacht had. `Het is heel eenvoudig. Ik verdien je niet. Ik heb je
nooit het hof gemaakt en je hand gewonnen. De strijd is nooit
eerlijk geweest. Denk je soms dat je moeder bij toeval hoorde wie
ik was? O, nee — ik speelde vals! Nu wil ik het volgens de regels
spelen en je veroveren op mijn eigen verdiensten, als man, niet als
prins of imperator. Je bent uit liefde met Ylo getrouwd en dat
respecteer ik. Ylo heeft je veroverd! Ylo is gestorven toen hij jou
redde van het Convenant. Je hebt tijd nodig om er overheen te
komen, dat weet ik. Een heleboel tijd! Maar je bent nog jong. Ik
vraag je alleen of ik je eerste aanbidder mag zijn, als je zover
bent dat je aanbidders in overweging kunt nemen. Dat is alles wat
ik van je vraag. En als ik je hand niet op eerlijke wijze kan
krijgen, dan verdien ik je niet. Mag ik daarop hopen? En kunnen we
tot die tijd vrienden zijn?'
Het was het edelmoedigste aanbod dat hij had kunnen doen, een
aanbod waarvan ze niet had kunnen dromen. Het was te mooi om waar
te zijn.
Je bedoelt dat ik voor het eerst in mijn leven werkelijk de
vrijheid zou hebben zelf een besluit te nemen?'
Hij kromp even ineen, en knikte toen.
Ze voelde Ylo's aanwezigheid. Ze voelde hem naast
haar.
Wat zou Ylo nu zeggen? Ylo zou vragen wat hij ermee op zou
schieten. Haar mond was bijna te droog om iets te kunnen zeggen.
'En als je me niet zou veroveren? Gaan we dan terug naar een
verkrachting? Moet ik kiezen tussen dat en het opgeven van mijn
kinderen? Heb ik ook de kans om er iets bij te winnen?'
Shandie stond op. Hij liep terug naar de stoel tegenover haar
en ging zitten. Hij lachte zelfverzekerd. Maar ze zag dat zijn
vuisten gebald waren. `Inos heeft me gewaarschuwd dat het jonge
poesje tijgerstrepen begon te vertonen. Noem de inzet maar.'
`Echtscheiding.'
Zijn donkere ogen glansden dieper. 'Op wat voor grond?'
Dat ik de imperator geen zoon heb kunnen geven. Er zijn
precedenten.' Ja,' gaf Shandie grimmig toe. Zijn knokkels zagen
wit. 'En de kinderen?' `Ik blijf aan het hof als hun gouvernante.
Ze blijven volledig onder mijn hoede, of je hertrouwt of niet. Of
ik hertrouw.'
Hij liet zijn tanden zien. 'Alle Goden, je maakt het me niet
gemakkelijk, my lady!'
Dus dat aanbod van je om me het hof te maken was maar schijn?
Wat ik ook kies, ik verlies altijd?'
`Bij alle Goden!' mompelde hij weer. 'Verder nog iets?'
Ze kon Ylo horen lachen.
`Dat is als ik je weiger. Ik kan ook voorwaarden stellen om je
te accepteren, begrijp je — een limiet van één officiële functie
per maand misschien... En ik heb minstens twee jaar nodig om een
besluit te nemen.'
Dat is alles?'
Dat is voorlopig alles.'
Hij zuchtte. 'Ik leg me erbij neer. Ik kan je niets
weigeren.'
Ze keken elkaar in de ogen. Hij glimlachte. Kon hij werkelijk
blij zijn met haar nieuwe zelfverzekerdheid? 'Ik meen het! Ik zal
elke eed afleggen die je maar wilt. Ik zal elke prijs betalen en
alles riskeren om je liefde te winnen — als je zover bent dat je
weer van iemand kunt gaan houden.' Plotseling werd de glimlach een
ondeugende grijns. 'Ik heb je toch gewaarschuwd dat Ylo me veel
geleerd heeft?'
Het was zo helemaal wat Ylo had kunnen zeggen dat het tranen
in haar ogen bracht, maar ze lachte desondanks.
`En mij ook!' zei ze, en zocht toen haastig haar
zakdoek.
Enkele ogenblikken later kwam een lakei binnen met een
volgeladen blad. Shandie at of hij uitgehongerd was en
praatte.
Voornamelijk sprak hij over Ylo.
5
Intussen, in een gang van het kasteel...
In Krasnegar was niets veranderd. Helemaal niets. De
wereldstad van de saaiheid. Het enige verschil was dat Kadie er
niet was. Kadie zou er nooit meer zijn. Als Gath haar naam noemde
tegenover hun vrienden, raakten ze verward en nerveus en
veranderden van onderwerp.
Vrienden? De impen kwamen hem onbetrouwbaar, nieuwsgierig en
babbelziek voor; de binnenlandse jotanaren waren een slap aftreksel
van de wilde soort die hij had leren kennen. Het zou wel heel lang
duren voor hij aan al die rust en vrede gewend zou zijn! Gath had
in het afgelopen uur zelfs niet één keer oog in oog gestaan met de
dood. Hij had lichaamsbeweging en afleiding nodig om te beletten
dat hij over Kadie bleef piekeren.
Dit was de meest veelbelovende toekomst die hij kon
vinden.
`Gath!' riep de potige roodharige uit.
`O, hallo, Brak!' zei Gath luchthartig. Ja, hij was een halve
kop groter dan Brak! Hij had het geweten, maar het was goed te
zien.
Achter Brak stonden Arkie en Koarth.
`Waar heb jij uitgehangen?'
`O, overal,' zei Gath bescheiden. 'Voornamelijk om mijn vader,
de wachter, te helpen.'
`De wat?'
Wachter. Magister.' Gath spande hoopvol zijn spieren. Er was
een fiftyfifty kans in de toekomst dat Brak hem nu een leugenaar
zou noemen en Gath hem zou verslaan.
Maar Brak keek een ogenblik behoedzaam op naar de
teruggekeerde reiziger, en blijkbaar beviel het hem niet wat hij
zag.
Dat is goed nieuws voor Krasnegar,' mompelde hij.
`Het is Langdag vandaag. Ik was vanmorgen op het Nintor
Toernooi. Heel interessant.'
`Vanmorgen?'
Dat zei ik.'
Deze keer duurde de pauze langer. Arkie kuchte. Koarth
neuriede en tikte met een laars op de grond.
Brak veegde zijn voorhoofd af. 'Daar zouden we graag wat over
willen horen, Gath,' zei hij zwakjes.
Gath zuchtte. Hopeloos! Dat is een prachtig oor dat je daar
hebt, jongen. Ik zou weleens willen weten hoe het je lukt om je
hoofd recht te houden. Heb ik dat gedaan, of heeft iemand anders je
een lesje geleerd?'
Dat heb jij gedaan.' Brak grijnsde, al schemerde er iets
wanhopigs doorheen. 'We maakten er allebei wat moois van die dag,
hè, Gath? De jongens hebben er wekenlang over gepraat. Ik weet dat
ik je uiteindelijk tegen de grond heb geslagen, maar je hebt
mij heel wat meer schade toegebracht dan ik jou... we zouden kunnen
zeggen dat we quitte staan, hè?'
Gaths mond voelde vol tanden, want een uur of twee geleden had
Jaurg het stukje weer aangebracht dat Brak eraf had gebroken.
Misschien viel Brak wel mee. Het was eigenlijk wel prettig hem weer
te zien. Gath beantwoordde zijn grijns. 'Ik denk van wel.'
Brak slaakte een zucht van opluchting. Arkie en Koarth heetten
Gath welkom en zeiden dat ze blij waren dat hij weer terug was.
Gath zei dat hij blij was hen weer te zien.
`Eh, welke troon heeft je, eh, de koning, gekregen?' vroeg
Koarth. `De gouden.'
`Waarom niet het noorden?'
`Die was niet beschikbaar. En als oost heeft hij natuurlijk de
leiding over het imperatoriale leger. Houdt hem bezig, weet je. En
hij herschrijft Emijn Protocol. Met de hulp van een paar kabouters.
Grappige mensen, kabouters.'
Drie paar blauwe ogen knipperden, maar niemand zei iets.
Gath geeuwde. 'Ik ben op weg naar de Beached Whale voor een
paar biertjes. Zin om mee te gaan en te horen over het Nintor
Toernooi?' En later zou daar wat actie komen...
`Ze laten ons niet binnen bij de Beached Whale!' zei
Brak.
Verdraaid! Natuurlijk niet! Dit was Krasnegar. Mams had het
hier voor het zeggen. Gath fronste zijn wenkbrauwen en gebruikte
zijn voorkennis. O, natuurlijk. 'Laten we dan mijn vriend Jaurg
gaan halen. Die zorgt er wel voor dat we binnenkomen.'
Postscriptum
VERSLAG
van een algemene vergadering van
DE WACHTERS
en
DE RAAD VAN TOVENAARS
gehouden in Hub,
Langdag, 2999
De vergadering werd geopend om twaalf uur 's middags. Nadat de
Wachter van de Dag — die pro tempore de stoel van de voorzitter
bezette en om nominaties voor de functie van voorzitter had
verzocht — geen andere nominaties had ontvangen, werd MAGISTER
KONING RAP met algemene stemmen benoemd tot VOORZITTER. De
voorzitter verzocht de vergadering MAGISTER LITH'RIAN te benoemen
tot SECRETARIS, wat unaniem werd goedgekeurd.
De voorzitter merkte op dat nu de aardse bevolking in vele
gebieden op het ogenblik met ernstige ontberingen als hongersnood,
ziekte en ordeverstoringen te kampen had, het nut van tovenarij als
een kracht ten goede nooit duidelijker of noodzakelijker was
geweest.
Dat, nu een goddelijke interventie alle slaven van wijlen
tovenaar Zinixo had bevrijd, de unieke kans om een nieuwe orde van
occulte zaken te ontwerpen niet gemist mocht worden.
En dat hij hoopte dat, tot er een nieuw protocol was opgesteld
en geratificeerd, de Wachters en de nieuwe Raad van Tovenaars
harmonieus zouden samenwerken om alle problemen op te lossen
voordat die zorgwekkend konden worden.
De secretaris deelde daarop een ontwerp-agenda uit. Na een
motie van heks Grunth werd de Agenda met algemene stemmen
aanvaard.
Punt 1: Thume
Motie ingediend door afgevaardigde Raim, ondersteund door
afgevaardigde gravin Ymmi.
Voorgesteld wordt om de tovenaars van Thume, overeengekomen
zijnde dat zij geen vervanger voor de Hoeder zullen benoemen,
hierbij volmacht te verlenen voor een interim-periode van één jaar
indringers te verdrijven, vooropgesteld dat zij geen onnodig geweld
gebruiken; en
Verder wordt voorgesteld dat het Comité van het Protocol
Thumes duidelijke kwetsbaarheid in overweging zal nemen en op
permanente basis een wettelijke bescherming zal vaststellen.
VOOR: Wachters Grunth, Lith'rian en Raspnex, Afgevaardigden
Fial'rian, Ishist, Maanjager, Raim, Shup-Uth, Tho-ik-Esh, proconsul
Thrugg, Tik Tok, Twist, gravin Ymmi en Wirax.
TEGEN: Afgevaardigde Furkar.
MOTIE AANGENOMEN
Punt 2: Nordland
Motie ingediend door afgevaardigde gravin Ymmi, ondersteund
door afgevaardigde Ishist.
Voorgesteld wordt dat de wachter van het oosten hierbij
gemachtigd en geïnstrueerd wordt een groep van niet meer dan twaalf
tovenaars af te vaardigen om de Nordlandse vloot in zijn eigen
territoriale wateren te houden door middel van weersomstandigheden
zoals zij daarvoor geschikt achten voor de duur van het huidige
Gevechtsseizoen.
VOOR: Wachters Grunth en Lith'rian, Afgevaardigden Fial'rian,
Ishist, Maanjager, Raim, Tho-ik-Esh, proconsul Thrugg, Tik Tok,
gravin Ymmi en Wirax. TEGEN: Afgevaardigden Furkar en
Shup-Uth.
ONTHOUDING: Wachter Raspnex, Afgevaardigde Twist.
MOTIE AANGENOMEN
Punt 3: Het Impenrijk
Motie ingediend door afgevaardigde gravin Ymmi, ondersteund
door magister Lith'rian.
Voorgesteld wordt dat in gebieden waar ordeverstoringen
heersen het gebruik van toverkracht om het leger te helpen bij het
herstellen van het gezag is toegestaan, altijd vooropgesteld dat
een minimum aan noodzakelijke kracht wordt gebruikt; en
Verder wordt voorgesteld dat dit edict zal worden afgekondigd
aan het eind van deze vergadering.
VOOR: Wachters Grunth, Lith'rian en Raspnex, Afgevaardigden
Fial'rian, Ishist, Maanjager, Raim, Tho-ik-Esh, proconsul Thrugg,
Tik Tok, gravin Ymmi en Wirax.
TEGEN: Afgevaardigden Furkar, Shup-Uth en Twist.
MOTIE AANGENOMEN
Punt 4: Dwanenland
Motie ingediend door wachter Raspnex, ondersteund door
afgevaardigde gravin Ymmi.
Voorgesteld wordt dat de wachter van het noorden hierbij wordt
gemachtigd en geïnstrueerd om te onderhandelen over de
onmiddellijke terugtrekking van de Dwaanse strijdkrachten binnen de
nationale grenzen, of een dergelijke terugtrekking met geweld te
bewerkstelligen.
VOOR: Wachters Grunth en Raspnex, Afgevaardigden Ishist,
Maanjager, Raim, Tho-ik-Esh, proconsul Thrugg, Tik Tok, Twist en
gravin Emmi. TEGEN: Wachter Lith'rian, Afgevaardigden Fial'rian,
Furkar en Shup-Uth. ONTHOUDING: Afgevaardigde Wirax.
MOTIE AANGENOMEN
Punt 5: Zark
Motie ingediend door afgevaardigde Furkar, ondersteund door
afgevaardigde Shup-Uth.
Voorgesteld wordt dat nu de civiele orde in geheel Zark is
verstoord, gebruik van toverkracht om prins Krandaraz van Arakkaran
als kalif te vestigen, is toegestaan.
VOOR: Afgevaardigden Furkar en Shup-Uth.
TEGEN: Wachters Grunth, Lith'rian en Raspnex, Afgevaardigden
Fial'rian, gravin Ymmi, Ishist, Maanjager, Raim, Tho-ik-Esh,
proconsul Thrugg, Tik Tok, Twist en Wirax.
MOTIE AFGEWEZEN
Punt 6: Het Drakengebied
Nadat een motie van afgevaardigde Shup-Uth om het territorium
dat tot nu toe bekend stond als het Drakengebied te hernoemen tot
Noord-Sysanasso was afgewezen bij gebrek aan ondersteuning,
verzocht genoemde afgevaardigde haar opvattingen in het verslag op
te nemen.
Nadat een motie van afgevaardigde gravin Ymmi om het
territorium dat tot nu toe bekend stond als het Drakengebied
te erkennen als verlengstuk van het Impenrijk was afgewezen bij
gebrek aan ondersteuning, verzocht genoemde afgevaardigde haar
opvattingen in het verslag op te nemen. Motie ingediend door
afgevaardigde gravin Ymmi, ondersteund door afgevaardigde
Twist.
Voorgesteld wordt dat eigendom van het land van het
Drakengebied een kwestie van aardse politiek is en derhalve buiten
de verantwoordelijkheid van deze vergadering valt.
VOOR: Wachters Grunth en Raspnex, Afgevaardigden Maanjager,
Raim, gravin Ymmi, Twist en Wirax.
TEGEN: Wachter Lith'rian, Afgevaardigden Fial'rian, Furkar,
Ishist, ShupUth, Tho-ik-Esh, proconsul Thrugg en Tik Tok.
MOTIE AFGEWEZEN
Op dit moment verwittigde de secretaris, magister Lith'rian,
de vergadering dat hij al eerder stappen had ondernomen om de
inheemse fauna van het gebied aan de greep van beide partijen in
het recente dispuut te onttrekken, dat genoemde fauna binnenkort
zou terugkeren, en dat iedereen die meende het Drakengebied zonder
tegenstand te kunnen overnemen rekening moest houden met een heel
onaangename verrassing.
Dit punt werd zonder verdere discussie ad acta gelegd.
Punt 7: Delegatie van comités voor het ontwerpen
van het Nieuwe Protocol
Na uitvoerige discussie werd dit punt ad acta gelegd tot de
volgende vergadering.
Punt 8: Toekenning van verantwoordelijkheden van
Wachters en de Raad van Tovenaars
Na uitvoerige discussie werd dit punt ad acta gelegd tot de
volgende vergadering.
Punt 9: Definitie van votarisme
en toegestane loyaliteit
Na uitvoerige discussie werd dit punt ad acta gelegd tot de
volgende vergadering.
Om middernacht verklaarde de voorzitter de vergadering voor
gesloten.
Epiloog
De terugkomst van de legendarische faun-tovenaar ging in Hub
gepaard met grote opwinding. Het gerucht deed al snel de ronde dat
hij met Emshandar v een nog groter wonder had verricht dan met zijn
grootvader, want nu pas begon de nieuwe imperator de verwachtingen
waar te maken die hij vóór zijn troonsbestijging had gewekt. Hij
nam het bevel met een reeks besluiten en verordeningen die de
bewondering wekten van zelfs zijn koppigste tegenstanders in de
senaat. Hongersnood en burgeroorlog werden vermeden. Toen de winter
naderde werd het nieuwe millennium begroet als een tijd van hoop en
vernieuwing. Het herstel was begonnen. Zonder de kalif viel Zark
weer uiteen in een mengeling van onafhankelijke sultanaten. Het
Impenrijk erkende de onafhankelijkheid van Guwush, het Dwaanse
leger werd gedemobiliseerd, hevige stormen in de Lentezee hielden
de jotanaren op een afstand.
Het baanbrekende document, dat bekend stond als het Nieuwe
Protocol, werd opgesteld en aangenomen. Alle Vier tekenden het,
zelfs magister Lith'rian, die het verafschuwde, en alle twaalf
afgevaardigden van de Raad van Tovenaars.* Een heel nieuw systeem
van occulte wetgeving werd vastgesteld, waarbij occulte kracht als
een wapen werd beschouwd en misbruik ervan als een misdaad. De
sceptici spotten, maar alle tovenaars van Pandemia waren
vastbesloten nooit meer als volgeling te worden ingelijfd, en hun
leiders konden profiteren van Thumes duizendjarige ervaring in het
reglementeren van toverkracht. In de praktijk werkte het nieuwe
systeem beter dan bijna iemand had durven hopen.
Op een ochtend in het volgende voorjaar, tijdens een
werkontbijt met het Hoofd van het Bureau van Binnenlandse
Statistieken — beter bekend als de geheime politie — vertelde de
imperator over een inspiratie die hij in het bad had
gekregen.
`Een exclusieve nieuwe orde van ridderlijkheid!' zei hij. 'Die
genoemd zal worden de Compagnons van de Witte Imperatrice. Het
embleem zal een
(* De middelen waarmee magister Rap de ondertekening verkreeg
van de faun-afgevaardigde Shup-Uth, zijn nooit officieel bekend
geworden, maar onder vier ogen gaf de magister toe dat hij alleen
maar had gedreigd haar de nek te zullen omdraaien.)
opalen Imperatoriale Kroon zijn, omgeven door diamanten. Het
lidmaatschap zal beperkt zijn tot de handvol mannen en vrouwen die
met ons uit Hub zijn ontsnapt naar de veerboot op de avond van onze
troonsbestijging.'
`Briljant!' mompelde Lord Umpily. 'Nog wat geroosterd vlees,
majesteit?' `Ik niet, dank je. Mijn vrouw en dochter worden
natuurlijk lid, en magister Raspnex, tovenares Jarga en koning Rap.
En jij natuurlijk, dat spreekt vanzelf.'
Lord Umpily straalde. Hij voelde zich erg gelukkig in zijn
nieuwe functie, omdat die hem verplichtte alles over iedereen te
weten te komen. 'Gravin Eigaze verdient natuurlijk het
lidmaatschap, maar haar man?'
Shandie trok een pruillip. 'Ik vind van niet. Hij heeft zich
te schande gemaakt in Yewdark!'
`Ah! Centurio Hardgraa, die je levenslang verbannen hebt naar
de Mostreek?' `Absoluut niet!'
`Hm. Koningin Inos en prins Gath? Zij waren je metgezellen
tijdens een groot deel van je avonturen daarna, maar ze waren niet
op de Witte Imperatrice.'
Shandie fronste peinzend zijn wenkbrauwen. 'Ik moet hen
natuurlijk ook opnemen.'
Umpily gesticuleerde met een volgeprikte vork. 'En de dochter?
Is het godslastering om een God een aardse eer aan te bieden? Zou
het heiligschennis zijn om het niet te doen?'
Shandie beet op zijn lip.
`En Sir Acopulo, Sire?'
Het gesprek verstomde, terwijl ze nadachten over Sir Acopulo.
Een brief die van zijn hand leek te zijn was ten tijde van
Winterfest ontvangen, en daarin verklaarde hij dat hij het klooster
in was gegaan en zijn leven voortaan zou wijden aan niet nader
omschreven liefdeswerk. Het nieuws kwam niet geheel onverwacht,
want hij was altijd een vroom man geweest.
`Geloof je nog steeds dat die brief echt was?'
`Het was zijn handschrift, een beetje beverig. Heb je een
klooster kunnen ontdekken met de naam het Sacrarium van Constante
Dienstverlening?' `Geen enkel,' gaf Umpily spijtig toe. 'En die
andere handvol mannen, de voormalige sequentiegroep? Van de vijf
waren er twee op de Witte Imperatrice, zoals ik heb begrepen.
Senator Sagorn?'
Shandie bromde zachtjes een militaire uitdrukking. Hij had
zich door magister Rap laten overhalen de beroemde geleerde in de
senaat te benoemen. Helaas verzwakte zijn krachtwoord met het
voortschrijden van de leeftijd, en zonder de voordelen van de oude
bezwering was hij niet meer de man die hij geweest was. Hij had
zich snel een reputatie verworven als de saaiste en langdradigste
spreker in een raad die berucht was om zijn praatziekte.
`En meester Thinal,' mompelde Umpily. 'Ik heb gehoord dat hij
een veelbelovende indruk maakt in zijn nieuwe positie.'
`Dat is waar.' Shandie weidde er niet verder over uit. Hij
probeerde het Bureau van Binnenlandse Statistieken te beletten zich
te bemoeien met de zaken van andere departementen van de regering —
meestal met weinig succes. 'De andere drie zijn nooit aan boord van
de veerboot geweest.'
`Ze zijn trouwens toch niet beschikbaar, Sire. De
Jotunn-krijger is door de elfen terechtgesteld. Minstreel Jalon is
in Ilrane gebleven om te schilderen en liederen te verzamelen. Het
schijnt dat hij daar heel tevreden is.' Umpily had ongelooflijke
bronnen van informatie.
`Die andere, de minnaar? Andor? Heette hij niet zo?'
Ja. Hij beweert geregeld dat hij een baronet is. Hij is een
tijdje terug geweest in Hub, maar is inmiddels weer
vertrokken.'
Shandie trok zijn wenkbrauwen op. Umpily grijnsde.
`Zijn nogal klunzige avances beledigden een bepaalde
jongedame. Hij is een paar weken geleden haastig uit de stad
afgereisd, achtervolgd door haar vier broers, die allemaal beroemde
duellisten zijn. Ik kan hem waarschijnlijk wel voor je opsporen,
als je dat wilt.'
De imperator zuchtte. 'Ik heb altijd op jou vertrouwd voor
eerlijke en openhartige adviezen, oude vriend.'
`In dat geval lijkt het me eerlijk gezegd niet aan te raden.
En signaleur Ylo? Waarom zouden we wonden openrijten die nog niet
helemaal geheeld zijn? Verder... dit is natuurlijk in strikt
vertrouwen... heb ik reden om aan te nemen dat noch magister
Raspnex, noch tovenares Jarga nog lang beschikbaar zal zijn.'
Waarom niet?' vroeg Shandie scherp.
'Niet meer dan geruchten,' zei Umpily zelfingenomen.
Erkennend dat sommige geheimen zelfs niet aan de imperator
konden worden toevertrouwd, veranderde Shandie van onderwerp, en er
werd nooit meer iets gehoord over de Orde van de Compagnons van de
Witte Imperatrice.
Maar Umpily's voorspelling kwam uit. Een paar weken later werd
een nieuwe wachter van het noorden gekozen om een plotselinge
vacature te vullen. Tovenares Jarga verdween ongeveer
tegelijkertijd. Kort daarna werd er een God van Verloren Zaken aan
de lijst toegevoegd.
Prins Gathmor, die in de zomer het Nintor Toernooi bezocht had
en van de imperator op zijn vijftiende verjaardag tot hertog van
Kinvale werd benoemd, ontdekte dat hij het idool van Krasnegar was,
geadoreerd door zowel imp als Jotunn. Hij ontdekte ook het probleem
van meisjes en het nut van voorkennis om dat op te lossen. Het was
omstreeks die tijd dat zijn moeder begon met grijze haren uit
te trekken; ze bad geregeld tot de God van de Redding.
Eshiala kreeg een mooi dochtertje, dat in het hele Impenrijk
werd aangekondigd als prinses Ylla.
De imperator maakte zijn vrouw onvermoeid het hof, maar het
was pas vele maanden na de kroning en Ylla's geboorte dat ze hem
weer als haar echtgenoot accepteerde. Daarna leefden ze lang en
gelukkig, en werden later nog gezegend met een derde dochter.
Prins Emthoro herstelde zich eindelijk van zijn beproeving als
surrogaatimperator, en hertogin Ashia van de hare als
surrogaat-imperatrice. De ellende die ze samen hadden doorstaan had
een band tussen hen gesmeed. Toen de bejaarde hertog van Hileen was
gestorven, trouwde Ashia met de prins. Later schonk ze hem een paar
knappe kinderen, waarover niemand verbaasder was dan hijzelf.
Op dezelfde avond dat prinses Ylla geboren werd, stierf de
oude Vrouwe Ukka in Yewdark. Het begon al voorjaar te worden.
Ukka stierf zoals ze het grootste deel van haar leven geleefd
had, eenzaam en toch overtuigd dat ze niet eenzaam was. In haar
laatste uren babbelde ze druk met de onzichtbare Stemmen, die
alleen zij kon horen; ze lachte alsof ze amusante dingen
berichtten. Een vonk van haar laatste kaars misschien, of een
zelfontbranding in de hopen afval in de kelders... iets stak kort
na haar dood het grote huis in brand, dat tot de grond toe
afbrandde. De Stemmen werden niet meer gehoord — als ze ooit al te
horen waren geweest.
Een paar jaar later liet de imperator er een modern gebouw
neerzetten en schonk het zijn vrouw als zomerverblijf. Ze brachten
veel gelukkige dagen met hun kinderen in Yewdark door, en prinses
Ylla vertoefde er vaak na haar huwelijk.
Rap deed twee jaar dienst als wachter en deed toen afstand van
zijn troon. Ondanks alle protesten keerde hij terug naar zijn
geliefde Krasnegar. Inmiddels had het kleine koninkrijk
verscheidene magische poorten gekregen en was het zijn isolement
voorgoed kwijtgeraakt. Hij werd een wijs staatsman, die
geraadpleegd werd door seculaire en occulte autoriteiten uit heel
Pandemia.
De jaren gingen voorbij. Welvaart keerde terug in Pandemia.
Meer dan wie ook kwam Thinal de eer toe voor het herstellen van de
imperatoriale financiën. Hij werd erkend als de meest briljante
minister van Financiën die het Impenrijk ooit gekend had. Hij was
drie keer consul en stierf als senator. *
Lord Umpily weigerde alle publieke eerbewijzen. Bij zijn dood
liet hij een
(* En ongelooflijk rijk.)
uitvoerige bibliotheek met memoires na. De imperator beval
prompt ze te vernietigen en zag persoonlijk op de vernietiging
ervan toe.
Emshandar v zelf overleefde iedereen behalve zijn dochters.
Hij stierf in 3O63, oud en algemeen betreurd. Hij had geregeerd met
medeleven en fantasie, en had vrede en rechtvaardigheid en welvaart
gebracht. Het Impenrijk dat hij naliet aan zijn opvolgers was een
heel ander rijk dan hij zelf had geërfd, want zijn regering viel
samen met de transformatie die sociologen later de Occulte
Revolutie noemden, toen de krachten die door het Nieuwe Protocol
werden vrijgelaten het leven in Pandemia op zo dramatische wijze
verbeterden. De oude man gaf nooit zijn eigen naam aan het
oorspronkelijke document, maar iedereen kende het als Emshandars
Protocol, en de geschiedenis gaf hem de eer en noemde hem Emshandar
de Grote.
Hij werd opgevolgd door zijn dochter Uomaya, die zelf niet zo
jong meer was en kinderloos. Toen ze na een korte regering stierf,
verviel de troon aan haar neef, de hertog van Rivermead, de oudste
zoon van wijlen prinses Ylla.
Als Lord Umpily's memoires behouden waren gebleven, dan zou
iemand zich misschien gerealiseerd hebben dat dit een verandering
van dynastie was. Agraines geslacht eindigde en een kleinzoon van
signaleur Ylo zat op de Opalen Troon. Maar het geheugen van de
mensen is kort, en voor gewone stervelingen was de naam Emshandar
tv toen slechts een naam in de geschiedenisboeken, de laatste van
de 'oude' imperators, wiens prestaties irrelevant waren en wiens
misdaden zelfs vergeten. De Goden hadden een beter geheugen en
hadden na verloop van tijd recht laten wedervaren voor de
massamoord op de Yllipo's.
Maar misschien herinnerden zelfs de Goden zich niet hoe Het
Beeld dit op een warme zomerdag in het vorige millennium had
voorspeld.