Proloog
Gorazde, Bosnië, 1999.
Het beeld van de kogel die door de lucht vloog,
spookte nog door Matts hoofd. Hij wist al dat het beeld opgeslagen
zou worden in een of ander donker hoekje en dat hij het voortaan
bij zich zou dragen. Samen met alle beelden van alle andere mannen
die hij had gedood.
Mijn eigen begraafplaats.
De kolenkelder was donker en smerig geweest.
Water sijpelde neer van de zoldering en van de vloer steeg een
doordringende stank van menselijke uitwerpselen op. Matt was de
trap afgegaan, in het begin voorzichtig, om zijn ogen te laten
wennen aan het duister. Een paar flauwe straaltjes daglicht
speelden door een luik dat toegang gaf tot de straat. Nergens was
een raam of elektrisch licht.
De man zat vastgeketend aan de muur. Zijn ogen
waren gesloten. Hij zag eruit alsof ze hem buiten westen geslagen
hadden. Zijn zwarte haar was vet van het zweet en de zijkant van
zijn gezicht vertoonde schrammen. Het bloed op zijn huid was nog
niet geronnen.
Matt richtte zijn pistool - een Smith &
Wesson Magnum Hunter hield het wapen in balans en mikte. Hij voelde
hoe links boven hem Jack Matram al zijn bewegingen volgde. Hij
haalde de trekker over.
Blijf naar je doel kijken, hield hij zichzelf
voor. Als deze kogel niet genoeg is, moet je er nog een
afvuren.
De kogel raakte de man midden in het voorhoofd.
Zelfs op die afstand kon Matt zien hoe de kogel zich in zijn
schedel boorde en zijn hersenen binnendrong. Uit de open wond kwam
een straaltje helderrood bloed dat over de voorkant van zijn
gezicht stroomde. Zonder dat hij een kik gaf knikte zijn nek, viel
zijn hoofd naar voren en klapten zijn armen rinkelend tegen de
kettingen waaraan hij nog aan de muur hing.
'Prima schot,' zei Matram droog. 'En nu
wegwezen.'
Ze liepen snel terug naar het busje dat buiten
op straat geparkeerd stond. 'Wie was dat?' vroeg Matt
nieuwsgierig.
'Als je vragen wilt stellen, ga je maar colleges
filosofie volgen,' snauwde Matram. 'Wij halen alleen de trekker
over.'
'En, hoe heb ik het ervan afgebracht?' vroeg
Matt toen ze in het basiskamp arriveerden. Het kamp bestond uit
vijf tenten en lag verscholen in de heuvels even buiten het
marktplaatsje Gorazde, een stadje vijftig kilometer ten zuiden van
Sarajevo. Het regiment was daar voor een maand gestationeerd om
korte metten te maken met de bandieten en dieven die de troepen van
de Verenigde Naties het afgelopen jaar het leven zuur hadden
gemaakt. De instructies waren helder en simpel: spoor de
misdadigers op en ruim ze uit de weg.
Matram keek naar Matt. 'Hij was al dood,' zei
hij.
'Dood?'
'Vanmorgen heeft een van onze jongens hem
welterusten gezegd. Ik heb je meegenomen om te kijken hoe je je
onder dergelijke omstandigheden houdt. We nemen geen groentjes mee
op echte missies. Het risico is te groot.' Hij keek naar Matt en
een pesterige glimlach plooide zijn lippen. 'Die zijn misschien te
schijterig.'
'Ik heb tien jaar in het regiment gediend,'
snauwde Matt.
'En vijf minuten in de Increment,' antwoordde
Matram. 'Niemand hier interesseert zich een bal voor je staat van
dienst. Je moet jezelf vanaf de eerste dag bij ons
bewijzen.'
Matt wist zijn boosheid te verbergen, maar het
kostte hem verdomd veel moeite om een plek te vinden waar hij zijn
woede kon parkeren. Het was nu tien jaar geleden dat hij het gewone
leger voor de SAS had verruild en geleidelijk aan had hij geleerd
hoe je met officieren moest omgaan. Je luisterde, je gehoorzaamde
en soms opperde je op een tactische manier dat er misschien ook een
andere oplossing denkbaar was. Niettemin was hij het met de jaren
steeds moeilijker gaan vinden om bevelen van anderen te accepteren.
En Matram zag eruit als iemand met wie hij het op dat punt het
meest te stellen zou krijgen.
'Ik heb geen schietles nodig. Ik weet al hoe ik
moet schieten,' zei Matt. Hij zweeg even. 'Sir.'
Matram stond op. Het was een lange man van ruim
een meter negen- lig, een paar centimeter langer dan Matt. Hij had
hoogblond haar en zijn kaak was vierkant en glad. Zijn neus was
groter dan gemiddeld en zijn huid was onregelmatig en ruw. Maar
zijn ogen waren helder en blauw en straalden uit zijn hoofd als een
paar koplampen. Hij brouwde een beetje, waaraan je kon horen dat
hij oorspronkelijk uit Cornwall kwam, maar door zijn jarenlange
verblijf op de basis van het regiment in Herefordshire was het
accent er behoorlijk afgesleten. 'Over een kwartier komt de hele
groep bij elkaar. We moeten nog een vis verschalken, een levende
ditmaal.'
Matt knikte en liep naar zijn tent. Hij had al
een lange dag achter de rug. Om te beginnen had Matram hem aan een
reeks afmattende lichaamsoefeningen onderworpen. Vervolgens had hij
bij de legerpsycholoog moeten komen en deze had hem een hoop
krankzinnige vragen gesteld over hoe hij tegenover gezag en dood
stond. Matt had de man meteen doorgehad. Ze wilden alleen maar
weten of je de mensen die je moest doden doodschoot zonder dat je
een hoop vervelende vragen stelde over de identiteit van de
slachtoffers of over de reden van hun eliminatie. Ten slotte had
Matram hem vlak voor de nepmoord een stel praktische vragen
gesteld. Hoe diep moet water zijn als je iemand wilt verdrinken?
Van welke verdieping moet je iemand uit het raam werpen om er zeker
van te zijn dat hij het niet overleeft? Welk soort touw is het
beste om iemand te wurgen? Dat soort vragen.
Maar, overwoog Matt, een stationering bij de
Increment zou nooit vanzelf gaan. Zelfs binnen de SAS was er geen
taak die even zwaar was.
Hij had niet om de test gevraagd, dat gebeurde
nooit. De officieren hadden hem ervoor aangemeld en als hij eerlijk
was tegenover zichzelf, vond Matt het een eer dat hij gevraagd was.
De Increment was een heel kleine eenheid die uit slechts zes mannen
en twee vrouwen bestond. Het dienstverband was voor iedereen
gelijk: twee jaar. De eenheid opereerde in het schimmige gebied
tussen het regiment, het reguliere leger, de inlichtingendiensten
MI5 en MI6 en de ministeries van Binnenlandse en Buitenlandse
Zaken. Er waren een hoop mensen die een beroep op de organisatie
deden om het vuile werk voor hen op te knappen, maar er was niemand
die van haar bestaan wilde weten als er iets misging. Haar taak
bestond uit het plegen van moorden. Als de Britse staat zich van
iemand wilde ontdoen, was het de Increment die de trekker
overhaalde.
Het was onaangenaam, lastig en smerig werk dat
gewoonlijk undercover en inofficieel, en altijd zonder ruggensteun
plaatsvond. Maar het was ook de manier om snel carrière te maken.
Na die twee jaar kon iemand van de Increment naar zowat iedere post
dingen die hij ambieerde. En kreeg hem.
'Hoe is het gegaan?' vroeg Reid.
De gedrongen man uit Tyneside, een van Matts
oudste vrienden in het regiment, leunde achterover op zijn veldbed
en probeerde de brief aan zijn verloofde af te maken waar hij de
afgelopen twee dagen mee bezig was geweest.
'Wel goed, geloof ik,' zei Matt voorzichtig.
'Volgens mij ben ik geslaagd.'
'Mooi,' zei Cooksley, de derde man in de tent.
'Maar wil je ook bij die club? Daar moet je het antwoord op zien te
vinden.'
Matt zweeg en overwoog de voor- en de nadelen.
Hij had er de afgelopen twee dagen voortdurend over nagedacht -
vanaf het moment dat ze hem over de mogelijkheid van overplaatsing
hadden verteld. Hij wist dat het betekende dat ze hem hoog
aansloegen. Zijn prestaties tijdens zijn detachering in
Noord-Ierland, de Golfregio en Bosnië, en wat vuile klussen die hij
daarna gedaan had op de Filippijnen en in Indonesië, hadden indruk
op zijn meerderen gemaakt. Ze vonden hem goed, anders hadden ze hem
niet aanbevolen. Maar iemand vermoorden? Een eerlijk gevecht was
het nooit en meestal was het doelwit een burger. Matt had nooit
wroeging gevoeld over het feit dat hij een andere soldaat had
gedood en het kon hem niet schelen of een gevecht eerlijk of
oneerlijk was: hoe oneerlijker hoe beter, als je het hem op de man
af vroeg. Maar ongewapende burgers? Dat was iets anders.
'Als ze me hebben willen, doe ik het,' zei hij.
'Het is maar voor twee jaar.'
'Zelfs als dat betekent dat je voor Matram moet
werken?' vroeg Cooksley.
'Hoe erg is hij?'
'Neem Saddam Hoessein, maar dan zonder zijn
ongedwongen charme,' zei Reid.
'Of Gerry Adams zonder zijn zorgeloze humor,'
zei Reid.
Matt lachte. 'Nee, ik wil weten wat het
werkelijk voor vent is.'
Cooksley keek op van zijn Nintendo GameBoy, die
hij de dag ervoor in Hereford had gekocht. 'Ik weet ook alleen maar
wat ik in de mess gehoord heb, net als jij. Zoals je weet laten die
Increment-jongens ons links
Iiggen, dus zijn het voor het grootste deel
dezelfde oude roddels. Allemaal van horen zeggen.'
'Maar...'
'Het is een brute klootzak.
'Dat lijkt me duidelijk.'
'En hij beschouwt de organisatie als zijn eigen
koninkrijkje. Een onaangenaam, sadistisch koninkrijkje naar wat ik
ervan heb gehoord. Hij geniet ervan. Van het moorden bedoel
ik.'
'Ik heb gehoord dat ze een paar oefenrondjes
hebben gedaan, gewoon om warm te draaien,' zei Reid. 'Hier in
Bosnië. Ze hebben een paar namen van de opsporingslijst van de VN
geprikt en vervolgens hebben ze die mensen koud gemaakt. Niet omdat
iemand hun daartoe opdracht had gegeven, maar omdat ze een paar
nieuwe moordtechnieken wilden uitproberen.'
Matt haalde diep adem. 'Maar die Increment-boys
doen het toch goed?'
'Ze maken carrière, dat is een ding dat zeker
is,' zei Reid. 'Als je een hoge legerfunctie wilt, moet je het op
die manier aanpakken. Een paar jaar onnodig mensen afmaken, terwijl
je alles verknalt en je je over de hele linie gedraagt als een
arrogante zeikerd? Nou, dat is precies het soort training waardoor
je verandert in een bekakte officier van de eerste
categorie.'
Matt moest lachen. Ze konden hem nu wel jennen,
maar als hij in het regiment bleef, moest hij het leven serieus
gaan nemen. Hij was de dertig al gepasseerd en het werd tijd om
promotie te maken. Of iets beters te gaan doen met zijn
leven.
Bevorderd worden of iets anders gaan doen. Een
andere keuze is er niet.
Toen hij terugliep naar Matrams tent, was hij
nog steeds aan het piekeren over wat hij zou doen. Het was een
naargeestige, druilerige lentedag. Boven het landschap hing een
laag wolkendek en een gure, straffe wind blies uit het oosten.
Terwijl hij in de jeep stapte die Matram klaar had laten maken,
voelde Matt hoe zijn botten verkilden en zijn moreel
daalde.
De rit duurde een uur en er werd nauwelijks
gesproken. Drie mannen zaten achterin: Abram en Unsworth, die er al
een jaar op hadden zitten, en Harton, voor wie het zijn eerste jaar
was. Tijdens de rit zwegen ze en reinigden en controleerden ze hun
wapens om er zeker van te zijn dat die feilloos zouden
werken.
Matram klom uit de jeep en wenkte de anderen om
hem te volgen op de asfaltweg. 'Het doelwit is daar.'
Matt stond in de stormachtige wind en sloeg de
kraag van zijn leren jas op - ook hier in Bosnië droegen de
Increment-mensen burgerkleren: het werk dat ze moesten doen was te
geheim voor het gewone leger. Zijn Smith & Wesson zat
weggeborgen in zijn zak en onder zijn broek had hij een jachtmes
geschoven. Voor het geval er iets mis mocht gaan, lagen er achter
in de jeep vijf C-5-geweren.
Hij keek de vallei in. Het landschap was
kletsnat en drassig, de akkers waren kaal en verwaarloosd. In de
verte zag hij een kleine kudde geiten en vlak bij hem scharrelden
een paar kippen rond bij een schuurtje van een boerderij. Maar de
meeste velden waren bezig te verwilderen: alle boeren waren
weggegaan om te vechten en veel van hen waren niet
teruggekomen.
'Een oorlogsmisdadiger,' zei Matram. 'Elvedin
Jamakoviae. Een vies mannetje. Moet doorgaan voor een soldaat, maar
is hoofdzakelijk geïnteresseerd in het over de Albanese grens
smokkelen van sigaretten en heroïne. Het is mogelijk om hem
gerechtelijk te vervolgen, maar het zal nooit tot een veroordeling
komen omdat de plaatselijke bevolking te bang is om te getuigen.
Een rechtszaak is alleen maar verspilde energie.' Hij zweeg even en
liet zijn blik op Matt rusten. 'Dus wordt het
"weerspannigheid".'
Weerspannigheid.
Matt kende de term uit zijn Ulster-tijd. De
tactiek was eenvoudig. Je ging naar binnen om de verdachte te
arresteren en dan zorgde je ervoor dat hij verzet bood. Bij de
poging om hem gevangen te nemen werd hij doodgeschoten. Einde
verhaal: geen rechtszaak, geen langdurige detentie. En geen lastige
vragen.
Abram, Unsworth en Harton keken allemaal naar
Matram en knikten. 'Wie gaat het eerst naar binnen?' vroeg
Harton.
'Unsworth en jij gaan eerst,' zei Matram.
'Schiet de deur open en ren meteen door naar binnen.' Hij hield een
foto omhoog waarop een man van begin dertig met donkerbruine ogen
en krullend zwart haar te zien was. 'Dit is Jamakoviae. Zodra je
hem ziet, pomp je hem vol lood. Zorg ervoor dat het er niet al te
netjes en steriel uitziet. Een paar kogels in zijn been en dan een
of twee in zijn borst, maar vermijd zijn hart. Laat hem
doodbloeden, zodat het later bij de lijkschouwing lijkt alsof hij
in het gevecht gedood is.' Matram lachte. 'We willen niet dat er
iemand denkt dat er opzet in het spel is.'
Ze knikten met uitgestreken gezichten, die net
zo grijs waren als de wolken die aan kwamen jagen vanuit de
heuvels. Voor de Increment was dit gewoon een klus, besefte
Matt.
Het dorp was heel arm. Het bestond uit een
enkele straat waar drie modderige paden ontsprongen en waar het
water zich verzamelde in grote, diepe, modderige plassen. Alles
tezamen waren er ongeveer twintig huizen, waarvan drie nog maar
half afgebouwd waren en waarvan twee andere bomschade hadden
opgelopen. Aan het einde van de straat was een groep jochies aan
het voetballen. Het doel werd gevormd door twee overeind gezette
oude autostoelen. Een van hen keek op naar de mannen die
langsliepen, maar toonde geen belangstelling. Een van zijn
vriendjes riep dat hij terug moest naar zijn doel.
De kinderen hier zijn eraan gewend om gewapende
mannen te zien. Wat dat betreft kun je het vergelijken met
opgroeien in Zuid-Londen.
Het huis van Jamakoviae lag aan het einde van
het modderpad. Het was zo'n tien jaar geleden gebouwd in de
arbeidersparadijsstijl van het oude Joegoslavische regime: een laag
vierkant gebouw van twee verdiepingen, opgetrokken uit goedkope
betonblokken die behoorlijk te lijden hadden gehad van het barre
weer. Op de oprijlaan stond een grote Toyota suv en in de tuin was
een kanjer van een schotelantenne opgesteld.
'Klaar?' fluisterde Matram, die vlak bij de
ingang stond.
Harton en Unsworth knikten allebei.
'Eropaf dan.'
De deur was een peulenschil. Twee gerichte
schoten verbrijzelden de sloten en een hoge trap deed de deur
openvliegen. Harton en Unsworth stormden met doorgeladen wapen door
de gang, klaar om te schieten. Abrams, Matt en Matram kwamen achter
hen aan. Boven hoorden ze geschreeuw en het gegil van een vrouw. De
drie mannen renden de trap op.
'Hierin,' riep Matram, en hij wees op de eerste
deur van de gang.
Matt hield de Smith & Wesson stevig in zijn
hand en liep de woonkamer binnen. Er stond een televisie en op de
grond lagen een stuk of wat lege wijnflessen en een paar dvd's -
goedkoop uitziende, illegale kopieën van The Mummy Returns en Die
Another Day, waarvan de Duitse titel vermeld werd. Verder niets of
niemand. Hij liep naar de keuken. Leeg. Voor de badkamer gold
hetzelfde.
Het geluid van pistoolvuur echode door het huis:
de knallen werden gedempt door het plafond, maar Matt kon de kreten
horen toen de kogels zich een weg baanden in het lichaam van hun
slachtoffer. Hij liep behoedzaam de trap op met zijn pistool in de
aanslag. In het trapportaal hing één peertje, maar de gordijnen
waren dicht en de kamers gehuld in duisternis.
Jamakoviae lag op zijn bed. Zijn mond stond open
en zijn haar was plakkerig van het bloed. Een oog was eruit
geschoten en drie andere kogels hadden zijn longen doorboord. De
lakens waren besmeurd met bloed. Zijn vriendin lag naast hem en
klemde zich aan een kussen vast alsof het een schild was. Ze had
groene ogen, een fijngebouwd, bleek lichaam en springerig blond
haar. Matt zag dat net boven haar navel een Ferrari getatoeëerd
was. Ze probeerde iets te zeggen, maar ze was verlamd van
ontzetting en de woorden stokten in haar keel: het enige wat van
haar lippen kwam, waren kleine, hijgerige snikjes.
'Prima werk,' zei Matram. Hij glimlachte naar
Harton. 'Je mag haar afmaken als je wilt.'
'Wilt u dat ik het bij deze snel doe, sir,' zei
Harton, 'of is het de bedoeling dat ze ook doodbloedt?'
Matram schokschouderde. 'Kan me niet schelen. Ze
is van jou.'
Harton liep naar de vrouw. Hij was een kleine,
gedrongen man, slechts een meter vijfenzestig, maar met het postuur
van een buldog; zijn spieren deden zijn kleren bollen en elk bot
van hem leek stevig en zwaar. Hij gaf de vrouw een ruk aan haar
haar en trok haar nek naar achteren.
'Je ziet er leuk uit,' fluisterde hij. 'We
zullen het kort maken.'
Langzaam zette hij zijn Smith & Wesson tegen
haar rechteroor. Ze vocht en probeerde zich los te rukken, maar
Hartons dikke, stevige handpalm had haar schouders al in een
ijzeren greep. Hij haalde rustig de trekker over en dreef de kogel
recht haar hersenpan is. Een Kleine stofwolk verspreidde zich over
de lakens toen de kogel door haar schedel vloog en de muur achter
haar raakte.
Dat is niet zoals het een goed soldaat betaamt,
dacht Matt.
Matram liep de kamer door, controleerde of ze
dood was en keek toen weer naar de mannen. 'Oké dan, wie biedt zich
aan om geschoren te worden?'
'Wordt er iemand geschoren?' vroeg
Matt.
Matram richtte zijn blik op hem. 'Ik neem aan
dat je weet wat ik daarmee bedoel, Browning,' zei hij,'of heb je
tot nu toe alleen maar met speelgoedsoldaatjes gespeeld?'
Geschoren, dacht Matt, terwijl hij het woord
voor zichzelf herhaalde. Dat betekent dat een van ons een kogel
moet incasseren.
'Ik weet wat het betekent, sir, ik weet alleen
niet of het wel nodig is.'
'Jezus, dit is Bosnië. Het gebied staat onder
controle van de VN en het wemelt er van de hulpverleners,
internationale waarnemers, cameraploegen van CNN en de helft van
Europa's wereldverbeteraars,' snauwde Matram. 'De reden dat iemand
zich op moet offeren, is dat het zonder gewonde niet op een echt
gevecht lijkt.' Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Iemand zou kunnen
denken dat we de smeerlap gewoon vermoord hebben.'
Ze stonden alle vijf in de kamer en vier paar
ogen waren op Matram gericht. Hij haalde een muntstuk uit zijn zak
en gooide het in de lucht. 'Kop, Harton en Unsworth. Munt, Abram en
Browning.' Het geldstukbelandde achter op zijn handpalm en Matram
keek ernaar. 'Munt.' Hij gooide het muntstuk opnieuw op en keek hoe
het draaiend de lucht in vloog. 'Kop, Abram. Munt,
Browning.'
Het geldstuk kwam tot stilstand op zijn
handpalm. Matram keek omlaag en zijn ogen glinsterden van plezier.
Hij keek op naar Matt. 'Kijk eens aan,' zei hij langzaam, 'munt.
Het ziet ernaar uit dat jij de gelukkige winnaar bent. Rol je
broekspijpen maar op, dan maken we een mooie, simpele vleeswond in
je kuit. Per slot van rekening willen we je geen pijn
doen.'
Matt hield voet bij stuk.
Hij had driemaal een schotwond opgelopen: een
wond in zijn arm tijdens de Golfoorlog, een wond in zijn maag in
Bosnië en een beenwond op de Filippijnen. Hij had oude soldaten in
de bar van de mess in Hereford horen pochen over hun kogelwonden:
dat ze niet meer zo'n pijn deden als je er eenmaal aan gewend was.
Het was goed om er een paar achter je ribben te krijgen, gewoon om
je angst kwijt te raken, zeiden ze dan, terwijl ze hun bier
achteroversloegen. Matt deelde in de vrolijkheid, maar hij wist dat
het allemaal maar mess-grootspraak was. Een kogel veroorzaakte een
pijnscheut die door merg en been ging: het metaal knalde tegen je
huid, reet je vel open, brandde zich een weg door je vlees en
doorsneed je aderen en je zenuwen. Zodra je geraakt werd, steeg er
een weeë, misselijkmakende geur van verschroeid en pas geslacht
vlees op naar je neusgaten. Door het plotselinge bloedverlies tolde
je hoofd, werd het je zwart voor de ogen en kon je niet helder meer
denken.
Hij vond het niet erg om door een kogel
getroffen te worden als het niet anders kon, als dat voortvloeide
uit het gevecht. Maar dit was alleen maar public
relations.
'Niemand hoeft zich op te offeren, sin
Matram deed een stap naar voren en stond een
meter van Matts gezicht. 'Ben je bang, Browning?'
Matt week niet. 'Volgens mij is het niet
noodzakelijk, sir. Een goed soldaat doet zoiets niet. We hoeven ons
niet te schamen voor wat we doen.'
Matram deed nog een stap naar voren en keek Matt
minachtend aan. 'Je weet niet hoe je iemand de kogel geeft en je
weet ook niet wat incasseren is,' zei hij op ijzige toon. 'Je bent
niet geschikt voor de Increment. Nu niet en nooit. Je bent een
verrekte lafbek.'
'Als u me laat vallen, bent u die verrekte
lafbek.'
'Pas op. Weet jij wel wie je
beschuldigt?'
'U bent een lafbek, sir, omdat u geen mensen in
uw onderdeel wilt die uw oordeel in twijfel trekken.'
Matt zag hoe Matrams spieren zich spanden. Zijn
huid werd rood van woede en zijn ogen schoten vuur. 'Wij zien
elkaar terug, Browning,' snauwde hij. 'Op een ander slagveld. En
dan zal ik jou eens manieren leren.'
Matt draaide zich om en liep de kamer uit. Hij
ging naar beneden en liep het modderige pad af, het dorp uit. De
wind was aangewakkerd en het begon te regenen: een felle regen met
hagel en natte sneeuw die recht in zijn gezicht sloeg.
Hij besefte nu dat hij nooit deel zou uitmaken
van de Increment. Maar dat was niet erg, hij wilde al niet meer.
Als hij wilde, kon hij in het leger blijven: hij hoefde alleen maar
om overplaatsing te vragen.
Maar diep in zijn hart wist Matt dat hij weinig
keuze meer had. Een besluit dat gedurende meer dan een jaar in hem
was gegroeid, nam plotseling vaste vorm aan. De beslissing was
onontkoombaar. Hij kon niet eeuwig gewoon soldaat blijven; maar
zichzelf in een arrogante officier veranderen kon hij ook
niet.
Het maakt niet uit wat er gebeurt. Mijn
regimentsperiode loopt ten einde. Het is tijd om na te denken over
wat ik met mijn verdere leven wil.