Het Vespertje
Leon Verdonschot
Het Vespertje was een frituur, en tegelijk ook een videotheek. Het was de enige videotheek van Mierlo. Ze hadden alleen vhs -films; de Betamax en Video 2000-banden waren verkocht. Wanneer iemand een band huurde, moest Denvis de naam van de film en het lidmaatschapsnummer van de klant op een kaartje schrijven. Zelf mocht hij onbeperkt films huren. Ze hadden een paar seksfilms, waaronder ook enkele die zich níét afspeelden in Tirol.
Meestal koos Denvis een daarvan. Of een met Cheese en Chong. Of De vier vuisten de lucht in , met Bud Spencer en Terence Hill. En anders een van Van Kooten en De Bie, vooral voor Jacobse en Van Es. Niemand keek Jacobse en Van Es zo vaak als Denvis.
Soms viel er een frikadel op de grond. Als een klant het zag, raapte Denvis hem meteen op. En anders meestal wat later. Een keer vond hij een frikadel pas maanden later terug onder de vitrine. Denvis was verbaasd dat hij nog steeds niet groen was. Integendeel, hij was een beetje wittig.
Theo, zijn baas, wist veel van frikadellen. Dat het niet waar was dat er koeienogen in zaten. ‘Een frikadel bestaat uit kippenvlees, paardenvlees, varkensvlees, water, paneermeel, bindmiddel, kruiden, uien en smaakversterkers’, zei hij, uit zijn hoofd. Of hij vertelde nog maar een keer het verhaal over de Brabander Jan Bekkers, uitvinder van de frikadel zoals wij die nu kennen, die zijn naam liet veranderen in Jan Beckers om vóór zijn concurrerende neef in het telefoonboek te staan.
Theo was een aardige vent. Als een klant vervelend was en zijn aardigheid niet meer hielp, dan had Theo altijd nog zijn valse bouvier op het achterplaatsje.
Overdag was het rustig in Het Vespertje. Denvis dronk dan koffie, at vanille-ijs en las de leesmap. In de Panorama stonden soms lekkere wijven, maar die droegen altijd een bikini. In de Aktueel stonden ze bloot, en vaak gefotografeerd als secretaresse in een kantoor waar je op de achtergrond de glazenwasser stiekem naar binnen zag loeren. Bijna elke dag ging Denvis even naar het toilet met een Aktueel .
De vrouwen van het woonwagenkamp die geregeld in de frituur kwamen, deden Denvis denken aan die uit de Aktueel . Soms droegen ze een zonnebril en hielden ze die op in de frituur. Om hun blauwe oog te verbergen, legde Theo Denvis uit.
Sommige klanten kwamen iedere dag.
Zoals Jantje, die zijn vader na school en soms zelfs in de pauze moest helpen met het ophalen van oud papier en karton. Daar leefden ze van. Jantjes haar leek ook wel van karton. Op school vonden ze dat hij stonk. Dat kon best kloppen, want hij bestelde elke dag iets met uien.
Er was ook een vent die Denvis Frans noemde, omdat hij FS in zijn nek had getatoeëerd. Dan zal hij wel Frans heten, dacht Denvis. Frans Steensma of zo. Na een jaar was Denvis’ vriend Richard het zat en vroeg hij de man hoe hij heette.
Hij zei: ‘Ger’.
Richard zei: ‘O, wij dachten Frans’.
Hij vroeg: ‘Hoezo?’
Richard: ‘Nou, vanwege die tattoo ’ .
Ger zei: ‘Die staat ergens anders voor. Frikadel Speciaal!’ En hij lachte met zijn mond wijdopen, zodat je de mayonaise zag zitten.
Sommige kinderen vond Denvis zielig, vooral wanneer ze zeven jaar waren en voor de vierde keer in een week binnenkwamen en van een briefje voorlazen, of uit hun hoofd opzegden ‘Mag ik twee frikadellen, twee frikadellen speciaal, twee knakworstjes, een beker mayonaise, voor acht gulden friet, een beker satésaus en een grote milkshake aardbeien?’
Een kwartier later liepen ze weer naar huis, met een zak als een verhuisdoos.
Een andere kerel kwam ook bijna dagelijks. Als Denvis en Richard het over hem hadden noemden ze hem altijd De Kampzak, terwijl hij eigenlijk helemaal niet van het kamp kwam. Dat leek maar zo. Hij was een jaar of tien ouder dan Denvis; ergens rond de zesentwintig. Hij reed in een rode Opel Manta, met een zwarte spoiler zo groot dat het wel een vleugel leek. Het rood van het linkerportier was anders rood dan dat van de rest van de auto. Kampzak kwam altijd aansnellen alsof hij van plan was Het Vespertje binnen te rijden. Hij zette zijn auto schuin op het terras, zodat zo veel mogelijk mensen er last van hadden. Zijn bestelling varieerde, op de twee sitosticks na. Hij eindigde met: ‘En inpakken, hè?’
Hij nam de zak aan, beende naar buiten, en begon alles uit te pakken. De papieren zakken uit die van plastic, de plastic bakjes uit die papieren zakken, het bakje bovenop eraf, de hamburgers uit de piepschuimen doosjes. Hij gooide alles op de terrastafel, nam van sommige snacks maar een paar happen, stapte weer in zijn Manta, trapte het gaspedaal in en schakelde pas naar de twee wanneer de hele Vesperstraat hem had horen wegrijden.
Het enige wapen tegen de kampzakken van deze wereld is het heimelijk genoegen, concludeerde Denvis. Dus rochelde hij zijn vetste rochel, grinnikte bij de aanblik van De Kampzak die een hap nam van een hamburger zonder op te merken dat er tussen de witte en de rode saus nog wat groene zat, taai en glibberig.
Er waren meer mensen die Denvis liever niet zag binnenkomen.
Al die alcoholisten die blikjes bier kwamen kopen. Sommigen kende hij: oude vrienden van zijn vader. Vaak vroegen ze hoe het met zijn vader ging, want ze hadden hem al zo lang niet gezien. Denvis antwoordde dat het goed met zijn vader ging. Heel goed zelfs: hij stond nog steeds droog. Denvis sprak ‘hij’ net iets nadrukkelijker uit dan de rest van de zin.
Richard had een artiestennaam: Handsome Dick. Hij kwam bijna iedere dag in Het Vespertje om te gokken. Soms at hij iets, maar vaak ook niet. Hij was vegetariër, en dat waren er bij Het Vespertje niet veel, dus daar ging Theo niet voor inkopen. Theo vond ook dat hij keuze genoeg had: friet mayo, friet curry, friet mayo en curry of zonder: dat waren al vier vegetarische maaltijden.
Richard wist hoe de gokkast werkte. Denvis ook. Wie betwistte dat dat kon, wezen ze op de droge feiten: ze wonnen vaker dan ze verloren. En dat konden er niet veel zeggen. Dus.
Richard had een nieuwe gitaar, dus hij vond het niet zo erg om zijn eerste te verkopen. Hij zou hem linkshandig maken voor Denvis.
De prijs voor de gitaar was opgebouwd uit een bedrag, een handeling en een maaltijd.
Het bedrag was vijfentwintig gulden. Denvis moest stuff voor Richard kopen. En Richard mocht een gratis diner samenstellen uit de vitrine.
Zo ging de gitaar van Handsome Dick van de hand voor vijfentwintig gulden, een milkshake, een grote friet speciaal, twee kaassoufflés en een gram Maroc.