Proloog


Gorazde, Bosnië, 1999.

Het beeld van de kogel die door de lucht vloog, spookte nog door Matts hoofd. Hij wist al dat het beeld opgeslagen zou worden in een of ander donker hoekje en dat hij het voortaan bij zich zou dragen. Samen met alle beelden van alle andere mannen die hij had gedood.
Mijn eigen begraafplaats.
De kolenkelder was donker en smerig geweest. Water sijpelde neer van de zoldering en van de vloer steeg een doordringende stank van menselijke uitwerpselen op. Matt was de trap afgegaan, in het begin voorzichtig, om zijn ogen te laten wennen aan het duister. Een paar flauwe straaltjes daglicht speelden door een luik dat toegang gaf tot de straat. Nergens was een raam of elektrisch licht.
De man zat vastgeketend aan de muur. Zijn ogen waren gesloten. Hij zag eruit alsof ze hem buiten westen geslagen hadden. Zijn zwarte haar was vet van het zweet en de zijkant van zijn gezicht vertoonde schrammen. Het bloed op zijn huid was nog niet geronnen.
Matt richtte zijn pistool - een Smith & Wesson Magnum Hunter hield het wapen in balans en mikte. Hij voelde hoe links boven hem Jack Matram al zijn bewegingen volgde. Hij haalde de trekker over.
Blijf naar je doel kijken, hield hij zichzelf voor. Als deze kogel niet genoeg is, moet je er nog een afvuren.
De kogel raakte de man midden in het voorhoofd. Zelfs op die afstand kon Matt zien hoe de kogel zich in zijn schedel boorde en zijn hersenen binnendrong. Uit de open wond kwam een straaltje helderrood bloed dat over de voorkant van zijn gezicht stroomde. Zonder dat hij een kik gaf knikte zijn nek, viel zijn hoofd naar voren en klapten zijn armen rinkelend tegen de kettingen waaraan hij nog aan de muur hing.
'Prima schot,' zei Matram droog. 'En nu wegwezen.'
Ze liepen snel terug naar het busje dat buiten op straat geparkeerd stond. 'Wie was dat?' vroeg Matt nieuwsgierig.
'Als je vragen wilt stellen, ga je maar colleges filosofie volgen,' snauwde Matram. 'Wij halen alleen de trekker over.'
'En, hoe heb ik het ervan afgebracht?' vroeg Matt toen ze in het basiskamp arriveerden. Het kamp bestond uit vijf tenten en lag verscholen in de heuvels even buiten het marktplaatsje Gorazde, een stadje vijftig kilometer ten zuiden van Sarajevo. Het regiment was daar voor een maand gestationeerd om korte metten te maken met de bandieten en dieven die de troepen van de Verenigde Naties het afgelopen jaar het leven zuur hadden gemaakt. De instructies waren helder en simpel: spoor de misdadigers op en ruim ze uit de weg.
Matram keek naar Matt. 'Hij was al dood,' zei hij.
'Dood?'
'Vanmorgen heeft een van onze jongens hem welterusten gezegd. Ik heb je meegenomen om te kijken hoe je je onder dergelijke omstandigheden houdt. We nemen geen groentjes mee op echte missies. Het risico is te groot.' Hij keek naar Matt en een pesterige glimlach plooide zijn lippen. 'Die zijn misschien te schijterig.'
'Ik heb tien jaar in het regiment gediend,' snauwde Matt.
'En vijf minuten in de Increment,' antwoordde Matram. 'Niemand hier interesseert zich een bal voor je staat van dienst. Je moet jezelf vanaf de eerste dag bij ons bewijzen.'
Matt wist zijn boosheid te verbergen, maar het kostte hem verdomd veel moeite om een plek te vinden waar hij zijn woede kon parkeren. Het was nu tien jaar geleden dat hij het gewone leger voor de SAS had verruild en geleidelijk aan had hij geleerd hoe je met officieren moest omgaan. Je luisterde, je gehoorzaamde en soms opperde je op een tactische manier dat er misschien ook een andere oplossing denkbaar was. Niettemin was hij het met de jaren steeds moeilijker gaan vinden om bevelen van anderen te accepteren. En Matram zag eruit als iemand met wie hij het op dat punt het meest te stellen zou krijgen.
'Ik heb geen schietles nodig. Ik weet al hoe ik moet schieten,' zei Matt. Hij zweeg even. 'Sir.'
Matram stond op. Het was een lange man van ruim een meter negen- lig, een paar centimeter langer dan Matt. Hij had hoogblond haar en zijn kaak was vierkant en glad. Zijn neus was groter dan gemiddeld en zijn huid was onregelmatig en ruw. Maar zijn ogen waren helder en blauw en straalden uit zijn hoofd als een paar koplampen. Hij brouwde een beetje, waaraan je kon horen dat hij oorspronkelijk uit Cornwall kwam, maar door zijn jarenlange verblijf op de basis van het regiment in Herefordshire was het accent er behoorlijk afgesleten. 'Over een kwartier komt de hele groep bij elkaar. We moeten nog een vis verschalken, een levende ditmaal.'
Matt knikte en liep naar zijn tent. Hij had al een lange dag achter de rug. Om te beginnen had Matram hem aan een reeks afmattende lichaamsoefeningen onderworpen. Vervolgens had hij bij de legerpsycholoog moeten komen en deze had hem een hoop krankzinnige vragen gesteld over hoe hij tegenover gezag en dood stond. Matt had de man meteen doorgehad. Ze wilden alleen maar weten of je de mensen die je moest doden doodschoot zonder dat je een hoop vervelende vragen stelde over de identiteit van de slachtoffers of over de reden van hun eliminatie. Ten slotte had Matram hem vlak voor de nepmoord een stel praktische vragen gesteld. Hoe diep moet water zijn als je iemand wilt verdrinken? Van welke verdieping moet je iemand uit het raam werpen om er zeker van te zijn dat hij het niet overleeft? Welk soort touw is het beste om iemand te wurgen? Dat soort vragen.
Maar, overwoog Matt, een stationering bij de Increment zou nooit vanzelf gaan. Zelfs binnen de SAS was er geen taak die even zwaar was.
Hij had niet om de test gevraagd, dat gebeurde nooit. De officieren hadden hem ervoor aangemeld en als hij eerlijk was tegenover zichzelf, vond Matt het een eer dat hij gevraagd was. De Increment was een heel kleine eenheid die uit slechts zes mannen en twee vrouwen bestond. Het dienstverband was voor iedereen gelijk: twee jaar. De eenheid opereerde in het schimmige gebied tussen het regiment, het reguliere leger, de inlichtingendiensten MI5 en MI6 en de ministeries van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken. Er waren een hoop mensen die een beroep op de organisatie deden om het vuile werk voor hen op te knappen, maar er was niemand die van haar bestaan wilde weten als er iets misging. Haar taak bestond uit het plegen van moorden. Als de Britse staat zich van iemand wilde ontdoen, was het de Increment die de trekker overhaalde.
Het was onaangenaam, lastig en smerig werk dat gewoonlijk undercover en inofficieel, en altijd zonder ruggensteun plaatsvond. Maar het was ook de manier om snel carrière te maken. Na die twee jaar kon iemand van de Increment naar zowat iedere post dingen die hij ambieerde. En kreeg hem.
'Hoe is het gegaan?' vroeg Reid.
De gedrongen man uit Tyneside, een van Matts oudste vrienden in het regiment, leunde achterover op zijn veldbed en probeerde de brief aan zijn verloofde af te maken waar hij de afgelopen twee dagen mee bezig was geweest.
'Wel goed, geloof ik,' zei Matt voorzichtig. 'Volgens mij ben ik geslaagd.'
'Mooi,' zei Cooksley, de derde man in de tent. 'Maar wil je ook bij die club? Daar moet je het antwoord op zien te vinden.'
Matt zweeg en overwoog de voor- en de nadelen. Hij had er de afgelopen twee dagen voortdurend over nagedacht - vanaf het moment dat ze hem over de mogelijkheid van overplaatsing hadden verteld. Hij wist dat het betekende dat ze hem hoog aansloegen. Zijn prestaties tijdens zijn detachering in Noord-Ierland, de Golfregio en Bosnië, en wat vuile klussen die hij daarna gedaan had op de Filippijnen en in Indonesië, hadden indruk op zijn meerderen gemaakt. Ze vonden hem goed, anders hadden ze hem niet aanbevolen. Maar iemand vermoorden? Een eerlijk gevecht was het nooit en meestal was het doelwit een burger. Matt had nooit wroeging gevoeld over het feit dat hij een andere soldaat had gedood en het kon hem niet schelen of een gevecht eerlijk of oneerlijk was: hoe oneerlijker hoe beter, als je het hem op de man af vroeg. Maar ongewapende burgers? Dat was iets anders.
'Als ze me hebben willen, doe ik het,' zei hij. 'Het is maar voor twee jaar.'
'Zelfs als dat betekent dat je voor Matram moet werken?' vroeg Cooksley.
'Hoe erg is hij?'
'Neem Saddam Hoessein, maar dan zonder zijn ongedwongen charme,' zei Reid.
'Of Gerry Adams zonder zijn zorgeloze humor,' zei Reid.
Matt lachte. 'Nee, ik wil weten wat het werkelijk voor vent is.'
Cooksley keek op van zijn Nintendo GameBoy, die hij de dag ervoor in Hereford had gekocht. 'Ik weet ook alleen maar wat ik in de mess gehoord heb, net als jij. Zoals je weet laten die Increment-jongens ons links
Iiggen, dus zijn het voor het grootste deel dezelfde oude roddels. Allemaal van horen zeggen.'
'Maar...'
'Het is een brute klootzak.
'Dat lijkt me duidelijk.'
'En hij beschouwt de organisatie als zijn eigen koninkrijkje. Een onaangenaam, sadistisch koninkrijkje naar wat ik ervan heb gehoord. Hij geniet ervan. Van het moorden bedoel ik.'
'Ik heb gehoord dat ze een paar oefenrondjes hebben gedaan, gewoon om warm te draaien,' zei Reid. 'Hier in Bosnië. Ze hebben een paar namen van de opsporingslijst van de VN geprikt en vervolgens hebben ze die mensen koud gemaakt. Niet omdat iemand hun daartoe opdracht had gegeven, maar omdat ze een paar nieuwe moordtechnieken wilden uitproberen.'
Matt haalde diep adem. 'Maar die Increment-boys doen het toch goed?'
'Ze maken carrière, dat is een ding dat zeker is,' zei Reid. 'Als je een hoge legerfunctie wilt, moet je het op die manier aanpakken. Een paar jaar onnodig mensen afmaken, terwijl je alles verknalt en je je over de hele linie gedraagt als een arrogante zeikerd? Nou, dat is precies het soort training waardoor je verandert in een bekakte officier van de eerste categorie.'
Matt moest lachen. Ze konden hem nu wel jennen, maar als hij in het regiment bleef, moest hij het leven serieus gaan nemen. Hij was de dertig al gepasseerd en het werd tijd om promotie te maken. Of iets beters te gaan doen met zijn leven.
Bevorderd worden of iets anders gaan doen. Een andere keuze is er niet.
Toen hij terugliep naar Matrams tent, was hij nog steeds aan het piekeren over wat hij zou doen. Het was een naargeestige, druilerige lentedag. Boven het landschap hing een laag wolkendek en een gure, straffe wind blies uit het oosten. Terwijl hij in de jeep stapte die Matram klaar had laten maken, voelde Matt hoe zijn botten verkilden en zijn moreel daalde.
De rit duurde een uur en er werd nauwelijks gesproken. Drie mannen zaten achterin: Abram en Unsworth, die er al een jaar op hadden zitten, en Harton, voor wie het zijn eerste jaar was. Tijdens de rit zwegen ze en reinigden en controleerden ze hun wapens om er zeker van te zijn dat die feilloos zouden werken.
Matram klom uit de jeep en wenkte de anderen om hem te volgen op de asfaltweg. 'Het doelwit is daar.'
Matt stond in de stormachtige wind en sloeg de kraag van zijn leren jas op - ook hier in Bosnië droegen de Increment-mensen burgerkleren: het werk dat ze moesten doen was te geheim voor het gewone leger. Zijn Smith & Wesson zat weggeborgen in zijn zak en onder zijn broek had hij een jachtmes geschoven. Voor het geval er iets mis mocht gaan, lagen er achter in de jeep vijf C-5-geweren.
Hij keek de vallei in. Het landschap was kletsnat en drassig, de akkers waren kaal en verwaarloosd. In de verte zag hij een kleine kudde geiten en vlak bij hem scharrelden een paar kippen rond bij een schuurtje van een boerderij. Maar de meeste velden waren bezig te verwilderen: alle boeren waren weggegaan om te vechten en veel van hen waren niet teruggekomen.
'Een oorlogsmisdadiger,' zei Matram. 'Elvedin Jamakoviae. Een vies mannetje. Moet doorgaan voor een soldaat, maar is hoofdzakelijk geïnteresseerd in het over de Albanese grens smokkelen van sigaretten en heroïne. Het is mogelijk om hem gerechtelijk te vervolgen, maar het zal nooit tot een veroordeling komen omdat de plaatselijke bevolking te bang is om te getuigen. Een rechtszaak is alleen maar verspilde energie.' Hij zweeg even en liet zijn blik op Matt rusten. 'Dus wordt het "weerspannigheid".'
Weerspannigheid.
Matt kende de term uit zijn Ulster-tijd. De tactiek was eenvoudig. Je ging naar binnen om de verdachte te arresteren en dan zorgde je ervoor dat hij verzet bood. Bij de poging om hem gevangen te nemen werd hij doodgeschoten. Einde verhaal: geen rechtszaak, geen langdurige detentie. En geen lastige vragen.
Abram, Unsworth en Harton keken allemaal naar Matram en knikten. 'Wie gaat het eerst naar binnen?' vroeg Harton.
'Unsworth en jij gaan eerst,' zei Matram. 'Schiet de deur open en ren meteen door naar binnen.' Hij hield een foto omhoog waarop een man van begin dertig met donkerbruine ogen en krullend zwart haar te zien was. 'Dit is Jamakoviae. Zodra je hem ziet, pomp je hem vol lood. Zorg ervoor dat het er niet al te netjes en steriel uitziet. Een paar kogels in zijn been en dan een of twee in zijn borst, maar vermijd zijn hart. Laat hem doodbloeden, zodat het later bij de lijkschouwing lijkt alsof hij in het gevecht gedood is.' Matram lachte. 'We willen niet dat er iemand denkt dat er opzet in het spel is.'
Ze knikten met uitgestreken gezichten, die net zo grijs waren als de wolken die aan kwamen jagen vanuit de heuvels. Voor de Increment was dit gewoon een klus, besefte Matt.
Het dorp was heel arm. Het bestond uit een enkele straat waar drie modderige paden ontsprongen en waar het water zich verzamelde in grote, diepe, modderige plassen. Alles tezamen waren er ongeveer twintig huizen, waarvan drie nog maar half afgebouwd waren en waarvan twee andere bomschade hadden opgelopen. Aan het einde van de straat was een groep jochies aan het voetballen. Het doel werd gevormd door twee overeind gezette oude autostoelen. Een van hen keek op naar de mannen die langsliepen, maar toonde geen belangstelling. Een van zijn vriendjes riep dat hij terug moest naar zijn doel.
De kinderen hier zijn eraan gewend om gewapende mannen te zien. Wat dat betreft kun je het vergelijken met opgroeien in Zuid-Londen.
Het huis van Jamakoviae lag aan het einde van het modderpad. Het was zo'n tien jaar geleden gebouwd in de arbeidersparadijsstijl van het oude Joegoslavische regime: een laag vierkant gebouw van twee verdiepingen, opgetrokken uit goedkope betonblokken die behoorlijk te lijden hadden gehad van het barre weer. Op de oprijlaan stond een grote Toyota suv en in de tuin was een kanjer van een schotelantenne opgesteld.
'Klaar?' fluisterde Matram, die vlak bij de ingang stond.
Harton en Unsworth knikten allebei.
'Eropaf dan.'
De deur was een peulenschil. Twee gerichte schoten verbrijzelden de sloten en een hoge trap deed de deur openvliegen. Harton en Unsworth stormden met doorgeladen wapen door de gang, klaar om te schieten. Abrams, Matt en Matram kwamen achter hen aan. Boven hoorden ze geschreeuw en het gegil van een vrouw. De drie mannen renden de trap op.
'Hierin,' riep Matram, en hij wees op de eerste deur van de gang.
Matt hield de Smith & Wesson stevig in zijn hand en liep de woonkamer binnen. Er stond een televisie en op de grond lagen een stuk of wat lege wijnflessen en een paar dvd's - goedkoop uitziende, illegale kopieën van The Mummy Returns en Die Another Day, waarvan de Duitse titel vermeld werd. Verder niets of niemand. Hij liep naar de keuken. Leeg. Voor de badkamer gold hetzelfde.
Het geluid van pistoolvuur echode door het huis: de knallen werden gedempt door het plafond, maar Matt kon de kreten horen toen de kogels zich een weg baanden in het lichaam van hun slachtoffer. Hij liep behoedzaam de trap op met zijn pistool in de aanslag. In het trapportaal hing één peertje, maar de gordijnen waren dicht en de kamers gehuld in duisternis.
Jamakoviae lag op zijn bed. Zijn mond stond open en zijn haar was plakkerig van het bloed. Een oog was eruit geschoten en drie andere kogels hadden zijn longen doorboord. De lakens waren besmeurd met bloed. Zijn vriendin lag naast hem en klemde zich aan een kussen vast alsof het een schild was. Ze had groene ogen, een fijngebouwd, bleek lichaam en springerig blond haar. Matt zag dat net boven haar navel een Ferrari getatoeëerd was. Ze probeerde iets te zeggen, maar ze was verlamd van ontzetting en de woorden stokten in haar keel: het enige wat van haar lippen kwam, waren kleine, hijgerige snikjes.
'Prima werk,' zei Matram. Hij glimlachte naar Harton. 'Je mag haar afmaken als je wilt.'
'Wilt u dat ik het bij deze snel doe, sir,' zei Harton, 'of is het de bedoeling dat ze ook doodbloedt?'
Matram schokschouderde. 'Kan me niet schelen. Ze is van jou.'
Harton liep naar de vrouw. Hij was een kleine, gedrongen man, slechts een meter vijfenzestig, maar met het postuur van een buldog; zijn spieren deden zijn kleren bollen en elk bot van hem leek stevig en zwaar. Hij gaf de vrouw een ruk aan haar haar en trok haar nek naar achteren.
'Je ziet er leuk uit,' fluisterde hij. 'We zullen het kort maken.'
Langzaam zette hij zijn Smith & Wesson tegen haar rechteroor. Ze vocht en probeerde zich los te rukken, maar Hartons dikke, stevige handpalm had haar schouders al in een ijzeren greep. Hij haalde rustig de trekker over en dreef de kogel recht haar hersenpan is. Een Kleine stofwolk verspreidde zich over de lakens toen de kogel door haar schedel vloog en de muur achter haar raakte.
Dat is niet zoals het een goed soldaat betaamt, dacht Matt.
Matram liep de kamer door, controleerde of ze dood was en keek toen weer naar de mannen. 'Oké dan, wie biedt zich aan om geschoren te worden?'
'Wordt er iemand geschoren?' vroeg Matt.
Matram richtte zijn blik op hem. 'Ik neem aan dat je weet wat ik daarmee bedoel, Browning,' zei hij,'of heb je tot nu toe alleen maar met speelgoedsoldaatjes gespeeld?'
Geschoren, dacht Matt, terwijl hij het woord voor zichzelf herhaalde. Dat betekent dat een van ons een kogel moet incasseren.
'Ik weet wat het betekent, sir, ik weet alleen niet of het wel nodig is.'
'Jezus, dit is Bosnië. Het gebied staat onder controle van de VN en het wemelt er van de hulpverleners, internationale waarnemers, cameraploegen van CNN en de helft van Europa's wereldverbeteraars,' snauwde Matram. 'De reden dat iemand zich op moet offeren, is dat het zonder gewonde niet op een echt gevecht lijkt.' Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Iemand zou kunnen denken dat we de smeerlap gewoon vermoord hebben.'
Ze stonden alle vijf in de kamer en vier paar ogen waren op Matram gericht. Hij haalde een muntstuk uit zijn zak en gooide het in de lucht. 'Kop, Harton en Unsworth. Munt, Abram en Browning.' Het geldstukbelandde achter op zijn handpalm en Matram keek ernaar. 'Munt.' Hij gooide het muntstuk opnieuw op en keek hoe het draaiend de lucht in vloog. 'Kop, Abram. Munt, Browning.'
Het geldstuk kwam tot stilstand op zijn handpalm. Matram keek omlaag en zijn ogen glinsterden van plezier. Hij keek op naar Matt. 'Kijk eens aan,' zei hij langzaam, 'munt. Het ziet ernaar uit dat jij de gelukkige winnaar bent. Rol je broekspijpen maar op, dan maken we een mooie, simpele vleeswond in je kuit. Per slot van rekening willen we je geen pijn doen.'
Matt hield voet bij stuk.
Hij had driemaal een schotwond opgelopen: een wond in zijn arm tijdens de Golfoorlog, een wond in zijn maag in Bosnië en een beenwond op de Filippijnen. Hij had oude soldaten in de bar van de mess in Hereford horen pochen over hun kogelwonden: dat ze niet meer zo'n pijn deden als je er eenmaal aan gewend was. Het was goed om er een paar achter je ribben te krijgen, gewoon om je angst kwijt te raken, zeiden ze dan, terwijl ze hun bier achteroversloegen. Matt deelde in de vrolijkheid, maar hij wist dat het allemaal maar mess-grootspraak was. Een kogel veroorzaakte een pijnscheut die door merg en been ging: het metaal knalde tegen je huid, reet je vel open, brandde zich een weg door je vlees en doorsneed je aderen en je zenuwen. Zodra je geraakt werd, steeg er een weeë, misselijkmakende geur van verschroeid en pas geslacht vlees op naar je neusgaten. Door het plotselinge bloedverlies tolde je hoofd, werd het je zwart voor de ogen en kon je niet helder meer denken.
Hij vond het niet erg om door een kogel getroffen te worden als het niet anders kon, als dat voortvloeide uit het gevecht. Maar dit was alleen maar public relations.
'Niemand hoeft zich op te offeren, sin
Matram deed een stap naar voren en stond een meter van Matts gezicht. 'Ben je bang, Browning?'
Matt week niet. 'Volgens mij is het niet noodzakelijk, sir. Een goed soldaat doet zoiets niet. We hoeven ons niet te schamen voor wat we doen.'
Matram deed nog een stap naar voren en keek Matt minachtend aan. 'Je weet niet hoe je iemand de kogel geeft en je weet ook niet wat incasseren is,' zei hij op ijzige toon. 'Je bent niet geschikt voor de Increment. Nu niet en nooit. Je bent een verrekte lafbek.'
'Als u me laat vallen, bent u die verrekte lafbek.'
'Pas op. Weet jij wel wie je beschuldigt?'
'U bent een lafbek, sir, omdat u geen mensen in uw onderdeel wilt die uw oordeel in twijfel trekken.'
Matt zag hoe Matrams spieren zich spanden. Zijn huid werd rood van woede en zijn ogen schoten vuur. 'Wij zien elkaar terug, Browning,' snauwde hij. 'Op een ander slagveld. En dan zal ik jou eens manieren leren.'
Matt draaide zich om en liep de kamer uit. Hij ging naar beneden en liep het modderige pad af, het dorp uit. De wind was aangewakkerd en het begon te regenen: een felle regen met hagel en natte sneeuw die recht in zijn gezicht sloeg.
Hij besefte nu dat hij nooit deel zou uitmaken van de Increment. Maar dat was niet erg, hij wilde al niet meer. Als hij wilde, kon hij in het leger blijven: hij hoefde alleen maar om overplaatsing te vragen.
Maar diep in zijn hart wist Matt dat hij weinig keuze meer had. Een besluit dat gedurende meer dan een jaar in hem was gegroeid, nam plotseling vaste vorm aan. De beslissing was onontkoombaar. Hij kon niet eeuwig gewoon soldaat blijven; maar zichzelf in een arrogante officier veranderen kon hij ook niet.
Het maakt niet uit wat er gebeurt. Mijn regimentsperiode loopt ten einde. Het is tijd om na te denken over wat ik met mijn verdere leven wil.