Elfde hoofdstuk
„ER VIEL HIER TOCH WEL WAT TE BELEVEN... "
Zaterdag 3 september
Hubertus keek eens bedenkelijk naar de verpleegster, die de
kamer binnenkwam. Maar het was niet de nachtzuster, die hem goed
twaalf uur geleden zo ongeveer weg had gejaagd. Bas gaf hem een
knipoogje en Hubertus grijnsde. Het was vier uur in de middag. De
wind was gaan liggen en door het raam, dat openstond, zag je het
gouden zonlicht glinsteren op de berghelling aan de overkant van de
Rijn. Bas voelde zich weer heel wat mans. Hij had tot elf uur 's
ochtends aan één stuk doorgeslapen en was monter ontwaakt. Van het
verband om zijn handen had hij alleen nog maar last. Pijn voelde
hij daar niet meer. Slechts in zijn voet klopte en stak het nog
wat. Maar dat had niets om het lijf, had de dokter -hem verteld.
Morgenmiddag zou hij zeker de reis naar Nederland mogen maken, mits
hij zijn voet zou ontzien. Met een week zou die dan wel helemaal
genezen zijn. Bas brandde van nieuwsgierigheid wat Hubertus
allemaal te vertellen zou hebben en hij niet alleen. Rond zijn bed
zaten mijnheer en mevrouw Banning, Rob en Paula, eveneens in
spanning wat zij te horen zouden krijgen. „Laat ik beginnen met me
bij mijn ware naam voor te stellen, " zei Hubertus, toen de
verpleegster, die thee binnen had gebracht, de kamer weer had
verlaten. „Ik heb u gevraagd om vier uur hier te zijn, omdat ik u
een verklaring wilde geven van de raadselachtige gebeurtenissen,
waarbij u de afgelopen week betrokken bent geraakt. Wanneer ik u
vertel, dat ik in werkelijkheid Jimmy Walker heet en deel uitmaak
van de Amerikaanse veiligheidsdienst, dan zal het u in elk geval al
duidelijk zijn, waarom juist ik u het hele verhaal zal doen. "
„Frankfort, " zei Rob. „Dat is het geweest, Bas. "
„Inderdaad, " gaf Hubertus toe. „Ik wist niet zeker of jullieme
daar bij dat kantoor hadden gezien, maar ik had wel gauw in de
gaten dat jullie me volgden. Gelukkig ben ik in Frankfort goed
bekend, dus ik kon jullie op een dwaalspoor brengen. Jullie mochten
toen nog in geen geval weten dat ik Amerikaan was...
Maar laten we beginnen bij het begin van deze merkwaardige
geschiedenis. Dat ligt al in de dertiger jaren. In 1935 kwam de
oude Johann Kühnen, de eigenaar van het Bergschlösschen te
overlijden. Het hotel werd eigendom van zijn beide zoons, Lorenz en
Heinz. Lorenz was enkele jaren tevoren getrouwd met de vrouw, die
u, naar ik meen, de freule noemde. Lorenz mag een sloom kereltje
lijken, maar hij weet precies wat geld waard is. Hij is er heel
zijn leven op uit geweest geld bij elkaar te schrapen. Een klein
voorbeeld: het licht in het hotel. U weet hoe slecht het is. Hij
schuift de schuld op de gemeente, die voor een betere stroomtoevoer
zou moeten zorgen. Maar daar ligt de fout niet. In werkelijkheid
moeten de elektrische leidingen in het huis vernieuwd worden en
zouden er sterkere lampen gebruikt dienen te worden. Maar daar
voelde Lorenz niets voor. Hij hield het geld liever in zijn
zak.
- Al met al is hij een slim kereltje, dat achter zijn schijnbare
onnozelheid en onderdanigheid heel wat sluw talent verbergt. Zijn
vrouw is een type, dat hem voortdrijft. Zij is al evenzeer begerig
naar geld. U hebt gezien hoe kwiek en vief zij is. Zij is het ook
die Lorenz als een uiterst handig instrument weet te gebruiken, om
bepaalde doelen te bereiken. Maar goed... Twintig jaar geleden
werden Lorenz en diens jongere broer Heinz dus eigenaars van het
Bergschlösschen. Dat was allerminst naar de zin van Lorenz. Hij
voelde er weinig voor de opbrengst van het hotel te delen met zijn
broer, die zich overigens weinig aan het Bergschlösschen gelegen
liet liggen en er maar zo'n beetje als een avonturier op los
leefde. Samen met zijn vrouw ontwierp Lorenz een plan, om zijn
broer aan de kant te zetten. In die dagen was Hitier al aan de
macht en zij tweeën zorgden er voor dat Heinz in de ogen van de
nazi's een verdacht en gevaarlijk sujet werd. Hij moestnaar het
buitenland vluchten, wilde hij uit de gevangenis blijven. Langs
allerlei omwegen kwam hij uiteindelijk in Amerika terecht.
Aanvankelijk probeerde hij daar op een eerlijke manier zijn
boterham te verdienen, maar er heerste in die dagen grote
werkloosheid en het was voor hem, als buitenlander, vrijwel
onmogelijk aan de slag komen. Hij zakte steeds dieper weg en leed
armoe. Door een toeval raakte hij in contact met een
misdadigersbende. Toen was het gauw gebeurd met Heinz. Hij kreeg al
heel snel door hoe grif er geld te verdienen viel, als je de wetten
ontdook. Tot nog toe was hij een eerlijk mens geweest, maar dat had
hem niets opgeleverd. Hij had uit zijn land moeten vluchten en was
in armelijke omstandigheden geraakt.
Heinz begaf zich op het pad van de misdaad. Hij probeerde op zijn
manier een nette kerel te blijven en hield zich daarom alleen bezig
met het smokkelen van goud, zilver, diamanten en deviezen. Aan roof
of moord maakte hij zich niet schuldig. Hij verdiende dik geld. Dat
maakte hij niet op, maar spaarde. het zuinig op. Er stond hem
namelijk voortdurend één ding voor ogen: ooit zou hij wraak nemen
op zijn broer, tegen wie hij een felle haat koesterde.
Een paar jaar geleden dacht hij de kans te zien om zijn broer een
stevige hak te zetten. Hij was van plan zijn werkterrein te
verleggen naar Europa, waar goud te verdienen was met het smokkelen
van strategische goederen naar landen achter het ijzeren gordijn.
Het leek hem niet onverstandig zijn hoofdkwartier op te slaan in
een omgeving, waar hij bekend was. Hier en daar stak hij zijn licht
eens op. Hij bracht een bezoek aan Lohren. En toen kreeg hij een
idee. Tijdens zijn verblijf had hij vernomen, hoe het toeristisch
verkeer in Lohren terugliep. Veronderstel nu eens, dat hij hier een
prachtig, luxueus hotel bouwde. Dat zou gasten naar het plaatsje
trekken. De bewoners van Lohren zouden dankbaar zijn jegens de
teruggekeerde, die hun nu te hulp kwam. Niemand zou hem van iets
durven verdenken, ook al niet omdat hij nu als een soort
vrijheidsheld werd beschouwd. Had hij immersindertijd niet voor
Hitier moeten vluchten? En bovendien zou het hotel, dat het
hoofdkwartier van zijn illegale activiteiten zou zijn, een
dodelijke concurrent worden voor het Bergschlösschen, dat steeds
meer verviel. Het waren twee kapitale vliegen in één klap.
Heinz liet het er niet bij zitten. Hij bouwde het Berghotel en ook
de kabelbaan, die een attractie op zich moest worden, maar tevens
toeristen naar het Berghotel zou brengen. De bewoners van Lohren
keken vol ontzag op naar Heinz en droegen hem op de handen.
Herhaaldelijk ging hij op reis, naar hij zei om reclame te maken
voor zijn hotel, maar hij was zo goed niet of hij maakte tevens
stevig propaganda voor Lohren zelf. Dat Heinz op sommige van die
reizen wel eens achter het ijzeren gordijn verdween, dat wist
niemand, daar zorgde hij wel voor.
Het Berghotel is ruim twee jaar geleden gereed gekomen. U kunt zich
voorstellen wat dat voor Lorenz en zijn vrouw is geweest. Vlak voor
zich zagen zij de kabelbaan bouwen en iedere dag keken ze daar op
uit. Ze begrepen heus wel, waarom Heinz juist op dit punt had
gebouwd. De twee voorgaande vakantieseizoenen ondervonden ze nog
niet veel hinder van het Berghotel. Het moest toen nog naam
krijgen. Maar dit jaar is het al raak geweest. Het Bergschlösschen
heeft zelfs in het hoogseizoen maar weinig gasten gehad. Natuurlijk
zon Lorenz op wraak. Maar hoe? Op hulp van het dorp hoefde hij niet
te rekenen. Daar droeg men Heinz op de handen.
Goed twee maanden geleden kreeg hij onverwachts hulp. Er kwam een
man bij hem op bezoek, die naar een kamer vroeg. Langs zijn neus
weg informeerde hij of Lorenz misschien familie was van Heinz.
Lorenz liet enkele onvriendelijkheden horen en toen werd de man
ineens heel vertrouwelijk. Hij vertelde een paar interessante
dingen, die Lorenz de oren deden spitsen. Een ogenblik overwoog hij
of hij met deze wetenschap naar de politie zou gaan. De vreemdeling
voorkwam dat. De man was namelijk een vroegere medewerker vanHeinz
geweest. Hij was door Heinz aan de kant gezet en droeg hem dan ook
grote wrok toe, maar hij had zelf een niet bepaald blanco
strafregister. Hij wilde daarom geen enkel risico lopen. Maar ook
Lorenz mocht zich niet blootgeven. Wanneer Heinz zou bemerken wie
hem had verraden, zou hij ongetwijfeld uit de doeken doen hoe
Lorenz hem indertijd uit het land had weten te werken en hem zijn
deel van de vaderlijke erfenis had onthouden.
Ze zouden het spel anders moeten spelen, overlegden ze. Op een of
andere manier moest het hotel in een kwaad daglicht komen te staan,
zodat de politie er een onderzoek ging instellen. De vreemdeling
kwam in het hotel logeren, om zijn hulp te bieden'„De blinde, "
giste Bas.
„Inderdaad, " zei Hubertus. „De man is helemaal niet blind, en ook
niet zo oud. Maar hij is een bekwaam acteur en weet zich uitstekend
te vermommen. Samen keken zij nu uit naar een mogelijkheid om het
hotel in opspraak te brengen. Die kans kwam. Vorige week
zondagavond arriveerde er nog heel laat een gast in het
Bergschlösschen. Hij ging meteen naar zijn kamer en verzuimde zijn
naam in te vullen in het gastenboek, 's Morgens lag hij dood op
bed. Hij was in zijn slaap gestorven. Het doktersonderzoek heeft
uitgewezen, dat hij een hartkwaal had en daaraan is overleden.
Lorenz schrok aanvankelijk, toen hij ontdekte dat de gast overleden
was. Een dode in zijn hotel, dat zou opschudding geven. Maar
niemand had de man zien komen... En ineens wist hij het toen. Samen
met de blinde bracht hij in de nacht van maandag op dinsdag de dode
naar de stoeltjeslift. Lorenz wist die in werking te stellen en ze
bonden de dode in een van de stoeltjes vast. De ontdekking van de
dode in de stoeltjeslift zou het begin zijn van hun campagne om het
Berghotel in opspraak te brengen.
Op twee dingen hadden zij niet gerekend. Ten eerste: dat Bas als
eerste de dode zou zien en dat daardoor het Bergschlösschen toch
nog in zekere mate bij de geschiedenis betrokkenzou raken. Maar het
tweede was veel erger. De dode was een medewerker van Heinz, door
hem naar het Bergschlösschen gestuurd om de wegen na te gaan van de
blinde, die hij niet vertrouwde. Heinz dacht niet anders of zijn
man was op zulk een geraffineerde manier vermoord, dat de politie
geen argwaan koesterde. Hij hield zich dus op alles voorbereid.
Geweld wilde hij nog niet gebruiken, omdat hij dat nog nooit had
gedaan, maar hij trof alle nodige voorzorgsmaatregelen. Lorenz en
de blinde merkten dat hun plan niet zo was gelukt als zij hadden
gehoopt. De vondst van de dode bracht het hotel niet in opspraak.
Zij wilden nu echter doorzetten. Wanneer er spoedig weer iets rond
het Berghotel gebeurde, zou men zich de dode in de stoeltjeslift
weer herinneren. De volgende avond begaven zij zich naar de
kabelbaan en daar werden zij verrast door Bas en Rob. Lorenz
vluchtte in een stoeltje, door Bas achtervolgd. De blinde rekende
met Rob af en maakte zich toen uit de voeten. Toen Bas boven was
gekomen, werd hij er nagezeten door Lorenz, die eigenlijk niet had
verwacht, dat hij gevolgd zou worden. Hij was al op weg naar
beneden, toen hij plotseling Bas zag. Lorenz joeg - jou op, maar
merkte aanvankelijk niet, dat hij zelf ook weer gevolgd werd. Heinz
had boven op de berg wachtposten uitgezet. Een daarvan ontdekte
Lorenz en achtervolgde hem. Die man was het ook, die later de lift
stil zette en terugdraaide om te controleren, wie er in het
stoeltje zat. Hij merkte op een gegeven ogenblik de politie-auto
beneden in het dal op en liet de kabelbaan toen weer naar beneden
gaan. "
„Wat waren Lorenz en die blinde eigenlijk van plan?" vroeg Rob.
„Ze wilden een stoeltje vullen met brandbaar materiaal, dat in vlam
zetten en dan naar boven laten trekken tot het zich in het
bergstation bevond. Dat zou dan afbranden en voorlopig zou de
kabelbaan daarmee buiten werking zijn. Enfin, dat hele plan
mislukte dus door de komst van Bas en Rob. Wat Lorenz en de blinde
niet wisten was of zij door de jongens herkend waren. Het leek hun
daarom het veiligste defamilie Banning het leven zo zuur te maken,
dat zij het hotel zouden verlaten. Er waren dan tevens geen
pottenkijkers, meer, wanneer zij met een van hun nieuwe aanslagen
op het Berghotel of de kabelbaan begonnen. Vandaar dus de aanval op
Rob in de trein, die door de blinde, maar nu niet vermomd, werd
uitgevoerd. Vandaar ook de aanslag op de chauffeur van de auto, die
u naar Koblenz had gebracht. Die aanval werd ook uitgevoerd door de
zogenaamde blinde, met behulp van Lorenz.
„Wacht eens, " zei Bas. „U vertelde dat die blinde acteur was. Zong
hij misschien ook?"
„Een tien, " lachte Hubertus. „Je hebt hem herkend. Hij was een van
de zangers, die in de operette optraden. Daarom vertoefde hij veel
in Koblenz en kreeg u hem zo weinig te zien. Meestal kwam hij 's
nachts pas tegen twaalven in het hotel. Dinsdagavond, bij de poging
om de kabelbaan in brand te steken, had hij niet, zoals gewoonlijk,
het eind van de voorstelling afgewacht, maar was na zijn optreden
onmiddellijk. naar Lohren gereden.
Jij hebt hem natuurlijk herkend aan zijn lach, Bas. Dat was altijd
een van zijn succesnummers op het toneel. Hij ging daar zo groot
op, dat hij die lach — maar dan luguber en onheilspellend — liet
weerklinken bij zijn optreden als misdadiger. Hij wist dat hij
daarmee iemand de stuipen op het lijf joeg en maakte daar gebruik
van.
Dat Paula in de onderaardse gang van die burcht terechtkwam, was
het werk van Lorenz, die daarom met de auto was meegereden. Hij
wist van het bestaan van die gang en loerde op de mogelijkheid een
van de leden van het gezin daarbinnen te lokken. "
, En de brand, hoe is die ontstaan?" vroeg mevrouw Banning.
„Wel, " zei Hubertus, „de blinde had al dat brandbare materiaal,
waarmee hij de kabelbaan in brand had willen steken, mee terug
genomen naar zijn kamer. Vrijdagavond was hij daarmee aan het
experimenteren, omdat Lorenz en hij debedoeling hadden het
Berghotel af te laten branden. Met één slag wilden zij hun doel
bereiken, omdat tot nog toe alles tegen had gezeten. De blinde was
zo ongeduldig aan het experimenteren, dat hij onvoorzichtig werd.
Voor hij goed en wel wist wat er aan de hand was, stond zijn kamer
in brand en even later het hele hotel. " Hubertus zweeg. Allemaal
herleefden ze het bewogen uur van vrijdagnacht. „Maar u moet ons
nog vertellen wat uw eigen rol is geweest, " drong Bas aan.
„Dat is gauw gebeurd. Zoals ik al gezegd heb, behoor ik tot de
Amerikaanse geheime dienst. Ik had tot opdracht de blinde, die zich
ook wel eens met spionnagezaakjes inliet, te schaduwen. Toen hij
contact zocht met Lorenz, begreep ik dat daar misschien wel iets te
ontdekken viel. Ik meldde me aan als huisknecht, speelde zo goed
mogelijk mijn rol. "
„Het was voortreffelijk, " lachtte Paula. „Nou, ik was anders nogal
eens bang dat ik uit mijn rol zou vallen. Het was heus niet
gemakkelijk me zo sloom te gedragen. Maar omdat iedereen me voor
onnozel hield en me niet voor vol aanzag, kwam ik achter de hele
geschiedenis.
Nu was het van belang dat Lorenz en de blinde en zo mogelijk ook
Heinz op heterdaad betrapt werden, zodat ze gearresteerd konden
worden. Door het ingrijpen van Bas en Rob mislukten alle pogingen
van Lorenz Kühnen en Fritz Körner om iets tegen het Berghotel te
ondernemen. Daar kon ik dus niets beginnen. Ten einde raad kwam ik
op het idee Bas' aanwezigheid in het ziekenhuis te gebruiken voor
een krijgslist. Ik liet me tegenover de blinde ontvallen dat de
jongen heel wat scheen te weten. Körner raakte in paniek. Intussen
had ik ook Heinz gealarmeerd. U moet niet vragen hoe, dat is niet
zo belangrijk. In ieder geval wist Heinz dat Körner 's nachts een
aanval op Bas zou wagen. Ik veronderstelde tenminste dat de blinde
dat zou doen, omdat hij natuurlijk Bas uit de weg zou willen
ruimen, voor hij begon te praten. Het kostte wel wat moeite om de
directeur vanhet ziekenhuis zover te krijgen dat hij zijn
medewerking verleende, maar tenslotte was het zover. Het feit dat
het hier om mannen ging die hun eigen vaderland verrieden, heeft
daartoe veel bijgedragen.
Alle voorzorgsmaatregelen waren getroffen, maar we hadden geen
rekening gehouden met die kordate verpleegster, die meende dat Bas
rust nodig had en de gordijnen dicht schoof. Zij wist niet precies
waarom het ging, dus het was haar niet kwalijk te nemen. Maar we
stonden daar met wel twintig man in de tuin en konden niet zien wat
er in Bas' kamer gebeurde. De blinde heeft kans gezien ongemerkt
binnen te komen en de elektrische stroom van Bas' kamer af te
snijden. Dat was overigens heel eenvoudig, zoals ik later heb
ontdekt. Terwijl Bas sliep, ging hij diens kamer binnen en maakte
de schakelaar onklaar. Daarmee viel alle stroom uit. Op dat
ogenblik drong Heinz het ziekenhuis binnen. Hem zagen we wel, wat
maar een geluk was, want anders zou de blinde zijn plan misschien
nog hebben kunnen uit-. voeren. De rest is u bekend. "
„Zitten ze allemaal achter slot en grendel?" informeerde mevrouw
Banning bezorgd.
„Ja, ook Lorenz. Hij is trouwens de enige die tot nu toe heeft
bekend. De anderen zwijgen. Maar dat zal hen niet helpen. "
„Ik wou nog één ding weten, " zei Rob. „En dat is?"
„Van de week zijn we tijdens een wandeling verdwaald. Was dat
misschien ook werk van Lorenz, die de richtingwijzers had
weggehaald?"
„Ik geloof het niet, " lachte Hubertus. „Ik denk dat u een
verkeerde weg bent ingeslagen. "
Het treintje stoomde weg van het onooglijke stationnetje. Alle vijf
keken ze door het raam van hun coupé om nog éénmaal Lohren te zien.
Het dorpje lag daar heel rustig langs het zilveren water van de
Rijn.
„Het lijkt zo'n gat, " zei Rob, „maar er viel hier toch wel wat te
beleven. "
„En of!" bevestigde Bas.