9

Paco wordt kreunend wakker. Hij heeft het gevoel dat zijn hoofd uit elkaar spat. Hij is blij dat het zondag is. Stel je voor dat hij nu naar school moest. Het is maar goed dat hij een kaartje voor Floor moest kopen en niet zo veel geld meer over had, anders had hij zich vandaag nog beroerder gevoeld. Hij kan wel merken dat hij niet gewend is te drinken, niet zoveel tenminste.

Alles gaat even traag. Voordat hij zich eindelijk heeft aangekleed is het een halfuur later.

'Heb je plannen voor vandaag?' vraagt zijn vader als hij beneden komt.

'Ja,' zegt Paco. 'Ik ben van plan de hele dag mijn mond dicht te houden.'

Zijn vader schiet in de lach. 'Ik moet een paar onderdelen voor de mg halen. Ik dacht: misschien heb je zin om mee te gaan. Dan maken we er gewoon een stilteritje van.' 'Nee.' Paco moet er niet aan denken een heel eind in de auto te zitten. Hij heeft vandaag nergens zin in. Hij is blij dat hij gisteravond tegen Hafid heeft gezegd dat hij vanmiddag niet mee naar de bioscoop kan. Hij heeft geen cent meer. Maar hij had er nu ook echt geen zin in gehad om met die spijker in zijn kop een paar uur naar het doek te turen.

'Jammer,' zegt zijn vader. 'Ze houden daar elke zondag rommelmarkt. Ik dacht: misschien vinden we nog een paar oude grammofoonplaten voor je.'

Paco zit meteen iets meer rechtop. Hij heeft al eerder een paar mooie platen gevonden toen hij met zijn vader mee was. Als het kan dan snuffelden ze altijd even rond. Maar niet overal is een rommelmarkt. Als-ie niet zo'n hoofdpijn had deed hij het. Hij houdt zijn hand tegen zijn voorhoofd. 'Mijn kop,' zegt hij. 'Ik haal wel een paar aspirientjes voor je.' Zijn vader komt terug met een paar pilletjes en een glas water. 'Ja, het valt niet mee om uit te gaan.'

Hij maakt voor Paco ontbijt. Dat doet hij altijd op zondag. Meestal brengt hij Paco's moeder ontbijt op bed, maar nu hoort Paco haar onder de douche. 'Wil mama niet uitslapen?' 'Ze heeft een afspraak,' zegt zijn vader. 'Ze gaat straks met Pieter iets voorbereiden.'

Paco zucht. Bij de gedachte dat-ie tegen Pieter Groen moet aankijken draait zijn maag om.

'Ik denk dat ik toch maar met je meega,' zegt hij. 'Als je maar weet dat ik niet gezellig ben.' Maar dat maakt zijn vader niks uit.

Paco kijkt naar zijn vader die de tafel afruimt. Hij heeft altijd een goed humeur. Al is hij nog zo moe, hij moppert nooit. In de vakantie rijdt hij meestal de hele nacht door. Paco en zijn moeder liggen dan heerlijk te slapen. En als ze aankomen zet zijn vader ook nog fluitend de tent op. Paco kan af en toe knap chagrijnig zijn; dat heeft hij van zijn moeder. 'Ik wil je niet haasten,' zegt zijn vader, 'maar als we de rommelmarkt nog willen halen moeten we nu gaan. Om twee uur beginnen ze al met opruimen.'

Paco pakt zijn jas. 'Dag mam!' roept hij naar boven. 'Veel plezier met die halfgare fan van je.'

Als ze in de auto zitten haalt zijn vader zijn mobiel uit zijn zak. 'Hè, wat ben ik toch een sukkel. Ik had het ding moeten opladen. De carkit is kapot. Nou ja, dan gebruiken we die van jou wel.'

'Ik heb 'm niet bij me,' zegt Paco. 'Mijn mobiel heb ik met mijn duffe kop op mijn kamer laten liggen.'

'Waarom start je de auto niet?' vraagt Paco als zijn vader blijft zitten.

'Jij moet je mobiel toch nog halen?'

'Daar heb ik geen zin in, hoor.' Paco trekt zijn jas uit en gooit 'm op de achterbank. 'Ik ga niet weer helemaal naar binnen.' 'Doe niet zo flauw,' zegt zijn vader. 'Je bent zo terug.'

'Wie is hier nou flauw?' zegt Paco geïrriteerd. 'Jij had je mobiel moeten opladen, dan had je hem nu kunnen gebruiken.' 'Dus je haalt hem niet?' vraagt zijn vader. 'Start die bak nou maar,' zegt Paco. 'Vroeger had je toch ook geen telefoon bij je? Dat zeg je zelf altijd.' 'Oké dan.' En zijn vader draait de contactsleutel om en rijdt weg.

Ze zijn al een tijdje onderweg als Paco's aspirientjes beginnen te werken. 'Zo,' zegt hij. 'Nou mag je weer tegen me praten. Of ben je aan het mediteren?'

'Zo gek is dat nog niet,' zegt zijn vader. 'Het schijnt dat je daar heel rustig van wordt.'

'Mediteren op oldtimers zeker,' lacht Paco. 'Als jij gaat mediteren zie je alleen maar de spaakwielen van de mg voor je.' 'Een supervangst, hè?' zegt zijn vader.

'Prachtig,' zegt Paco. 'Maar hij is wel helemaal goed? Wat doe je eigenlijk als je 'm niet aan de praat krijgt?' 'Laat je grootvader dit maar niet horen. Jouw vader is een Kager, jongen, vergeet dat nooit. En een echte Kager krijgt alles aan de praat.'

Paco kijkt naar boven. 'Sorry, opa.'

'Als de mg eenmaal rijdt is-ie vast zo weg,' zegt zijn vader. 'Wel jammer.'

'Dan hou je hem toch,' zegt Paco.

'Dat kan niet, ik kan niet alle auto's zelf houden. Aha, hier moeten we rechtsaf.' Ze rijden een dorp in. Overal staan borden met pijlen die naar de rommelmarkt verwijzen. 'We gaan eerst even over de markt, anders zijn we misschien te laat en dan mag ik op de terugweg weer niks zeggen.' Zijn vader parkeert de auto vlak voor het marktplein. Paco staat al naast de auto. 'Er is een kraam met grammofoonplaten!' roept hij blij. Hij heeft ineens nergens meer last van. Het is elke keer spannend of er iets tussen zit. De man achter de kraam moet lachen als hij ziet hoe fanatiek Paco alles doorzoekt.

'Ja, u hebt hier met een echte liefhebber te maken,' zegt zijn vader. 'Mijn zoon is dj.'

'Dan weet ik wat je zoekt. Ik krijg hier altijd van die jongens. Dan moet je daar in die hoek zijn en als je echt iets bijzonders wilt, heb ik hier nog wat voor je.' De man haalt een plaat onder de toonbank vandaan. 'Elvis?' Paco's ogen beginnen te stralen. 'Ik zei toch dat ik iets bijzonders had,' zegt de man. 'Hoeveel wilt u daarvoor hebben?' vraagt Paco. 'Vijfenzeventig euro,' zegt de man. 'Het is een exemplaar uit de jaren vijftig. Die plaat kom je nergens meer tegen.' 'Zo veel geld heb ik niet,' zegt Paco.

Maar de verkoper doet er niks af. 'Als ik hem goedkoper had aangeboden was-ie allang weggeweest.' Paco vindt nog een plaat die hij wil hebben, want deze is echt te duur.

'Geef hem maar.' Vader haalt zijn portemonnee uit zijn zak.

'Wat?' Paco kijkt zijn vader aan. 'Tof van je, pa.'

'Je mag heus wel eens iets van me hebben.'

'Jij boft maar met zo'n pa,' zegt de man.

Dat hoef je mij niet te vertellen, denkt Paco. Dat weet ik zelf ook wel.

Yara schrikt als ze 's morgens op de weegschaal staat. Ze is wel afgevallen, maar lang niet genoeg. Ze heeft nu hetzelfde gewicht als Sterre, maar voor haar is dat nog veel te veel. Sterre ziet er heel anders uit. Die heeft een heel strakke buik. Yara gaat op de grond liggen en strijkt met haar hand over haar buik. Hij is nog lang niet plat. Dat vieze vet moet weg. Ze stompt met haar vuisten op haar buik alsof ze het eruit kan slaan. Haar buik moet en zal normaal worden! Ze weet dat het kan. Ze moet niet alleen minder eten, maar ook veel meer bewegen.

Ze trekt haar joggingpak aan. Het ontbijt slaat ze over. Haar moeder ligt nog te slapen. Die had gisteravond een voorstelling. Yara hoorde haar vannacht thuiskomen. Ze kijkt naar de fruitschaal, maar ze neemt ook geen appel, alleen water, dat vult net zo goed.

Als ze het tuinpad af holt voelt ze haar spieren. Dat komt van gisteravond. Daaraan kan ze merken dat ze te weinig beweegt. Ze moet toch een avond kunnen dansen zonder dat ze meteen spierpijn krijgt?

Het is nog stil op straat. Echt zondagmorgen. Ze rent door naar het park. In plaats van rechts af te slaan gaat ze de brug over. Het is wel om, maar anders komt ze langs Paco's huis. Daar heeft ze dus echt geen zin in, zeker niet na gisteravond. Dat hij geen verkering met haar wil snapt ze nog wel, maar hij dook voor haar weg en dat had ze nooit verwacht. Ze zijn toch vrienden. Toen ze danste zag ze hem ook staan, maar denk maar niet dat hij naar haar toe kwam. Hij houdt juist zo van dansen, maar schijnbaar niet met haar. Hij is zeker bang dat iedereen denkt dat zij zijn vriendin is. Zo'n vet varken. Paco valt op slank. Daarom heeft hij Floor uitgekozen. En zij maar hopen dat hij verliefd op haar zou worden. Ze is gewoon blind geweest. Had ze maar één keer goed naar zichzelf gekeken dan had ze geweten dat ze er niet uitzag. Ze moet weer een normaal lichaam krijgen, dat is nu het belangrijkste. Gisteren vond ze een broek in haar kast die ze droeg toen ze nog in groep acht zat. Ze wilde weten hoeveel ze was aangekomen. Ze schrok zich dood! Ze wist wel dat ze hem niet dicht zou krijgen, maar er zat wel vier centimeter tussen! Toen ze op bed ging liggen kreeg ze de knoop wel dicht, maar je moet niet vragen hoe strak de broek zat. Ze was in die twee jaar vies dik geworden. En Sterre maar volhouden dat zij en Floor niet eens zoveel schelen. Nou, Floor zou die broek makkelijk dicht krijgen. En Sterre ook, dat weet ze zeker, al heeft ze dezelfde maat als Yara. Sterre zegt het alleen maar om haar gerust te stellen.

Het ergste was nog dat haar moeder net binnenkwam toen ze de broek aanhad. 'Ah, die stond je vroeger zo leuk!' Ze zei niet voor niks 'vroeger'. Haar moeder heeft ook wel gezien dat het ene pond na het andere eraan kwam. Ze lijkt nu wel een rolmops in die broek. Ze heeft de broek bewaard, want die wordt haar graadmeter. Pas als hij haar weer past is ze tevreden. Yara weet ook niet van wie ze al dat vet heeft. In elk geval niet van haar moeder, die is altijd slank geweest. Het kan dat ze het van haar vader heeft geërfd. Yara kent hem niet. Toen haar moeder zwanger raakte heeft hij haar in de steek gelaten. Hij schijnt ergens in Amerika te wonen. Yara weet niet waar en het kan haar ook niet schelen. Misschien later, maar dat ziet ze dan wel weer.

Yara heeft al tien rondjes door het park gerend als haar mobiel gaat. Het is Sterre. Ze hoort Yara's gehijg. 'Sinds wanneer ben jij zo vlot?' vraagt Sterre als Yara haar vertelt dat ze in het park rent.

'Een probeersel om van de stress af te komen. Ik moet alle opgekropte spanning van gisteravond eruit lopen.' Het is maar goed dat Sterre haar gezicht niet kan zien. 'Paco?' vraagt Sterre.

'Ja,' zegt Yara. 'Stom, hè?' Die verliefdheid komt haar nu wel van pas.

'Niks stom,' zegt Sterre. 'Ik kom je opvrolijken. Wat denk je van een picknick?'

'Ik, eh... Ik heb net ontbeten,' zegt Yara gauw. 'Zondagochtendontbijt. Je weet hoe dat er bij ons thuis uitziet. Croissants, krentenbrood, gebakken eieren met spek...' 'Ik hoor het al, er ontbreekt nog iets,' zegt Sterre. 'Tot zo, als ik iemand door het park zie vliegen weet ik dat jij het bent.' Nog gauw een paar rondjes, denkt Yara. En ze holt verder. Gelukkig is Sterre nooit zo snel. Yara heeft nog zes rondjes door het park kunnen rennen voordat ze haar naam hoort roepen. Sterre staat bij de vijver en wenkt dat Yara moet komen. Echt Sterre. Ze spreidt een kleedje uit en haalt twee glaasjes uit haar tas en vult ze met vruchtendrank.

'Kijk eens wat ik heb?' En ze laat Yara een chocoladecake zien. 'Die had ik eigenlijk voor mijn oma gebakken, maar die komt niet vandaag. Wat een mazzel, hè? Nu kunnen wij hem lekker samen opeten. Chocola is hartstikke goed als je je rot voelt. Wedden dat Paco je niks meer kan schelen als we deze cake op hebben?'

'Die hele cake?' lacht Yara. 'Dan ben ik inderdaad zo misselijk dat niks me meer interesseert.'

Sterre snijdt een dikke plak af.

'Die kan ik nooit op,' zegt Yara.

'Mooi wel. Je wilt je toch goed voelen? Pak aan.'

Yara snapt wel dat ze er niet onderuit kan. Ze moet de cake opeten. En misschien nog een tweede plak ook. Had ze haar mobiel maar afgezet. Maar ze dacht dat Sterre met haar naar de manege wilde en dat leek haar wel leuk. Het is alweer een tijdje geleden dat ze Apollo heeft gezien.

'Weet je wat jij moet doen?' zegt Sterre. 'Je moet Paco gewoon laten met die trut. Hij komt er heus wel achter dat er niks aan is met haar. Mijn vriendin zou het niet zijn. En Chantal ook niet. Denk jij dat die twee ooit gezellig in het park picknicken?

Die zitten alleen maar luxe op terrasjes achter een Breezer.'

'Ik snap niet hoe ze dan zo dun kunnen blijven,' zegt Yara.

'Jij?'

'Weet ik veel,' zegt Sterre. 'Misschien doen ze wel hetzelfde als die modellen.' 'Wat bedoel je?'

Sterre steekt haar vinger in haar keel. 'Dat vind ik nou zo triest, hè? Dan heb je samen een lekker patatje op en dan ren je naar de plee om het uit te kotsen. Maar dat doen Floor en Chantal niet, hoor, anders zouden we het wel eens hebben gemerkt. Ik ken wel iemand...'

Yara hoort niet meer wat Sterre zegt. Dus dat kan ook, denkt ze. Ik kan die cake gewoon uitkotsen als ik thuis ben. 'Nog een plak?' vraagt Sterre. 'Voorlopig ben jij nog niet te dik.'

'Hmmm...' Yara heeft zo'n honger dat ze die hele cake wel op wil eten. 'Ik lust er nog wel een, hoor.' En ze propt de cake in haar mond.

Ze zijn nog maar acht kilometer van huis als het Paco opvalt dat zijn vader al een tijdje geen woord heeft gezegd. Dat is niks voor zijn vader. Hij legt zijn nieuwe grammofoonplaat op de achterbank, naast de onderdelen voor de mg. 'Dit is geen stilterit meer, hoor, je mag wel praten. Of heb je spijt van je cadeau,' zegt hij als zijn vader niet reageert. Zijn vader grijpt naar zijn borst. Paco denkt dat hij naar zijn portefeuille grijpt die in zijn borstzak zit. Hij kreunt erbij alsof hij geen lucht krijgt. 'Je speelt het wel goed,' lacht Paco. 'Als je maar niet denkt dat ik je het geld teruggeef.' Als hij weer naast zich kijkt ziet hij dat zijn vader helemaal geen grapje maakt. Hij heeft het echt benauwd en rijdt de auto naar de vluchtstrook. Nog voordat hij helemaal heeft afgeremd valt hij voorover op het stuur. De auto komt in de berm van de snelweg tot stilstand. Ineens beseft Paco dat er iets heel ergs aan de hand is.

'Pap, wat heb je?' Hij trekt aan zijn vaders kleren en schudt hem door elkaar. Zijn vader reageert niet en maakt alleen maar benauwde geluiden. Paco stapt uit, holt om de auto heen en gooit het voorportier open. Hij sjort aan zijn vader. 'Ga achter het stuur vandaan, dan rij ik je naar het ziekenhuis.' Hij probeert zijn vader opzij te duwen, maar hij krijgt hem niet van zijn plaats. Een ambulance, denkt Paco, en hij wil zijn mobiel pakken, maar dan bedenkt hij dat hij 'm niet bij zich heeft. Wat moet hij doen? Als zijn vader maar niet doodgaat! In paniek rent hij naar de weg en gebaart met zijn handen dat ze moeten stoppen. 'Stoppen!' schreeuwt hij 'Stoppen!' Maar niemand reageert. Ze razen gewoon door. Zijn die mensen gek! Zijn vader heeft hulp nodig! Waarom stopt er niemand? Denken ze soms dat hij hen wil beroven? Van machteloosheid begint hij te huilen. Eindelijk stopt er een vrachtwagen. De chauffeur stapt meteen uit. 'U moet ons naar het ziekenhuis brengen,' zegt Paco. 'Vlug! We moeten hem op de achterbank leggen.'

De chauffeur kijkt naar Paco's vader die nog steeds benauwde geluiden maakt. 'Ik durf er niet aan te komen.' En hij pakt zijn mobiel. 'Ik heb onmiddellijk een ambulance nodig.' En hij legt uit waar ze zijn.

De chauffeur loopt naar de snelweg om de ambulance op te vangen. Paco blijft bij zijn vader. Hij praat maar tegen hem. 'Pap, de ambulance komt er zo aan. Nog even volhouden, pap, ze zijn er zo. Ze kunnen elk moment hier zijn.' Maar Paco hoort helemaal niks. Het duurt veel te lang. Hij brengt hem zelf wel naar het ziekenhuis. Wat kan er nou misgaan? Hij probeert weer of hij zijn vader kan verplaatsen, maar het lukt niet.

'Niet doen,' roept de chauffeur. 'Heb nog even geduld, jongen.' Paco kijkt naar de auto's die langzamer rijden. Donder op, denkt hij. Niet helpen, hè, maar wel loeren. Gelukkig ziet hij in de verte een zwaailicht aankomen. Daar zijn ze eindelijk. Nou komt alles goed, denkt Paco.