4
Het grootste deel van de volgende dag werd besteed aan het afbreken van de uiteenlopende hoeveelheid uitrustingsstukken in de piste, achter de coulissen en op het circusterrein, waarna alles in de vijfhonderd meter lange trein moest worden geladen. Dit alles betekende een onoverzichtelijke en arbeidsintensieve onderneming: de kooien, de verplaatsbare kantoren, de kraampjes en tenten van het circusterrein en Bruno's wrakke theatertje moesten worden afgebroken en ingeladen en bovendien moesten alle leden van het circus hun plaats zoeken in de coupés en de dieren een plaats hebben in de wagons. Het was een karwei dat voor een leek een welhaast onmogelijke opgave scheen, maar het circus, met zoveel generaties ervaring, voerde het karwei met een bijna belachelijk gemak uit, zo efficiënt dat een schijnbaar hopeloze verwarring een staaltje van precisie en coördinatie werd. Zelfs het inladen van de voedselvoorraden voor de honderden dieren en mensen leek al bijna onuitvoerbaar; maar in werkelijkheid vertrok de laatste voorraadwagen nog geen uur nadat de eerste was aangekomen. De hele operatie kon worden vergeleken met een militaire oefening, zij het dat een onbevooroordeeld en kundig waarnemer tot de slotsom zou zijn gekomen dat het circus een grotere efficiëntie aan de dag legde dan het leger.
***
De circustrein moest die avond om tien uur vertrekken. Om negen uur zat dokter Harper nog steeds samen met de Admiraal over twee ingewikkelde schema's gebogen. De Admiraal had zijn pijp in de ene hand en een glas cognac in de andere. Hij maakte een ontspannen indruk, kalm en bijna onbezorgd. Het was mogelijk dat hij inderdaad kalm en ontspannen was, maar aangezien hij de geestelijke vader was van de komende operatie, de man die alles tot de laatste details had uitgedacht, leek het onwaarschijnlijk dat hij geen zorgen had. 'Heb je alles?' vroeg hij. 'De bewaking, de in- en uitgangen, de plattegrond van het geheel en de vluchtroute naar de Oostzee?' 'Het klopt allemaal. Ik hoop alleen dat dat verdraaide schip op tijd bij het ontmoetingspunt is.' Harper vouwde de schema’s op en stak ze diep in de binnenzak van zijn jas. 'Jullie komen in actie op dinsdagavond. Van vrijdag tot vrijdag patrouilleren ze buiten de kustwateren. Je hebt dus een hele week speling.' 'Zullen de Oostduitsers of de Polen of de Russen niet achterdochtig worden?' 'Ongetwijfeld. Zou jij dat niet worden?' 'Zullen ze niet protesteren?' 'Hoe dan? Sinds wanneer is de Oostzee iemands privévijver? Natuurlijk zullen ze verband leggen tussen de aanwezigheid van het schip - of de schepen - en het optreden van het circus in Crau. Daar is helaas niets aan te doen. Dat circus, dat circus. . .!' De Admiraal zuchtte. 'Zorg dat je die spullen te pakken krijgt, Harper, anders loop ik nog voor het einde van het jaar in de WW.' Harper glimlachte. 'Geen aantrekkelijk vooruitzicht. Maar u weet beter dan wie ook dat het uiteindelijk niet van mij afhangt of deze operatie een succes wordt.' 'Dat weet ik. Heb je zelf al een indruk van onze nieuwste rekruut?' 'Ik kan u ook niet meer over hem vertellen dan iedereen al weet. Hij is intelligent, taai en sterk en hij heeft kennelijk van nature al geen last van zenuwen. Maar hij is erg gesloten. Volgens Maria Hopkins is hij haast niet te benaderen.' 'Wat?' De Admiraal fronste zijn ruige wenkbrauwen. 'Dat aardige kind? Ik weet zeker dat als ze werkelijk haar best doet -' 'Dat bedoelde ik eigenlijk niet.' 'Kalm. Harper, kalm. Ik wil niet dubbelzinnig zijn. Het wordt me soms wel een beetje te veel. Hoewel ik weet dat we geen keus hebben is het toch geen prettige gedachte om voor het slagen van deze onderneming afhankelijk te zijn van iemand die we nauwelijks kennen. Nog afgezien van het feit dat als hij er niet in slaagt - nu, hèt kan maar op één manier misgaan, en dan heb ik mijn hele leven zijn dood op mijn geweten. En zorg dat jij daar ook niet bijkomt!' 'Hoe bedoelt u?' 'Wees voorzichtig - dat bedoel ik. Neem bijvoorbeeld die papieren die je net hebt opgeborgen - ik neem aan dat je ze veilig in je binnenzak hebt gestoken. Maar je beseft natuurlijk wel wat er met je gebeurt als iemand ooit die papieren in jouw bezit vindt?' Harper zuchtte. 'Dat besef ik heel goed. Dat kost me mijn hachje en ik zal met een steen om mijn nek in een kanaal of rivier belanden. Maar ongetwijfeld kunt u gemakkelijk een vervanger vinden.' 'Ongetwijfeld. Maar zoals het nu gaat zal ik binnenkort geen vervangers meer hebben, dus bespaar me alsjeblieft de moeite. Weet je zeker dat je de zendtijden en de code goed in je hoofd hebt?' 'U heeft niet veel vertrouwen in uw ondergeschikten,' zei Harper een beetje droevig. 'Gezien de voorafgaande gebeurtenissen heb ik ook niet zoveel vertrouwen in mijzelf.' Harper raakte even de onderkant van zijn dokterstas aan. 'Weet u zeker dat u me kunt ontvangen via deze miniatuurzender?' 'We gebruiken NASA-apparatuur. Als je op de maan zat zouden we je nog kunnen ontvangen.' 'Ik heb het gevoel dat ik daar nog liever heen zou gaan.'
***
Bijna zes uur na het vertrek stopte de circustrein op een rangeerterrein. Afgezien van enkele booglampen heerste er complete duisternis; het regende hevig. Na een bijna eindeloos lijkend gemanoeuvreer, begeleid door het ratelen van wielen en het stoten en schokken van metaal op metaal, waardoor iedereen in de trein uit zijn slaap werd gewekt, werden er een aantal wagons afgehaakt om vervolgens naar het winterkwartier in Florida te worden getransporteerd. Het grootste deel van de trein zette daarna weer koers naar New York. Onderweg gebeurde er niets bijzonders. Bruno, die zoals gewoonlijk zijn eigen maaltijd had bereid, was gedurende de hele reis in zijn appartement gebleven. Twee keer waren zijn broers bij hem op bezoek geweest, en Wrinfield en Harper eenmaal, maar verder had hij niemand ontvangen. Iedereen wist dat hij van nature graag met rust gelaten wilde worden, en dat respecteerde men. Pas toen de trein was aangekomen op de kade bij het vrachtpassagiersschip dat hen naar Genua zou brengen - een stad die niet zozeer gekozen was om haar strategische geografische ligging als wel om het feit dat het een van de weinige Middellandse- Zeehavens was waar de lastige lading van de trein efficiënt gelost kon worden - verliet Bruno de coupé. Het regende nog steeds. Een van de eersten die hij tegenkwam was Maria. Ze droeg een marinebroek en een groot zeiljack en ze maakte een ongelukkige indruk. De blik die ze hem waardig keurde was bijna vernietigend en met haar gebruikelijke abruptheid zei ze: 'Je bent niet bepaald gezellig, wel?' 'Het spijt me. Maar je wist me toch te vinden?' 'Ik had je niets te zeggen.' Een beetje onlogisch vervolgde ze: 'Bovendien wist je mij toch ook te vinden?' 'Ik vind een telefooncel zo benauwd.' 'Had me dan uitgenodigd. Ik weet best dat we de indruk moeten wekken dat we een soort verhouding hebben, maar ik ben niet gewend om mannen achterna te lopen.' 'Dat hoeft ook niet.' Hij lachte om de scherpte van zijn volgende opmerking wat te verzachten: 'Of doe je het soms liever in het geheim?' 'Erg leuk. Erg gevat. Schaam je je niet?' 'Waarvoor?' 'Omdat je me zo verwaarloost.' 'Ja, heel erg.' 'Neem me dan vanavond mee uit eten.' 'Dat is telepathie, Maria, je hebt m'n diepste gedachten geraden.' Ze keek hem ongelovig aan en verdween om zich om te kleden.
***
Op weg naar het intieme Italiaanse restaurant dat Maria had uitgekozen verwisselden ze drie keer van taxi. Toen ze eenmaal aan hun tafeltje zaten zei Bruno: 'Was dat nu allemaal nodig? Die taxi's, bedoel ik?' 'Geen idee. Ik voer mijn orders uit.' 'Waarom zijn we hier eigenlijk naar toe gegaan? Mis je me zo erg?' 'Ik heb instructies voor je.' 'Dus het waren niet mijn donkere ogen?' Ze lachte en schudde het hoofd. Hij zuchtte. 'Je kan niet altijd succes hebben. Wat voor instructies?' 'Ik neem aan dat je zult zeggen dat ik ze ook in een donkere hoek op de kade in je oor had kunnen fluisteren.' 'Een niet onaantrekkelijke gedachte. Maar vanavond niet.' 'Waarom niet?' 'Het regent.' 'Hoe voelt het eigenlijk om zo romantisch te zijn?' 'Bovendien vind ik het hier gezellig. Leuk restaurant.' Hij nam haar aandachtig op, met haar blauwe fluwelen jurk, het bontmanteltje dat veel te duur was voor een secretaresse, en de regendruppels op haar glanzende zwarte haar. 'Bovendien zou ik je in het donker niet kunnen zien. Hier wel. Je bent erg mooi. Wat zijn de instructies?' 'Wat?' Ze was even in verwarring, van haar stuk gebracht door de plotselinge wending van het gesprek. Toen kneep ze haar lippen samen met een quasi vastberaden uitdrukking op haar gezicht. 'We vertrekken morgenochtend om elf uur. Zorg dat je morgenavond om zes uur in je hut bent. Dan komt de purser de tafelschikking of zoiets met je bespreken. Hij is een echte purser, maar hij is ook nog iets anders. Hij zal zich er terdege van overtuigen dat er zich geen afluisterapparatuur in je hut bevindt.' Bruno zweeg. 'Ik merk dat je het nu niet meer melodramatisch vindt.' Enigszins voorzichtig zei Bruno: 'Ik vind het eigenlijk te gek om over te praten. Waarom zou iemand mijn hut afluisteren? Ik sta niet onder verdenking. Maar daar zal snel verandering in komen als Harper en jij dit padvindersspel blijven volhouden. Waarom werd Wrinfields kantoor afgeluisterd? Waarom werden er twee mannen gestuurd om mijn appartement in de trein te doorzoeken? En waarom komt die purser morgen? Er zijn nu al te veel mensen die ervoor moeten zorgen dat ik niet word afgeluisterd, te veel mensen die weten dat ik dus niet alleen ben voor wie ik me uitgeef of die ik volgens het circus ben. Er zijn te veel mensen op mij opmerkzaam gemaakt. Dat staat me helemaal niet aan.' 'Alsjeblieft. Je hoeft niet zo te reageren -' 'Nee? Dat vind jij. En probeer me niet te kalmeren.' 'Toe Bruno, ik ben alleen maar een koerierster. Er is inderdaad geen directe reden waarom iemand jou zou verdenken. Maar we hebben - of krijgen - te maken met een bijzonder efficiënte en achterdochtige geheime politie die zelfs de onwaarschijnlijkste mogelijkheid niet zal negeren. Ten slotte bevindt de informatie die wij zoeken zich in Crau. We gaan naar Crau. Jij bent in Crau geboren. En ze weten dat je de best mogelijke motivatie hebt - wraak. Ze hebben je vrouw vermoord -' 'Houd je mond!' Maria deinsde terug, geschrokken door de kalme maar scherpe klank van zijn stem. 'Niemand heeft het in zes-en-een-half jaar over mijn vrouw gehad. Als je haar nog eenmaal noemt dan houd ik ermee op, dan laat ik de hele operatie de mist ingaan en dan mag je die fijne chef van je uitleggen waarom door jouw onhandigheid, jouw slechte manieren, jouw gebrek aan gevoel en jouw ongelooflijke botheid alles in het honderd is gelopen. Goed begrepen?' 'Ja, ik heb het begrepen.' Ze was erg bleek, bijna geschokt, en ze probeerde erachter te komen wat ze verkeerd had gezegd. Ze wist het niet. Langzaam liet ze haar tong langs haar lippen glijden. 'Het spijt me, het spijt me verschrikkelijk. Dat was erg onhandig van me.' Ze begreep nog steeds niet wat ze had miszegd. 'Maar het zal niet meer voorkomen, dat beloof ik.' Hij zweeg. 'Dr. Harper vraagt of je ervoor wilt zorgen dat je om half zeven buiten je hut op de verdieping - het dek bedoel ik - zit, onder aan de trap. Je bent gevallen en je hebt je enkel verstuikt. Dan word je gevonden en naar je hut geholpen. Dr. Harper zal dan natuurlijk onmiddellijk naar je toekomen. Hij wil je een compleet overzicht van de hele operatie geven.' 'Heeft hij jou al iets verteld?' Nog steeds ontbrak elke warmte in Bruno's stem. 'Hij heeft mij niets verteld. En als ik Harper goed ken zal hij jou waarschijnlijk ook opdragen niets tegen mij te zeggen.' 'Goed, ik zal doen wat je zegt. Nu dat is afgehandeld kunnen we wel weer teruggaan. Jij neemt drie taxi's, want bevel is bevel. Ik neem één taxi, direct naar het schip. Dat gaat sneller, het is goedkoper, en de CIA kan me gestolen worden.' Aarzelend stak ze haar hand uit en raakte zijn arm aan. 'Ik heb toch gezegd dat het me spijt. Echt waar. Ik hoef me toch niet te blijven verontschuldigen?' Toen hij geen antwoord gaf glimlachte ze naar hem, maar haar lach was al even aarzelend en onzeker als het gebaar van haar hand. 'Ik dacht toch dat iemand die zoveel verdient als jij het zich kan veroorloven om een werkend meisje zoals ik een etentje aan te bieden? Of betaalt ieder voor zich? Maar ga alsjeblieft niet weg. Ik wil niet terug. Nog niet.' 'Waarom niet?' 'Ik weet het niet. Het is - het is gewoon een van die onbegrijpelijke ... - ik weet het gewoon niet. Ik wil alles weer goed maken.' 'Ik had dus gelijk. De eerste keer al. Je bént een domme gans.' Hij zuchtte, pakte een menu en gaf het haar. Hij wierp een vreemde blik op haar. 'Grappig. Ik dacht dat je bijna zwarte ogen had. Ze zijn nu helemaal bruin. Donkerbruin, wat gespikkeld, dat wel, maar toch bruin. Hoe doe je dat? Heb je ergens een knopje of zo?' Ze keek hem plechtig aan. 'Geen knopje.' 'Dan zijn het misschien mijn eigen ogen. Vertel me eens: waarom kon Harper niet komen en het me allemaal zelf vertellen?' 'Het zou een vreemde indruk maken als jullie beiden samen zouden weggaan. Jullie praten nooit met elkaar. Je hebt niets met hem te maken.' 'Ah.' 'Bij ons ligt het anders. Of was je dat soms vergeten? Het is volkomen natuurlijk: ik ben verliefd op jou en jij op mij.' '
***
Hij houdt nog steeds van zijn overleden vrouw.' Maria's stem klonk vlak, zonder emotie. Ze stond op het passagiersdek van de Carpentaria, haar ellebogen steunend op de railing, zich kennelijk niet bewust van de koude avondwind. Ze keek, kennelijk geboeid, maar zonder te beseffen wat ze zag, naar de enorme hijskranen die, verlicht door de felle booglampen, de wagons aan boord laadden. Ze schrok op toen er een hand op haar arm werd gelegd en een plagende stem zei: 'Wie houdt er van wiens vrouw?' Ze draaide zich om en zag Henry Wrinfield achter zich staan. Zijn magere, intelligente gezicht, krijtwit in het licht van de booglampen, glimlachte. 'Je had wel even kunnen kuchen of zo,' zei ze verwijtend. 'Je hebt me laten schrikken.' 'Dat spijt me. Maar al had ik spijkerschoenen gedragen, dan had je me nog niet gehoord boven het lawaai van die verrekte kranen. Maar krijg ik nog antwoord? Wie houdt er van wie?' 'Waar heb je het over?' 'Liefde,' zei Henry geduldig. 'Je had het er juist over toen ik voorbijkwam.' 'Werkelijk?' Haar stem klonk vaag. 'Dat zou me niets verbazen. Mijn zuster zegt dat ik altijd praat in mijn slaap. Misschien stond ik te slapen. Heb je nog meer Freudiaanse versprekingen gehoord?' 'Helaas niet. Jammer voor mij, daar ben ik zeker van. Wat doe je hier in vredesnaam? Het is koud en het begint te regenen.' Hij dacht niet meer na over de opmerking die hij had gehoord. Ze huiverde. 'Ik denk dat ik stond te dagdromen. Het is koud hier.' 'Kom mee naar binnen. Ze hebben hier een prachtige ouderwetse bar aan boord. Bovendien is het daar lekker warm. Van een cognacje zul je nog wat warmer worden.' 'In bed zou ik nóg warmer worden. Het wordt tijd om te gaan slapen.' 'Sla je een slaapmutsje af met de laatste der Wrinfields?' 'Nee, nooit!' Ze lachte en nam zijn arm. 'Wijs me maar de weg.' De lounge - het was eigenlijk geen bar - had diepe, groen- leren fauteuils, koperen tafeltjes, een voorkomende steward en uitstekende cognac. Maria dronk èen glas, Henry drie glazen en na zijn derde glas kreeg Henry, die kennelijk niet zo goed tegen drank kon, duidelijk een bepaalde blik in zijn ogen, hoewel hij zich inhield. Hij nam haar hand in de zijne, en zijn gevoelens stonden nog duidelijker op zijn gezicht te lezen. Maria wierp een blik op zijn hand. 'Het is eigenlijk niet eerlijk,' zei ze. 'De traditie schrijft voor dat een meisje een verlovingsring moet dragen als ze verloofd is, en een trouwring als ze getrouwd is, maar voor een man geldt die verplichting niet. Dat vind ik niet juist.' 'Ik ook niet.' Als ze had gezegd dat hij een koebel om zijn nek zou moeten dragen dan was hij het daar ook mee eens geweest. 'Waar is jouw verlovingsring dan?' 'Mijn wat?' 'Je verlovingsring. Cecily draagt er toch ook een. Je verloofde. Weet je nog? Dat meisje met die groene ogen, in Bryn Mawr. Je bent haar toch niet vergeten?' Henry kon weer wat helderder denken. 'Heb je inlichtingen over me ingewonnen?' 'Nee, maar dat is ook niet nodig. Je vergeet dat ik een paar uur per dag met je oom doorbreng. Hij heeft zelf geen kinderen, dus is hij trots op zijn nichten en neven.' Ze pakte haar handtas en stond op. 'Bedankt voor het slaapmutsje. Welterusten en droom plezierig. Maar zorg dat je van het juiste meisje droomt.' Henry keek haar na met een sombere blik in de ogen.
***
Maria lag pas vijf minuten in bed toen er geklopt werd. 'Kom binnen,' riep ze, 'de deur is open.' Bruno kwam binnen en sloot de deur achter zich. 'Je zou hem eigenlijk op slot moeten doen, met het oog op figuren zoals Henry en ik —' 'Henry?' 'Toen ik hem het laatst zag bestelde hij juist een dubbele cognac. Hij maakt de indruk van een Romeo die juist heeft gemerkt dat hij onder het verkeerde balkon staat te zingen. Mooie hut heb je.' 'Je komt toch niet op dit uur van de nacht mijn hut bewonderen?' 'Heb je deze hut toegewezen gekregen?' 'Rare vraag. Nee, eigenlijk niet. Er waren zeven of acht hutten beschikbaar en de steward, een erg geschikte kerel, liet me kiezen. Dus heb ik deze gekozen.' 'Je vond deze het mooist?' 'Wat kom je doen, Bruno?' 'Jou welterusten wensen, denk ik.' Hij ging naast haar zitten, sloeg een arm om haar schouders en drukte haar dicht tegen zich aan. 'En mijn excuses aanbieden omdat ik je vanavond in het restaurant heb afgesnauwd. Ik zal het je later nog weleens uitleggen - als we weer op de terugreis zijn.' Hij stond even abrupt weer op als hij naast haar was komen zitten, deed de deur weer open en zei: 'Slaap ze.' Toen trok hij de deur achter zich dicht. Maria staarde stomverbaasd naar de dichte deur.
***
De Carpentaria was een groot schip - bijna dertigduizend ton - en was hoofdzakelijk gebouwd om erts te kunnen vervoeren, en kon als zodanig onmiddellijk in een vrachtschip worden veranderd. Ook had ze accommodatie voor bijna tweehonderd passagiers, hoewel het bepaald geen schip was voor luxueuze cruises. De voorste twee ruimen werden nu ingenomen door twintig wagons van de circustrein, voornamelijk de wagons voor de dieren en de artiesten, terwijl de lading van zo'n twaalf andere wagons was verdeeld over de ruimen. De lage wagens stonden stevig verankerd op het voordek. In Italië zouden er voldoende lege wagons klaar staan en een locomotief die krachtig genoeg was om de hele trein over de bergen van Centraal-Europa te trekken. Om zes uur de volgende avond was de Carpentaria - zo gestouwd dat het rollen en stampen tot een minimum beperkt bleef - zo'n zeven uur verwijderd van New York, in een plenzende regen en met aanzienlijke golfslag. Bruno lag languit op een sofa in zijn hut - een van de weinige wat luxere hutten die het schip telde - toen er werd geklopt en een purser in uniform -binnenkwam. Bruno verbaasde zich al totaal niet meer over de dikke zwarte tas die hij onder zijn arm had. 'Goedenavond, meneer,' zei hij. 'U verwachtte mij?' 'Ik verwachtte iemand. Ik denk dat u dat bent.' 'Dank u. Mag ik even?' Hij sloot de deur achter zich, wendde zich weer tot Bruno en klopte op zijn tas. 'Een purser moet tegenwoordig heel wat paperassen doornemen,' zei hij, droevig. Hij maakte de tas open, haalde er een plat, rechthoekig metalen kistje uit, rijkelijk bezaaid met metertjes en knoppen, trok een antenne omhoog, zette een koptelefoon op en begon langzaam de hut te doorzoeken, en daarna de badkamer, daarbij vlijtig aan knoppen draaiend en meters aflezend. Hij zag eruit als een kruising tussen iemand van de mijnenopruimingsdienst en een wichelroedeloper. Na ongeveer tien minuten ontdeed hij zich van zijn apparatuur en borg alles weer op in zijn tas. 'Niets te vinden,' zei hij. 'Ik kan niets garanderen - maar ik ben er vrij zeker van.' Bruno wees op de tas. 'Ik weet niets van die dingen af, maar ik dacht dat ze volledig betrouwbaar waren.' 'Dat zijn ze ook. Op het vasteland. Maar op een schip is er zoveel metaal, de romp fungeert als een geleider, en verder heb je de magnetische velden van alle zware elektriciteitskabels; je wordt soms op een dwaalspoor gebracht. Dat geldt zowel voor mijzelf als voor mijn apparatuur.' Hij stak snel zijn hand uit en greep een schot beet om zichzelf op de been te houden. De Carpentaria die zich kennelijk niets meer van haar stabilisatoren aantrok, maakte een onverwachte beweging. 'Dat zou weleens een spannende nacht kunnen worden. Het zou me niet verbazen als we de nacht niet geheel zonder blessures doorkomen. De eerste nacht op zee - de mensen hebben nu nog geen zeebenen.' Bruno vroeg zich af of de man werkelijk knipoogde of dat hij het zich verbeeldde. Hij wist niet in hoeverre Harper de purser in vertrouwen had genomen. Hij maakte een nietszeggende opmerking en de purser bedankte hem beleefd, opende de deur en verdween weer. Precies om half zeven ging Bruno de gang op. Gelukkig was er niemand te zien. De trap was nauwelijks twee meter hoog. Halfzittend, halfliggend installeerde hij zich zo gemakkelijk mogelijk in een zo ongemakkelijk mogelijk lijkende positie op het dek en wachtte op de dingen die komen gingen. Vijf minuten verstreken en hij kreeg al kramp in zijn rechterknie toen er een paar stewards langs kwamen die hem uit zijn positie verlosten. Met veel uitingen van medeleven hielpen ze hem overeind en begeleidden hem naar zijn hut waar ze hem voorzichtig op de sofa legden. 'Blijf zo maar even liggen, makker,' zei een van hen. Hij had een zwaar Cockney-accent. 'Dr. Berenson is over een paar minuten bij je.' Het was nog niet bij Bruno opgekomen - en kennelijk ook niet bij Harper - dat de Carpentaria een eigen scheepsarts had, wat natuurlijk een elementaire misrekening was. De internationale wetgeving stelde voor schepen boven een bepaalde passagierscapaciteit een scheepsarts verplicht. Snel vroeg hij: 'Zoudt u onze eigen dokter willen roepen - de circusdokter? Zijn naam is Harper.' 'Ja, ik weet waar zijn hut is, op het dek hieronder. Ik zal er onmiddellijk voor zorgen, meneer.' Harper had kennelijk al in zijn hut zitten wachten, zijn dokterstas in de hand, want binnen een halve minuut stond hij al in Bruno's hut, terwijl hij met zijn tong klakte en gepast bezorgd keek. Hij sloot de deur nadat de stewards waren vertrokken en behandelde vervolgens Bruno's enkel met een bijzonder bijtende zalf en bijna een meter rekverband. 'Was Carter op tijd?' vroeg hij. 'Als Carter de purser was - hij heeft zich niet voorgesteld - dan was hij op tijd.' Harper onderbrak zijn bezigheden even en wierp een blik om zich heen. 'Alles in orde?' 'Had u dan iets anders verwacht?' 'Eigenlijk niet, nee.' Harper bekeek het resultaat van zijn arbeid: de enkel was op een indrukwekkende wijze verbonden en de geur van de zalf was voldoende doordringend. Harper pakte een laag tafeltje, tastte in zijn binnenzak en haalde er twee gedetailleerde tekeningen uit die hij gladstreek; hij legde er een paar foto's naast en tikte op een van de twee tekeningen. 'Om te beginnen dit plan. Dit is de plattegrond van het Lubylisch Centrum voor Voortgezet Onderzoek. Bekend?' Bruno keek hem niet erg geestdriftig aan. 'Ik hoop dat dit de laatste stomme en onnodige vraag is die u vanavond stelt.' Harper probeerde de indruk te wekken dat hij zich van deze op- merking niets aantrok. 'Voordat de CIA mij voor dit karwei inschakelde 'Hoe weet je dat het de CIA is?' Bruno wierp een wanhopige blik omhoog en besloot toen kennelijk zich te beheersen. 'Goed dan. Voordat de Padvinderij mij voor dit karwei inschakelde hebben ze ongetwijfeld mijn hele doen en laten nagegaan vanaf de eerste stap die ik buiten mijn wieg zette. Dus zijn jullie er zeker van dat ik de eerste vierentwintig jaar van mijn leven in Crau heb doorgebracht. Natuurlijk ken ik dus het Lubylisch Centrum.' 'Juist. Goed. Vreemd genoeg wordt er in het Lubylisch Centrum inderdaad voortgezet onderzoek verricht, waarvan het merendeel helaas betrekking heeft op chemische oorlogvoering, zenuwgassen en dergelijke.' 'Hoezo helaas? U wilt toch niet zeggen dat de Verenigde Staten zich niet met dat soort onderzoek bezighouden?' Harper keek gekwetst. 'Dat is mijn terrein niet.' 'Dokter,' zei Bruno geduldig, 'als u mij niet kunt vertrouwen hoe kunt u dan verwachten dat ik op mijn beurt onvoorwaardelijk vertrouwen in u stel? Dit is wel degelijk uw terrein, en dat weet u deksels goed. Herinnert u zich nog de koeriersdienst voor de strijdkrachten op het vliegveld Orly? Alle geheime contacten tussen het Pentagon en het Amerikaanse leger in Europa liepen via dit centrum. Weet u nog?' 'Ja, dat herinner ik me.' 'En herinnert u zich ook een zekere sergeant Johnson? Een knaap die de bijzonder patriottische voornamen Robert Lee had? Hij was Ruslands meest succesvol geïnfiltreerde spion van de afgelopen generaties. Hij heeft jarenlang alle NAVO-topgeheimen aan de KGB doorgegeven. Herinnert u zich dat allemaal?' Harper knikte enigszins ongelukkig. 'Inderdaad.' Zijn instructies aan Bruno verliepen niet precies zoals hij het zich had voorgesteld. 'Dan weet u dus nog wel dat de Russen fotokopieën hebben gepubliceerd van de geheime richtlijnen die Johnson had gestolen. Het was het definitieve Amerikaanse plan voor wat er zou moeten gebeuren als de Russen onvoorzien West-Europa zouden bezetten. Het bleek dat de Verenigde Staten in dat geval het plan hadden het gehele continent te verwoesten door middel van bacteriologische en chemische oorlogvoering en kernaanvallen. De overweging dat bijna de gehele burgerbevolking daarbij om het leven zou komen was al ingecalculeerd. Dit deed in Europa nogal wat stof opwaaien en het kostte de Amerikanen toen een paar Europese vrienden, zo'n tweehonderd miljoen. Ik vraag me af of deze zaak zelfs maar de achterpagina van de Washington Post heeft gehaald.' 'Je bent bijzonder goed op de hoogte.' 'Het feit dat ik geen lid ben van de CIA houdt niet in dat ik een halve analfabeet ben. Ik kan lezen. Duits is mijn tweede taal - mijn moeder kwam uit Berlijn. Dit verhaal is toen tegelijkertijd door twee Duitse weekbladen gepubliceerd.' Harper berustte. 'Ja, door Der Spiegel en de Stern, in september 1969. Vind je het leuk om mij op deze wijze voor schut te zetten?' 'Dat was niet mijn bedoeling. Ik wil alleen twee dingen duidelijk maken. Als u niet steeds en in alle opzichten open kaart met mij speelt kunt u van mij geen enkele medewerking verwachten. En vervolgens wil ik u zeggen waarom ik dit spelletje eigenlijk meespeel. Ik heb geen idee of de Amerikanen dit afgrijselijke plan werkelijk zouden uitvoeren. Ik kan het nauwelijks geloven, maar het gaat er niet om wat ik geloof; het gaat erom wat het Oostblok gelooft en als zij werkelijk geloven dat de Verenigde Staten niet zullen aarzelen hun dreigement uit te voeren, dan zullen ze zich wel tweemaal bedenken voor ze tot het offensief overgaan. Ik heb uit kolonel Fawcetts betoog begrepen dat slechts een miljoenste gram antimaterie voldoende is om Amerika met de grond gelijk te maken. Volgens mij zou niemand een dergelijk wapen moeten bezitten, maar persoonlijk moet ik een keus maken uit twee kwaden, en dan kies ik de minste: ik ben Europeaan van geboorte, maar genaturaliseerd Amerikaan. En ik blijf mijn tweede vaderland trouw. En laten we nu maar weer doorgaan. Draai uw verhaal maar af. Laten we zeggen dat ik nog nooit van Crau heb gehoord, laat staan er ben geweest, en daar de draad weer opnemen.' Harper keek hem nu op zijn beurt niet erg geestdriftig aan. Bitter zei hij: 'Als het je bedoeling was om een subtiele wijziging in onze relatie teweeg te brengen dan ben je daar boven iedere verwachting in geslaagd. Alleen vond ik het niet bepaald subtiel. Goed. Het Centrum. Gelukkig ligt het maar een paar honderd meter verwijderd van het gebouw waar het circus zal optreden. Beide gebouwen bevinden zich, hoewel ze nog in de stad staan, aan de buitenkant, wat voor de hand ligt. Zoals je ziet ligt het Centrum aan een hoofdstraat.' 'Op deze tekening staan twee gebouwen.' 'Daar kom ik zo op. Die twee gebouwen zijn trouwens verbonden door twee hoge muren die niet op de tekening staan.' Harper schetste ze snel. 'Achter het Centrum ligt alleen braak terrein. Het dichtstbijzijnde gebouw aan die kant is een door olie gevoede elektrische krachtcentrale. In het gebouw dat op de hoofdstraat uitkomt - laten we dat de westelijke vleugel noemen - wordt het werkelijke onderzoek verricht. In de oostelijke vleugel - het gebouw dat op het braakliggende terrein uitkomt - wordt ook onderzoek verricht, maar een geheel ander soort onderzoek, met een veel onplezieriger karakter dan wat er in de westelijke vleugel gebeurt. In de oostelijke vleugel worden een aantal hoogst onaangename experimenten uitgevoerd - met mensen. De leiding berust geheel bij de geheime politie en het is de belangrijkste strafgevangenis voor vijanden van de Staat, variërend van mensen die aanslagen op de minister-president wilden plegen, tot niet geheel toerekeningsvatbare, kritische dichters. Ik heb begrepen dat het sterftecijfer daar wat hoger is dan het landelijk gemiddelde.' 'Nu is het waarschijnlijk mijn beurt om op te merken dat u bijzonder goed op de hoogte bent.' 'Wij sturen mensen niet het hol van de leeuw in met een blinddoek voor en hun handen gebonden achter hun rug. Over deze binnenplaats heen loopt een hoge corridor vanaf de vijfde verdieping die beide gebouwen met elkaar verbindt. De corridor heeft glazen zijwanden en een glazen dak en wordt de hele avond en nacht helder verlicht. Niemand kan er doorheen lopen zonder gezien te worden. Alle ramen van beide gebouwen zijn voorzien van zware tralies. Bovendien zijn ze allemaal nog uitgerust met een inbrekersalarm. Er zijn maar twee ingangen, een voor elk gebouw, allebei voorzien van tijdsloten en bovendien zwaar bewaakt. De twee gebouwen zijn elk negen verdiepingen hoog, evenals de verbindingsmuren. Over de hele bovenkant zijn de muren voorzien van naar buiten gebogen metalen punten, op zeer korte onderlinge afstanden en door deze punten loopt een stroom van tweeduizend volt. Op elke hoek staat een wachttoren. De bewakers hebben machinegeweren, zoeklichten en claxons. De binnenplaats tussen de twee gebouwen wordt evenals de glazen corridor 's nachts helder verlicht - wat eigenlijk niet veel uitmaakt gezien de woeste Dobermannpinschers die er voortdurend rondlopen.' 'Je weet iemand wel moed in te spreken,' zei Bruno. 'Zou je soms van al deze details liever niet op de hoogte willen zijn? Je kunt maar op twee manieren uit dit gebouw ontsnappen: de marteldood of zelfmoord. Niemand is het ooit gelukt te ontsnappen.' Dokter Harper wees nu op de andere tekening. 'Dit is de plattegrond van de negende verdieping van de westelijke vleugel. De miljoenen dollars die de regering heeft uitgetrokken zijn er slechts op gericht jou daar binnen te krijgen. Hier werkt Van Diemen, hier eet hij, slaapt hij en brengt hij zijn dagen door.' 'Moet ik die naam kennen?' 'Nee, dat zou onwaarschijnlijk zijn. Bij het grote publiek is hij bijna geheel onbekend. In het Westen wordt er door de geleerden met ontzag over hem gesproken. Hij is een erkend genie - in feite hét genie van deze tijd - op het gebied van het materie- onderzoek. Hij is de ontdekker van antimaterie - de enige man ter wereld die het geheim kent van het vervaardigen, opslaan en benutten van antimaterie.' 'Is hij een Nederlander?' 'Nee, dat niet, ondanks zijn naam. Hij is een afvallige Westduitser, een overloper. Maar de hemel weet waarom hij is overgelopen. Hier zie je zijn laboratorium en zijn kantoor. Hier is de kamer van de bewakers; natuurlijk wordt de ruimte vierentwintig uur per dag bewaakt alsof het Fort Knox is. En dit is zijn woonvertrek - een kleine slaapkamer, een nog kleinere badkamer en een keukentje.' 'Bedoelt u dat hij geen eigen huis heeft? Het zou voor ons veel gemakkelijker zijn als dat wel zo was.' 'Hij heeft wel een huig. Een prachtige villa aan een bosmeer die hij van de staat heeft gekregen. Maar hij is daar zelfs nog nooit geweest. Hij leeft alleen maar voor zijn werk en hij verlaat het Centrum nooit. Ik neem aan dat de regering daar bijzonder blij mee is. Het vereenvoudigt hun veiligheidsproblemen aanzienlijk.' 'Ja. En om op een ander eenvoudig probleem terug te komen: u zegt dat niemand ooit uit het Centrum is ontsnapt. Hoe verwacht u dan in vredesnaam dat ik er binnendring?' 'Kijk.' Harper schraapte zijn keel. Dit moest voorzichtig worden aangepakt. 'Wij hebben hier natuurlijk terdege over nagedacht voor we jou benaderden. Daarom zijn we ook bij jou gekomen, en bij niemand anders. Zoals ik al zei wordt het gebouw omgeven door die stroomketen van tweeduizend volt. Die elektriciteit moet ergens vandaan komen, namelijk van die krachtcentrale achter de oostelijke vleugel. Zoals meestal gebeurt in dat soort gevallen, wordt de stroom via een hoogspanningskabel aangevoerd. Er is maar één kabel, driehonderd meter lang, aan één stuk, die vanaf een mast op de krachtcentrale naar de top van de oostelijke vleugel loopt.' 'U bent niet goed wijs. U bent gek, dat kan niet anders. Als u werkelijk wilt voorstellen.' Harper nam zich voor om zowel diplomatiek, overtuigend als redelijk te blijven. 'Laten we het zo zien. Beschouw het gewoon als een lange draad in het circus. Zolang je contact houdt met deze kabel, met handen of voeten, en geen contact maakt met de aarde, bijvoorbeeld via bevestigingsdraden van de kabelisolatoren, dan -' 'Beschouw het gewoon als een lange draad in het circus,' bauwde Bruno hem na. 'Tweeduizend volt - dat gebruiken ze als ik het wel heb voor de elektrische stoel, nietwaar?' Harper knikte met een ongelukkig gezicht. 'In het circus stap je van een platform op de draad, en aan de andere kant stap je er weer af op een ander platform. Als ik van die mast op deze kabel stap, of van de kabel op de muur van de gevangenis, dan maak ik met één voet contact met de aarde. En dus word ik binnen één seconde geroosterd. En dan een kabel van driehonderd meter - heeft u enig idee hoever die draad dan doorzakt? Kunt u zich voorstellen welk effect een dergelijke lus heeft als er een flinke wind staat? Is het bij u opgekomen dat er in deze tijd van het jaar ijs en sneeuw op die kabel kunnen liggen? Verdomme, Harper, weet u niet dat ons leven afhangt van de wrijvingscoëfficiënt tussen onze schoenen en de draad - in dit geval de kabel? Geloof me dokter, misschien weet u een heleboel af van contraspionage, maar u heeft geen kaas gegeten van luchtacrobatiek!' Harper keek nog ongelukkiger. 'En zelfs al zou ik erin slagen over die kabel naar het gebouw te lopen, hoe kom ik dan die binnenplaats over - die verlichte binnenplaats met die patrouillerende Dobermannpinschers? En hoe kom ik door die doorzichtige corridor, aangenomen dat ik die zou bereiken? En als ik in de westelijke vleugel kan doordringen, hoe kom ik dan langs de bewakers?' Harper keek nu zo ongelukkig dat het bijna pijnlijk werd. 'En zelfs als dat allemaal zou lukken - ik ben geen gokker, maar ik zet duizend tegen één dat me dat nooit lukt - hoe vind ik dan de plek waar die documenten worden bewaard? Ik neem tenminste aan dat ze niet zomaar ergens op een tafel liggen. Ze zijn natuurlijk opgeborgen achter slot en grendel, misschien liggen ze zelfs onder Van Diemens hoofdkussen.' Harper trachtte Bruno's ogen bewust te ontwijken. Hij voelde zich helemaal niet op zijn gemak en dat was begrijpelijk. 'Gesloten archiefkasten of kluizen vormen geen enkel probleem,' zei hij. 'Ik kan je een stel sleutels meegeven die op elk gangbaar slot passen.' 'En als het een combinatieslot is?' 'Het ziet er naar uit dat je op deze expeditie een beetje geluk zult moeten hebben.' Bruno staarde naar het plafond en trachtte de enormiteit van dit understatement te verwerken. Hij schoof de paperassen opzij en verviel in stilzwijgen. Na enige tijd keek hij weer op, wierp een blik op Harper, zuchtte diep en zei: 'Ik vrees dat ik wel een pistool nodig zal hebben. En een geluiddemper, en voldoende ammunitie.' Harper was nu op zijn beurt sprakeloos en zei ten slotte: 'Je bedoelt dat je het gaat proberen?' Als hij zich al opgelucht voelde of weer nieuwe hoop had opgevat dan liet hij dat niet merken. Zijn stem klonk alleen maar moe en ongelovig. 'Eens getikt, altijd getikt. Ik wil trouwens geen gewoon pistool hebben, maar een met gaspatronen of verdovende pijlen. Kan dat worden geregeld?' 'Daar hebben we ons diplomatenkoffertje voor,' zei Harper, bijna verstrooid. 'Hoor eens, ik geloof dat ik de moeilijkheden wat heb onderschat. Als je denkt dat het werkelijk onmogelijk is.' 'U bent gek, ik ben gek, we zijn allemaal gek. Maar het circus is nu al op zee — en we zullen moeten zwemmen, in meer dan één betekenis. Al was het alleen maar ter wille van uw vermoorde collega's. En nu dat pistool.' Harper zocht kennelijk naar een passende opmerking, maar kon geen woorden vinden. 'Zul je die plattegronden en tekeningen op een veilige plaats opbergen?' 'Ja.' Bruno stond op, pakte de papieren en foto's, scheurde ze in kleine stukjes, nam ze mee naar de badkamer en spoelde ze door het toilet. Toen hij terugkwam zei hij: 'Ze zijn nu veilig opgeborgen.' 'Ja, iemand zou ze nu nog maar moeilijk te pakken kunnen krijgen. Je hebt inderdaad een opmerkelijke gave. Doe me een plezier en val niet van de trap - niet echt, ditmaal. Ik moet er niet aan denken dat je op je hoofd terechtkomt en geheugenverlies oploopt. Enig idee hoe je de zaken gaat aanpakken?' 'Luister eens, ik ben een mentalist, niet Merlijn de tovenaar. Hoe lang bent u eigenlijk al van dit plan op de hoogte?' 'Niet zo lang. Een paar weken.' 'Juist. Niet zo lang, een paar weken.' Toen Bruno het zei klonk het als een paar jaar. 'En heeft u al enig idee hoe we de zaken moeten aanpakken?' 'Neen.' 'En ik zou het binnen een paar minuten moeten weten?' Harper schudde zijn hoofd en stond op. 'Ik neem aan dat Wrinfield zo meteen wel langs zal komen - hij zal nu wel op de hoogte zijn gebracht van je val en hij weet niet dat het doorgestoken kaart is, hoewel je hem dat mag vertellen. Hoeveel wil je hem eigenlijk vertellen?' 'Niets. Als ik hem zou vertellen welke zelfmoordplannen u voor mij bedacht heeft dan zou hij onmiddellijk rechtsomkeert maken en u verder in uw sop laten gaarkoken.'