16

Brynhild Sigurd leidde haar wijdvertakte imperium vanuit een torentje hoog in het vikinggebouw dat ze Walhalla had gedoopt. De raamloze ruimte was in een keurige cirkel gebouwd, de geometrische vorm die de perfectie het dichtst benadert. De muren waren spierwit en niet met schilderijen of wandkleden versierd. Ze zat voor een monitor met een plat beeldscherm en een telefooncentrale van wit plastic. Meer had ze niet nodig om met één druk op een knop contact op te nemen met een van haar operaties waar ook ter wereld. De temperatuur hield ze 's zomers en 's winters op een koele vier graden Celsius. De enkeling die het was toegestaan dit gebied te betreden, vergeleek de ruimte met een koelcel, maar haar beviel het heel goed zo.

In de tijd dat ze als meisje op een afgelegen boerderij in Minnesota woonde, was ze van de kou gaan houden en genoot ze van de zuiverheid van temperaturen onder nul. Ze kon uren in haar eentje onder de sterrenhemel skiën, waarbij ze de ijzige kou die haar wangen prikte negeerde. Toen ze groter en sterker werd, hield ze nog meer afstand van de mensheid, van de 'kleine mensen', zoals ze hen noemde, die haar bekeken alsof ze een monsterlijk wezen was. Op school in Europa blonk ze uit door haar intelligentie, ook al volgde ze de lessen nauwelijks. De keren dat ze zich niet kon wegstoppen en de starende blikken van derden moest ondergaan, versterkten haar ambitie, voedden haar smeulende haat en legden de kiem voor haar grootheidswaan.

Ze sprak in de microfoon van de centrale. 'Dank u voor uw steun aan de wetswijziging die privatisering van het waterbeheer van de rivier de Colorado mogelijk maakt, senator Barnes. Uw staat zal behoorlijk profiteren van uw sleutelpositie, vooral als uw broer de contracten in de wacht sleept voor de werkzaamheden die ik wil uitvoeren. Ik hoop dat u uw voordeel heeft kunnen doen met de suggesties die ik u aan de hand heb gedaan?'

'Jazeker, mevrouw, dank u. Ik moest natuurlijk iedere verdenking van belangenverstrengeling zien te vermijden, maar mijn broer en ik staan elkaar nogal na, als u begrijpt wat ik bedoel.'

'Ik begrijp het, senator. Hebt u met de president gesproken?'

'Ik heb net telefonisch contact met zijn stafchef gehad. Het Witte Huis zal zijn veto uitspreken over ieder wetsontwerp dat zich tegen de privatisering richt. De president is een overtuigd aanhanger van het idee dat de particuliere sector altijd effectiever werkt dan de overheid, of het nu om het beheer over gevangenissen, de uitvoering van sociale wetten of het oppompen van water gaat.'

'Hoeveel ruggensteun heeft het Kinkaid-wetsontwerp?'

'Een paar verspreide stemmen, niets om je druk over te maken. Verdomd jammer dat Kinkaid is verongelukt. Ik mocht de man wel. Maar nu hij de troepen niet meer op kan zwepen, is een verwerping zo goed als uitgesloten.'

'Uitstekend. Hoe gaat het in de overige staten met de privatiseringswetten?'

'Heel goed. In het hele land worden door de overheid bestuurde waterleidingbedrijven geprivatiseerd.'

'Dus er zijn geen problemen?'

'Misschien eentje. De grootste lastpost is een redacteur van de plaatselijke krant in de hoofdstad van mijn staat. Hij veroorzaakt tumult en ik ben bang dat hij de zaak kan verzieken.'

Ze vroeg de naam van de redacteur en knoopte het antwoord van de senator goed in haar oren. Er lag nergens een pen of papier op haar bureau. Ze leerde altijd alles uit het hoofd.

'Overigens, senator Barnes, was de bijdrage aan uw herverkiezingscampagne toereikend?'

'Zeker, mevrouw, hij was uiterst genereus, zeker als je in aanmerking neemt dat ik de enige kandidaat ben. Een borst vol oorlogsmedailles ontmoedigt de oppositie snel.'

Op het schakelbord knipperde een rood lichtje.

'Ik spreek u nog wel. Tot ziens, senator.'

Ze drukte op een knop en in de muur ging een deur open. De gebroeders Kradzik stapten in hun gebruikelijke zwartleren kleding naar binnen.

'En?' zei ze.

De dunne lippen verbreedden zich tot identieke metalen glimlachjes.

'Mexicaanse farmer in de fik...'

'... en advocaat ook tabé, zoals u heeft bevolen.'

'Geen onvoorziene problemen?'

Ze schudden het hoofd.

'De autoriteiten zullen weinig tijd aan het geval van de farmer besteden,' zei ze. 'De advocaat had veel vijanden. Nu iets anders.

Er zijn nieuwe ontwikkelingen naar aanleiding van de explosie in onze Mexicaanse fabriek.'

Ze tikte op het scherm en er verschenen twee foto's. Op een van de foto's, genomen door een bewakingscamera, stonden Austin en Zavala in de ontvangsthal van de tortillafabriek. De andere foto was een vergroting van de twee mannen aan dek van de Sea Robin voor de kust van Ensenada. Brynhilds blik bleef even op de breedgeschouderde man met het zilverwitte haar rusten, daarna bekeek ze de knappe donkerharige man.

'Weten jullie wie deze mannen zijn?'

De broers haalden hun schouders op.

'Dit is Kurt Austin, hoofd van de Speciale Eenheid van de NUMA, en dit José Zavala, een van de leden van dat team.'

'Wanneer mogen we...'

'... ze uit de weg ruimen?'

De temperatuur in de koude kamer voelde opeens nog een graad of zes kouder.

'Indien zij verantwoordelijk zijn voor de vernietiging van de fabriek in Baja California, dan gaat ze dat hun kop kosten,' zei Brynhild. 'Maar nu nog niet. Er is eerst nog een kleiner probleem dat uit de wereld moet.' Ze gaf hun de naam van de krantenredacteur en zei: 'Dat was 't. Jullie mogen gaan.'

De broers haastten zich als twee honden die een bot moeten apporteren de kamer uit en Brynhild was weer alleen. Ze piekerde over de ontplofte fabriek. Al het werk daar was voor niets geweest. En erger nog, ook de voorraad van een voor het proces noodzakelijke chemische stof was bij de ontploffing vernietigd. Ze staarde vol haat naar de gezichten van de mannen op het beeldscherm.

'Kleine mensjes,' sneerde ze.

Eén wuivend gebaar met haar hand en het scherm was leeg.