II
Een andere proef hield zich bezig met de duisternis.
Zelfs het uitgespreid in de modder liggen, met zijn benen ongelukkigerwijs geamputeerd, was eigenlijk een compromis. Dubbel A moest toegeven dat er niets absoluuts in zijn verarming was, aangezien hij begonnen was - nee, niemand zou hem dwingen de term 'de modder leuk te vinden' te gebruiken, maar aan de andere kant kon niemand hem weerhouden van het gebruik van de term 'de vinnige klauwen (clausule?) te ambivaleren', met dien verstande, dat dat in een bepaald verband uitgelegd zou worden als ongeveer synoniem met 'de modder leuk te vinden'.
In ieder geval, tot nu toe bleef er niets anders over dan te vervolgen dat er overal compromis was. De duisternis sloot een compromis met zichzelf en met hem. De duisternis was zoet en warm en vochtig.
Toen Dubbel A besefte dat de duisternis niet volledig was, dat 'volledig' een te grote abstractie was, werd hij woedend en trommelde met zijn fictieve hielen in de modder, piste erin - hard en schitterend, en riep luid om een donker optiek.
Het optiek was een teleurstelling want het kwam vol te zitten met modder, zodat hij er niet door kon kijken om te zien of de duisternis wel of niet was toegenomen. Dus kwamen ze en gaven hem een paar pikzwarte contactlenzen, en met deze jofele minzaamheid van hun kant hoopte Dubbel A dat hij eindelijk een toestand zonder compromis had bereikt.
Niet waar! Hij had oogleden die op de lenzen drukten en vrolijke patroontjes op de nachtzijde van zijn oogbollen tekenden. Patronen en duisternis kunnen niet samengaan, dus was hij weer verslagen door de bijziende kleine Heer Compromis, die amper zo groot was als een speld en net zo oudbakken als de snorren van een rat, maar evengoed de Grote Stinkende Heer der Schepping. Nu, hij was nog niet verslagen. Hij had Aanvraag Nummer Zes Nul Vijf Waf Oemf Acht Acht Tik Aardappel Tien ingevuld in 124 stokken en zandstaven, en de oude veronderstellingsfactor voor het Privilege van Persoon Dubbel A, meneer, voormalig van het Standaard Tijd Regiment, meneer, om geheel gedeeltelijke en complete Amputatie te ondergaan van Twee Wormvormige Aanhangsels, in bezit van Dubbel A voornoemd, die voortaan zijn Oogleden genoemd worden.
Onderwijl, totdat de aanvraag aanvaard was en de ontleedmessen waren opgediend, probeerde hij zijn wrede proeven op de duisternis. Hij schreeuwde, fluisterde, sprak, gaf uitdrukking aan, uitte, noemde namen, liet wind losbarsten, maakte grappen, vervoegde naamwoorden, verboog werkwoorden, en om kort te gaan en in toto praatte oneindig, oreerde, babbelde, kletste en deed in het algemeen gymnastische oefeningen met zijn stem voor de duisternis. Al spoedig had hij die ineengedoken in een hoek gewerkt. Hij was oraal minder welbegaafd dan Dubbel A en hij maakte dat bekend met een uitgelaten 'Vadem Vijf gij leugenachtige vaderen, al zijn oude wijven hebben ruzies klaar, geweer, geweer, fiddel-feddel, hé,' en meer zulke uitwerpselen van een litteraire-religieuze-medische-filosofische-aard.
Dus hadden de krachten van de duisternis geen kracht tegen de krachten van gegil.
'Er zij licht, plunder en bliksem!' donderde Dubbel A: en een schicht spleet de lucht. Door het donderende duister, volgepakt met syllaben en zilt van syllogismen, kon hij de vage, modder-gebonden figuur zien van Kloof.
'Er zij nacht!' donderde Dubbel A. Maar hij was te laat, had zijn kans verspeeld, had zijn experiment voorbij de gestelde grenzen doorgevoerd. Want in de gore bleekheid bleef Kloof weerzinwekkend daar, zichtbaar of onzichtbaar. En door zijn naaktheid in de daarheid ontstond er een waarheid die benauwde.