Polonaise
Het verlovingsfeest is in volle gang. Na een rustig begin laat de muziekband het ene na het andere swingende nummer horen en veel van de gasten hebben zich al op de dansvloer gewaagd. Martha en Paul genieten met volle teugen. Niet alleen wanneer ze samen aan het dansen zijn, maar ook als ze zien hoeveel plezier de genodigden aan het feest beleven.
Maar niet iedereen kan tegelijkertijd op de dansvloer. Aan een van de tafels zitten Geelman en Jozef. Tussen hen in zit tante Cato, tegenover hen meneer en mevrouw Ster. Jozef heeft weinig aandacht voor zijn tafelgenoten. Smachtend kijkt hij naar elke beweging die Martha maakt op de dansvloer en wanneer zij in de armen van Paul vlak langs hun tafeltje zwiert, veert hij een beetje op van zijn stoel.
„Zo'n verlovingsfeest kost een paar centen." Geelman buigt zich voor tante Cato langs naar Jozef. „Jij mag blij zijn dat die beker aan jou voorbij gaat."
Jozef, die de eerste opmerking van zijn vader over het feest niet heeft gehoord, zegt afwezig: „Ik heb anders erge dorst."
Voordat de anderen hem kunnen uitlachen, staat Annie bij de tafel. Ze heeft een karaf wijn in de hand. „Zal ik hier nog maar eens uitdelen?"
„Ja, graag," zegt Jozef meteen.
Geelman laat zich echter niet van de wijs brengen. „Kom kom, Jozef, niet zo zuur. Ga eens de dansvloer op. Je hebt niet voor niets zo'n dure danscursus gevolgd."
„Ah, dansen!" roept tante Cato uit. „Het zal wel zo'n veertig jaar geleden zijn dat ik voor het laatst gedanst heb!"
„Nou, waar wacht je nog op?" zegt Geelman vlug. „Vraag mijn zoon ten dans. Je zal heus niet voor hem onderdoen."
Jozef kijkt zijn vader boos aan. „Pap, de jongen moet het meisje vragen."
„Je kan dit nauwelijks een meisje noemen," zegt Geelman met een hoofdknik naar tante Cato.
„Grmpf." Met een woeste beweging schuift Jozef zijn stoel naar achteren en komt overeind. Daarbij botst hij tegen Annie op, die net bezig was zijn glas bij te schenken. De wijn gutst uit de karaf over Annie heen. Geschrokken ziet Jozef wat hij heeft gedaan. Wild graait hij naar de servetten op de tafel en begint de boezem van Annie te deppen alsof zijn leven ervan afhangt.
Annie voelt zich in verlegenheid gebracht en kijkt naar Jozef op.
Opeens heeft Jozef in de gaten hoe ongepast hij zich gedraagt. Hij kleurt rood tot in zijn nek en wendt zich dan tot tante Cato. „U wilde dansen, mevrouw?" Hij sleept haar bijna naar de dansvloer en laat vier verstomde gezichten achter zich.
Annie maakt zich snel uit de voeten naar de keuken om te redden wat er nog te redden valt.
Drogist Geelman herstelt zich als eerste. „Zout gebruiken, hoor!" roept hij Annie nog na. „Dat is het beste bij wijnvlekken." Dan pakt hij een voor een de borden van tante Cato en Jozef en schuift het eten op zijn eigen bord. Voldaan kijkt hij meester Ster aan. „Opgeruimd staat netjes."
„Ik zie het," antwoordt meester Ster droog.
Mevrouw Ster tikt de meester op de hand en wijst. „Moetje eens zien."
Ze zien hoe Jozef en tante Cato beginnen te dansen. Ze zijn ongeveer even groot, en Jozef heeft de grootste moeite om bij een draai in de dans niet steeds tegen de neus van tante te stoten. Af en toe maken ze een paar rare sprongen, als tante Cato weer eens op Jozefs tenen staat. Maar na een paar minuten wennen gaat het niet eens zo slecht.
Annie is weer druk bezig met het bijschenken van de glazen van de feestgangers. Af en toe blijft ze even staan en kijkt verlangend naar de dansvloer.
Pietje zit aan een van de lange tafels. Hij houdt alles wat er gebeurt precies in de gaten. Die zwarte handen op de tafellakens was nog niets, weten hij en de andere bendeleden. De grootste verrassingen moeten nog komen.
Niemand let op de vijf jongens, die elk aan een andere tafel zitten. Het moment is daar, de kust is veilig! Pietje seint met zijn ogen naar Sproet, Jaap, Kees en Engeltje.
Heel langzaam laten de rovers zich van hun stoel naar beneden zakken tot ze op de grond en onder hun tafel zitten. Pietje als laatste, om zeker te zijn dat niemand hen doorheeft. Zijn blik kruist die van meester Ster, die een stukje verder aan Pietjes tafel zit. Ze glimlachen even naar elkaar, en zodra de meester zijn hoofd draait, verdwijnt Pietje net als zijn vrienden onder tafel.
Heel langzaam kruipt Pietje van het ene eind van de tafel naar het andere. Ondertussen knoopt hij voorzichtig de schoenveters van de gasten aan elkaar vast. Als hij ongeveer in het midden van de tafel is, steekt iemand plotseling een stukje papier onder tafel. Pietje schrikt en knalt met zijn hoofd tegen de onderkant van het tafelblad. Heeft iemand hem ontdekt? Snel leest hij wat er op het briefje staat. Mijn veters overslaan staat er in een zwierig handschrift.
Pietje houdt zijn adem in en kijkt tussen de stoelpoten door de zaal in. Plotseling ziet hij twee paar schoenen wel heel dichtbij komen. Stoelen worden naar achter geschoven en de twee mensen gaan zitten.
„Zijn jullie nou al uitgedanst?" hoort Pietje Geelman zeggen.
Jozef geeft antwoord: „Mijn tenen zijn bont en blauw."
„En ik heb honger," herkent Pietje nu de stem van zijn tante. „Als er ergens gratis te eten valt, ben ik er als de kippen bij."
„Dat is ook geen mooie karaktertrek!" vindt Geelman.
„Wat! Mijn bord is leeg!" roept tante nu uit.
„De serveerster heeft het weggehaald," reageert de drogist op een onschuldig toontje.
Als Pietje de veters van de Geelmannen aan elkaar strikt, ziet hij opeens het meisje van de veerboot in zijn richting kruipen. Pietje heeft meteen de pest in. „Wat doe jij hier?!" fluistert hij boos.
„Hetzelfde als jij."
„Je mag niet meedoen. Het is ons spel."
„Denk je soms datje de enige bent die veters kan strikken?"
„Pas op!" waarschuwt Pietje. Hij ziet hoe tante Cato met haar schoenen aan het spelen is. Ze schopt ze uit en zit met alleen haar sokken aan aan tafel. „Moetje zien." Hij wijst naar een van de sokken, waar een groot gat in zit. De tenen van tante Cato steken er doorheen.
Het meisje houdt haar hand voor haar mond. „Dat mens heeft een gat in haar sok."
„Beter dan andersom." Pietje draait zich om.
„O, ik snap het, een sok in haar gat," giechelt het meisje.
Maar Pietje besteedt verder geen aandacht aan haar. Hij heeft toch al tijd verloren en de uitvoering van zijn plan kan niet langer wachten. Snel kruipt hij onder de tafel vandaan en loopt naar het podium. Ondertussen kijkt hij vanuit zijn ooghoeken of de andere vier ook allemaal weer onder hun tafel vandaan zijn gekomen.
Zodra hij bij de band is gekomen, grijpt hij de microfoon. „En dan is het nu: polonaise!"
De muzikanten stoppen meteen met het nummer dat ze aan het spelen waren en beginnen aan een vrolijk lied.
De mensen in de zaal beginnen te klappen. Maar als ze willen opstaan om aan de polonaise mee te doen, kunnen ze geen stap verzetten. Mannen en vrouwen struikelen voorover, midden op de tafels. Of juist achterover, waar ze over elkaar heen rollen.
Pietje ziet het vanaf het podium met een grote grijns gebeuren. Vooral bij de Geelmannen is het een grote chaos. Steeds als een van de twee een beweging maakt, veroorzaakt die een soort kettingreactie bij hun tafelgenoten.
Jozef kijkt woest in de richting van Pietje. Hij wil weer overeind komen om Pietje eens goed de les te lezen, maar dat had hij beter niet kunnen doen. Opnieuw verliest hij zijn evenwicht en valt... midden in de grote verlovingstaart, en daarna met taart en al languit op de vloer. Zijn vader denkt dat hij meer kans maakt om Pietje te grijpen, maar terwijl hij wil gaan lopen steunt hij op Jozefs hoofd dat opnieuw in de taart verdwijnt.
Martha en Paul slaan de gebeurtenissen gade vanaf de dansvloer.
Martha trekt wit weg. Ze draait ze zich om naar Pietje, die als een dirigent op het podium staat te zwaaien.
„Pietje!"
„Ik snap niet dat ze ons hier opsluiten. Zoveel is er toch niet gebeurd." Pietje hangt met zijn armen in het water van de badkuip en speelt met een papieren bootje. „Ik wist trouwens niet eens dat ze hier een badkamer hadden."
„Logisch toch," zegt Engeltje. „Als je hier moet optreden, als clown bijvoorbeeld, moetje je daarna toch kunnen wassen."
„Nou dan hadden ze beter Jozef hiernaartoe kunnen brengen. Die zag er pas echt uit als een clown. Voor de rest viel het allemaal best mee."
„Je zus verlooft zich maar één keer," bemoeit Sproet zich er nu mee.
„Daarom juist."
Pietje probeert Jaap en Kees, die bij de vensterbank zitten, te raken door zijn duim tegen de straal uit de kraan te houden. Het water spat alle kanten op, maar Jaap en Kees blijven droog.
„Er was net een meisje dat vroeg of ze ook bij de Zwarte Hand mocht," zegt Engeltje even later. „Ene Sofie of zoiets..."
„O, ik weet wel wie dat is," reageert Pietje fel. „Zeg haar maar, dat het niet doorgaat."
„O, en dat hebben we met z'n allen besloten? Of speel je soms weer de baas?" protesteert Engeltje.
„Ons speciale optreden zal ook wel niet doorgaan," verandert Sproet van onderwerp.
Pietje kijkt de jongens verschrikt aan. Daar had hij nog niet eerder aan gedacht. Hij draait de kraan met één beweging dicht, springt op en begint als een gek op de deur te bonzen. „Laat ons eruit! We moeten optreden!"
Als er geen enkele reactie komt, doen Pietje, Engeltje en Sproet een paar stappen naar achteren. Pietje telt tot drie en dan stormen ze op de deur af...