16

Badend in het zweet wordt Paco wakker. 'Nee!' gilt hij. 'Ik heb het niet gedaan!' Hij zit rechtop in bed. Het duurt even en dan weet hij dat het een nachtmerrie is. Ze riepen het allemaal. Zijn moederde rest van de familie en zijn vrienden: 'Je hebt je vader vermoord!'

Floor was er ook bij. 'Ik wil geen verkering met een moordenaar,' schreeuwde ze.

Paco kijkt op de klok. Het is pas twee uur. Hij drinkt een slokje water en gaat terug in bed, maar nog geen kwartier later zit hij weer rechtop. Hij krijgt bijna geen lucht meer, staat op en steekt zijn hoofd onder de kraan. Hij stapt in bed, maar durft niet meer te slapen en hij zet zijn diskman op. Tegen de ochtend valt hij eindelijk in slaap. Hij is zo moe dat hij zijn moeder niet hoort binnenkomen. Ze schudt zachtjes aan zijn arm. 'Paco, opstaan, het is tijd.' 'Nee,' kreunt Paco. 'Ik wil slapen.'

'Kom, jochie.' Zijn moeder schuift de gordijnen open. 'Je moet naar school.'

'Naar school...?' Vaag herinnert Paco zich het gesprek van gisteravond. Zijn moeder had het erover dat hij weer naar school moest. 'Nog één dagje,' kreunt hij.

'Het ontbijt is klaar. Kom op.' Hij hoort aan zijn moeders stem dat er geen ontkomen aan is en stapt uit bed. Als hij zich heeft aangekleed pakt hij zijn tas in. Hij moet nadenken wat voor dag het is. Er is zoveel gebeurd dat hij zijn rooster niet eens meer uit het hoofd kent. In zijn agenda leest hij welke vakken hij heeft. Het eerste uur hebben ze geschiedenis. Anders vond hij het altijd een ramp, maar nou maakt het hem niks uit. Of hij nou Sulders heeft of Van der Weide op wie iedereen zo dol is, het interesseert hem allemaal niks meer.

Tijdens het ontbijt denkt hij aan Floor. De gedachte dat ze straks samen met Ramon op het schoolplein staat maakt hem misselijk. Hij ziet er ook tegenop om zijn vrienden te zien. Wat stelt hun vriendschap eigenlijk voor? Ze zijn geen van allen eerlijk tegen hem geweest. Is hij niet gek dat hij nog de moeite neemt naar school te gaan? Hij heeft er niks te halen, helemaal niks.

'Het gaat niet,' zegt hij tegen zijn moeder. 'Jij kunt zoveel willen, maar het gaat gewoon niet.'

'Ik wil dat je het probeert,' zegt zijn moeder. 'Als het echt niet lukt, kom je maar naar huis.'

Dat is tenminste iets, denkt Paco, en hij staat op en trekt zijn jas aan.

Paco is nog nooit zo langzaam naar school gefietst. De eerste bel is al gegaan als hij eindelijk het schoolplein op komt rijden. Hij zet zijn fiets neer en gaat naar binnen. In de hal botst hij bijna tegen mevrouw De Haan op. 'Paco,' zegt ze verrast, en ze geeft hem een hand. 'Wat fijn dat je er weer bent, jongen. Hoe gaat het met je?'

Hoepel op, denkt Paco. Ik heb geen zin in dat gezeur, maar hij lacht vriendelijk naar zijn lerares Nederlands. Ze is ook zo aardig. Ze was zelfs op de begrafenis van zijn vader en dat had ze helemaal niet hoeven doen, want ze is niet eens zijn klassendocent. Bijna alle leraren waren er, dat deed hem wel goed. 'Het gaat wel,' zegt hij.

'Als ik iets voor je kan doen, weet je me te vinden, hè?' 'Dank u.' Paco loopt door. Halverwege de trap gaat de tweede bel. Als hij boven komt is de deur van het geschiedenislokaal al dicht. Hij haalt diep adem en klopt aan. Hij voelt de spanning als hij in de deuropening staat. Sommige klasgenoten weten niet hoe ze moeten kijken en slaan gauw hun ogen neer, maar zijn vrienden zijn verrast, dat ziet hij wel. Gelukkig kijkt hij niet naar Yara, want dan zou hij zien dat ze knalrood wordt.

'Ga maar gauw zitten.' Het valt Paco mee dat hij geen briefje hoeft te halen. Van Sulders kun je alles verwachten. 'Top!' Hafid steekt zijn duim op. En Lucas geeft hem in het voorbij gaan een por.

Zonder in het klassenboek te kijken pakt meneer Sulders een stapel proefwerkblaadjes en deelt ze uit. 'We hoefden niks te leren!' roepen ze verontwaardigd. 'Kijkt u maar in het klassenboek.'

'Rustig maar,' zegt meneer Sulders. 'Ik geef jullie een kans om je cijfer op te halen. Ik toets jullie algemene kennis van geschiedenis, dingen die je kunt weten als je altijd je huiswerk maakt en in de les oplet.' En hij noteert een aantal vragen op het bord.

Paco vindt het wel prettig. De aandacht is tenminste niet meer op hem gericht. Hij pakt zijn pen en leest de eerste vraag. Wie was betrokken bij de moord op... Verder komt hij niet. Het woord moord brengt hem in de war. Hij zit meteen weer midden in zijn nachtmerrie. Meneer Sulders loopt langs de rijen.

'Jij schrijft weer fonetisch, zie ik,' zegt hij tegen Lucas. 'Je verwacht toch niet dat ik dit ga lezen, hè? Als ik dit soort proefwerken moet nakijken ga ik wel in het bijzonder onderwijs lesgeven.'

Meneer Sulders loopt door. Bij Paco blijft hij staan. 'Dat is nog niet veel, hè?'

'Nee, het gaat niet.' Paco bijt op zijn lip. 'Hoezo niet?' vraagt meneer Sulders.

Weer gaat er een zucht van verontwaardiging door de klas. 'U houdt ook nooit ergens rekening mee, hè?' 'Natuurlijk wel,' zegt meneer Sulders. 'Ik weet ook wel dat Paco zijn vader heeft verloren. Het is heel droevig, maar het leven gaat door, jongen.'

Iedereen begint te protesteren. Het protest gaat langs Paco heen. Hij denkt aan de opmerking van meneer Sulders. Het leven gaat door. Dat vindt hij juist het allerergste, dat het leven doorgaat, zonder zijn vader. Alles en iedereen gaat maar door. Maar in hem is er zoveel veranderd. Begrijpt die eikel dat dan niet? Hij staat op en loopt de klas uit.

'Die vent is niet toerekeningsvatbaar,' zegt Hafid als hij Paco na de les in de aula ziet zitten. 'Je moet hem gewoon laten praten. Hij denkt alleen maar aan zijn eigen vak.' 'Moest je hem weer tegen mij horen,' zegt Lucas. 'Hij doet maar. Over een poosje heeft hij zijn lesje, dan kan iedereen hem bewonderen op onze site.'

'Daarom is het goed dat je er bent.' Sterre slaat een arm om Paco heen. 'Dan kunnen we vanmiddag tenminste verder met de website.'

'Misschien ligt er in de kelder wel een brief van Supertape op ons te wachten. We hebben hard doorgewerkt, hoor, maar nu wordt het tijd voor de geluiden, anders kunnen we straks niet verder. Hartstikke gaaf dat je er weer bent!' De woorden van Hafid gaan langs Paco heen. Zijn aandacht wordt door Floor getrokken die de aula in komt en regelrecht op Ramon af stapt.

'Waarom hebben jullie het voor me verzwegen?' vraagt Paco. 'Ik heb je toch verteld dat we onze opzet hebben ingestuurd,' zegt Hafid.

'Dat bedoel ik niet,' zegt Paco. 'Ik heb het over Floor. Zegt die naam jullie soms iets? Ik wil jullie geheugen wel even opfrissen hoor. Ik had verkering met haar. Had, zeg ik.'

Hafid wordt rood. 'Ze heeft het je dus verteld. Ik wilde het je nog zeggen, maar het kwam er niet van.'

'Gelul,' zegt Paco. 'Je zat de hele middag bij me. Waarom heb je je kop gehouden? En jullie deden hetzelfde.'

'Sorry, het is stom. We hadden die zaterdag meteen naar je toe moeten gaan, maar het was ook zo'n baalbericht.' En dat meent Yara. Van haar had Floor het niet uit hoeven maken.

Het maakt geen enkel verschil of Paco verkering heeft of niet.

Hij valt toch niet op haar, dat is wel duidelijk.

'Zeker een baalbericht,' zegt Sterre. 'We hadden je echt wel iets anders gegund. Juist nu, snap je. We wilden je niet nóg verdrietiger maken.'

Als Paco ziet hoe ze ermee zitten, schaamt hij zich. Hoe durft hij zo onaardig tegen zijn vrienden te zijn. Alleen maar omdat ze hem dit niet hebben verteld. Hij heeft zelf iets heel ergs gedaan en dat verzwijgt hij ook, maar niet per ongeluk, zoals zij, maar expres. En ineens beseft hij dat het nooit meer goed kan komen. Hij voelt de afstand. Vroeger vertelden ze altijd alles aan elkaar, maar nu hebben zij hun mond gehouden en hij houdt ook zijn mond dicht. De dood van zijn vader heeft alles veranderd. Hij kan hun vriend niet meer zijn. Hij kan helemaal nooit meer iemands vriend zijn en hij loopt weg. 'Waar ga je heen?' vraagt Hafid.

Maar Paco loopt door zonder iets te zeggen. De tranen staan in zijn ogen en zijn keel zit dicht. Ja ja, denkt hij, het leven gaat door, maar nooit meer zoals het was.

'Moeten we niet naar hem toe gaan?' vraagt Hafid als Paco de rest van de ochtend niet meer komt opdagen. 'Laat hem maar.' Lucas staat al klaar om te vertrekken. 'Hij weet waar we zijn. Wedden dat hij straks de kelder in stapt alsof er niks aan de hand is? Je hebt kans dat hij er al is.' 'En als hij niet komt?' vraagt Sterre.

'Dan bellen we hem op,' zegt Hafid. 'Want we moeten die geluiden nu hebben.'

'Straks komen we in de kelder en dan ligt er een afwijzing,' zegt Yara. 'Dan hebben we niks meer nodig.' 'Wat ben je toch lekker optimistisch.' Sterre stapt geërgerd op haar fiets.

Yara weet zelf ook wel dat ze vandaag niet op haar vrolijkst is. Dat komt door die rotweegschaal. Ze was niks afgevallen. Ze weet echt niet hoe ze nog minder moet eten. 'We zullen het wel zien.' En ze fietsen naar de kelder. 'En?' vraagt Sterre als Lucas de post opraapt.

'Hij is er!' Lucas houdt een envelop omhoog.

'Maak open!' Ze staan alledrie om hem heen.

'Moeten we niet op Paco wachten?' vraagt Yara.

'Je hebt gelijk. Ik bel hem wel even.' Hafid toetst zijn naam in, maar Paco's mobiel staat uit en Hafid spreekt zijn voicemail in.

'Hij belt zo wel terug.'

Ze willen wachten, maar ze knappen bijna van de spanning. Sterre houdt de envelop tegen het licht. 'Ik zie geen klap.' Als Paco na tien minuten niet heeft gebeld, spreken ze nog een keer zijn voicemail in. 'Je moet ons bellen!' Hafid schreeuwt het bijna door de telefoon. ' Push the tempo, man. We hebben bericht van Supertape.'

'Ik vind dat we moeten kijken,' zegt Lucas. 'Hij hoort het wel als het een goed bericht is. En op een afwijzing zit hij ook niet te wachten.'

'Goed.' Hafid pakt de envelop en scheurt hem open. Vol spanning kijken ze toe hoe hij de brief eruit haalt. "Aan de makers van website Sullie. Namens Supertape willen wij jullie feliciteren. We hebben uit alle inzendingen vijf opzetten gekozen. Jullie zijn een van de vijf! De uiteindelijke winnaar zal via school bekend worden gemaakt." Zonder verder te lezen gooit Hafid de brief in de lucht. Ze juichen en vallen elkaar om de hals. 'We zijn vast de enigen van onze school die erdoor zijn! Wat zeg ik, van de hele stad! Daar zal Steenbeek wel trots op zijn.'

Als ze uitgejuicht zijn pakt Lucas de brief op en leest verder. "Ons team wil jullie erop attent maken dat het niet de bedoeling is dat jullie met twee gelijke plannen onder twee verschillende namen komen. Wij weten jullie beweegredenen niet, maar we gaan ervan uit dat jullie voor de finale één site insturen. Succes, het team van Supertape." 'Hebben wij het plan twee keer ingestuurd?' vraagt Hafid. 'Welnee,' zegt Lucas. 'We zijn niet gek. Ze vergissen zich. Wat kan het ons schelen. We zijn erdoor! Wat kijken jullie nou?' vraagt hij. 'Anders bellen we ze toch nog een keer.'

'Dat lijkt me beter. Zal ik het doen?' Hafid haalt zijn mobiel uit zijn zak.

'Straks,' zegt Sterre. 'Eerst gaan we feestvieren.' En ze stuurt Paco een sms'je dat ze in Schuim zitten.

'Wat nemen we?' vraagt Hafid als ze in het café zijn. 'Bitterballen, twee porties. En jij neemt ook.' Sterre kijkt naar Yara. 'Dat is goed voor je. Volgens mij val je steeds meer af. Moet je zien, die broek is je ook alweer te wijd. En die is ook nog uit groep acht. Je doet toch niet aan de lijn, hè?' 'Hoe kom je daar nou bij ?' Om hun te bewijzen dat het niet zo is neemt Yara extra veel bitterballen. Dat valt wel op. 'Laat je nog wat voor ons over?' pest Lucas. Een paar maanden geleden zou Yara zich geschaamd hebben, maar nu is ze blij.

Zodra de bitterballen op zijn, gaat ze naar de wc. Ze steekt een vinger in haar keel en kotst alles uit. Als ze uit de wc komt schrikt ze. Er staat een meisje te wachten. Het kan niet anders dan dat ze het heeft gehoord.

'Sorry,' zegt Yara. 'Ik voelde me niet lekker.'

'Die smoes hoef je mij niet te vertellen. Ik weet wel waarom je dit doet. Vroeger stak ik ook een vinger in mijn keel, maar dit werkt veel beter.' En het meisje haalt een doosje uit haar zak.  laxeerpillen staat erop.

Yara wordt rood. Niemand mag haar geheim weten. 'Wat bedoel je? Ik weet echt niet waar je het over hebt.' Als het meisje Yara uitlacht loopt ze weg.

'Ssst...' zegt Sterre als Yara bij het tafeltje komt en ze wijst naar Hafid die zit te bellen. 'Dus het is geen vergissing,' horen ze hem zeggen. 'U hebt echt nog eenzelfde opzet ontvangen. Kunt u ook zeggen onder welke naam? O, dat mag u niet. Nou ja, dan zoeken we het zelf wel uit. Dank u wel.' 'Ze hebben zich niet vergist.' Hafid stopt zijn mobiel weg. 'Ze beweren dat ons plan twee keer is ingestuurd. Er is een subtiel verschil tussen de twee versies.'

'Toeval?' vraagt Sterre.

'Niks toeval,' zegt Hafid. 'Die andere opzet schijnt precies hetzelfde te zijn.' 'Je bedoelt?'

Hafid knikt. 'Dat betekent dat iemand het heeft gepikt.' 'Dat kan niet,' zegt Lucas. 'We hebben het niemand verteld.' Ze kijken elkaar verbaasd aan. Het gebeurt hun niet gauw, maar ze zijn sprakeloos.

Paco dacht dat zijn moeder allang weg was. Ze moest naar een congres, maar haar auto staat voor de deur. Hij gaat meteen in de verdediging als hij binnenkomt.

'Je hoeft niks te zeggen, want ik heb het geprobeerd.'

Zijn moeder zit in de kamer achter haar laptop. Pieter Groen zit tegenover haar.

'Ik wist niet dat het een congres voor twee personen was,' zegt Paco cynisch.

'We gaan zo,' zegt zijn moeder. 'We moeten nog even iets uitwerken. Maar zo te zien heb jij het wel heel snel opgegeven.' 'Je had het kunnen weten,' zegt Paco. 'Ik heb je steeds gezegd dat het niet ging.'

'Wat ben je dan van plan?' vraagt moeder. 'Je kunt toch niet de hele tijd thuis blijven rondhangen?'

Paco wordt kwaad. 'Als ik je in de weg zit ga ik wel naar de garage.'

'Zeker om daar in je eentje te drinken,' zegt moeder. 'Je hebt het veel te snel opgegeven. Hoe dacht je dat het voor mij was om weer te beginnen. De eerste dagen kon ik me totaal niet concentreren. Het liefst was ik zo naar huis gegaan. Maar ik weet dat ik daar niks mee opschiet. Je moet je verdriet niet verdrinken, jochie, je moet vechten.'

'Vechten?' Paco denkt aan alles wat hij de afgelopen tijd is kwijtgeraakt. Zijn vader, Floor, zijn vrienden. 'Er is helemaal niks meer waarvoor ik moet vechten.' 'En ik dan? Tel ik niet meer mee?' 'Jij hebt me helemaal niet nodig,' zegt Paco. 'Ik zit je alleen maar in de weg.'

'Hoe kun je dat nou denken?' Paco's moeder krijgt tranen in haar ogen.

'Zie je nou wat je doet?' zegt Pieter. 'Je maakt je moeder helemaal van streek. Je mag wel wat liever voor haar zijn.' 'Kan ik het helpen dat ik het op school niet uithoud?' zegt Paco.

'Ik wil niet dat je drinkt,' zegt moeder. 'Ik had twee biertjes op,' zucht Paco.

'Het begint bij twee biertjes,' zegt moeder. 'Maar voor je het weet zijn het er meer.'

'Wat moet die tas hier?' Paco wijst naar de stoel. 'Pieter heeft boodschappen voor ons gehaald,' zegt moeder. 'Zie je nou wel dat je mij niet nodig hebt,' zegt Paco. 'Mij vraag je niks.'

'Ik zou het fijn vinden als je me vanavond helpt met koken,' zegt Pieter. 'Dan gaat het wat sneller. Het congres is laat afgelopen.'

Nu voelt Paco zich nog eenzamer. Het is dus al geregeld. Hij komt weer eten. Dat is de tweede keer deze week. En hem wordt niks gevraagd.

'Jammer, maar ik eet vanavond niet hier.' En Paco loopt kwaad weg.

Mij ziet ze voorlopig niet. Paco stapt op zijn fiets en rijdt de straat uit. Ineens bedenkt hij dat zijn moeder gisteravond al het bier uit de garage heeft meegenomen en hij slaat rechts af naar de supermarkt. Als hij een kratje koopt, heeft hij voorlopig genoeg. 'Hij is echt niet van plan het achter elkaar op te drinken, maar dat gelooft zijn moeder toch niet. Daarom zal hij het deze keer maar goed verstoppen, anders heeft hij weer niks. Hij bedenkt dat hij beter eerst kan pinnen. Op zijn rekening staat genoeg geld. Dat heeft hij gespaard voor zijn reis. Af en toe stortte zijn vader iets en dan keken ze samen hoeveel hij al had. Hij heeft er nog nooit iets afgehaald, zelfs niet toen Hafid laatst met hem naar de film wilde en hij blut was. Maar alles is veranderd. Hij weet niet eens of hij nog wel op reis wil. Maar hij weet wel dat hij nu bier nodig heeft en hij stopt bij de pinautomaat aan de overkant van de supermarkt en neemt vijftig euro op. Paco steekt de straat over, zet zijn fiets neer en loopt de supermarkt in. Nog geen minuut later staat hij al met een krat bier bij de kassa.

De caissière kijkt hem aan. 'Volgens mij ben jij nog geen achttien. Het spijt me, maar ik mag geen alcohol aan jou verkopen.'

'Het is voor mijn moeder,' zegt Paco. 'Ze geeft een feestje.' 'Toch kan ik het je niet meegeven, niet omdat ik je niet geloof, maar voorschrift is voorschrift. Je moeder zal mee moeten komen.' En de caissière helpt de volgende klant. Zuchtend zet Paco de krat bier terug. Wat een onzin. Ze mag haar bier houden en hij loopt mopperend de winkel uit. Overal zijn stomme regels. Hij wordt er gek van. Hij kan net zo goed naar school gaan, dan is hij ook van het gezeur van zijn moeder af.

Paco kijkt op zijn horloge, maar het heeft geen zin om nu nog naar school te gaan. Het laatste uur is al voorbij. Zijn vrienden zitten vast alweer in de kelder. Die zijn hard aan het werk voor de wedstrijd. Hij beseft dat het niet eerlijk is om hen te laten zitten. De vriendschap wordt wel niet meer zoals vroeger, maar die effecten hebben ze wel nodig. Tenslotte heeft hij het hun beloofd. Zal hij dan toch maar naar hen toe gaan? Even aarzelt hij en dan stapt hij op de fiets.

Paco staat voor het stoplicht te wachten als hij in de verte het geluid van een sirene hoort. Hij kijkt achter zich. Een ambulance komt met volle vaart aanrijden. Auto's gaan aan de kant zodat-ie erdoor kan en fietsers wijken uit. Alleen Paco blijft staan.

Het is net alsof hij in de tijd teruggaat en weer voor in de ambulance zit. Trillend ziet hij voor zich hoe ze door het verkeer raasden, terwijl zijn vader achterin op een brancard lag. De beelden gaan zo met hem op de loop dat hij niet eens merkt dat de ambulance vlakbij is.

Een man sleurt hem met fiets en al aan de kant. 'Sta je te maffen of zo?'

Paco kijkt hem angstig aan. Alles komt terug. Hij ziet weer voor zich hoe zijn vader op de brancard werd gelegd en de operatiekamer in werd gereden. Het wachten en toen het bericht. Iedereen rijdt alweer als Paco daar nog steeds staat, zijn fiets tegen de stoeprand. Toen leefde je nog, pap, denkt hij. Je moet nog hebben geleefd, anders hadden ze nooit zo hard gereden. Je leefde ook nog toen we het ziekenhuis in kwamen, waarom maakten ze anders zo'n haast? Toch waren we te laat, misschien maar een paar minuten. Net die minuten die ik nodig had om die vrachtwagenchauffeur te laten stoppen. Waarom reed iedereen dan ook door! Opnieuw ziet Paco zich langs de weg staan. Hij ziet de auto's weer voorbijrazen. Hoe lang heeft hij daar gestaan? Hij weet het niet meer. Hij weet alleen dat het niet nodig was geweest als hij zijn mobiel bij zich had gehad. Hij voelt dat zijn hart sneller begint te kloppen. Met steeds kortere tussenpozen begint hij te ademen en het zweet breekt hem uit. In paniek stapt hij op zijn fiets en rijdt door de stad, keihard, maar het helpt niks. De gedachten blijven. Hij gaat op de brug staan en kijkt in het water. Vaak maakt water hem rustig, maar nu niet. Ik heb bier nodig, denkt hij. Aan de overkant van de brug is Schuim. Hij fietst ernaartoe, maar dan herkent hij de fietsen van zijn vrienden. Ze zitten dus binnen, denkt Paco en ik maar denken dat ze hard aan het werk zijn. Ze hebben het zeker alweer gehad met die website. Maar hij gaat niet naar binnen. Zo wil hij zijn vrienden niet onder ogen komen. Stel je voor dat ze aan hem zien dat hij schuldig is. Hij kan beter naar De Boon gaan, dat is om de hoek. Daar komen altijd leerlingen van het Sint Michels. Daarom gaan zij er nooit naartoe, maar dat komt nu juist goed uit, want niemand kent hem daar.

Hij stapt De Boon in, loopt meteen door naar de bar en legt tien euro neer. 'Een biertje.' De barkeeper kijkt hem aan. 'Ben jij al achttien?' 'Allang geweest,' zegt een jongen die ook aan de bar staat. 'Ja,' zegt zijn vriend die naast hem staat. 'Wij zijn hier allemaal allang achttien geweest.' De barkeeper tapt lachend een biertje voor Paco. 'Ook geschorst?' vraagt een van de jongens aan Paco. Hij wacht niet eens op antwoord. 'Nooit weg, een paar dagen vrij. Ik denk niet dat ik nog terugga.' Hij neemt een paar slokken van zijn bier en kijkt zijn vriend aan. 'Jij?' 'Terug, waar naartoe? Naar die gevangenis?' 'Zo is dat. Vrijheid blijheid.' De jongen zet lachend zijn glas op de bar. 'Drink op,' zegt hij tegen Paco. 'Ik geef een rondje.' 'Een beetje doordrinken,' waarschuwt de ander. 'Anders vliegen de vitaminen eruit.'

'Ik ben Arthur,' zegt de jongen die een rondje geeft. 'En die malloot is Tibo.'

Paco houdt zijn glas omhoog. 'Paco. Proost.' Hij voelt zich alweer wat beter.

'Leve de vrijheid,' zegt Arthur. En hij stoot zachtjes tegen Paco's glas.

'Zo is dat,' zegt Tibo. 'Laat de anderen maar op school zitten. Goed studeren tot ze scheel zien. Maar wij kiezen voor het vrije leven.'

'School is helemaal geen leven,' zegt Tibo. 'Dat diploma kunnen ze houden.'

'Het is wel handig om te hebben.'

'Welnee.' Arthur gaat tegen Paco in. 'Mijn neef verkoopt cd's op de markt. Een gouden handeltje. Weet je waar hij in rijdt? Niet in een of ander krot. Nee, in een Mercedes. En zonder diploma.'

'Juist,' zegt Tibo. 'De cd's vliegen de kraam uit. Dat was hem met zo'n stom diploma nooit gelukt. Zeker als een of andere uitgedroogde professor achter zijn kraam gaan staan. Nou dan hebben ze het gauw bij je gezien, hoor.'

Paco moet lachen. Hij wordt rustig van de jongens. Dat komt omdat ze niks aan hem vragen en alleen plezier maken.

'Ik kan die school zo uitkotsen,' zegt Arthur. 'Een hok vol stuudjes. Ze moeten over alles praten. En je moet je mening geven. Ik heb nergens een mening over, helemaal nergens.'

'Wel over het bier.' Tibo zet zijn glas neer.

'Dit rondje is voor mij.' Paco is blij dat hij geld bij zich heeft.

'Ik hoef van jou toch ook niks te weten,' gaat Arthur verder.

'Jij bent gewoon oké, man, dat zie ik zo.' Hij geeft Paco een klap op zijn schouder.

Ineens gaat Paco's mobiel.

'Je meissie,' zeggen ze.

Paco kijkt op zijn mobiel. 'Een meisje dat Lucas heet, zeker.' Lachend maakt hij contact.

'Hèhè,' zegt Lucas. 'Waar zat je nou, man? We proberen je de hele middag al te bellen. We zijn door! We hebben het net gevierd in Schuim, maar nu zijn we weer in de kelder. We gaan zo aan het werk. Kom maar gauw naar ons toe. We moeten verder.'

'Verder? Waarmee?' Paco weet niet eens meer waar Lucas het over heeft.

'We hebben je geluiden nodig,' zegt Lucas. 'Geluiden?' vraagt Paco.

'Wij hebben nog wel een paar geluiden.' Arthur en Tibo pakken het mobieltje en laten een keiharde boer. Daarna verbreken ze de verbinding.

'Zet uit dat ding,' zeggen ze als ze het teruggeven. 'We hadden het net zo gezellig.'

Paco kan alleen nog maar lachen en Arthur en Tibo ook. De hele avond blijven ze in de kroeg. Ze vermaken zich prima. Voor de gein gaan ze ook nog even gokken. Arthur haalt twintig euro uit de machine. Ze houden meteen op, voordat ze het weer kwijt zijn en bestellen voor hen alledrie een bord patat. Ze geven elkaar zo veel rondjes dat Paco de tel kwijtraakt. Hij ziet wel dat er nog maar vijf euro in zijn portemonnee zit, maar dat kan hem niks schelen. Hij heeft zich in geen tijden zo goed gevoeld.

Het is al donker als ze buiten staan. Paco besluit in de garage te slapen, dan heeft hij tenminste geen last van gezeur. De jongens moeten dezelfde kant op. Paco rijdt naast Arthur. Ze slingeren zo dat hun sturen bijna in elkaar haken. 'Stop!' schreeuwt Tibo die een heel eind achter hen rijdt. 'Ik moet pissen.' En hij stapt af en piest tegen een muur. Lachend rijden ze verder. 'Krijg nou wat,' horen ze achter zich. Tibo verliest zijn evenwicht en valt op de grond. Doordat ze omkijken raken hun sturen toch in elkaar en vallen ze zelf ook om. Mopperend en lachend komen ze overeind en dan fietsen ze weer verder. Bij de hoek moeten de jongens linksaf. 'We zien je nog wel een keer.' En weg zijn ze. Paco voelt dat hij behoorlijk slingert, maar hij valt niet. Zodra hij in de garage is, ploft hij in de stoel neer. Hij slaapt meteen. Hij is zo ver weg dat hij zijn moeder niet hoort binnenkomen. Als ze hem wakker maakt en hem overeind helpt, kotst hij over de vloer. En hij blijft maar kotsen. Het lijkt of het nooit meer ophoudt.