Hoofdstuk 10

 

 

 

Felicia zat achter haar bureau toen Kedahs andere wereld binnendrong – of beter gezegd zijn echte wereld. Dit alles was slechts tijdelijk. Er zat een uiterste houdbaarheidsdatum op. Dat moest ze niet vergeten.

Vanuit haar kantoor kon ze Mohammed naar buiten zien benen, met een hand zijn nek masserend. Uit zijn manier van doen maakte ze op dat ze onenigheid gehad hadden. Daar wilde ze niets mee te maken hebben. Ze had teruggebladerd in haar agenda om na te gaan wanneer ze voor het laatst ongesteld geweest was. Haar wereldje was nogal op de kop gezet sinds ze voor Kedah werkte. Ze zou toch niet in verwachting zijn?

‘He…’

Felicia keek op en zag Kedah staan. ‘Hoe ging het?’ vroeg ze.

‘Hij kwam zijn punt maken.’

Nadat ze wekenlang meer over Kedah had willen weten, en ondanks een carrière die gebaseerd was op onthullingen, wilde ze plotseling niet weten wat er was gezegd. Ze wilde niet te horen krijgen dat hun tijd opraakte.

‘Zullen we gaan eten?’ vroeg Kedah.

‘Het is nog niet eens vijf uur.’

‘Dan gaan we naar mijn appartement. We moeten praten.’

‘Maar ik zou Vadia zo spreken.’

‘Zeg dat maar af,’ zei hij. ‘Ik moet met je praten. Thuis wordt de zaak op scherp gesteld. Mijn broer heeft met de Oudsten gepraat. Ze willen hem als kroonprins.’

Ze zei niets.

‘Mijn vader denkt dat het uitgesteld kan worden als ik een bruid kies.’

Felicia slaagde erin niet ineen te krimpen.

‘Ik heb de Raad voor de Troonopvolging bijeen laten roepen. Vrijdag bij zonsondergang.’ Voor een keer zag de arrogante Kedah bleek. ‘Ik vertrek donderdag.’

‘Hoelang gaat dat duren?’

‘Daar zal wel enige tijd overheen gaan. Als het erop lijkt dat de stemming ten gunste van mij zal verlopen, zal er vuil spel gespeeld gaan worden. De Oudsten zullen mijn afkomst in twijfel willen trekken. Daar zal ik het wel een tijdje druk mee hebben.’

‘Wat betekent dat voor mij?’ vroeg ze voordat ze het wist.

Gelukkig ging Kedah ervan uit dat ze egoïstisch bezorgd was om haar werk. ‘Je hebt een jaarcontract. Wat er ook met mij gebeurt.’

Dat kwam hard aan, maar het was nodig. Meteen kon ze weer zakelijk worden. ‘En als ze wel ten gunste van jou stemmen?’

‘Dan wordt het tijd dat ik aan de slag ga.’

Hoe dan ook, alles zou dus veranderen.

Kedah zei: ‘We moeten het erover hebben –’

Ze onderbrak hem. ‘Niet nu.’ Ze zou zich het liefst oprollen op haar bank, zich verstoppen voor de stijgende paniek. Ze wilde een avondje met chocola. Zichzelf ervan overtuigen dat ze onmogelijk zwanger kon zijn.

Wat was het altijd een goed idee geweest nooit zaken te mengen met plezier, want nu bleek het onmogelijk objectief en nuchter te blijven – terwijl dat was waarom hij haar in dienst had genomen. ‘Ik wil naar huis om eens goed na te denken.’

‘Doe dat dan samen met mij.’

‘Nee.’ Dat was onmogelijk. Als ze bij hem was, kregen gevoelens de overhand boven het gezonde verstand. Ergens wilde ze zelfs niet dat Kedah recht had op de troon, want als hij inderdaad koning werd, had ze geen enkele kans meer op iets met hem.

Wat vreselijk. Ze was net zo geworden als Beth. Een van de velen die tegen alles in hadden gehoopt dat zij wel een kans hadden bij Kedah. Ze was verliefd op hem geworden en had gehoopt dat hij zou veranderen.

Ach, ooit zou ze erom kunnen lachen. Ergens in de toekomst zou ze haar vrienden onder het genot van een cocktail amuseren met haar verhaal dat ze gehoopt had een kansje bij hem te maken – ook al was er al sprake van een toekomstige bruid.

‘Nee. Ik ga naar huis.’ Ze ging staan. ‘Ik ga vanavond goed nadenken.’ En toen deed ze het. Ze schonk hem de lieftallige vertrouwenwekkende lach die ze al haar cliënten schonk. De lach waarmee ze liet weten dat ze het wel zou regelen, dat ze het aan haar over konden laten. ‘Ik bedenk wel iets.’

Kedah ging zonder iets te zeggen aan de kant toen ze hem wilde passeren. Hij had haar niet gevraagd met een oplossing te komen. Een gesprek en iets basalers zouden genoeg geweest zijn.

Zijn hele leven had hij nog nooit iemand nodig gehad – maar vanavond had hij Felicia Hamilton nodig. En zij was weggegaan.

Een andere keus had ze niet gehad. Het was of weggaan of in tranen uitbarsten – iets waarvan ze had gezworen dat nooit te doen waar iemand bij was, laat staan bij Kedah.

Dus ging ze naar haar appartement. Ooit was dit haar vertrouwde omgeving geweest, maar dat was het niet meer. Haar wereld stond op de kop.

Op de leeftijd van zesentwintig jaar was Felicia verliefd geworden. Echt verliefd.