37
De nachtwaker stond aan het einde van de steiger een sigaret te roken toen de man die hem kwam aflossen verscheen en hem vroeg of er bijzonderheden te melden waren. De getaande ex-marinier tuurde over het in het schijnsel van de opkomende zon glinsterende meer en schoot zijn peuk in het water. 'Bij een trap- en schopwedstrijd voor éénbenigen was ongetwijfeld meer te doen geweest,' antwoordde hij met een lijzig Alabama-accent. 'Er vliegen voortdurend heli's over.'
De man die hem kwam aflossen, een ex-commando, hoorde het whap-whap-geluid van een helikopter naderen en keek omhoog. 'Zo te zien krijgen we een hoop gasten vandaag.'
'Wat is er aan de hand?' vroeg de man uit Alabama. 'Als je 's nachts werkt en overdag slaapt mis je een hoop.'
'Er komen vandaag nogal wat hoge heren voor een vergadering. We zijn op volle sterkte en de bewaking rond het terrein is tot het uiterste verscherpt.' Hij keek over het meer. 'Daar heb je de ouwe Tahoe Queen, precies op tijd.'
Hij drukte zijn verrekijker tegen zijn ogen en stelde scherp op het rad aan de achtersteven van het schip dat op de noordoever van het meer afkoerste. De Tahoe Queen leek zo uit Showboat geplukt. Het schip was wit geverfd, als vanilleijs, met een lichtblauwe rand die de overgang markeerde tussen het gesloten eerste dek en het tweede dek. Op het voorste gedeelte stonden twee hoge, zwarte schoorsteenpijpen. De beide raderen die zich door het vlakke water ploegden en voor de voortstuwing van het schip zorgden waren felrood geverfd. De reling op het bovendek was met rood-wit-blauw dundoek bekleed. Overal wapperden vlaggetjes.
'Hmm,' zei de bewaker naar het dek turend. 'Niet veel toeristen aan boord vandaag.'
De bewaker had heel wat minder ontspannen gereageerd als hij had geweten dat de koraalgroene ogen die hem de vorige dag vanonder het parazeil hadden bekeken nu weer op hem gericht waren.
Austin stond in de stuurhut die als een sigarenkistje op het bovenste voordek stond geperst. Hij bestudeerde de bewakers en taxeerde in welke mate ze op hun hoede waren, Austin zag dat de mannen gewapend waren, maar hun lusteloze houding maakte een verveelde indruk.
De kapitein van het schip, een verweerde ouwe rot uit Emerald Bay, stond aan het stuurrad. 'Zal ik de snelheid van de Queen een paar knopen minderen?' vroeg hij.
De raderboot was een charmant anachronisme die meer op comfort dan op snelheid was gebouwd. Nog iets langzamer en er zit helemaal geen beweging meer in, dacht Austin. 'Rustig doorgaan zo, kapitein. De tewaterlating zal echt geen probleem zijn.' Hij keek opnieuw naar de pier en zag dat een van de bewakers wegliep en de andere een beschut plekje opzocht. Austin hoopte dat hij een dutje zou gaan doen.
Hij strekte zijn hand uit. 'Bedankt voor uw medewerking, kapitein. Ik hoop dat we uw reguliere klanten geen al te grote teleurstelling hebben bezorgd door uw schip op het laatste moment voor hun neus weg te kapen.'
'Ik vaar met deze oude dame gewoon heen en weer en wie meevaart zal mij een zorg zijn. Bovendien is dit heel wat spannender dan zo'n lading dagjesmensen.'
Dit enthousiasme van de kapitein was echter niet goedkoop geweest. De rederij wilde graag een vergoeding voor een dag inkomstenderving en na enkele telefoontjes op hoog niveau met Washington moest er flink in de buidel worden getast voordat de directie van de rederij bereid was de raderboot voor deze operatie af te staan.
'Ik ben blij dat ik u een plezier heb kunnen doen,' zei Austin. 'Ik moet ervandoor. Gewoon doorvaren nadat u ons hebt afgezet.'
'Hoe komt u terug?'
'Dat zien we nog wel,' zei Austin grijnzend.
Austin verliet het stuurhuis en daalde af naar de grote salon op het onderste dek. Normaal zat deze ruimte vol toeristen die al etend en drinkend van het schitterende uitzicht genoten. Nu waren er maar twee mensen in de salon, Joe en Paul. Zavala had zijn Viking Pro-droogpak met zwarte kap al aangetrokken en Trout liep een controlelijst na. Austin begon zich onmiddellijk om te kleden. Daarna stapten hij en Zavala door een opening in de zijkant van de boot waardoor normaal gesproken de passagiers in- en uitstapten.
Ze waren pardoes het water ingeplonst als er op die plek niet een houten platform langs de raderboot had gelegen. Het vlot dreef op speciale bergingsbuizen, langwerpige drijvers van een oersterke nylonsoort waarmee zonder probleem een gewicht van meerdere tonnen kon worden opgetild. Deze ponton was die ochtend in de vroege uurtjes in elkaar gezet. Contos stond op het vlot en controleerde of er in de haast geen fouten waren gemaakt.
'Hoe ligt ze erbij?' vroeg Austin.
'Niet zo goed als het ding dat Huckleberry Finn op de Mississippi gebruikte,' zei Contos hoofdschuddend. 'Maar in geval van nood laat ze je niet in de steek, denk ik.'
'Bedankt voor je onvoorwaardelijke instemming met het resultaat van ons bouwtechnisch inzicht,' zei Zavala.
Toen hij van het vlot stapte, rolde Contos met zijn ogen. 'Jongens, probeer de SeaBus alsjeblieft heel te houden. Het is echt heel lastig om een testprogramma af te ronden als je niet over het te testen object beschikt.'
Zonder het beschermende zeildoek leek de SeaBus op een dikke, plastic worst. Het was een kleine werkezelversie van een toeristische onderzeeër die in Florida dienstdeed, speciaal ontworpen om bemanningen naar en van onderwaterwerkzaamheden op niet al te grote diepte te transporteren. In de transparante hoofdruk-cabine van acrylvezel was plek voor maximaal zes personen en hun uitrusting. De cabine lag op dikke, ronde steunbalken waaraan de stabilisatoren, gewichten en stuwraketten bevestigd waren. Hierboven bevonden zich nog extra ballasttanks en hogedrukcilinders. De tweepersoons cockpit zat aan de voorkant. In het achterdeel bevond zich het elektrische, hydraulische en mechanische hart van de duikboot en een luchtsluis waardoor duikers de SeaBus onder water in en uit konden.
Trout stak zijn hoofd uit de raderboot. 'We komen in de buurt van ons doel,' zei hij, terwijl hij een blik op zijn horloge wierp. 'Nog drie minuten.'
'We zijn er helemaal klaar voor,' zei Austin. 'En jij, Paul?'
'Perfectemento, kap,' zei hij met een scheve grijns.
Trout voelde zich allesbehalve perfect. Achter zijn flegmatieke yankeemasker maakte hij zich grote zorgen om Gamay en hij had dolgraag met hen mee gewild. Maar hij wist dat hij hen met zijn gewonde arm alleen maar tot last zou zijn. Austin had Trout ervan overtuigd dat ze iemand met een heldere kop boven water nodig hadden om de hulptroepen in te schakelen zodra de situatie uit de hand dreigde te lopen.
Met een kraan was de onderzeeër van de vrachtwagen op het vlot getild. De raderboot was die ochtend vroeg vertrokken voordat het druk werd op de kade. Het schip had buiten de haven gewacht tot het tijd was voor de normale oversteek. Zelfs met de zware lading deinde het vlot terwijl het werd meegetrokken nog vervaarlijk krakend en piepend op de golven. Austin en Zavala moesten zich stevig vasthouden toen ze aan de achterkant ieder boven een van de drijvers neerknielden. Op een teken staken ze tegelijk hun duikersmes in de rubberen buis. Het luide gesis waarmee de lucht ontsnapte, veranderde al snel in geborrel. De drijvers die tussen het water en het vlot werden samengedrukt, liepen pijlsnel leeg. Toen de achterkant van het vlot onder water zakte, haakten ze de verankeringskabels van de SeaBus los. Vervolgens kropen ze via de luchtsluis in het achterste gedeelte naar binnen, controleerden of alles in orde was en namen in de cockpit plaats.
De voorkant van het vlot stak omhoog. Maar naarmate de luchtzakken verder leegliepen kwam het steeds rechter te liggen en begon te zinken. Het was een primitief systeem voor de tewaterlating van zo'n geavanceerd vaartuig, maar het werkte. De SeaBus bleef keurig drijven terwijl het vlot eronder wegzonk en door de voorwaartse beweging van de raderboot werd weggeduwd. De duikboot danste wild op en neer in het kielzog van het grotere schip en dook onder in het schuim dat door de raderen aan de achtersteven werd opgeworpen. Naarmate ze dieper wegzakten, veranderde de kleur van het water van blauwgroen in blauwzwart.
Austin stelde de ballast bij, waarna de duikboot een diepte van vijftien meter aanhield. De door accu's aangedreven motoren jankten toen Zavala gas gaf en de neus van de onderzeeër op de kust richtte. Ze hadden geluk dat er geen sterke stroming tegen de ronde, haast botte boeg van de duikboot drukte, waardoor een regelmatige snelheid van zo'n tien knopen haalbaar bleek. Binnen een half uur hadden ze de acht kilometer tot de kust overbrugd.
Terwijl Zavala stuurde, hield Austin het scherm van de sonar in de gaten. De rotsachtige kust liep onder water steil door tot de rotswand na een meter of dertig in een breed, geleidelijk aflopend plateau overging. De sonar registreerde de aanwezigheid van een uitzonderlijk groot object op het plateau recht onder de drijvende steiger. Even later zagen ze boven zich het langwerpige silhouet van de steiger donker tegen de lichtere omgeving van het door daglicht beschenen water afsteken. Austin hoopte dat zijn eerdere beoordeling juist was en dat de bewaker te duf van verveling was om een eventuele door de duikboot veroorzaakte schaduwwerking op te merken. Zavala stuurde de SeaBus in een geleidelijke spiraal omlaag, terwijl Austin zijn ogen afwisselend op het radarscherm en de omgeving buiten gericht hield.
'Vlak nu, snel,' zei Austin.
Zavala reageerde onmiddellijk, waarna de onderzeeër als een hongerige haai rondcirkelde.
'Zaten we te dicht op het plateau?'
'Niet echt. Neem iets afstand en zak dan nogmaals een meter of vijftien.'
De SeaBus voer van de oever weg en maakte een draai zodat ze het plateau weer voor zich hadden.
'Madre de Dios,' zei Zavala. 'Ik dacht dat de Astrodome in Texas stond.'
'Ik denk niet dat je in dat ding daar Dallas Cowgirls tegenkomt,' zei Austin.
'Het lijkt sterk op 't ding dat in de Baja uit elkaar klapte. Ik geef 't niet graag toe, maar je had zoals gewoonlijk weer eens gelijk.'
'Puur geluk.'
'Ik weet niet of geluk in dit geval het juiste woord is. We moeten er eerst nog binnen zien te komen.'
'Dit lijkt me een uitgelezen moment. Ik stel voor dat we eerst de onderkant bekijken.'
Met een knikje van zijn hoofd drukte Zavala de gashendel in en stuurde de SeaBus in een duik waarmee ze recht onder het bouwwerk uit kwamen. De wanden waren van groen, transparant materiaal gemaakt waar een vage lichtgloed doorheen scheen. Ondanks Zavala's ietwat overdreven vergelijking zou het bouwwerk ook op het droge een indrukwekkend staaltje moderne architectuur zijn geweest. Net als de fabriek in Baja California stond ook deze constructie op vier cilindervormige poten.
'Er zijn openingen in de voorste poten,' zei Austin. 'Waarschijnlijk net als in Mexico voor de aan- en afvoer van water.'
Zavala stuurde de duikboot tot vlakbij een vijfde steunpilaar in het midden. Hij klikte de beide schijnwerpers van de duikboot aan. 'Geen buisopeningen. Hé! Wat hebben we daar?' Hij manoeuvreerde de SeaBus tot vlak voor een ovale inzinking in het verder gladde oppervlak van de pilaar. 'Lijkt op een deur. Maar nog steeds geen welkomstmat.'
'Hebben ze misschien vergeten,' zei Austin. 'Wat dacht je, zullen we de bus wegzetten en even lekker gaan buurten?'
Zavala zette de SeaBus op het plateau naast de steunpilaar. Ze sjorden hun luchtflessen om en zetten de koptelefoons van hun Divelink-mobilofoon op. Austin stopte zijn zware Bowen en wat extra munitie in een waterdichte gordeltas. In de tas zat ook een 9mm Glock ter vervanging van het machinepistool dat Zavala in Alaska was kwijtgeraakt.
Austin kroop als eerste de luchtsluis in en liet de ruimte vollopen, waarna hij het buitenste luik opende. Een paar minuten later voegde Zavala zich bij hem. Ze zwommen naar de pilaar en stegen langs de dikke buis op tot ze de handgrepen konden vastpakken die zich aan beide zijden van de deur bevonden. Aan de rechterkant van de smalle naad zat een paneel. Onder een doorzichtige plastic kap zaten twee knoppen, een rode en een groene. De groene was verlicht.
Ze aarzelden.
'Misschien staan ze met een alarm in verbinding,' zei Zavala, waarmee hij uitsprak wat ook Austin dacht.
'Dat vroeg ik me ook al af. Maar waarom eigenlijk? Het wemelt hier niet bepaald van de inbrekers.'
'We hebben weinig keus,' zei Zavala. 'Gewoon gaan met die banaan!'
Austin drukte de groene knop in. Als er al een alarm afging, hoorden ze het in ieder geval niet. Geruisloos schoof er een luik weg alsof er een enorme gapende mond openviel. Zavala gaf het teken dat alles oké was en zwom naar binnen. Austin volgde hem direct achter zijn zwemvliezen. Ze waren in een ruimte die eruitzag als de binnenkant van een hoedendoos. Aan het plafond hing een metalen ladder. Op de muur zat eenzelfde knoppenpaneel als buiten bij de deur. Austin drukte op de groenverlichte knop. Per ongeluk stootte hij tegen de tas met hun wapens die vervolgens door het luik naar buiten viel.
'Laat maar,' zei hij zonder Zavala's reactie af te wachten. 'Dat kost ons te veel tijd.'
De buitendeur schoof dicht en binnen flitste een reeks lampen aan. De sluis was snel droog gepompt en in het plafond schoof een rond luik open. Nog altijd geen enkel teken dat men hen had opgemerkt. Behalve het brommen van machines was het doodstil.
Austin trok zich aan de ladder op en stak zijn hoofd door het luik. Daarna gebaarde hij dat Zavala hem moest volgen en klom door het luik. Ze bevonden zich opnieuw in een ronde ruimte. Aan de muur hingen diverse groene droogpakken. Op planken lagen persluchtflessen en een kast lag vol met allerlei gereedschappen.
Austin deed zijn koptelefoon, duikbril en luchtfles af en pakte een harde stalen borstel met een lang handvat. 'Deze dingen gebruiken ze waarschijnlijk om de inlaatopeningen schoon te maken. Anders slibben ze om de haverklap met algen dicht.'
Zavala liep naar een deur in de gebogen muur en wees op weer een groene knop. 'Ik voel me zo langzamerhand net een aap die bij een IQ-test op knoppen moet drukken om eten te krijgen.'
'Ik niet,' zei Austin. 'Chimpansees zijn veel te slim om zich op zulk gevaarlijk onbekend terrein te wagen.'
Op Austins teken drukte hij op de groene knop. De deur ging open ze stapten een vertrek met rechte muren in. Er waren douchecellen en planken. Austin pakte een in plastic gewikkeld pak van een plank en maakte het open. Er zaten een broek en een hemd van een lichte, witte synthetische stof in. Zwijgend werkten ze zich uit hun droogpakken en trokken snel het witte uniform over hun thermische ondergoed aan. Austin viel door zijn dikke, zilvergrijze haardos nogal op en daarom zag hij tot zijn vreugde dat het pak ook nog een strakzittende plastic muts bevatte.
'Hoe zie ik eruit?' vroeg hij in het besef dat deze kleding niet bepaald op zijn brede schouders was gemaakt.
Als een grote, gore, witte paddestoel.'
'Precies wat ik wilde. Kom, we gaan.'
Vervolgens betraden ze een halachtige ruimte met een hoog gewelfd plafond. Er liepen talloze leidingen en buizen van alle mogelijke formaten kriskras door de hal. Het brommen dat ze eerder al hoorden, was nu zo luid dat het haast pijn deed aan hun oren. Het geluid leek uit alle richtingen te komen.
'Bingo,' mompelde Austin zachtjes.
'Dit doet me aan een scène uit de film Alien denken.'
'Waren ze maar buitenaards,' zei Austin.
Plotseling stapte er vanachter een brede, verticale buis een in het wit geklede figuur op hen af. Ze verstrakten en tasten naar hun niet meer aanwezige wapens, maar de technicus, die een draagbaar meetinstrument in zijn handen hield, keurde hen bij het passeren geen blik waardig en verdween weer in de doolhof van pijpen en buizen. De enorme ruimte was door middel van metalen roosters en loopbruggen in twee verdiepingen verdeeld. Ze besloten naar de eerste verdieping te gaan, omdat ze vandaar een beter overzicht over de hele installatie hadden en daar de kans dat ze iemand tegenkwamen kleiner was. Ze beklommen de dichtstbijzijnde trap en liepen naar het midden van de ruimte. De technici beneden waren druk aan het werk en niemand keek omhoog. Vanuit een hoge positie gezien was de hele installatie nog indrukwekkender. De hal leek op een futuristische, door robotten bestuurde fabriek.
'Hier zoeken we ons een ongeluk voordat we iets vinden,' zei Austin. 'Laten we kijken of we een gids te pakken kunnen krijgen.'
Ze daalden een trap af tot ze weer op de begane grond waren en verstopten zich achter een dikke pijpleiding. Voor een groot bedieningspaneel zagen ze drie technici staan. Ze stonden met hun rug naar hen toe en gingen zo te zien volledig in hun werkzaamheden op.
Twee van de technici liepen weg, terwijl de derde alleen achterbleef. Na een snelle blik om zich heen om zich ervan te vergewissen dat niemand hem zag, sloop Austin snel op de nietsvermoedende figuur af en haakte zijn sterke arm om diens keel.
'Geen kik, anders breek ik je nek,' gromde hij, terwijl hij zijn vangst tot achter de pijpleiding sleurde. 'Mag ik je voorstellen, onze gids,' zei hij.
Zavala keek de technicus aan. 'We kennen elkaar al.'
Austin draaide de technicus om. Francesca. De angstige uitdrukking op haar gezicht veranderde in opluchting. 'Wat doen jullie hier?'
De vreugde over het feit dat Austin haar hier terugzag won het van zijn verbazing. 'Dat hadden we toch afgesproken,' zei hij grijnzend. 'Waar en wanneer zou je nog van me horen.'
Francesca moest ondanks haar zenuwen glimlachen. Nu ze enigszins van de schrik was bekomen, keek ze om zich heen en zei: 'Hier kunnen we niet blijven. Volg me maar.'
Ze ging hen voor door de doolhof van buizen en pijpleidingen tot ze in een kleine kamer kwamen, waarin alleen een plastic bureau en een stoel stonden. 'Ik heb dit kamertje gevraagd om rustig te kunnen werken. Hier zijn we een paar minuten veilig. Als er iemand binnenkomt, doe dan net alsof je ergens druk mee bezig bent.' Ze schudde verwonderd haar hoofd. 'Hoe zijn jullie hier in godsnaam gekomen?'
'Met de bus,' antwoordde Austin. 'Waar is Gamay?'
'Dit is de ontziltingsinstallatie. Zij is in het hoofdgebouw. Ze hebben haar in een zwaarbewaakte cel op de eerste verdieping opgesloten.'
'Hoe komen we daar?'
'Dat zal ik jullie wijzen. Er is een lift van het laboratorium naar een treintje. Dat rijdt door een tunnel naar het hoofdcomplex. Daar kom je met een lift op haar verdieping. Dacht je echt dat jullie haar daar weg kunnen halen?'
'Dat weten we alleen als we het proberen,' zei Zavala met een glimlachje.
'Dat is bloedlink. Maar misschien lukt 't. De bewakers hebben het druk vandaag. Er is een speciale vergadering gepland. Jullie moeten snel zijn, voordat ze met z'n allen hierheen komen.'
'Wat voor vergadering?' vroeg Zavala.
'Ik weet alleen dat het een heel belangrijke bijeenkomst is. Ze hebben gedreigd dat ze Gamay zullen doden als ik deze installatie hier niet op tijd in werking heb.'
Ze keek uit het kantoortje om te zien of de kust veilig was. Daarna bracht ze hen naar de lift. Het viel Austin op dat ze er behoorlijk uitgeput uitzag. Ze had dikke donkere wallen onder haar ogen. Ze wenste hen geluk en verdween tussen de wirwar van buizen.
Zonder verder nog tijd te verspillen stapten ze de merkwaardige eivormige lift in, die door het water naar de ruimte met het treintje steeg dat Francesca hun had beschreven. Ze stapten de monorail in en suisden door de tunnel naar het eindpunt. Vervolgens stapten ze een gang in waar ze een paar meter verderop de liftdeur zagen. Het lampje boven de deur gaf aan dat de lift naar beneden kwam.
'Met harde hand of blijven we aardig?' vroeg Zavala.
'Laten we kijken wat er gebeurt als we aardig blijven.'
De deur schoof open en er stapte een bewaker uit. Over zijn schouder hing een machinepistool. Hij keek Zavala argwanend aan en richtte vervolgens zijn blik op Austin.
'Neem me niet kwalijk,' zei Zavala beleefd. 'Kunt u ons zeggen waar we de vrouw van de NUMA kunnen vinden? U kent haar beslist. Vrij groot met rode haren.'
De bewaker bracht zijn hand naar zijn machinepistool. Op hetzelfde ogenblik joeg Austin zijn reusachtige vuist in de maag van de man, die een geluid maakte alsof er een ballon leegliep en door zijn knieën zakte.
'Ik dacht dat we aardig zouden blijven,' zei Zavala.
'Dat was toch aardig,' antwoordde Austin. Hij greep de man bij zijn armen en terwijl Zavala zijn benen oppakte sjouwden ze hem de lift in. Zavala stopte de lift halverwege de eerste verdieping. Austin knielde naast de bewaker en tikte zachtjes tegen zijn wang. De man rolde met zijn ogen, die hij wijd opensperde toen hij Austins gezicht zag.
'We zijn in een gulle bui vandaag. U krijgt een tweede kans. Waar is de vrouw?'
De bewaker schudde zijn hoofd, maar Austin had geen tijd voor geintjes. Hij drukte de loop van het pistool tegen de neus van de man die er met een schele blik naar keek.
'Ik ga hier niet al te veel tijd aan besteden,' zei Austin heel kalm. 'We weten dat ze op de eerste verdieping is. Als u ons niet vertelt waar precies, vinden we wel een ander die dat doet. Begrepen?'
De bewaker knikte.
'Goed,' zei Austin. Hij trok de man aan zijn nekvel overeind en Zavala drukte op het knopje voor de volgende verdieping. Daar stond niemand op de lift te wachten. Ze duwden de bewaker de lege gang in.
'Hoe staat 't met de beveiliging?'
De bewaker haalde zijn schouders op. 'De meeste bewakers zijn boven en zorgen voor de beveiliging van alle hoge omes die voor de bijeenkomst aankomen.'
Austin was nieuwsgierig naar de reden van die bijeenkomst en wie die belangrijke lieden wel niet waren, maar hij maakte zich meer zorgen over Gamay. Hij porde de bewaker met het wapen tussen zijn ribben. 'Lopen,' zei hij.
Met tegenzin ging de bewaker hen voor door de gang tot hij voor een deur met een cijferslot bleef staan. Hij aarzelde en vroeg zich af of hij nog tijd kon rekken door te zeggen dat hij de cijfercode niet kende, maar één blik op Austins hel en verdoemenis uitstralende gezicht en hij begreep dat hij dat maar beter niet kon proberen. Hij toetste de code in, waarop de deur openschoof. De kamer was leeg.
'Dit is haar kamer,' zei de bewaker met een bezorgd gezicht.
Ze duwden hem naar binnen en keken het vertrek rond. Het kamertje was duidelijk als cel in gebruik, want de deur kon alleen van buitenaf worden geopend. Zavala liep naar het bed, plukte iets van het kussen en grijnsde.
'Ze is hier inderdaad geweest.' Het plukje rode haren dat hij in zijn hand ophield, was overduidelijk van Gamay.
Austin draaide zich om naar de bewaker. 'Waar hebben ze haar naar toe gebracht?'
'Dat weet ik niet,' antwoordde de bewaker nors.
'Bedenk goed dat alles wat u zegt uw laatste woorden kunnen zijn, dus weet wat u doet.'
De bewaker begreep dat Austin hem zonder pardon zou neerschieten.
'Met die griezels wil ik niks te maken hebben,' zei hij.
'Waar hebt u 't over?'
'De gebroeders Kradzik. Die hebben haar naar de Grote Zaal gebracht.'
'Wie zijn dat?'
'Een stel moordenaars die voor de baas het vuile werk opknappen,' zei hij met onverholen walging.
'Zeg maar hoe we daar komen.'
De bewaker legde het uit. Austin benadrukte dat ze héél snel terug waren als bleek dat hij hun iets op de mouw had gespeld. Ze lieten hem in de kamer achter, trokken de deur dicht en snelden door de gang naar de lift. Ze wisten niet wie de gebroeders Kradzik waren en dat hoefden ze niet te weten ook. Maar één ding wisten ze wel heel zeker, wat die broers ook van plan waren, voor Gamay voorspelde het weinig goeds!