14

'Hij heeft niet gehapt,' zei Doyle toen Juan Salcido de telefoon op­nam.

'Dat verbaast me niets,' zei Salcido. Hij zat in zijn kantoor op de twintigste verdieping van het Mex-Freightgebouw en liet zich nu wat dieper in zijn stoel zakken. 'We wisten dat dit plan maar een kleine kans van slagen had. Ben je er al achtergekomen hoe de au­toriteiten wisten dat Hector in Teotihuacan zou zijn?' 'Nog niet. Ik heb het Lacamara niet gevraagd, maar om de een of andere reden heb ik zo'n idee dat hij me dat toch niet verteld zou hebben... zelfs als ik het wél had gevraagd.' 'Nee, waarschijnlijk niet,' zei Salcido. 'Zijn ze al weg uit Teotihuacan?'

'Ja, ze zijn in konvooi naar de Amerikaanse ambassade gereden. Ik sta nu geparkeerd voor het ambassadegebouw. De DEA zal ervan uitgaan dat we dat in de gaten laten houden, en dat betekent dat ze uitgebreide voorzorgsmaatregelen zullen nemen als ze Lacamara naar een andere locatie willen overbrengen. Daarbij ga ik er na­tuurlijk van uit dat ze hem niet al het gebouw uit hebben gesmok­keld.'

'Enig idee waar ze hem naar toe zouden kunnen brengen?' vroeg Salcido.

'Ik laat alle onderduikadressen van de INCD bewaken,' zei Doy­le. 'Tot nu toe heeft dat niets opgeleverd, maar de DEA zou best over een onderduikadres kunnen beschikken waarvan ik nog nooit heb gehoord.'

'Ik neem aan dat je iets hebt ondernomen om daar snel achter te komen?'

'Er wordt aan gewerkt,' zei Doyle geruststellend. 'Mooi zo.' Salcido stak een sigaret op. 'We zitten inmiddels met nóg een klein probleempje. Het moet snel afgehandeld worden, en discreet. Ik heb Ramon gesproken en het blijkt dat Hector Justine Collins een paar belastende foto's heeft gegeven van jouw gesprekken met Melissa Wade. Amador werd verondersteld die voor morgenmiddag in handen te krijgen, maar nu Hector zich in voor­lopige hechtenis bevindt, heeft die Justine geen reden om in Mexi­co City te blijven. Ik denk dat ze snel weer terug wil naar New York om daar snel een artikel over Wade te schrijven. Dan levert de tocht hierheen haar toch nog enig resultaat op. Eerlijk gezegd maakt het me niet uit wat er na morgen met Melissa Wade ge­beurt, maar vóór die tijd kunnen we niet toelaten dat die foto's in verkeerde handen vallen. Zorg dat je ze terugkrijgt.' 'Logeert Collins nog steeds bij Amador?' vroeg Doyle. 'Ja. De INCD laat hen vierentwintig uur per dag bewaken. Je moet eerst langs hun mensen zien te komen.' 'En Amador?'

'De INCD zou wel eens niet in staat kunnen zijn om te bewijzen dat Amador degene is die Ramon heeft verteld dat Lacamara van­ochtend in Teotihuacan zou zijn. Dat kunnen ze zelf echter ook wel bedenken, en dat betekent dat ze weten dat hij voor het kartel werkt. Voor ons vormt hij nu alleen maar een risico.' 'Ik zal het meteen afhandelen,' zei Doyle.

'Als je iets te weten komt over Lacamara's verblijfplaats, moet je me dat onmiddellijk melden. Vraag iedereen die je nog iets schul­dig is om hulp. Geld speelt geen rol, maar ik wil dat die vent wordt gevonden voordat het verhoor begint.'

'Voorzover wij weten, zijn ze daar al mee begonnen,' merkte Doy­le op.

'Waarom sta je dan nog te praten?' snauwde Salcido en hij legde met een klap de hoorn neer.

Haastig liep Laura de zitkamer door om de telefoon op te nemen. 'Met Tom,' zei een bekende stem. 'Hoe gaat het?' 'Prima.' Ze had de hele ochtend op hem zitten wachten, maar nu ze hem eindelijk aan de lijn had, voelde ze zich ineens niet op haar gemak. Vooral na dat aanstellerige gedoe van haar de vorige avond. Het was onvergeeflijk en daarvan was ze zich maar al te scherp bewust. 'Tom, over gisteravond...' Haar stem stierf weg toen ze zich herinnerde dat Melissa haar had verteld dat ze nooit de telefoon in huis moest gebruiken om contact met haar op te ne­men. Zou die afgeluisterd worden? Ze begon te blozen. Stel je voor dat iemand gehoord zou hebben wat ze net had willen zeg­gen!

'Laura, ben je er nog?' vroeg Kellerman na een ongemakkelijke stilte.

'Ja, neem me niet kwalijk. Ik wilde niet... je weet wel...' 'De telefoon wordt niet afgeluisterd, als je je daar soms zorgen over maakt,' zei Kellerman grinnikend. 'We kunnen vrijuit praten.' 'Dat is een hele opluchting,' zei ze wat onbeholpen. 'Waarom dacht je dat?'

'Ik kan me herinneren dat Melissa me weieens heeft verteld dat ze bang was dat haar telefoon werd afgeluisterd,' zei Laura. Dat was het eerste wat in haar opkwam.

'Waarom zou ze dat nou denken?' vroeg Kellerman verbaasd. 'We luisteren de telefoons van onze agenten alleen af als we een ge­gronde verdenking tegen hen hebben - alle verdachte telefoontjes staan op de uitdraai die we elke week van de telefoonmaatschap­pij krijgen. We zouden er dus onmiddellijk achter komen als een buitenstaander ooit zou proberen een van onze telefoonleidingen af te tappen, en dat wist Melissa.'

Ze had een blunder gemaakt. Dat besefte ze nu terdege. Ze had gedacht dat Melissa bedoelde dat haar telefoon werd afgeluisterd, terwijl haar zus alleen maar had gezegd dat ze haar niet mocht bel­len vanuit dit huis. Laura klemde haar hand nog steviger om de hoorn. 'Dan zal ik haar wel verkeerd begrepen hebben,' zei ze. Ze hoopte maar dat het onderwerp daarmee zou zijn afgedaan. 'Ik denk van wel,' zei hij. Een korte stilte. 'Zullen we vanavond nog iets afspreken?' 'Ja, leuk,' zei ze.

'Ik kan je nu geen precieze tijd noemen, maar waarschijnlijk kan ik hier pas vroeg in de avond weg. Vanochtend hebben we Lacamara en zijn vriendin in voorlopige hechtenis genomen en hij heeft toe­gezegd dat hij zal getuigen tegen het kartel.' Laura schrok zó dat ze de hoorn bijna uit haar handen liet vallen. Ze ging langzaam op de leuning van de dichtstbijzijnde stoel zitten en deed verwoed haar best om weer kalm te worden. Als de DEA erachter zou komen dat Melissa de afgelopen acht maanden een deel van het geld dat ze van het kartel had gekregen achterover had gedrukt, zou dat haar ontmoeting met Doyle in gevaar bren­gen. Geen diamanten, geen uitweg...

'Dat is geweldig nieuws,' zei ze en ze moest haar uiterste best doen om het een beetje enthousiast te laten klinken. 'Met Doyle en Lacamara als onze twee belangrijkste getuigen á charge kunnen we het kartel eens en voor altijd de genadeslag toe­brengen. Daar kunnen de Salcido's niet tegenop, al huren ze nog zoveel dure advocaten in. Eindelijk begint het net zich te sluiten. Dit geeft me echt een goed gevoel, Laura.' 'Dat geloof ik graag,' zei ze.

'Waarschijnlijk beschouwt Doyle Melissa nu als zijn belangrijkste kans om Lacamara in handen te krijgen. Dus wees niet verrast als hij je vanmiddag ineens probeert op te piepen. Als je pieper over­gaat, bel me dan even. Dan kijken we wel hoe we dat aanpakken.' 'Ja hoor,' zei ze verstrooid en ze legde het toestel neer. Ze pro­beerde zich te troosten met de gedachte dat de DEA het verhoor zou beginnen met vragen over de Salcido's zelf, en niet over de steekpenningen die ze aan Melissa hadden betaald. Maar wat als dat toevallig ineens ter sprake kwam en ze merkten dat de bedra­gen niet klopten? Ze wist dat het waarschijnlijk niet zo'n vaart zou lopen, maar het kón gebeuren...

Ineens hoorde ze een luid gepiep en toen ze naar het apparaatje keek, dat nog steeds op de koffietafel lag, voelde ze dat haar hart hevig begon te kloppen. Ze zette het uit en moeizaam ademha­lend, nam ze de hoorn weer op. Het nummer van Kellermans mo­biele telefoon stond op het notitieblokje naast de telefoon en ze had de eerste twee cijfers al ingetoetst toen ze ineens de hoorn weer neerlegde. 'Waar ben je nou in 's hemelsnaam mee bezig?' vroeg ze zich hardop af. Ze had de telefoon in een opwelling opge­nomen, maar daarna had ze zich bedacht. Eerst moest ze Melissa spreken, en als Melissa dit anders wilde aanpakken, zou ze Frank misschien zelfs helemaal niet bellen.

Laura nam niet de moeite om het inbraakalarm aan te zetten toen ze het huis uit holde en snel naar de telefooncel aan het eind van de straat liep om haar zuster te bellen.

'De DEA heeft Lacamara in hechtenis genomen,' zei ze tegen Me­lissa.

'Nou, in elk geval weten we dan waar hij uithangt,' zei die.

'Je neemt het wel heel kalm op,' zei Laura. Ze had een luide

stroom vloeken verwacht.

'Er zijn maar twee onderduikadressen die ze durven te gebruiken, in elk geval tot ze hem veilig en wel het land weten uit te smokke­len - en ik neem aan dat ze dat binnen een paar dagen zullen doen. Die adressen worden allebei gefinancierd door de DEA. Het ene ligt een kilometer of vijftien ten noorden van Mexico City en het andere ergens in het zuiden, in de buurt van Zenzontepec. Maar dat wordt net gerenoveerd, dus ze hebben niet veel keus.' 'Je lijkt wel heel zeker van je zaak„' zei Laura. 'Dit is mijn vak, zusje.' 'Wat ga je nu doen?' vroeg Laura (onzeker.

'Laat dat nou maar aan mij over.'

'Doyle heeft al geprobeerd contact met je op te nemen. Net toen

ik het huis uit liep om jou te bellen, ging de pieper.'

'Nou, dan heeft hij er bepaald geen gras over laten groeien.'

'Tom zei dat ik hem moest bellen als de pieper ging.

'Dat heb je toch niet gedaan, hè?' viel Melissa haar scherp in de

rede.

'Nee, natuurlijk niet!'

Melissa blies duidelijk hoorbaar haar ingehouden adem uit. 'Godzijdank. Ik schrok echt even.'

'Wat heb je toch veel vertrouwen in me, Melissa. Het is gewoon ontroerend.'

'Je hebt gelijk. Neem me niet kwalijk, maar dat komt omdat dit heel belangrijk is. Als we nu een fout maken, kan ons dat duur te staan komen.'

'Hoe wil je dat ik Doyle aanpak?' vroeg Laura. 'Laat dat maar aan mij over. Ik neem wel contact met ze op.' 'Je gaat Doyle zeker vertellen hoe hij dat onderduikadres kan be­reiken, hè? Zodat hij Lacamara kan vermoorden.' 'Zoals ik al zei: laat dat nou maar aan mij over. En niet vergeten, hoor. Voorzover Tom weet, is de pieper niet overgegaan. Hij heeft geen reden om je niet te geloven.'

'En dat is na vannacht nog het pijnlijkste van alles,' mompelde Laura, en onmiddellijk daarna had ze enorme spijt dat ze dat eruit had geflapt.

Er viel een korte stilte. 'Jullie hebben het gedaan, hè?' 'Melissa, waarom ben jij toch altijd zo gróf?' 'O, dat was ik even vergeten, zusje. Als het om seks gaat, hoor jij al­tijd Mantovani op de achtergrond. Nou, ik wil de violen niet on­derbreken, maar je kunt maar beter even ontwaken uit die dag­dromen van je, Laura. We zijn hier om ons werk te doen, professioneel en zonder aanzien des persoons. Als je nú sentimen­teel gaat doen, kun je alles verknoeien. Eén enkel woord op het verkeerde ogenblik kan alles bederven.'

'Dat kan ik wel aan,' zei Laura boos, maar ze wist dat het klonk als­of ze zichzelf daarvan tegen beter weten in probeerde te overtui­gen. 'En trouwens,' vervolgde ze snel, 'jij hebt gisteren nog tegen me gezegd dat ik met hem naar bed moest gaan.' 'God-nog-aan-toe, dat was een grapje! Ik heb geen ogenblik ge­dacht dat je dat ook wérkelijk zou dóen! Maar ik had het natuur­lijk moeten zien aankomen. Jij gaat pas met iemand naar bed als je échte gevoelens voor hem hebt ontwikkeld.' 'Dat is toch geen misdaad?'

'O, zusje, wat ben je soms toch naïef! Tom wil al zolang ik me maar kan herinneren met mij naar bed en nu is het hem eindelijk gelukt. Snap je dat dan niet? Hij heeft niet met jou liggen vrijen, maar met mij.'

'Je bent ziek, weet je dat?'

'Het is waar,' zei Melissa zachtjes. 'Ik had het je eerder moeten ver­tellen. Neem me niet kwalijk.'

'Ik geloof je niet!' gilde Laura. 'Hij zei dat jullie niet meer dan goe­de vrienden waren. Puur platonisch!'

'Dat waren we ook, maar dat wil niet zeggen dat hij dat zo wilde. Maar dat ging hij jou natuurlijk niet aan je neus hangen, hè? Dat zou niet erg tactvol zijn geweest. Vergeet niet dat ik dood ben.' 'Ik kan niet geloven dat hij me zo heeft gebruikt,' zei Laura, maar er klonk geen zelfmedelijden in haar stem. Alleen maar woede en verbittering.

'Ik ook niet, niet van Tom. Zeg, je redt je toch wel, hoop ik?' 'Ik zet het heus niet op een zuipen, hoor, als je dat soms bedoelt. Zoals je al zei, we hebben hier werk te doen. En dat gaan we doen ook, zonder fouten en vergissingen.'

'Goed zo, zusje, maar denk erom, zeg niets tegen Tom over wat ik je net heb verteld. Hij mag absoluut geen achterdocht krijgen. Het enige wat je hoeft te doen, is hem vierentwintig uur op een afstand houden. Daarna zijn we van hem af.'

'Dat lukt me wel, denk ik,' zei Laura. Ter slot van rekening heb ik in de loop der jaren maar al te goed geleerd hoe ik mannen op een afstand moet houden.'

'Ik moet straks naar Doyle toe, binnen een paar uur, maar aan het eind van de middag zit ik weer in het hotel. Dus als je hierheen wilt komen - of als je even wilt bellen - dan sta ik voor je klaar. Vergeet dat niet, hoor!

Laura hing op en liep toen naar huis. De man in het huis tegenover haar stond op de oprit zijn auto te wassen. Hij zwaaide haar vrien­delijk toe, maar ze sloeg het hekje met een klap achter zich dicht en liep zonder hem verder nog een blik waardig te keuren het pad naar de voordeur op.

'Sigaret?'

'Bedankt,' zei Jorge Alvarez en hij haalde er een uit het pakje. Roberto Caranza duwde een sigaret tussen zijn lippen en nadat hij zijn eigen sigaret had opgestoken, gaf hij eerst Alvarez vuur en

gooide pas daarna de inmiddels vrijwel volledig opgebrande lucifer door het zijraampje naar buiten. Ze waren allebei ervaren INCD-agenten en ze hadden weinig zin in deze saaie bewakingsopdracht, vooral niet omdat het zaterdagmiddag was en ze nu ook thuis bij hun gezin hadden kunnen zijn. Ze zaten in een blauwe Ford Topaz die aan het eind van een steegje stond, en van daaruit konden ze goed in de gaten houden wie er Amadors huis op de hoek van de straat in en uit ging. Een uur geleden had Caranza via de radio con­tact opgenomen met het hoofdbureau om te melden dat Amador was thuisgekomen. Maar verder was er niets gebeurd en ze moes­ten hier nog drie uur blijven zitten voordat ze werden afgelost... 'Shit!' mompelde Alvarez toen er een witte Ford Transit met het logo van een Mexicaans expeditiebedrijf erop tot stilstand kwam voor het steegje, zodat ze Amadors huis niet meer konden zien. Het rechterportier ging open en hij zag een man uitstappen die een grote, zo te zien gewatteerde envelop bij zich had. Hij had een blauw overhemd aan en een pet met een klep op, die laag over zijn voorhoofd was getrokken en er samen met zijn zwarte zonnebril voor zorgde dat zijn gezicht vrijwel volkomen onherkenbaar was. De man bleef met zijn rug naar hen toe staan en werd kennelijk volkomen in beslag genomen door zijn gesprek met de chauffeur - tot hij zich ineens omdraaide en uit de gewatteerde envelop een van een geluiddemper voorziene Glockautomatic te voorschijn haalde. Nog terwijl ze wanhopig naar hun pistool grepen, joeg hij hun allebei een kogel door het hoofd.

Doyle bleef nog even naar de nu met bloed bespatte voorruit staan kijken en liet de automatic toen weer in de gewatteerde en­velop glijden. Hij wierp een snelle blik op Garcia, die met een on­bewogen gezicht aan het stuur van de bestelwagen zat, trok een paar zwarte handschoenen aan en stak de weg over, zodat hij bij de voordeur van Amadors huis kwam. Hij belde aan en stak zijn hand weer in de envelop. Toen de deur openging, haalde hij het pistool te voorschijn en nadat hij de tromp van de geluiddemper stevig te­gen Amadors voorhoofd had gedrukt, stapte hij snel het huis bin­nen en schopte de deur achter zich dicht. 'Wat... wat wil je van me?' stamelde Amador angstig. 'Ik kom voor de foto's.'

'Ik... ik heb meneer Salcido... toch verteld dat... ik... die zou zien... te... te... bemachtigen...'

'Het kan me geen ruk schelen wat je hem allemaal hebt verteld,' snauwde Doyle. 'Hier met die foto's!'

'Ik weet niet waar ze zijn,' gooide Amador eruit. 'Justine heeft ze. Waarschijnlijk liggen ze ergens in haar kamer.' 'Dan heb jij ook geen nut meer,' zei Doyle vol minachting en hij schoot hem neer.

'Felix, wat is er aan de hand?' riep een vrouw vanuit een kamer een eindje verder langs de hal. Doyle liep op de stem af en zag dat Justine in een leunstoel zat met een blocnote op haar knieën. Ken­nelijk had ze zitten schrijven. 'Felix, wat....' Haar stem stierf weg toen ze opkeek en Doyle in de deuropening zag staan, met een groot pistool met geluiddemper in zijn hand. 'Wie bent u? Waar is Felix?' vroeg ze met onvaste stem.

'Het verbaast me een beetje dat je me niet herkent. Maar op de fo­to's had ik misschien geen bril op,' zei hij terwijl hij zijn zonnebril afzette en hem in zijn borstzakje liet glijden. 'Zo beter?' 'Doyle!' fluisterde ze vol afschuw. 'Heel goed,' zei Doyle sarcastisch.

Toen hij de kamer binnenliep, drukte ze zich nog dieper in de kus­sens. 'Waar is Felix? Wat hebt u met hem gedaan?' 'Wat denk je?' zei Doyle. 'Maar aan hém zou ik maar geen tranen verspillen. Hij was een verklikker. Hij werkte voor Ramon Salci­do.'

'Dat geloof ik niet.'

'Hoe denk je anders dat we wisten dat Lacamara en die hoer van hem vanochtend in Teotihuacan zouden zijn? Hoe denk je dat we over dat vrachtschip in Veracruz wisten? Hoe denk je dat we wis­ten dat jij over die foto's beschikte?'

Terwijl het langzaam tot haar doordrong dat Amador haar had verraden, staarde ze Doyle aan met een mengeling van woede en ongeloof op haar gezicht. 'Maar als hij een van uw mensen was, waarom hebt u hem dan vermoord?'

'Hij hoorde niet bij ons. Hij was een buitenstaander, een betaalde verklikker. Vanochtend in Teotihuacan is zijn verraad aan het licht gekomen en daarom vormde hij nu voor ons alleen nog maar een risico.'

'U gaat mij ook vermoorden, hè?' vroeg ze, en ze merkte verbaasd op hoe kalm ze dat zei. Het leek wel of ze zich al in haar lot had ge­schikt.

'Ja,' zei hij. 'Maar eerst moet ik de foto's hebben.'

Ze lachte, maar het klonk als een gesmoorde hoest. 'Dat is bepaald

geen reden om ze u te geven.'

'Dat hangt ervan af hoe u wilt sterven. Als u me de foto's geeft, be­loof ik u een snelle dood. Als u ze niet geeft, zal het heel langzaam gaan. Een kogel in uw buik, zodat u, terwijl u ligt dood te bloeden, nog eens rustig tot u kunt laten doordringen dat u zélf verant­woordelijk bent voor de dood van uw ongeboren kind.' Ze sprong op uit haar stoel en in een vlaag van pure woede dook ze op hem af. Hij werd overrompeld door de snelheid en behen­digheid waarmee ze dat deed en voordat hij kans had gezien om te reageren, had ze hem al een harde stomp in zijn gezicht gegeven. Struikelend deed hij een stap achteruit, maar hij wist zijn even­wicht te bewaren en terwijl hij haar wild zwaaiende armen ont­week, gaf hij haar met de muis van zijn opengespreide hand een pijnlijk harde duw tegen haar onderrug, zodat ze struikelde en languit op de sofa terechtkwam. Het duurde even voordat ze weer op adem was, en tegen die tijd stond Doyle al op veilige afstand. Terwijl ze langzaam rechtop ging zitten hield hij het pistool voort­durend strak op haar gericht. Met een lichte voldoening merkte ze op dat er een rode plek op zijn wang zat. Ze schoot er weliswaar niet veel mee op, maar het was toch een prettig idee dat ze iets te­rug had kunnen doen. Niet dat het nu al voorbij was trouwens... 'Dat was dus het voorspel. Zullen we nu dan maar ter zake ko­men?' Doyle richtte het pistool op haar buik. 'Waar zijn de foto's?' 'In mijn kamer.'

'Dames gaan voor,' zei Doyle en hij wees naar de deur. Toen ze de kamer uit liep, kwam hij achter haar aan en toen ze even bleef staan om met een gezicht dat geen enkele emotie verried naar Amadors dode lichaam te kijken, bleef hij ook staan. Ze liep ver­der naar de logeerkamer, bleef staan bij de deur en schoof haar arm erachter, zodat ze die hard in Doyles gezicht zou kunnen slaan zodra hij dichtbij genoeg zou zijn. Maar hij had haar door. 'Leuk bedacht, maar daar trap ik niet in.'

Ze liet haar arm zakken en liep naar een kast onder het raam. 'Dat is ver genoeg! Waar zijn de foto's?' 'In die map daar.'

Nu zag Doyle dat er een map op de kast lag, voor een rij potjes en flesjes met cosmetica. Het blikje traangas dat ze altijd bij zich had, stond half verborgen achter een spuitbus met deodorant. Natuur­lijk moest ze het nog wel zien te pakken zonder dat hij het zag. Daar had ze inmiddels al een plan voor gemaakt en toen ze de map pakte, zorgde ze ervoor dat ze de spuitbus met deodorant omduw­de. Terwijl ze die weer rechtop zette, wist ze het busje traangas tus­sen twee vingers te klemmen en daarna stak ze haar hand snel weer onder de map. Toen ze zich omdraaide, verwachtte ze eigen­lijk dat Doyle het wel gezien zou hebben, maar te oordelen naar de uitdrukking op zijn gezicht, had hij helemaal niets in de gaten. Ze wist dat ze maar één kans zou krijgen. Als ze miste, zou hij haar en haar kind vermoorden en die gedachte gaf haar weer kracht. Ze liep naar het bed en aarzelde toen even, alsof ze de map bijna uit handen liet vallen. Doyle deed zelfs al een stap naar voren om hem op te rapen. Toen ze de map losliet, bracht ze echter onmid­dellijk het blik traangas in de aanslag en spoot hem recht in zijn ge­zicht. Hij had het blik pas op het allerlaatste ogenblik gezien, maar zelfs tóen had hij voordat ze hem in zijn gezicht spoot best nog een schot kunnen lossen. Zijn enige impuls was echter dat hij zichzelf moest beschermen. Terwijl hij zijn gezicht van de spuitbus afwend­de en zijn handen naar zijn hoofd bracht, had hij het gevoel dat zijn lichaam in slowmotion bewoog.

Het grootste deel van het traangas raakte hem op de zijkant van zijn gezicht en hij gaf een kreet van pijn toen hij voelde hoe het spul in zijn huid brandde en hem tijdelijk aan één oog blind maak­te. Hij struikelde, en botste tegen de ladenkast. De tranen stroom­den nu over zijn wangen en Justine was al langs hem heen gerend, de gang in, voordat hij doorhad wat er gebeurde. Hij gaf een kreet van woede en zette de achtervolging in. Hij was echter nog steeds gedesoriënteerd en in een poging om zijn omgeving weer een beetje helder in beeld te krijgen, sloeg hij zijn hand voor zijn ver­blinde oog. Nu zag hij dat ze naar de voordeur rende. Zijn eerste kogel verdween ergens in de muur. Hij loste nog een schot. En nog een. Beide keren mis, maar een van die kogels raakte een vaas op een tafeltje in de hal, zodat de bloemen op het kleed terechtkwa­men. Het geluid van versplinterend glas deed Justine opschrikken, zodat ze met haar voet achter de deurmat bleef haken, haar even­wicht verloor en hard met haar handen tegen de muur moest slaan om niet te vallen. Dat kostte haar vele waardevolle seconden en haar handen krabbelden nog steeds in dolle haast naar de grendel toen de eerste kogel haar tussen haar schouderbladen raakte. Ze werd met een harde klap tegen de deur gesmeten en terwijl ze alle gevoel in haar benen verloor, zakte ze langzaam in elkaar. Toen besefte ze dat ze ten dode opgeschreven was en ze legde haar hand op haar buik om het kind te beschermen dat ze nooit zou ken­nen...

Doyle boog zich over haar heen, zette de automatic tegen haar achterhoofd en haalde de trekker over. Daarna nam hij haar pols op en toen hij niets voelde, strompelde hij terug naar de slaapka­mer en ging op de rand van het bed zitten. Hij deed verwoed zijn best om zijn gedachten weer wat op orde te krijgen. Het leek wel of er een hete pook in zijn oog werd geduwd. Verlost worden van die gruwelijke pijn, dat was het enige wat hij wilde. Hij besefte ech­ter ook dat die na verloop van tijd vanzelf wel weer over zou gaan en dat er geen blijvende schade aangericht zou worden. Traangas was onschadelijk. Met grote inspanning wist hij zijn aandacht weer op zijn werk te richten. Hij schoof de automatic weer in de enve­lop, stond op en liep wankelend de gang in, waar hij zijn zonnebril en zijn pet weer opzette. Daarna deed hij de voordeur open en liep de kleine patio op. Toen hij de drie treden van het trappetje naar het tuinpad afliep, verloor hij bijna zijn evenwicht en daarom liep hij daarna zo rustig en doelbewust als hij maar kon naar de poort. Zodra Doyle de straat op liep, had Garcia door dat er iets niet in orde was. Hij reed voor het steegje weg, bracht de wagen tot stil­stand voor de deur van de patio en duwde het rechterportier open, zodat Doyle kon instappen. 'Wat is er gebeurd?'

'Het zit erop,' zei Doyle met op elkaar geklemde tanden. 'Ik heb de foto's.' 'Alles goed?'

'Ja, geweldig,' grauwde Doyle. 'Niets aan de hand. En nou wegwe­zen hier!'

'Ik snap nog steeds niet waarom je hem niet kunt arresteren. Hij heeft gedreigd ons te vermoorden.'

'Daar hebben we het al uitgebreid over gehad, mevrouw López,' zei Kellerman. 'Het zou dan het woord van Doyle tegen dat van Lacamara zijn en uit wat Doyle me heeft verteld over die psychia­trische rapporten maak ik op dat zijn advocaten het volste recht zouden hebben om een aanklacht tegen ons in te dienen wegens onrechtmatige arrestatie.'

'Hector heeft nog nooit van zijn leven bij een psychiater gelopen,' zei ze en ze balde haar vuisten.

'Maar die rapporten bestaan. Daar kunnen we niet onderuit,' zei Kellerman.

Ze zaten met zijn drieën op houten stoelen in een verder verlaten kantoor ergens achter in de Amerikaanse ambassade, ver verwij­derd van het geheime DEA-kantoor in de kelder, en wachtten daar nu al een uur op de helikopter van de INCD. Lacamara was sinds hun aankomst hier niet van zijn stoel opgestaan en had in ge­dachten verzonken naar de grond zitten turen. Carmen had onop­houdelijk door het vertrek lopen ijsberen en was pas een paar mi­nuten geleden gaan zitten. In die tijd had ze een hoop te zeggen gehad en een groot deel daarvan had bestaan uit kritische opmer­kingen aan het adres van de DEA en over de manier waarop die organisatie deze situatie tegemoet was getreden. Vooral dat ze Doyle na dat gesprek in Teotihuacan zomaar hadden laten gaan, zinde haar helemaal niet. Ze hadden het er nu al verschillende ke­ren over gehad, maar niets dat Kellerman zei, had haar tot rede kunnen brengen. Niet dat hem dat trouwens veel kon schelen. Voor hem was ze niet meer dan nutteloze ballast. Kellerman beschouwde zichzelf als een tolerant mens, maar toen hij Carmen López vandaag voor het eerst had ontmoet, had hij on­middellijk een hekel aan haar gekregen. Hij vond haar kleinzielig, haatdragend en onvriendelijk en het was hem dan ook een raadsel wat Lacamara in haar zag. Dat ging hem echter niet aan. Het was zijn taak om ervoor te zorgen dat Lacamara lang genoeg in leven bleef om te getuigen tegen het kartel en het kon hem geen donder schelen wat er daarna met dit stel gebeurde. Hij wist maar al te goed dat Lacamara zo nauw bij de zaken van het kartel betrokken was geweest dat de man evenveel bloed aan zijn handen had als de Salcido's. Dat was echter een puur persoonlijke overweging en daardoor mocht hij zich in zijn werk niet laten beïnvloeden. Hij moest zich aan de afspraak houden. Hij zou hen laten overbrengen naar een ander land en hen van een nieuwe identiteit laten voor­zien. Ze mochten zelf bepalen waar ze heen gingen, al was het na­tuurlijk wél belangrijk dat het land in kwestie ook bereid was om hen te ontvangen. Vermoedelijk zou Lacamara een Spaanstalig land uitkiezen - hoogstwaarschijnlijk ergens in Zuid-Amerika. Maar dat was allemaal van later zorg...

'Hoe lang moeten we hier nog wachten?' vroeg Carmen dringend en na die woorden stond ze op en begon weer te ijsberen. 'Tot de helikopter er is,' zei Kellerman. 'Dat zegt u de hele tijd al!'

'En telkens als u dat vraagt, zeg ik het opnieuw,' zei Kellerman geërgerd.

'Dat is niet afdoende,' zei ze.

'Als het u niet bevalt, kunt u vertrekken. Ik zal u heus niet tegen­houden.'

'Carmen, ga zitten,' zei Lacamara en hij wees op de lege stoel in het midden van de kamer.

'Ik kan hier niet zomaar gaan zitten...'

'Zitten!' riep Lacamara en na een diepe zucht voegde hij daaraan toe: 'Alsjeblieft, Carmen, ga nou gewoon even zitten.' Daarna richtte hij zijn blik op Kellerman. 'Al dat wachten begint mij ook op de zenuwen te werken en dat komt voor een groot deel omdat ik al in geen dagen heb geslapen. Het enige wat ik wil, is een tijdje in een warm bad zitten en daarna lekker languit op een zachte ma­tras gaan liggen voor een goede nacht slaap. Ik hoop dat u me die luxe zult toestaan als we eenmaal op het onderduikadres zijn.' 'Het verhoor kan wel tot morgen wachten,' zei Kellerman. De deur ging open. 'De helikopter komt eraan,' zei Walker. 'Over tien minuten, hooguit een kwartier, is hij wel hier.' 'Dat werd tijd ook,' zei Carmen kortaf.

'Ga jij maar met ze mee naar het onderduikadres,' zei Kellerman tegen Walker. 'Ik moet nog een heleboel mensen op de hoogte brengen en de eerste die ik moet bellen is Braithwaite, in Wa­shington. Dat kan leuk worden.' 'Wanneer begint het verhoor?' vroeg Walker. 'Morgen,' zei Kellerman. 'Als ze zich geïnstalleerd hebben, kun je naar huis.'

'Is er een kok?' vroeg Carmen.

'Het is een onderduikadres, mevrouw López,' snauwde Keller­man. 'Niet het Sheraton Hotel. Er staat een goedgevulde ijskast en als u dat wilt, kunt u ook iets te eten van buiten laten komen, maar het personeel is er om u te beschermen en niet om u op uw wen­ken te bedienen. En als u me nu wilt excuseren, dan gaat agent Walker wel met u mee in de helikopter. Tot morgenochtend.' En na die woorden stond hij op en liep de kamer uit.

'Mooie blauwe plek.'

'Ga zitten,' zei Doyle en met zijn voet schopte hij de stoel hard naar Melissa toe.

Melissa stak een hand uit om het meubelstuk tegen te houden en ging zitten. Ze had hem gebeld na haar gesprek met Laura en af­gesproken dat ze elkaar op de gebruikelijke plek zouden ontmoe­ten. 'En dan ook nog een zonnebril op?' merkte ze op. 'Dat moet een stevige knokpartij zijn geweest.'

'Dat kun je wel zeggen, ja,' zei Doyle en hij pakte de fles bier die voor hem op tafel stond. 'Ik heb maar niet de moeite genomen om ook iets voor jou te bestellen. Niet na de vorige keer.' Hoewel Melissa geen idee had waar de man het over had, besefte

ze dat het betrekking moest hebben op iets dat was voorgevallen tijdens zijn gesprek met Laura van twee dagen geleden. 'Ik ben hier niet om herinneringen op te halen,' zei ze kortaf. Het was maar het beste om zo snel mogelijk van onderwerp te veranderen. 'Nou, waar heb ik je gezelschap deze keer aan te danken?' 'Een uur geleden is er een helikopter geland op het dak van de Amerikaanse ambassade en kort daarna weer opgestegen. Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat Lacamara aan boord was.' 'Het zou een afleidingsmanoeuvre geweest kunnen zijn,' zei Me­lissa.

'Dat zou kunnen, maar eigenlijk maakt dat niet veel uit. Waar het om gaat, is dat we geen flauw idee hebben waar hij heen is ge­bracht en dat is de reden waarom jij hier nu bent. Waar is hij?' 'Is dat het?' zei ze met een verbaasde glimlach. 'Oké, gesteld dat ik weet waar ze hem naartoe gebracht hebben, wat zit er dan voor mij in?'

Doyle nam een slok bier en boog zich toen voorover. Zijn stem klonk nu niet hard, maar was nog wel luid genoeg om boven het geluid van de luidruchtige drinkebroers om hen heen uit te ko­men. 'Lacamara was onze belangrijkste betaalmeester. Dat wil zeggen dat hij verantwoordelijk was voor alle betalingen die na­mens het kartel zijn gedaan, ook die aan onze informanten. Een van de eerste dingen die de DEA zal willen weten als ze hem gaan verhoren, is welke agenten voor het kartel werken en jouw naam is een van de eersten die hij dan zal noemen. In dat geval word je onmiddellijk geschorst tot er een uitgebreid onderzoek naar je is ingesteld. Het zou natuurlijk kunnen dat ze pas over je verraad te horen krijgen nadat wij morgenochtend onze deal hebben afge­rond. In dat geval hoef je je nergens zorgen over te maken. Maar als ze erachter komen, kun je naar die diamanten fluiten.' 'Dan kunnen jullie fluiten naar die diskette.' 'Dat kan ons op dit moment eigenlijk niet zo heel veel schelen. Lacamara, die is op dit ogenblik onze hoogste prioriteit. We móe­ten hem in handen zien te krijgen voordat de autoriteiten kans zien om hem te verhoren, want dan kan hij het kartel ernstige schade berokkenen. Dus je ziet: we zitten in hetzelfde schuitje, al is het dan om verschillende redenen.'

'Ik heb niet gehoord waar hij heen is gebracht - ik zit niet bij de ploeg die verantwoordelijk is voor Lacamara's veiligheid - maar ik zou zo denken dat hij naar het onderduikadres aan de rand van de stad is gebracht,' zei Melissa.

'Een onderduikadres van de DEA hier in de buurt? Goh, je leert toch elke dag weer iets nieuws.' Langzaam leunde Doyle achter­over. 'Ik neem aan dat dat een onneembare vesting is?' 'Dat hangt ervan af wie er probeert binnen te komen,' zei Melissa met een veelbetekenende glimlach. 'Ga verder,' zei Doyle.

'Ik denk dat ik eigenlijk toch wel een glaasje bourbon lust. Maak er maar een dubbele van.'