~~~~
Nelly had een beetje verbaasd geklonken toen Erica belde. Even vroeg Erica zich af of ze van een mug een olifant maakte. Toch bleef ze het vreemd vinden dat Nelly bij de herdenkingsbij eenkomst van Alex was opgedoken en bijna uitsluitend met Julia had gesproken. Karl-Erik had weliswaar als hoofd administratie voor Fabian Lorentz gewerkt tot de familie naar Göteborg verhuisde, maar voor zover Erica wist hadden beide gezinnen nooit sociale contacten met elkaar onderhouden. De familie Carlgren voldeed absoluut niet aan de eisen die de familie Lorentz aan sociale klasse stelde.
De salon waar ze naartoe werd gebracht, was buitengewoon mooi. Het uitzicht strekte zich uit vanaf de haven aan de ene kant tot aan de open horizon achter de eilanden aan de andere. Op een dag als vandaag, wanneer de zon op het besneeuwde ijs werd weerkaatst, deed het winterse uitzicht niet onder voor het zonnigste vergezicht in de zomer.
Ze namen plaats op een elegant bankstel en er werden kleine sandwiches op een zilveren dienblad geserveerd. Erica vond ze erg lekker, maar probeerde zich te beheersen om niet onfatsoenlijk te lijken. Nelly nam er maar een. Bang om een grammetje aan te komen, ondanks haar knokige lichaam.
Het gesprek verliep traag maar beleefd. In de lange pauzes tussen de woorden hoorde je alleen het gelijkmatige tikken van een klok en het voorzichtige drinken als ze een slokje van hun hete thee namen. De gespreksonderwerpen waren neutraal. Het vertrek van de jeugd uit Fjällbacka. Het gebrek aan werk. Hoe jammer het was dat steeds meer mooie, echt oude huizen door toeristen werden gekocht en alleen als zomerhuis werden gebruikt. Nelly vertelde hoe het vroeger was geweest, toen ze als pasgetrouwde jonge vrouw naar Fjällbacka was gekomen. Erica luisterde aandachtig. Stelde af en toe beleefd een vraag.
Ze had het gevoel dat ze in kringetjes om het onderwerp draaiden waarvan ze alle twee wisten dat ze het vroeg of laat moesten aansnijden.
Erica trok uiteindelijk de stoute schoenen aan. ‘De vorige keer dat we elkaar zagen was het wel onder tragische omstandigheden.’
‘Ja, heel tragisch. Zo’n jonge vrouw.’
‘Ik wist niet dat u de familie Carlgren zo goed kende.’
‘Karl-Erik heeft jaren voor ons gewerkt en we hebben zijn gezin natuurlijk bij diverse gelegenheden ontmoet. Het leek niet meer dan correct om even langs te gaan.’
Nelly sloeg haar ogen neer. Erica zag dat haar handen nerveus heen en weer bewogen op haar schoot.
‘Ik kreeg de indruk dat u Julia ook kende. Zij was toch nog niet geboren toen de familie Carlgren in Fjällbacka woonde?’
Nelly’s rug verstijfde en ze knikte alleen kort. Dat was het enige waaruit bleek dat ze de vraag vervelend vond. Ze wuifde met een hand vol goud.
‘Nee, Julia ken ik nog niet zo lang. Maar ik vind haar een alleraardigste jongedame. Ja, ik zie dat ze niet dezelfde uiterlijke kwaliteiten heeft als Alexandra, maar ze beschikt daarentegen over wilskracht en moed, en daarom vind ik haar aanzienlijk interessanter dan die troela van een zus van haar.’
Nelly sloeg een hand voor haar mond. Ze was niet alleen even vergeten dat ze het over iemand had die overleden was, maar ze had ook een fractie van een seconde getoond dat er een barst in haar façade zat. Wat Erica in dat korte moment had gezien was pure haat. Waarom zou Nelly Lorentz Alexandra haten, een vrouw die ze alleen als kind had ontmoet?
Voordat Nelly haar blunder kon gladstrijken, ging de telefoon. Duidelijk opgelucht verontschuldigde ze zich en liep weg om op te nemen.
Erica nam de gelegenheid te baat om wat rond te snuffelen in de kamer. Die was mooi, maar onpersoonlijk. In de hele kamer voelde ze de onzichtbare hand van een binnenhuisarchitect. De kleuren waren op elkaar afgestemd en alles was tot in de kleinste details gecoordineerd. Erica kon niet nalaten het te vergelijken met de eenvoudige inrichting in haar ouderlijk huis. Daar was niets voor de show neergezet, alles had in de loop van de jaren een plek gevonden vanwege zijn functie. In Erica’s ogen was de schoonheid van het oude en persoonlijke groter dan die van deze toonzaal. Het enige persoonlijke dat Erica kon ontdekken was een rij familiefoto’s op de schouw boven de open haard. Ze boog zich naar voren om ze te bestuderen. De foto’s leken van links naar rechts in chronologische volgorde te zijn geplaatst. Als eerste stond er een zwart-witfoto van een elegant bruidspaar. Nelly was een ware schoonheid in haar witte, nauwsluitende jurk, maar Fabian leek zich niet op zijn gemak te voelen in zijn rokkostuum.
Op de volgende foto had er gezinsuitbreiding plaatsgevonden en hield Nelly een baby in haar armen. Fabian, die naast haar stond, zag er nog steeds stijf en ernstig uit. Daarna volgde een lange rij foto’s van een steeds ouder wordend kind, soms alleen, soms samen met Nelly. Op de laatste foto leek hij een jaar of vijfentwintig. Nils Lorentz. De verdwenen zoon. Na de eerste foto van het complete gezin leek het alsof Nils en Nelly samen het hele gezin vormden. Misschien vond Fabian het niet leuk om gefotografeerd te worden en stond hij liever achter de camera. Foto’s van de geadopteerde zoon Jan schitterden door afwezigheid.
Erica richtte haar aandacht op een bureau dat in een hoek van de kamer stond. Donker, van kersenhout en met mooi inlegwerk, dat Erica met haar vinger volgde. Er stond geen enkele snuisterij op het bureau en het leek er alleen maar voor de sier te staan. Erica kreeg zin de laden open te trekken, maar had geen idee hoe lang Nelly weg zou blijven. Het was kennelijk wel een lang gesprek, maar ze kon elk moment terugkomen. Toen viel Erica’s oog op de prullenbak, waar een paar verfrommelde papiertjes in lagen. Ze pakte het bovenste papierballetje en streek het zorgvuldig glad. Met groeiende belangstelling las ze wat erop stond. Toen ze het voorzichtig weer in de prullenbak legde , was ze onthutst. In deze geschiedenis was niets wat het leek te zijn.
Achter zich hoorde ze iemand zijn keel schrapen. In de deuropening stond Jan Lorentz en hij trok vragend zijn wenkbrauwen op. Ze vroeg zich af hoe lang hij er al stond.
‘Erica Falck, nietwaar?’
‘Ja, dat klopt. Jij moet Nelly’s zoon Jan zijn.’
‘Dat klopt ook. Leuk je te ontmoeten. Je bent in het dorp vaak onderwerp van gesprek.’
Hij grijnsde breed en kwam met uitgestoken hand op haar toelopen. Erica nam die met tegenzin aan. Iets in hem bezorgde haar kippenvel. Hij hield haar hand iets te lang vast en ze weerstond de neiging zich los te rukken.
Hij leek rechtstreeks van een zakelijke bijeenkomst te komen; zijn pak was keurig gestreken en hij had een aktetas bij zich. Erica wist dat hij tegenwoordig de leiding had over het bedrijf. En met succes bovendien.
Zijn haar was naar achteren gekamd en er zat iets te veel wax in. Zijn lippen waren te vol en vlezig voor een man, maar hij had mooie ogen met lange, donkere wimpers. Als hij niet een te vierkante kin met een diepe kuil had gehad, had hij er waarschijnlijk heel vrouwelijk uitgezien. Nu gaf de mengeling van hoeken en rondingen hem een wat merkwaardig uiterlijk, maar Erica kon eigenlijk niet zeggen of dat aantrekkelijk was of niet. Ze vond hem afstotelijk, maar dat was meer gebaseerd op een gevoel in haar buik.
‘Dus het is moeder eindelijk gelukt je hier te krijgen. Sinds je eerste boek is verschenen sta je hoog op haar verlanglijstje, weet je.’
‘O ja? Ja, ik heb begrepen dat dat hier als de gebeurtenis van de eeuw wordt beschouwd. Je moeder heeft me al een paar keer uitgenodigd, maar ik had nu pas het gevoel dat het het juiste moment was.’
‘Ik heb gehoord dat je ouders zijn overleden. Heel tragisch. Mijn oprechte deelneming.’ Hij glimlachte meelevend, maar het gevoel bereikte zijn ogen niet.
Nelly kwam weer binnen. Jan boog zich voorover om zijn moeder op haar wang te kussen en Nelly stond dat met een onverschillig gezicht toe.
‘Wat leuk, moeder, dat Erica eindelijk kon komen. Daar heb je je al zo lang op verheugd.’
‘Ja, ik vind het ook erg leuk.’ Ze ging op de bank zitten. Ze vertrok haar gezicht van de pijn en greep naar haar rechterarm.
‘Moeder toch, hoe gaat het met je? Heb je pijn? Zal ik je pillen halen?’ Jan boog zich naar haar toe en legde zijn handen op haar schouders, maar Nelly schudde ze bruusk weg.
‘Nee, het gaat prima. Alleen wat ouderdomspijntjes, dat gaat wel weer over. Moet jij niet op de fabriek zijn?’
‘Ja. Ik ben alleen even thuis om wat papieren op te halen. Maar goed, dan laat ik de dames nu weer alleen. Doe het rustig aan, moeder. Denk aan wat de dokter heeft gezegd.’
Nelly snoof ten antwoord. Jans gezicht drukte echte zorg en medeleven uit, maar Erica zou zweren dat er een glimlachje om zijn mond speelde toen hij de kamer uit ging en nog even naar hen omkeek.
“Word niet oud. Zelfmoord plegen om de kinderen te ontlasten lijkt elk jaar een beter idee te worden. Het enige dat je mag hopen is dat je zo seniel wordt dat je denkt dat je weer twintig bent. Dat zou een leuke leeftijd zijn om weer mee te maken.’ Nelly glimlachte bitter.
Het leek niet echt een gezellig gespreksonderwerp. Erica mompelde een antwoord en veranderde toen van richting.
‘Het moet toch een troost zijn dat u een zoon hebt die het familiebedrijf voortzet. Ik heb begrepen dat Jan en zijn vrouw bij u wonen.’
‘Een troost? Ach ja, misschien wel.’ Nelly keek even naar de foto’s op de schoorsteenmantel. Ze zei verder niets en Erica durfde niet verder te vragen.
‘Genoeg over mij en mijn leven nu. Ben je met een nieuw boek bezig? Ik vond je vorige boek echt prachtig, dat over Karin Boye. De mensen lijken zo levendig. Hoe komt het dat je alleen over vrouwen schrijft?’
‘Dat is eigenlijk puur toeval, denk ik. Ik heb mijn afstudeerscriptie over grote Zweedse schrijfsters geschreven en toen raakte ik zo gefascineerd dat ik meer wilde weten over wie ze als mens waren. Ik ben, zoals u misschien wel weet, begonnen met Anna Maria Lenngren omdat ik over haar het minst wist. En toen is het balletje vanzelf gaan rollen. Op dit moment schrijf ik over Selma Lagerlöf en daar zitten ook interessante invalshoeken bij.’
‘Heb je nooit overwogen om iets te schrijven... wat zal ik zeggen... wat niet biografisch is? Je schrijft zo soepel; het zou heel interessant zijn om iets literairs van je te lezen.’
‘Natuurlijk denk ik weleens in die richting.’ Erica probeerde om er niet schuldig uit te zien. ‘Maar nu wordt al mijn tijd opgeslokt door het Selmaproject. Daarna zie ik wel wat er gebeurt.’
Ze keek op haar horloge. ‘Over mijn werk gesproken, ik ben bang dat ik er nu vandoor moet. Ik heb weliswaar geen prikklok, maar discipline is wel belangrijk, dus nu moet ik naar huis om mijn dagelijkse quotum te schrijven. Heel erg bedankt voor de thee en de heerlijke sandwiches.’
‘Graag gedaan. Ik vond het heel gezellig dat je er was.’ Nelly stond gracieus op. Nu was niet te merken dat ze ouderdomspijntjes had.
‘Ik loop even met je mee. Vroeger had onze huishoudster Vera dat gedaan, maar de tijden veranderen. Huishoudsters zijn passe en vrijwel niemand kan zich er ook een veroorloven. Ja, ik had haar graag gehouden en we kunnen het best betalen, maar Jan wil niet. Hij wil geen vreemden in huis, zegt hij. Maar ze mag wel één keer per week komen schoonmaken. Het valt niet altijd mee die jonge mensen te begrijpen.’
Kennelijk hadden ze een nieuwe fase bereikt in hun relatie, want toen Erica haar hand uitstak om afscheid te nemen, negeerde Nelly die en gaf haar een luchtkus. Erica wist nu instinctief aan welke kant ze moest beginnen en voelde zich bijna mondain. Ze begon zich al aardig thuis te voelen in de chiquere salons.
Erica haastte zich naar huis. Ze had Nelly niet de echte reden willen vertellen waarom ze weg moest. Ze keek op haar horloge. Twintig voor twee. Om twee uur zou een makelaar het huis komen bekijken. Erica knarsetandde bij de gedachte dat iemand hun hele woning door zou snuffelen, maar ze kon niets doen behalve alles op zijn beloop laten.
Ze had haar auto thuis gelaten en versnelde haar pas om op tijd te zijn. Hoewel, de man kon best even wachten, dacht ze terwijl ze het weer wat langzamer aan deed. Waarom zou ze jachten?
Er kwamen leukere gedachten in haar op. Het etentje zaterdag bij Patrik had haar verwachtingen overtroffen. Erica had hem altijd als een lief maar soms irritant broertje beschouwd, ook al waren ze eigenlijk even oud. Ze had verwacht dat Patrik nog steeds dezelfde plaaggeest zou zijn, maar ze had een rijpe, warme en humoristische man ontmoet. Die er ook nog eens goed uitzag, dat moest ze toegeven, terwijl ze zich afvroeg wanneer ze hem met goed fatsoen zelf kon uitnodigen – als dank voor zijn dineetje.
Het laatste heuveltje naar Sälviks camping leek bedrieglijk vlak, maar was lang en zwaar. Ze hijgde als een molenpaard toen ze rechts afsloeg en het laatste stukje naar haar huis liep. Toen ze boven was, bleef ze abrupt staan. Er stond een grote Mercedes voor het huis geparkeerd en ze wist maar al te goed wie daar de eigenaar van was. Ze had niet gedacht dat de middag vermoeiender kon worden dan hij al was. Ze had het mis gehad.
‘Hallo Erica.’ Lucas stond met gekruiste armen tegen de voordeur geleund.
‘Wat doe jij hier?’
‘Begroet jij je zwager zo?’ Lucas had een licht accent, maar sprak grammaticaal perfect Zweeds.
Hij spreidde zijn armen voor een omhelzing. Erica negeerde de uitnodiging en zag dat hij dat ook had verwacht. Ze had nooit de vergissing begaan Lucas te onderschatten. Daarom was ze altijd erg voorzichtig in zijn aanwezigheid. Het liefst zou ze hem een draai om zijn oren hebben gegeven, maar ze wist dat ze dan iets zou beginnen waarvan ze het eind waarschijnlijk liever niet kende.
‘Geef liever antwoord. Wat doe je hier?’
‘Als ik het goed heb, is... hm... eens kijken, dit huis voor precies een kwart van mij.’
Hij gebaarde naar het huis, maar hij had net zo goed naar de hele wereld kunnen wijzen, zo groot was zijn zelfvertrouwen.
‘De helft is van mij en de helft is van Anna. Jij hebt niets met dit huis te maken.’
‘Omdat jij niemand hebt gevonden die gestoord genoeg is om met je te trouwen ken je het huwelijksrecht misschien niet zo goed, maar gelukkig is het in deze wereld zo mooi en eerlijk geregeld dat echtelieden alles samen delen. Ook hun aandeel in huizen aan zee.’
Erica wist natuurlijk best dat dat zo was. Even baalde ze flink dat haar ouders niet vooruitziend genoeg waren geweest om het huis als privégoed aan hun dochters te vermaken. Zij hadden ook geweten wat voor man Lucas was, maar er waarschijnlijk niet op gerekend dat ze nog maar zo kort te leven hadden. Niemand wordt graag aan zijn eigen sterfelijkheid herinnerd en zoals zoveel mensen hadden ze dergelijke beslissingen voor zich uit geschoven.
Ze besloot zijn vernederende opmerking over haar burgerlijke staat te negeren. Ze bleef nog liever haar hele leven single dan dat ze de vergissing beging met iemand als Lucas te trouwen.
Hij ging verder: ‘Ik wil erbij zijn als de makelaar komt. Het kan geen kwaad te weten hoeveel iets waard is. We willen toch dat alles eerlijk verloopt, nietwaar?’
Hij glimlachte weer duivels. Erica deed de deur van het slot en drong zich langs hem heen. De makelaar was laat, maar ze hoopte dat hij gauw kwam. Ze vond het geen prettig idee om alleen te zijn met Lucas.
Hij liep achter haar aan naar binnen. Ze trok haar jas uit en begon in de keuken te rommelen. De enige manier waarop ze met hem om kon gaan was door hem te negeren. Ze hoorde hoe hij door het huis liep, alles inspecteerde. Dit was pas de derde of vierde keer dat hij hier was. Schoonheid in eenvoud was niet iets wat Lucas waardeerde en hij had ook nooit veel moeite gedaan om Anna’s familie te ontmoeten. Hun vader had zijn schoonzoon niet uit kunnen staan en dat gevoel was wederzijds geweest. Als Anna en de kinderen op bezoek kwamen, was dat zonder Lucas.
Erica vond het niet prettig dat Lucas rondliep en van alles oppakte. Dat hij de meubels en decoraties aanraakte. Erica moest zich bedwingen om niet met een doekje achter hem aan te lopen en alles af te vegen wat hij had aangeraakt. Tot haar opluchting zag ze een grijze man in een grote Volvo de oprit oprijden. Ze deed snel voor hem open. Vervolgens ging ze naar haar werkkamer en sloot de deur. Ze wilde niet zien hoe hij door haar ouderlijk huis rondliep en het gewicht ervan in goud bepaalde. Of de prijs per vierkante meter.
Haar computer stond al aan en op het scherm verscheen de tekst waarmee ze aan de slag zou gaan. Voor de verandering was ze vroeg opgestaan en had ze al het een en ander gedaan. Ze had vanochtend vier pagina’s geschreven van het concept voor het boek over Alex en die las ze nu door. Ze had nog steeds de vorm voor het boek niet echt gevonden. Aanvankelijk, toen ze dacht dat Alex zelfmoord had gepleegd, had ze een boek met een documentair karakter willen schrijven dat antwoord gaf op de vraag ‘waarom’. Nu begon het materiaal steeds meer de vorm van een thriller aan te nemen, een genre waarvan ze vroeger nooit echt gecharmeerd was geweest. Ze was geïnteresseerd in mensen, hun relaties en psychologische achtergronden en in de meeste thrillers ging het volgens haar meer om bloederige moorden en koude rillingen die over je rug liepen. Ze hield helemaal niet van alle cliches die werden gebruikt en wist dat ze zelf alleen dingen wilde schrijven die echt waren. Iets wat beschreef waarom iemand de ergste van alle zonden kon begaan: iemand anders van het leven beroven. Tot nu toe had ze alles in chronologische volgorde opgeschreven, met een precieze weergave van wat haar was verteld en haar eigen waarnemingen en conclusies. Ze zou in dat materiaal moeten snijden. Het moeten uitdunnen om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen. Ze had er nog niet aan willen denken hoe Alex’ familie zou reageren.
Ze had er spijt van dat ze Patrik niet alles had verteld over haar bezoek aan het huis waar Alex was vermoord. Ze had over de mysterieuze bezoeker moeten vertellen en over het schilderij dat achter in de klerenkast stond. Over het gevoel dat er iets in de kamer ontbrak wat er eerst wel was geweest. Ze kon hem nu niet bellen om te bekennen dat ze hem nog wat te zeggen had, maar als de gelegenheid zich voordeed, zou ze hem alles vertellen, dat beloofde ze zichzelf.
Ze hoorde Lucas en de makelaar door het huis lopen. Hij had haar vast een beetje vreemd gevonden. Eerst had ze hem amper begroet en toen was ze weggestoven en had ze zich opgesloten in haar kamer. Hij kon er ook niets aan doen dat haar situatie was zoals die was, dus besloot ze even door de zure appel heen te bijten en te laten zien dat ze ondanks alles keurig was opgevoed.
Toen ze de woonkamer binnenkwam, was Lucas net druk bezig om in superlatieven het heerlijke licht te beschrijven dat door de grote ramen naar binnen viel. Gek, Erica had nooit geweten dat beestjes die onder een steen vandaan kropen, van licht hielden. In gedachten stelde ze zich Lucas voor als een grote, glimmende kever en ze wou dat ze hem uit haar leven kon bannen door gewoon met de hak van haar laars op hem te gaan staan.
‘Sorry dat ik net zo onbeleefd was. Ik moest even een paar dringende zaken afhandelen.’
Erica glimlachte breed en stak haar hand uit naar de makelaar, die zich voorstelde als Kjell Ekh. Hij verzekerde haar dat hij het niet erg had gevonden. De verkoop van een huis was een zeer persoonlijke aangelegenheid en als ze eens wist wat hij allemaal al had meegemaakt... Erica glimlachte nog breder en knipperde ondeugend met haar ogen. Lucas keek haar wantrouwend aan. Ze negeerde hem.
‘Laat ik jullie niet onderbreken. Hoe ver zijn jullie gekomen?’
‘Uw zwager heeft me net uw mooie woonkamer getoond. Ik moet zeggen dat die zeer smaakvol is. Heel mooi met al het licht dat door de ramen naar binnen valt.’
‘Ja, dat is ook heel mooi. Alleen jammer dat het tocht.’
‘Het tocht?’
‘Ja, de kozijnen zijn niet helemaal sluitend, dus als het ook maar een beetje waait, moet je warme sokken aantrekken. Maar dat valt natuurlijk op te lossen door alle ramen te vervangen.’
Lucas keek haar nijdig aan, maar Erica deed alsof ze dat niet zag. In plaats daarvan pakte ze de makelaar bij zijn arm en als hij een hond was geweest, had hij nu enthousiast gekwispeld.
‘Jullie hebben boven al bekeken, begrijp ik. Misschien kunnen we dan nu naar de kelder gaan. Stoor je niet aan de schimmellucht. Als je er niet allergisch voor bent, is die niet erg. Ik heb daar veel tijd doorgebracht en er niets aan overgehouden. De medici zijn van mening dat er geen verband bestaat tussen astma en schimmel.’
Alsof dat nog niet genoeg was, kreeg ze vervolgens zo’n heftige hoestaanval dat ze dubbelklapte. Vanuit haar ooghoek zag ze het gezicht van Lucas steeds roder worden. Ze wist dat haar bluf doorzien zou worden als ze het huis beter bekeken, maar tot die tijd voelde ze zich getroost door de gedachte dat ze Lucas toch een beetje dwars kon zitten.
De makelaar leek erg opgelucht dat hij weer buiten stond nadat Erica hem enthousiast alle voordelen van de kelder had getoond. Lucas had verder zijn mond gehouden en zich passief gedragen. Licht ongerust vroeg Erica zich af of ze haar kinderachtige grap niet te ver had doorgedreven. Hij wist natuurlijk ook dat bij een grondige inspectie zou blijken dat de ‘gebreken’ die Erica had ‘onthuld’ allerminst ernstig waren, maar ze had geprobeerd hem belachelijk te maken. En daar kon Lucas Maxwell niet om lachen. Enigszins nerveus zag ze de vrolijk zwaaiende makelaar wegrijden, nadat hij had beloofd dat er een erkend taxateur langs zou komen die het huis van top tot teen zou inspecteren.
Ze liep voor Lucas uit naar de hal. Nog geen tel later werd ze tegen de muur gedrukt. Lucas had zijn hand ruw om haar keel gelegd. Zijn gezicht was vlak bij het hare en de woede die ze in zijn ogen zag deed haar voor het eerst beseffen waarom het voor Anna zo moeilijk was zich uit haar relatie met Lucas los te rukken. Lucas was een man die obstakels op zijn weg rucksichtslos opruimde en ze stond doodstil, bang zich te verroeren.
‘Dat flik je me nooit, maar dan ook nooit meer, hoor je me! Niemand maakt mij op die manier ongestraft belachelijk. Je moet verdomd goed op je tellen passen!’
Hij siste de woorden zo krachtig dat de spetters op haar gezicht zaten. Ze weerstond de neiging om zijn spuug van haar gezicht te vegen en bleef als een zoutpilaar staan. Vanbinnen bad ze zachtjes dat hij weg zou gaan, uit haar huis zou verdwijnen. Tot haar verbazing deed hij dat ook. Hij liet haar keel los en draaide zich om naar de deur. Net toen ze een diepe zucht van verlichting wilde slaken, keerde hij zich snel om en was hij met één stap weer bij haar. Voordat Erica kon reageren, pakte Lucas haar stevig bij haar haar en drukte hij zijn mond op de hare. Hij perste zijn tong tussen haar lippen en greep met één hand zo stevig haar borst vast, dat ze de beugel van haar beha in haar vel voelde snijden. Vervolgens draaide hij zich met een glimlach weer om naar de deur en stapte de winterse kou in. Pas toen Erica zijn auto hoorde starten en wegrijden, durfde ze zich weer te bewegen. Ze liet zich met haar rug tegen de muur op de grond zakken en veegde vol afschuw met de rug van haar hand over haar mond. Zijn kus was op de een of andere manier nog dreigender geweest dan de greep om haar keel en ze voelde dat ze begon te trillen. Met haar armen om haar benen geklemd liet ze haar hoofd naar voren zakken en begon te huilen. Niet om wat ze zelf had meegemaakt, maar om Anna.
In Patriks wereld riepen maandagochtenden geen aangename gevoelens op. Pas tegen een uur of elf begon hij zich mens te voelen. Hij werd dan ook uit zijn haast tranceachtige toestand gewekt toen een flinke stapel papieren met een plof op zijn bureau belandde. Behalve dat hij ruw werd teruggeroepen naar de realiteit, verdubbelde in één klap ook het aantal documenten op zijn bureau en hij kreunde luid. Annika Jansson glimlachte plagerig en vroeg met een onschuldig gezicht: ‘Zei je niet dat je alles wilde hebben wat er over de familie Lorentz is geschreven? Verzet ik bergen werk en haal elke letter boven water die er ooit over hen is geschreven, en wat is mijn dank? Een diepe zucht. Wat dacht je van eeuwige dankbaarheid?’
Patrik glimlachte. ‘Jij bent meer waard dan eeuwige dankbaarheid, Annika. Als je niet getrouwd was geweest, had ik je een aanzoek gedaan en je in bont en diamanten gehuld. Maar omdat je mijn hart hebt gebroken en bij die man van je bent, moet je genoegen nemen met een dankjewel. En natuurlijk mijn eeuwige dankbaarheid.’
Tot zijn plezier zag hij dat hij haar deze keer bijna had laten blozen.
‘Nu ben je wel even bezig. Waarom wil je dit allemaal doornemen? Wat heeft het met de moord in Fjällbacka te maken?’
‘Geen idee, als ik eerlijk ben. Laten we het vrouwelijke intuitie noemen.’
Annika trok vragend haar wenkbrauwen op, maar besloot toen te accepteren dat hij er niet meer over wilde vertellen. Nieuwsgierig was ze echter wel. Ook in Tanumshede kende iedereen de familie Lorentz en als ze op de een of andere manier te maken hadden met een moord, zou dat op z’n zachtst gezegd een sensatie zijn.
Patrik keek haar na toen ze de deur sloot. Een ongelooflijk harde werkster. Hij hoopte van ganser harte dat ze het onder Mellberg vol zou houden. Het zou een groot verlies voor het bureau betekenen als ze er op een dag genoeg van kreeg. Hij probeerde zich op de stapel papieren te concentreren die Annika voor hem had neergelegd. Terwijl hij ze allemaal snel doorbladerde, stelde hij vast dat het hem de hele dag zou kosten om alles te lezen, dus leunde hij achterover, legde zijn voeten op zijn bureau en pakte het eerste artikel.
Zes uur later masseerde hij zijn vermoeide nek en voelde hij zijn ogen prikken. Hij had de artikelen in chronologische volgorde gelezen en was met het oudste knipsel begonnen. Het was fascinerend geweest. Er was in de loop van de jaren veel over Fabian Lorentz en zijn successen geschreven. Voor het merendeel was dat ook allemaal positief Het leven leek Fabian lange tijd toe te lachen. Zijn bedrijf kende een snelle start, want Fabian scheen een zeer begaafd, om niet te zeggen geniaal, zakenman. Zijn huwelijk met Nelly stond beschreven op de pagina’s met societynieuws, waar ook foto’s waren geplaatst van het paar in feestkledij. Daarna verschenen er foto’s van Nelly en hun zoon Nils in de kranten. Nelly leek onvermoeibaar in haar werk voor diverse goede doelen en sociale evenementen en altijd zag Patrik Nils aan haar zijde. Vaak met een verschrikt gezicht en zijn hand stevig in die van zijn moeder geklemd.
Ook toen hij een tiener was en je zou verwachten dat hij en plein public misschien wat minder vaak met zijn moeder gezien zou willen worden, was hij altijd aan haar zijde te vinden, nu met zijn arm in de hare gestoken en met een trots gezicht, een beetje bezitterig, vond Patrik. Fabian was steeds minder vaak te zien en werd alleen genoemd als er een belangrijke deal werd gesloten.
Eén artikel was anders dan de andere en trok Patriks aandacht. Het damesblad Allers had twee pagina’s geschreven over Nelly toen ze midden jaren zeventig een pleegkind in huis nam, een jongen met een ‘tragische achtergrond’, zoals de verslaggever het noemde. De foto bij het artikel toonde Nelly, die tot in de puntjes verzorgd en opgedoft in haar elegante woonkamer zat en haar arm om een jongen van een jaar of twaalf had geslagen. Hij had een opstandig en chagrijnig gezicht. Op het moment dat de foto was genomen, leek hij net haar knokige arm van zich af te willen schudden. Nils was op dat moment een jongeman van midden twintig. Hij stond achter zijn moeder en glimlachte evenmin. Zoals hij daar stijf en ernstig stond, met achterovergekamd haar en in een donkergrijs pak, leek hij volledig te versmelten met de elegante omgeving, terwijl de jongen een vreemde eend in de bijt leek.
Het artikel was een en al lof over de opoffering en grote maatschappelijke inzet van Nelly Lorentz, die de zorg voor dit kind op zich had genomen. De jongen zou in zijn jeugd een grote tragedie hebben meegemaakt. Zij zouden hem helpen het trauma te verwerken, aldus Nelly in een citaat. Ze had er alle vertrouwen in dat de gezonde en liefdevolle omgeving die zij boden, hem tot een gezond en productief man zou maken. Patrik had medelijden met de jongen. Wat naïef.
Ongeveer een jaar later werden de glamourfoto’s van sociale evenementen en de reportages over het benijdenswaardige privéleven van de familie Lorentz vervangen door droevige koppen. ‘Erfgenaam Lorentz-vermogen verdwenen.’ Wekenlang was dat het grootste nieuws in de plaatselijke kranten en het was kennelijk zo belangrijk dat het ook in een van de grotere dagbladen werd opgenomen, de Göteborgs-Posten. De schreeuwende koppen gingen vergezeld van vele al dan niet onderbouwde speculaties over wat er met de jonge Lorentz kon zijn gebeurd. Alle denkbare en ondenkbare alternatieven kwamen aan bod; hij zou het hele vermogen van zijn vader hebben verduisterd, zich nu op een onbekende plek bevinden en een luxeleventje leiden, of hij zou zich van het leven hebben beroofd omdat hij had ontdekt dat hij eigenlijk geen zoon van Fabian Lorentz was, terwijl die hem duidelijk had gemaakt dat hij zijn aanzienlijke vermogen niet aan een onecht kind zou nalaten. Meestal werd dat niet letterlijk gezegd, maar in bedekte termen geïnsinueerd. Wie echter ook maar een greintje verstand had, kon zó tussen de regels door lezen wat de verslaggevers bedoelden.
Patrik krabde zich op zijn hoofd. Hij kon met de beste wil van de wereld niet begrijpen hoe hij een vijfentwintig jaar oude verdwijning in verband moest brengen met de recente moord op een vrouw, maar hij had sterk het gevoel dat er wel een link was.
Vermoeid wreef hij in zijn ogen terwijl hij door de stapel bladerde waarvan het eind nu in zicht kwam. Na een tijdje, toen er geen feiten over het lot van Nils te melden vielen, nam de belangstelling af en werd de verdwijning steeds minder vaak genoemd. Ook Nelly kwam nog maar spaarzaam in het societynieuws voor en in de jaren negentig werd ze zelfs helemaal niet genoemd. Het overlijden van Fabian in 1978 had aanleiding gegeven tot een grote necrologie in de Bohusläningen, waarin met de gebruikelijke holle frasen werd vermeld dat hij een steunpilaar van de samenleving was geweest et cetera, et cetera. Dat was de laatste keer dat hij werd genoemd.
De geadopteerde zoon, Jan, dook daarentegen steeds vaker op. Na de verdwijning van Nils werd hij de enige erfgenaam van het familiebedrijf en op het moment dat hij meerderjarig was, werd hij er meteen directeur van. Het bedrijf bleef ook onder zijn leiding floreren en hij en zijn vrouw Lisa werden steeds vaker in het societynieuws genoemd.
Patrik stopte even. Er was een vel papier op de grond gevallen. Hij boog zich voorover om het op te rapen en begon het belangstellend te lezen. Het artikel was ruim twintig jaar oud en voorzag Patrik van allerlei informatie over Jan en zijn leven voordat hij bij de familie Lorentz terecht was gekomen. Verontrustende maar interessante informatie. Zijn leven moest radicaal zijn veranderd toen hij bij de familie Lorentz was beland. Het was echter de vraag of Jan zelf net zo radicaal was veranderd.
Gedecideerd verzamelde Patrik alle papieren en hij maakte er een keurige stapel van door de korte kant ervan op het bureaublad te slaan. Hij overwoog zijn volgende stap. Tot nu toe voer hij alleen op zijn eigen intuïtie en die van Erica. Hij leunde achterover op zijn bureaustoel, legde zijn benen op tafel en vouwde zijn handen in zijn nek. Met gesloten ogen probeerde hij zijn gedachten te structureren en zo de verschillende alternatieven tegen elkaar af te wegen. Dat hij zijn ogen sloot, was een vergissing. Sinds het etentje van afgelopen zaterdag zag hij alleen Erica voor zich.
Hij dwong zichzelf ertoe zijn ogen weer te openen en richtte ze op de deprimerende lichtgroene betonmuur. Het politiebureau was in het begin van de jaren zeventig gebouwd en vermoedelijk ontworpen door iemand die zich had gespecialiseerd in overheidsinstanties en hun voorliefde voor rechte hoeken, beton en vuilgroene kleuren. Patrik had geprobeerd zijn kantoor wat op te fleuren door een paar planten in de vensterbank te zetten en wat ingelijste posters op te hangen. Toen hij nog getrouwd was, had er een foto van Karin op zijn bureau gestaan. Hoewel het bureau sindsdien regelmatig was afgestoft, meende hij nog altijd een afdruk van de fotolijst te kunnen zien. Opstandig zette hij er een pennenhouder neer en hij overwoog opnieuw wat hij met het materiaal op zijn bureau zou doen.
Eigenlijk waren er maar twee mogelijkheden. Het eerste alternatief was dat hij het spoor op eigen houtje ging onderzoeken, wat betekende dat hij het in zijn vrije tijd moest doen omdat Mellberg er altijd voor zorgde dat hij het zo druk had als een klein baasje. Eigenlijk had hij ook geen tijd gehad om de artikelen onder werktijd te lezen, maar dat hij dat toch had gedaan, was meer in een vlaag van rebellie. De prijs die hij daarvoor betaalde, was dat hij tot laat moest overwerken.
Het idee om de weinige vrije tijd die hij had met de klusjes van Mellberg te moeten vullen, vond hij allerminst aantrekkelijk, dus misschien dat hij toch alternatief twee moest proberen.
Als hij naar Mellberg ging en het hem op de juiste manier vroeg, zou hij wellicht toestemming krijgen om dit spoor in werktijd te onderzoeken. Mellbergs zwakste punt was zijn ijdelheid en als hij die kon aanspreken, zou het misschien wel mogen. Patrik was zich ervan bewust dat de hoofdinspecteur deze zaak als een springplank beschouwde om terug te keren naar de afdeling in Göteborg. Hoewel Patrik op grond van allerlei geruchten meende dat dat onmogelijk was, kon hij er toch gebruik van proberen te maken. Als hij het verband met de familie Lorentz een beetje kon overdrijven, misschien in bedekte termen kon zeggen dat hij een tip had gekregen dat Jan de vader van het kind was, dan zou Mellberg misschien wel instemmen. Dat was ethisch niet helemaal verantwoord, maar hij wist diep in zijn hart dat er een verband was tussen de stapel voor zijn neus en de dood van Alex.
Hij tilde vlug zijn voeten van het bureau en schoof zijn stoel zo bruusk naar achteren dat die met een klap tegen de muur rolde. Patrik pakte alle kopieen en liep naar het andere eind van de bunkerachtige gang. Voordat hij zich kon bedenken, klopte hij hard op Mellbergs deur en hij meende een ‘Binnen!’ te horen.
Zoals altijd verbaasde hij zich erover dat iemand die absoluut niets uitvoerde zoveel papieren kon vergaren. Op elk vrij plekje in het kantoor van Mellberg lag wel een stapel. In de vensterbank, op alle stoelen en vooral op het bureau lagen dikke stapels papier stof te verzamelen. De boekenplank achter de hoofdinspecteur boog door onder alle ordners en Patrik vroeg zich af hoe lang het geleden was dat iemand die papieren had geraadpleegd. Mellberg was aan het bellen, maar gebaarde dat Patrik verder kon komen. Verbaasd vroeg Patrik zich af wat er gaande was. Mellberg was zo vrolijk als wat en glimlachte breed. Het was nog boffen dat hij oren had die de glimlach tegenhielden, want anders was die op zijn achterhoofd verder gegaan.
De antwoorden die Mellberg door de telefoon gaf, waren kort.
Ja.
‘Zeker.’
‘Helemaal niet.’
‘Uiteraard.’
‘U hebt gelijk.’
‘Nee hoor.’
‘Dank u wel, mevrouw. U hoort nog van ons.’
Triomfantelijk gooide hij de hoorn op de haak, waardoor Patrik opveerde van zijn stoel.
‘Zo pakje dit aan!’
Mellberg genoot zichtbaar en leek in een joviale bui. Patrik realiseerde zich dat dit de eerste keer was dat hij Mellbergs tanden zag. Ze waren verbazingwekkend wit en regelmatig. Bijna iets te perfect.
Mellberg keek hem vol verwachting aan en Patrik begreep dat er van hem werd verwacht dat hij vroeg wat er was gebeurd. Dat deed hij ook braaf, maar op het antwoord was hij niet voorbereid.
‘Ik heb hem. Ik heb de moordenaar van Alex Wijkner.’
Mellberg merkte in alle opwinding niet dat zijn haardos over zijn oor naar beneden was gegleden. Voor de verandering kreeg Patrik niet de neiging om bij de aanblik daarvan te giechelen. Hij negeerde het feit dat de hoofdinspecteur door het gebruik van het woord ‘ik’ niet van zins leek de eer met zijn collega’s te delen en boog zich in plaats daarvan naar voren. Met zijn ellebogen op zijn knieen leunend vroeg hij ernstig: ‘Hoe bedoel je? Is er een doorbraak in de zaak? Met wie sprak je daarnet?’
Mellberg hief zijn hand op om de stortvloed aan vragen te stoppen, leunde toen achterover en vouwde zijn handen op zijn buik. Van dit moment wilde hij zo lang mogelijk genieten.
‘Tja, Patrik. Als je al zo lang in dit vak meedraait als ik, dan weet je dat je een doorbraak niet zomaar krijgt, die moet je verdienen. Door mijn grote ervaring en competentie, en natuurlijk door mijn harde werken, is er nu inderdaad een doorbraak in het onderzoek. Ik ben net gebeld door ene Dagmar Petrén, die een aantal interessante waarnemingen wist te melden over het moment vlak voordat het lichaam werd gevonden. Ja, ik zou zelfs willen zeggen dat het significánte waarnemingen zijn, die ertoe zullen leiden dat we een levensgevaarlijke moordenaar achter slot en grendel kunnen zetten.’
Patrik trappelde van ongeduld, maar door ervaring wijs geworden wachtte hij tot Mellberg klaar was. Uiteindelijk zou hij wel tot de kern van de zaak komen. Patrik hoopte maar dat dat vóór zijn pensioen was.
‘Ja, ik herinner me een zaak in Göteborg, in het najaar van 1967...’
Patrik zuchtte inwendig en bereidde zich voor op een lang wachten.
Ze vond Dan waar ze had verwacht hem te vinden. Net zo makkelijk alsof het zakken met dons waren, tilde hij zijn uitrusting aan boord. Grote, dikke rollen touw, plunjezakken en enorme stootkussens. Erica genoot ervan hem zo bezig te zien. In zijn zelfgebreide trui, muts en wanten terwijl er bij elke ademhaling witte rookpluimen uit zijn mond kwamen, leek hij één met het tafereel achter hem. De zon stond hoog aan de hemel en werd gereflecteerd in de sneeuw die op het dek lag. De stilte was oorverdovend. Dan werkte doelmatig en doelbewust en Erica zag dat hij met volle teugen genoot. Hier was hij in zijn element. De boot, de zee, de eilanden op de achtergrond. Ze wist dat hij al voor zich zag hoe het ijs brak en de Veronica in volle vaart op de horizon afstevende. De winter was één lang wachten en dat was altijd moeilijk geweest voor de kustbewoners. Vroeger hadden ze als de zomer goed was geweest, voldoende vis gezouten om in de winter te kunnen overleven. Maar als dat niet het geval was geweest, hadden ze iets anders moeten verzinnen. Dan kon net als veel andere kustvissers tegenwoordig niet van de visserij leven, dus had hij een avondstudie gevolgd en werkte nu een paar dagen in de week als leraar Zweeds op de middelbare school in Tanumshede. Volgens Erica was hij waarschijnlijk wel een goede leraar, maar zijn hart lag hier, niet in het klaslokaal.
Hij was druk bezig met zijn werk op de boot en zij had zachtjes gelopen, zodat ze een tijdje ongestoord naar hem kon kijken voordat hij haar op de kade zag staan. Erica kon niet nalaten hem met Patrik te vergelijken. Uiterlijk waren beide mannen totaal verschillend. Dan was zo blond dat zijn haar in de zomermaanden bij na wit werd. Patriks donkere haar had dezelfde tint als zijn ogen. Dan was gespierd en Patrik was eerder slungelachtig. In hun manier van doen leken ze echter haast broers. Dezelfde rust, zachtaardig, een kalme humor die altijd op het juiste moment naar voren kwam. Ze besefte nu pas hoezeer hun persoonlijkheden op elkaar leken. In zekere zin was ze daar blij over. Na Dan had ze nooit een relatie gehad waarin ze zich gelukkig voelde, maar ze had dan ook steeds relaties gehad met mannen die totaal anders waren. ‘Onvolwassen,’ had Anna gezegd. ‘Je probeert jongens op te voeden in plaats van een volwassen man te vinden, dus het is niet zo gek dat je relaties altijd stuklopen,’ had Marianne gezegd. En misschien was dat wel waar. Maar de jaren verstreken snel en ze moest erkennen dat ze nu een zekere paniek begon te voelen. De dood van haar ouders had haar op brute wijze doen inzien wat ze in haar leven miste. Sinds zaterdagavond had ze steeds aan Patrik Hedström moeten denken als ze over dit onderwerp filosofeerde. De stem van Dan onderbrak haar gepieker.
‘Hé, hallo! Hoe lang sta jij hier al?’
‘O, eventjes maar. Het leek me wel interessant te zien wat je precies doet.’
‘Ja, mijn werk is heel anders dan het jouwe. Ik krijg niet betaald om de hele dag op mijn gat te zitten en erop los te fantaseren. Belachelijk.’
Ze glimlachten alle twee. Het was een oud en vertrouwd onderwerp van discussie.
‘Ik heb wat warms en lekkers voor je meegenomen.’ Erica zwaaide met de mand die ze in haar hand hield.
‘Vanwaar die luxe behandeling? Wat wil je nu weer? Mijn lichaam? Mijn ziel?’
‘Nee, dank je. Die mag je allebei houden. Al zou ik in jouw geval wat het laatste betreft zeggen: “Droom jij maar lekker verder.”’
Dan pakte de mand aan en hielp haar vervolgens over de reling te stappen. Het was glad en ze viel bijna om, maar Dan greep haar stevig bij haar middel. Samen veegden ze de sneeuw van een visluik. Vervolgens gingen ze op hun wanten zitten en pakten ze de mand uit. Dan glimlachte blij toen hij de thermoskan met warme chocolademelk en de zorgvuldig in folie verpakte boterhammen met cervelaat zag.
‘Je bent een schat,’ zei hij met zijn mond vol brood.
Ze zaten een tijdje zwijgend te eten. Het was vredig in het ochtendzonnetje en Erica wuifde haar slechte geweten over haar gebrek aan arbeidsdiscipline weg. Ze had de afgelopen week vrij veel aan de teksten
gewerkt en vond dat ze wel recht had op een beetje vrije tijd.
‘Heb je nog wat over Alex Wijkner gehoord?’
‘Nee, het politieonderzoek lijkt tot nu toe niets op te leveren.’
‘Ik heb gehoord dat jij toegang hebt tot inside Information.’ Dan keek haar plagerig aan. Erica bleef zich verbazen over de snelheid en de effectiviteit van de tamtam. Ze had geen flauw idee hoe het gerucht over haar afspraak met Patrik zich nu al had kunnen verspreiden.
‘Ik weet niet waar je het over hebt.’
‘Nee, dat kan ik me voorstellen. En, hoe ver zijn jullie gekomen? Heb je al een proefritje gemaakt?’
Erica sloeg met haar arm tegen zijn borst, maar moest ook lachen. ‘Nee, ik heb nog geen proefritje gemaakt. Ik weet niet eens of ik dat wel wil. Of liever gezegd, ik wil dat wel, maar ik weet niet of ik iets serieus wil. Ervan uitgaande dat hij natuurlijk ook wil. Wat niet noodzakelijkerwijs het geval is.’
‘Met andere woorden, je bent laf.’
Erica haatte het als Dan weer eens gelijk had. Soms vond ze dat hij haar veel te goed kende. ‘Ja, ik moet bekennen dat ik me wat onzeker voel.’
‘Jij bent de enige die weet of je het risico wilt nemen. Heb je al bedacht hoe het zou zijn als het wel wat wordt?’
Dat had Erica. De afgelopen dagen had ze daar vaak aan gedacht. Maar die vraag was nu nog heel hypothetisch. Ze hadden tenslotte alleen nog maar samen gegeten.
‘Ik vind in elk geval dat je ervoor moet gaan. Wie niet waagt, die niet wint...’
‘Over Alex gesproken... ik heb iets geks gevonden.’ Erica ging haastig over op een ander onderwerp.
‘O, wat dan?’ Dans stem klonk nieuwsgierig en afwachtend.
‘Ik was een paar dagen geleden in haar huis en daar heb ik iets interessants gevonden.’
‘Je was wáár?’
Erica gaf geen antwoord op zijn vraag en wuifde zijn verbaasde woorden weg. ‘Ik heb een kopie gevonden van een oud artikel over de verdwijning van Nils Lorentz. Snap jij waarom Alex een artikel van vijfentwintig jaar geleden tussen haar ondergoed had verstopt?’
‘Tussen haar ondergoed? Erica toch!’
Ze hief haar hand op om zijn protesten af te weren en ging rustig verder. ‘Mijn intuïtie zegt dat het iets met haar dood te maken heeft. Ik weet niet hoe, maar er klopt iets niet. Bovendien kwam er iemand anders het huis doorzoeken toen ik er was. Misschien zocht die persoon dat artikel wel!’
‘Ben je niet goed bij je hoofd!’ Dan keek haar met open mond aan. ‘Wat gaat het jou verdomme ook aan! Het is aan de politie om uit te zoeken wie Alex heeft vermoord!’ Zijn stem sloeg over.
‘Ja, dat weet ik wel. Je hoeft ook niet te schreeuwen, er is niets mis met mijn oren. Ik weet best dat ik er niets mee te maken heb, maar in de eerste plaats ben ik er door haar familie al bij betrokken geraakt en in de tweede plaats was ze ooit mijn beste vriendin. In de derde plaats kan ik het gebeuren niet goed loslaten omdat ik haar heb gevonden.’
Erica vertelde Dan niet over het boek. Op de een of andere manier klonk het altijd veel zelfzuchtiger en koelbloediger als ze het hardop zei. Dan reageerde toch al wat heftig, vond ze, maar hij was altijd al heel erg bezorgd om haar geweest. Ze moest ook erkennen dat het gezien de omstandigheden niet echt verstandig was geweest om naar Alex’ huis te gaan.
‘Erica, je moet me beloven dat je dit loslaat.’ Hij legde zijn handen op haar schouders en dwong haar om hem aan te kijken. Dans blik was helder, maar ongewoon hard voor zijn doen. ‘Ik wil niet dat jou wat overkomt en als je hierin blijft graven, ben ik bang dat je te veel hooi op je vork neemt. Laat het los.’
Zijn grip op haar schouders werd steviger en zijn ogen boorden zich in de hare. Erica opende haar mond om iets te zeggen, geschrokken van Dans heftige reactie, maar net op dat moment weerklonk Pernilla’s stem vanaf de kade. ‘O, wat zitten jullie hier gezellig.’
Haar stem had een kille klank die Erica niet kende. Haar ogen waren zwart en ze balde en opende haar vuisten ritmisch. Zowel Erica als Dan verstrakte bij het geluid van Pernilla’s stem. Zijn handen lagen nog steeds op haar schouders. Bliksemsnel, alsof hij zich had gebrand, liet hij haar los en ging in de houding staan.
‘Hoi lieverd. Ben je vandaag eerder vrij? Erica heeft wat eten meegebracht en wilde even praten.’
Dan sprak geagiteerd en Erica keek verbaasd van hem naar Pernilla. Ze herkende haar amper. Pernilla keek haar met zwarte ogen vernietigend aan. Ze had haar handen zo stevig gebald dat haar knokkels wit waren geworden en even dacht Erica dat Pernilla haar aan wilde vliegen. Ze begreep er niets van. Ze hadden jaren geleden al de lucht geklaard over haar band met Dan. Pernilla wist dat ze geen gevoelens meer voor elkaar hadden, althans dat dacht Erica. Nu wist ze dat opeens niet zo zeker meer. De vraag was wat deze reactie had veroorzaakt. Ze keek weer van de een naar de ander en weer terug. Er vond een stille machtsstrijd tussen Dan en Pernilla plaats, waarbij Dan het onderspit leek te delven. Erica had niets meer te zeggen en besloot dat ze er beter stilletjes vandoor kon gaan zodat zij dit zelf konden uitzoeken.
Snel zocht ze haar mokken en de thermoskan bij elkaar en legde ze weer in de mand. Toen ze over de kade liep, hoorde ze hoe de stemmen van Dan en Pernilla zich opgewonden boven de stilte verhieven.