Circus
1
'Als je een echte kolonel zou zijn,' zei Pilgrim, 'in plaats van een van de minst overtuigende oplichters die ik ooit heb gezien, zou je hiervoor in aanmerking kunnen komen voor drie sterren. Uitstekend, beste Fawcett, uitstekend.' Pilgrim was de achterkleinzoon van een Britse landedelman en dat was aan hem te merken. Zowel zijn kleding als zijn spraak was lichtelijk fatterig en verried de Britse gloriedagen van weleer: bijna onbewust zocht men de ontbrekende monocle en de oude schooldas. Zijn onberispelijke pakken kwamen van Savile Row, zijn overhemden van Turnbull and Asser en zijn twee jachtgeweren, die hij voor vierduizend dollar niet duur vond, natuurlijk van Purdey in West End. Alleen zijn met de hand gemaakte schoenen kwamen helaas uit Rome. Het was volstrekt overbodig geweest om hem een auditie te laten maken voor de rol van Sherlock Holmes. Fawcett reageerde niet op de kritiek, het compliment of het bewuste 'understatement' in het uiterlijk van de man tegenover hem. Zijn gezichtsuitdrukking werd trouwens zelden ergens door be- invloed - mogelijk mede veroorzaakt door het feit dat zijn gladde gezicht zo vlezig was dat het een bijna volmaakt ronde vorm had. Zijn wat boerse gezichtsuitdrukking deed bijna simpel aan: maar een groot aantal mensen dat nu zijn dagen sleet achter de tralies van enige federale gevangenissen had vaak en met begrijpelijke bitterheid verkondigd dat de indruk die Fawcett maakte zo bedrieglijk was dat het aan het immorele grensde. Fawcetts halfgeloken ogen, diep in het vlezige gezicht verzonken, lieten hun blik langs de met leren banden gevulde bibliotheek glijden en bleven rusten op het knappende dennenhoutvuur. Met een haast droefgeestige klank in zijn stem merkte hij op: 'Je zou willen dat er bij de CIA ook zo snel en spectaculair promotie werd gemaakt.' 'Je treedt in de schoenen van een dode, beste jongen.' Pilgrim was minstens vijf jaar jonger dan Fawcett. Hij wierp een korte en tevreden blik op zijn eigen Italiaanse schoenen en richtte zijn aandacht toen op de schitterende collectie lintjes op Fawcetts borst. 'Ik zie dat je je van de hoogste onderscheidingen hebt voorzien.' 'Ik vond dat dat bij mijn status paste.' 'Juist. Dat individu waar je mee voor den dag bent gekomen. Bruno. Hoe heb je hem eigenlijk gevonden?' 'Dat was niet mijn werk. Smithers heeft hem gevonden, toen ik in Europa was. Smithers is een groot liefhebber van het circus.' 'Juist.' Het was kennelijk een stopwoord van Pilgrim. 'Bruno. Ik mag toch aannemen dat hij een achternaam heeft.' 'Wildermann. Maar die naam gebruikt hij nooit - noch beroepsmatig, noch privé.' 'Waarom niet?' 'Dat weet ik niet. Ik heb hem nooit ontmoet. Smithers heeft het hem waarschijnlijk ook nooit gevraagd. Zou je Pele, of Callas, of Liberace vragen hoe ze verder heten?' 'Kan hij met hen wedijveren?' 'Ik heb begrepen dat ze er in de circuswereld niet zeker van zijn of zij in belangrijkheid niet hém kunnen wedijveren.' Pilgrim pakte een aantal papieren. 'Hij spreekt de taal alsof hij er geboren is.' 'Hij is er geboren.' 'Hij wordt aangekondigd als de beste luchtacrobaat ter wereld.' Pilgrim liet zich niet gauw uit het veld slaan. 'De jonge waaghals aan de vliegende trapeze? Iets dergelijks?' 'Ja, dat ook. Maar hij is voornamelijk een specialist op het slappe koord.' 'De beste ter wereld?' 'Zijn collega's laten daar geen twijfel over bestaan.' 'Als onze inlichtingen over Crau juist zijn, dan is dat ook een vereiste. Ik zie dat hij ook beweert dat hij een expert is in judo en karate.' 'Dat heeft hij nooit beweerd. Dat beweer ik - of liever gezegd, Smithers, en je weet dat Smithers daar een erg goede kijk op heeft. Hij heeft vanochtend een trainingspartij van Bruno gezien in de Samoerai Club. De instructeur daar heeft de zwarte band - de hoogste die er in de judosport te behalen is. Ik geloof dat de instructeur na de partij verdween met een houding alsof hij onmiddellijk zijn ontslag wilde indienen. Smithers vertelde me dat hij Bruno nog niet op het gebied van karate aan het werk heeft gezien, maar hij heeft het gevoel dat hij dat eigenlijk ook maar liever niet wil meemaken.' 'Dit dossier vermeldt ook dat hij een mentalist is.' Pilgrim plaatste zijn vingertoppen tegen elkaar in een perfecte imitatie van Sherlock Holmes. 'Dat is dan plezierig voor Bruno. Wat is in vredesnaam een mentalist?' 'Een vent die zich op het mentale vlak beweegt.' Pilgrim hield zich met moeite in. 'Moet je een intellectueel zijn om luchtacrobatiek te beoefenen?' 'Ik zou werkelijk niet durven zeggen of je een intellectueel - of zelfs maar intelligent - moet zijn om als trapezewerker op te treden. Daar gaat het hier ook niet om. Bijna iedere circusartiest heeft nog een paar andere specialiteiten en doet naast zijn hoofdnummer in de piste nog andere dingen. Sommigen doen gewoon het zware werk - er moeten altijd honderden toestellen en uitrustingsstukken versleept worden - anderen doen nog iets anders als artiest, zoals Bruno. Vlak naast het eigenlijke circus hebben ze een soort kermis, of hoe je het noemen wilt, bedoeld om de bezoekers alvast van hun kleine geld te verlossen. Bruno treedt op in een klein theatertje, een wrak houten geval. Hij leest gedachten, kan je de voornaam van je overgrootvader vertellen, de nummers van de dollarbiljetten in je zak of wat er op een vel papier in een dichte envelop is geschreven of getekend. Dat soort trucs.' 'Dat is wel vaker vertoond. Handlangers in het publiek en verder de gewiekstheid van elke doorsnee goochelaar.' 'Dat is mogelijk, hoewel men beweert dat hij dingen kan doen die niet rationeel verklaard kunnen worden en die nog geen enkele illusionist hem heeft kunnen nadoen. Maar wat voor ons vooral van belang is, is dat hij een volledig fotografisch geheugen heeft. Laat hem twee naast elkaar liggende bladzijden van een opengeslagen weekblad zien, bijvoorbeeld Time. Hij kijkt er een paar seconden naar, geeft het blad weer terug en zegt dat hij elk woord dat je kiest, waar dat ook staat op die twee bladzijden, kan reproduceren. Zeg bijvoorbeeld dat je wilt weten wat het derde woord van de derde regel in de derde kolom op de rechterpagina is, en als hij dan zegt dat het bijvoorbeeld het woord 'congres' is, dan kun je je leven erom verwedden dat het dat is ook. En dat kan hij in elke taal - hij hoeft de tekst niet te kunnen begrijpen.' 'Ik wil het wel eens zien. Trouwens, als hij zo'n genie is, waarom beperkt hij zich dan niet geheel tot dit soort voorstellingen? Daar zou hij een fortuin mee kunnen verdienen, meer dan door zijn leven te wagen met die buitelingen in de laaghangende bewolking.' 'Misschien. Dat weet ik niet. Volgens Smithers verdient hij niet bepaald een hongerloontje. Hij is de ster van het beste circus ter wereld. Maar dat is waarschijnlijk niet de werkelijke reden. Hij is de leider van een trio luchtacrobaten dat zich de Blind Eagles noemt, en zonder hem zouden ze verloren zijn. Ik veronderstel dat zij geen mentalisten zijn.' 'Toch vind ik het vreemd. In ons beroep kunnen we ons althans geen overdreven sentimenten veroorloven of sterke gevoelens van trouw.' 'Geen sentimentaliteit, nee. Trouw - aan onszelf - dat wel; en ook aan anderen. Zeker als het om je twee jongere broers gaat.' 'Een familietrio?' 'Ik dacht dat je dat wel wist.' Pilgrim schudde ontkennend het hoofd. 'Je zei dat ze zich de Blind Eagles noemen.' 'Dat is geen overdreven benaming, volgens Smithers. Zeker niet als je hun optreden hebt gezien. Ze hangen dan wel niet hoog in de blauwe lucht, of, zoals jij opmerkte, in de laaghangende bewolking, maar ze staan ook niet bepaald aan de grond genageld. Als de trapeze omhoog zwaait bevinden ze zich zo'n vijfentwintig meter boven de begane grond. En of je nu van vijfentwintig of van tweehonderdvijftig meter hoogte naar beneden valt, de kans dat je je nek breekt - om nog maar niet te spreken van die andere tweehonderd botten in je lichaam - is ongeveer even groot. En dat -geldt nog meer als je geblinddoekt bent en niet weet wat boven of beneden is; je lichaam kan je ook niet precies vertellen wat boven is, en het is helemaal onmogelijk om op het gevoel te bepalen wat beneden is.' 'Je wilt dus beweren -' 'Ze dragen zwarte zijden handschoenen als ze van de ene trapeze naar de andere vliegen. Er zijn mensen die denken dat er een of ander nieuw elektronisch snufje in die handschoenen verborgen zit, zo iets als negatieve polen die positieve polen aantrekken, maar dat is niet zo. Ze dragen ze eenvoudig om een betere greep te hebben. Er is niets waaruit ze kunnen afleiden waar de anderen precies zijn. Hun blinddoeken zijn totaal ondoorzichtig maar toch missen ze nooit - trouwens, het is duidelijk dat er nooit iets is fout gegaan, anders was er nu al een Blind Eagle minder. Ik denk dat het iets met bovenzintuiglijke waarneming te maken heeft - wat dat ook mag betekenen. Alleen Bruno heeft die aanleg, daarom is hij ook degene die de anderen vangt.' 'Ik wil het allemaal wel eens zien. Bovendien zou ik graag een optreden van de grote mentalist bijwonen.' 'Dat is geen probleem. We kunnen hem als mentalist aan het werk zien voordat we naar binnen gaan.' Fawcett raadpleegde zijn horloge. 'We kunnen nu vertrekken. Verwacht Wrinfield ons?' Pilgrim knikte zwijgend. Fawcetts mondhoek maakte een licht trillende beweging: het was niet onmogelijk dat hij glimlachte. 'Vooruit, John,' zei hij, 'alle circusbezoekers zijn in hun hart gelukkige kinderen. Je maakt op mij niet bepaald een blijde indruk.' 'Dat klopt. Er werken mensen van vijfentwintig nationaliteiten bij dat circus, waaronder minstens acht Midden- of Oost-Europese landen. Hoe kan ik er zeker van zijn dat daar niet iemand bij is die werkelijk dol op me is en mijn foto altijd bij zich draagt? Of misschien wel zes mensen die een foto van mij in hun binnenzak dragen?' 'Die prijs betaal je nu eenmaal voor je bekendheid. Probeer jezelf eens te vermommen.' Fawcett wierp een nadenkende blik op zijn éigen kolonelsuniform. 'Misschien als luitenant-kolonel?'
***
Ze lieten zich naar het centrum van Washington rijden in een officiële, maar onopvallende wagen. Pilgrim en Fawcett zaten achterin, de chauffeur en een vierde man op de voorbank. De vierde man was een onopvallende, kalende verschijning, gekleed in een regenjas en met een neutraal gezicht dat niemand zich ooit zou herinneren. Pilgrim richtte het woord tot hem: 'Denk erom, Masters, dat je in ieder geval de eerste bent die dat toneel opkomt.' 'Ik zal de eerste zijn, chef.' 'Heb je al een woord gekozen?' 'Ja, "Canada".' Het begon al te schemeren en voor zich uit zagen ze door een lichte motregen een ovaalvormig gebouw opdoemen, met een hoge koepel, verlicht door honderden lampen die in een vast patroon aan- en uitflikkerden. Fawcett zei iets tegen de chauffeur, de wagen stopte en zonder iets te zeggen stapte Masters uit, met een tijdschrift opgerold onder de arm, en verdween spoorloos in de zich verzamelende menigte. Hij was ervoor geknipt om spoorloos in een menigte te verdwijnen. De auto reed door en stopte pas weer toen hij zo dicht mogelijk bij de ingang van het gebouw was gekomen. Pilgrim en Fawcett stapten uit en gingen naar binnen. De brede hal leidde direct naar de hoofdingang van de tent zelf - een onjuiste benaming, want de dagen van de grote zeildoeken tenten, althans voor de grote circussen, waren voorbij. In plaats daarvan werd uitsluitend gebruik gemaakt van tentoonstellingsruimten en theaterhallen, waarvan er maar weinig plaats boden aan minder dan tienduizend mensen, de meeste aanzienlijk meer; een circus zoals dit moest minstens zevenduizend bezoekers hebben om alleen maar uit de kosten te komen. Aan de rechterzijde van de hal kon men een glimp opvangen van de werkelijke wereld achter de schermen van het circus: grommende leeuwen en tijgers in hun kooien, rusteloze olifanten, paarden, pony's en chimpansees, een groepje jongleurs dat met zijn oefeningen bezig was - een top jongleur moet net zo intensief en regelmatig aan zijn techniek werken als een concertpianist - en, alles overheersend, de onvergetelijke geur van het circus. Aan het eind waren de verplaatsbare kantoren en daarachter de kleedkamers voor de artiesten. Daartegenover, in de verste hoek en met een bocht die het publiek zoveel mogelijk het gezicht moest benemen op wat er achter de piste gebeurde, lag de brede ingang naar de piste zelf. Links van de hal klonk muziek, en het was duidelijk dat de klanken niet werden voortgebracht door het Newyorks Filharmonisch Orkest. De muziek - als dat tenminste de juiste term was - klonk schor, blikkerig, schreeuwerig en atonaal en zou in andere omstandigheden een aanslag op de trommelvliezen hebben betekend. Maar hier, in de aparte sfeer van kermis en circus, zou elke andere vorm van muziek ondenkbaar zijn geweest, of dat nu gewenning was, of omdat dit geschetter zo onverbrekelijk met het decor was verbonden. Pilgrim en Fawcett gingen een van de deuren door die toegang gaven tot het terrein waar de kermisattracties zich bevonden. Het was maar een beperkte ruimte, maar wat hij aan omvang te kort kwam werd duidelijk gecompenseerd door de drukte die er heerste. Het verschilde er slechts weinig van honderden andere kermisterreinen, alleen bevond zich in een hoek een bont geschilderd gebouwtje van zes bij achttien meter, kennelijk vervaardigd van een soort triplex. Pilgrim en Fawcett negeerden alle andere dubieuze attracties en stevenden onmiddellijk op het optrekje af. Boven de ingang stond het intrigerende opschrift: 'De Grote Mentalist'. De twee mannen betaalden ieder een dollar, gingen naar binnen en bleven onopvallend achterin staan. Nog afgezien van het feit dat ze zo niet opvielen was het toch al niet mogelijk geweest nog een zitplaats te bemachtigen: de roem van de Grote Mentalist was hem kennelijk vooruitgesneld. Bruno Wildermann stond op het kleine toneel. Hij was maar iets groter dan de gemiddelde lengte, niet bepaald breedgeschouderd, en hij maakte zeker geen atletische indruk, wat mogelijk ook te wijten was aan het feit dat hij van top tot teen was gehuld in een wijde, bontgekleurde Chinese kimono, met grote, wijde mouwen. Zijn scherpe, ietwat donkere gezicht, onder een lange zwarte haardos, maakte een intelligente indruk, maar het was eerder een prettig dan een opvallend gezicht: op straat zou niemand in het bijzonder op hem letten. Pilgrim zei fluisterend: 'Kijk eens naar die mouwen: daar zou je een heel nest konijnen in kunnen verbergen.' Maar Bruno was kennelijk niet van plan om goocheltrucs te gaan verrichten. Hij beperkte zich geheel tot de rol waarin hij was aangekondigd, die van mentalist. Hij had een diepe, vérdragende stem, niet bijzonder luid en met zo'n licht buitenlands accent dat het niet meer vast te stellen was waar hij oorspronkelijk vandaan kwam. Hij vroeg een vrouw uit het publiek om een bepaald voorwerp in haar gedachten te nemen en dat toe te fluisteren aan degene die naast haar zat. Zonder enige aarzeling noemde Bruno het voorwerp en de vrouw bevestigde het. 'Doorgestoken kaart,' zei Pilgrim. Bruno vroeg nu drie vrijwilligers. Na enige aarzeling stonden er drie vrouwen op die zich bij hem op het toneel voegden. Bruno verzocht hen alle drie plaats te nemen aan een tafel, gaf ieder een groot vel papier met een bijbehorende envelop en vroeg hun daarop een eenvoudig symbooltje te schrijven of te tekenen en de vellen vervolgens in de enveloppen te doen. Terwijl ze dit deden bleef Bruno met zijn gezicht naar het publiek staan, zijn rug naar de vrouwen toegekeerd. Toen ze klaar waren draaide hij zich om en wierp een blik op de drie enveloppen die nu op tafel lagen; hij hield zijn handen op zijn rug. Na slechts enkele seconden zei hij: 'Op het eerste vel staat een hakenkruis, op het tweede een vraagteken, en op het derde een vierkant met twee diagonalen. Wilt u ze nu aan het publiek laten zien, alstublieft?' De drie vrouwen haalden de vellen uit de enveloppen en hielden ze omhoog. Zonder enige twijfel stonden er een hakenkruis, een vraagteken en een vierkant met twee diagonalen op. Fawcett boog zich naar Pilgrim: 'Is dit soms ook doorgestoken kaart? Met drie handlangsters?' Pilgrim keek nadenkend voor zich uit en zweeg. 'Misschien denken sommigen onder u dat ik handlangers in de zaal heb,' zei Bruno. 'Maar hoe dan ook, u kunt niet allemaal mijn handlangers zijn, anders was u niet komen kijken, zelfs al kon ik dat betalen, wat niet het geval is. Dit zal echter aan alle twijfel een eind maken.' Hij pakte een papieren vliegtuigje en zei: 'Ik zal dit naar u toe werpen en hoewel ik tot heel wat in staat ben, kan ik de vlucht van zo'n vliegtuigje niet beïnvloeden. Dat kan niemand. Misschien wil degene die door het vliegtuigje wordt geraakt zo goed zijn om op het toneel te komen.' .Hij wierp het vliegtuigje over de hoofden van de mensen in de zaal. Het zweefde en buitelde op de eigen onverwachte wijze van dergelijke vliegtuigjes en beëindigde zijn vlucht op de geijkte manier met een korte duikvlucht, waarbij het de schouder raakte van een jongeman van een jaar of achttien. Enigszins verlegen stond hij op en beklom het toneel. Bruno glimlachte hem bemoedigend toe en gaf hem net zo'n vel papier en envelop als hij de vrouwen had gegeven. 'Wat u moet doen is heel eenvoudig,' zei hij. 'Schrijf gewoon drie cijfers op en doe het vel papier in de envelop.' De jongen deed wat hem gevraagd werd terwijl Bruno weer met zijn rug naar hem toegekeerd stond. Toen het papier in de envelop zat draaide Bruno zich om. Hij keek echter niet naar de envelop, laat staan dat hij hem aanraakte. 'Tel de drie cijfers op en zeg me wat de uitkomst is,' zei hij. 'Twintig.' 'De getallen die u heeft opgeschreven zijn zeven, zeven en zes.' De jongen haalde het papier uit de envelop en hield het omhoog zodat het publiek het kon zien. De getallen waren inderdaad zeven, zeven en zes. Fawcett keek naar Pilgrim die wel een zeer peinzende uitdrukking op zijn gezicht had. Het was duidelijk dat als wat Bruno hier presteerde doorgestoken kaart was, hij of een subliem goochelaar was of een bijzonder sluwe oplichter. Vervolgens kondigde Bruno zijn moeilijkste truc aan. Hij zou laten zien dat hij een fotografisch geheugen had en dat hij, als hem de plek werd opgegeven, onmiddellijk ieder woord op twee opengeslagen pagina's van welk tijdschrift dan ook, kon reproduceren, ongeacht de taal waarin het blad geschreven was. Masters liet niets aan het toeval over en gaf eventuele ijverige vrijwilligers die hem voor wilden zijn geen kans. Hij stond al op het podium nog voordat Bruno uitgesproken was. Bruno trok licht geamuseerd zijn wenkbrauwen op, nam het opengeslagen tijdschrift aan en wierp er een korte blik op. Toen gaf hij het weer terug en keek Masters vragend aan. 'Linker pagina, tweede kolom, laat eens zien, de zevende regel van boven, het middelste woord,' zei Masters. 'Canada,' antwoordde Bruno. De vage glimlach verdween. Masters nietszeggende gezichtsuitdrukking maakte even plaats voor stomme verbazing, toen haalde hij zijn schouders op in oprecht ongeloof, en verdween van het toneel. Eenmaal buiten gekomen zei Fawcett: 'Ik kan nauwelijks aannemen dat het Bruno is gelukt om in de CIA te infiltreren. Ben je nu overtuigd?' 'Ik ben overtuigd. Hoe laat begint de voorstelling?' 'Over een half uur.' 'Laten we hem dan maar eens aan het werk gaan zien op het slappe koord of wat het dan ook mag zijn. Als zijn prestaties daar maar half zo goed zijn als wat hij hier heeft laten zien, dan is hij onze man.' De enorme expositiehal waarin de drie pistes van het circus waren ondergebracht, was volledig uitverkocht. De muziek, ditmaal zeer acceptabel, en gespeeld door een uitstekend orkest, vulde de ruimte. De spanning, opwinding en blije verwachting waren duidelijk voelbaar. Duizenden kinderen waanden zich in een droomwereld en hun vervoering was bijna even groot als het enthousiasme van hun grootouders. Alles flonkerde en schitterde, maar dit was niet de glans van klatergoud; het was het overweldigende, niet weg te denken decor dat alles vertegenwoordigde wat men van een circus verwacht. Nog afgezien van het lichtgekleurde zand in de drie pistes, waren er kleurexplosies die het oog haast nog meer bekoorden dan de muziek het oor. Mooie en prachtig uitgedoste meisjes reden de pistes rond op exotisch opgetuigde olifanten, en als de ontwerper van dit spektakel een kleur vergeten had, dan viel dat toch niemand op. In de pistes wedijverden de clowns en pierrots met elkaar in dwaze buitelingen, in hun groteske kostuums, terwijl naast hen acrobaten en een groep statige steltlopers de aandacht trokken. Het publiek keek gefascineerd toe, zij het wat ongeduldig, want dit oogverblindende spektakel was nog slechts het voorspel, de voorbode van de actie en de spanning die nog gingen komen. Niets kan worden vergeleken met de geladen sfeer van het circus vlak voordat de voorstelling gaat beginnen. Fawcett en Pilgrim zaten bijna recht tegenover de hoofdpiste, en vanaf hun plaats hadden ze een uitstekend gezicht op alles wat zich ging afspelen. 'Wie is Wrinfield?' vroeg Fawcett. Onopvallend duidde Pilgrim een man aan die slechts twee stoelen verder zat in dezelfde rij. Hij had een mager, intelligent gezicht, met een keurige scheiding in zijn grijze haar en een bril met dikke glazen; hij zag eruit als een geleerde. Zijn blauwe kostuum was onberispelijk, met een bijpassende das en een wit overhemd. 'Is dat Wrinfield?' vroeg Fawcett verbaasd. Pilgrim knikte bevestigend. 'Hij ziet er meer uit als een professor,' vond Fawcett. 'Ik geloof dat hij dat ook geweest is, vroeger; hij doceerde economie. Maar het is tegenwoordig geen eenvoudige taak om een groot circus te leiden. Het is een enorm bedrijf en de directie moet een overeenkomstige intelligentie en bekwaamheid bezitten. Tesco Wrinfield is bijzonder intelligent.' 'Misschien wel té intelligent. Met zo'n naam en gezien onze plannen ...' 'Hij is een Amerikaan van de vijfde generatie.' De laatste olifanten verlieten de arena en vervolgens, begeleid door trompetgeschal en plotseling aanzwellende muziek, kwam een gouden koets de piste binnenrijden, getrokken door twee prachtig opgetuigde zwarte hengsten in volle galop, gevolgd door een twaalftal ruiters. Zo nu en dan hielden de ruiters wel enig contact met hun paard, maar het grootste deel van de tijd waren ze bezig met een aantal acrobatische toeren die even spectaculair als levensgevaarlijk waren. De menigte riep, juichte en applaudisseerde. Het circus was begonnen. De voorstelling liet er geen twijfel over bestaan dat dit circus er terecht op boogde dat het uniek was in de wereld. Het programma was subliem gearrangeerd en werd uitmuntend gepresenteerd. Onder de artiesten bevonden zich een aantal sterren die in de circuswereld hun weerga niet kenden: Heinrich Neubauer, een onvergelijkbare dompteur met een onvoorstelbare macht over een twaalftal zeer onaangename Nubische leeuwen; dan zijn enige echte concurrent, Malthius, die met een even groot aantal nog onaangenamere Bengaalse tijgers omging alsof het jonge katten waren; Carraciola, die moeiteloos de indruk wist te wekken dat zijn chimpansees heel wat intelligenter waren dan hijzelf; Kan Dahn, aangekondigd als de sterkste man ter wereld, wat hij waarschijnlijk ook was, gezien de ongelooflijke toeren die hij op één hand op het slappe koord en aan de trapeze uitvoerde, schijnbaar ongehinderd door de aantrekkelijke meisjes die zich met roerende vasthoudendheid aan hem vastklampten; Lennie Loran, een komiek op het slappe koord, en waarschijnlijk de schrik van elke verzekeringsagent in het land; Ron Roebuck, die dingen met een lasso kon doen waar een rodeocowboy nog niet over zou durven dromen; Manuelo, een messenwerper die met zijn worpen op zes meter afstand een brandende sigaret kon doven - geblinddoekt; de Duryans, een Bulgaarse springplankgroep die het publiek steeds weer verbaasde; en daarnaast nog een dozijn andere nummers, variërend van luchtacrobaten tot een groep die hoge ladders beklom en zich daar zonder enige steun in evenwicht hielden terwijl ze knotsen naar elkaar toe wierpen. Toen de voorstelling zo'n uur aan de gang was zei Pilgrim welwillend: 'Niet slecht, helemaal niet slecht. En als ik het goed zie hebben we daar onze ster.' Het licht werd gedimd, het orkest speelde passende dramatische muziek die bijna een begrafenissfeer opriep, en vervolgens ging het licht weer aan. Hoog op het trapezeplatform, in het licht van twaalf gekleurde schijnwerpers, stonden drie mannen, gekleed in schitterende maillots afgezet met lovertjes. In het midden stond Bruno. Zonder zijn kimono zag hij er nu bijzonder indrukwekkend uit, breedgeschouderd en gespierd; zijn hele houding en postuur staafden zijn atletische reputatie. De andere twee mannen waren iets minder gespierd dan Bruno. Alle drie waren ze geblinddoekt. De muziek stierf weg en het publiek wachtte in angstige stilte af terwijl de drie mannen kappen over hun hoofden trokken. 'In het algemeen gesproken zit ik toch liever hier beneden,' zei Pilgrim. 'Zo denk ik er ook over. Ik geloof niet eens dat ik durf te kijken.' Maar ze keken wel, terwijl de Blind Eagles hun op het oog onmogelijke nummer uitvoerden - onmogelijk omdat er behalve zo nu en dan wat tromgeroffel uit het orkest, niets was waaruit -ze konden afleiden waar de anderen zich bevonden, om hun blinde bewegingen te kunnen coördineren. Niet één keer gebeurde het echter dat een paar handen niet trefzeker een ander paar greep, niet één keer zag het er naar uit dat de uitgestrekte handen de geluidloos zwaaiende trapeze zouden missen. Het optreden duurde een eindeloos lijkende vier minuten, en aan het eind viel er weer een gespannen stilte, de lichten werden voor de tweede maal gedimd en bijna het voltallige publiek sprong overeind, klappend, juichend en fluitend. 'Weet je iets over zijn twee broers?' vroeg Pilgrim. 'Ik geloof dat ze Vladimir en Yoffe heten. Nee, verder weet ik niets van hen. Ik dacht dat er maar één man bij deze zaak betrokken zou worden.' 'Dat is ook zo. En heeft Bruno genoeg motieven? Heeft hij voldoende redenen om mee te werken?' 'Als er ooit iemand gemotiveerd is geweest, dan is Bruno het wel. Ik heb inlichtingen ingewonnen toen ik eervorige keer in Oost-Europa was. Van onze man daar werd ik niet veel wijzer, maar ik heb toch voldoende gegevens verzameld. De voltallige trapezegroep bestond oorspronkelijk uit zeven familieleden - vader en moeder hadden zich min of meer teruggetrokken — maar alleen de drie mannen die je nu ziet is het gelukt om de grens over te komen toen de geheime politie in actie kwam. Ik weet zelfs niet waaróm ze jacht op hen maakten. Dat was zes, zeven jaar geleden. Bruno's vrouw is dood, daar bestaat geen twijfel over; er zijn getuigen die dat kunnen bevestigen - althans, ze zouden het kunnen bevestigen als ze niet in dat deel van de wereld woonden. Hij was pas twee weken getrouwd. Wat er met zijn jongste broer, zijn vader en zijn moeder is gebeurd weet niemand. Ze zijn eenvoudig verdwenen.' 'Zoals een miljoen anderen. Inderdaad, hij is onze man. Wrinfield is bereid om mee te werken. Bruno ook?' 'Hij zal meewerken,' zei Fawcett. Er klonk vertrouwen in zijn stem. Toen kwam er een peinzende uitdrukking op zijn gezicht. 'Hij zal wel móeten meewerken; na al die moeite die je hebt gedaan en de tijd die je eraan hebt besteed.' Het licht werd weer sterker. De Blind Eagles stonden nu op een platform zo'n zes meter boven de grond. Een draad liep vanaf het platform naar een ander plateau aan de andere zijde van de hoofdpiste. De twee andere pistes waren leeg en er was geen enkele andere artiest te zien op één na — en die stond beneden. Het orkest zweeg en ook het publiek hield zich doodstil. Bruno ging op een fiets zitten. Op zijn schouders had hij een houten juk en een van zijn broers hield een vier meter lange stalen stang vast. Bruno schoof de fiets naar voren tot het voorwiel over de rand van het platform heen stak, en hij wachtte tot zijn broer de stang in de gleuven van het juk had geplaatst. Het zag er allemaal bijzonder riskant uit. Toen Bruno naar voren reed, beide voeten op de pedalen, grepen zijn broers de stang, leunden tegelijk naar voren en zwaaiden van het platform af tot ze, weer precies gelijk, in hun volle lengte aan hun armen hingen. De draad zakte merkbaar door, maar Bruno bleef onverstoorbaar. Langzaam maar zeker begon hij over de draad te rijden. In de daarop volgende minuten reed Bruno, zelf balancerend, maar voornamelijk in evenwicht gehouden door de perfecte timing van Vladimir en Yoffe, heen en terug over de draad terwijl zijn broers een aantal zeer beheerste maar bijzonder ingewikkelde acrobatische toeren uitvoerden. Op een gegeven moment, toen Bruno seconden lang doodstil op één punt bleef staan, vergrootten de broers, in perfecte samenwerking, hun zwaaiende bewegingen tot ze ten slotte op hun handen op de stang stonden. Het publiek was nog steeds opmerkelijk stil, maar dat kwam niet alleen door het optreden van de drie acrobaten: recht onder de draad stonden Neubauer en zijn twaalf Nubische leeuwen, die stuk voor stuk begerig omhoogkeken. Aan het eind van het nummer werd de stilte onder het publiek verbroken door een lange, duidelijk hoorbare gemeenschappelijke zucht van opluchting en vervolgens kregen de drie broers weer een staande ovatie, even gemeend en lang aangehouden als het applaus dat ze daarvoor hadden gekregen. 'Het is nu wel genoeg geweest,' zei Pilgrim, 'mijn zenuwen zouden trouwens niet veel meer kunnen verdragen. Wrinfield komt achter mij aan. Als hij je met zijn mouw aanraakt als hij weer naar zijn plaats terugloopt, dan betekent dat, dat Bruno bereid is om te praten en dat je hem op een veilige afstand moet volgen als de voorstelling is afgelopen. Wrinfield, bedoel ik.' Zonder een teken te geven of in een bepaalde richting te kijken stond Pilgrim op zijn gemak op en vertrok. Bijna onmiddellijk deed Wrinfield hetzelfde. Een paar minuten later bevonden de twee mannen zich in een van Wrinfields kantoren, een fraai ingericht vertrek, de droom van iedere secretaresse, zij het wat aan de kleine kant. Wrinfield had een veel groter, maar ook eenvoudiger kantoor net buiten de piste zelf, waar in het algemeen de meeste zaken werden afgehandeld; maar dat kantoor beschikte niet over een cocktailbar, zoals dit vertrek. Uitgaande van het principe dat niemand op het circusterrein mocht drinken, ontzegde Wrinfield zichzelf ook consequent het gebruik van sterke drank. Het kantoor vormde slechts een klein deel van een uitstekend geconstrueerd complex van wagons waaruit de verplaatsbare behuizing van het circus bestond. Iedereen, van Wrinfield tot de staljongens, sliep in deze trein, behalve een aantal oudgedienden die erop stonden zelf hun woonwagens door de wijde vlakten van de Verenigde Staten en Canada te trekken. Op tournee bood de trein ook onderdak aan alle dieren van het circus; aan het eind, vlak voor de remwagen, bevonden zich vier platte wagons waarin alle uitrustingsstukken werden gestouwd, variërend van tractors tot hijskranen, materieel dat onontbeerlijk was voor een vlotte gang van zaken bij het circus. Het was in zijn geheel een klein wonder van vernuftigheid, uitstekende planning en een optimaal gebruik van de beschikbare ruimte. De trein zelf had monsterachtige proporties en was bijna achthonderd meter lang. Pilgrim accepteerde een borrel en zei: 'Bruno is de juiste man voor ons. Denkt u dat hij zal meewerken? Als dat niet het geval is kunnen we uw Europese tournee net zo goed afgelasten.' 'Hij zal zeker meewerken, en wel om drie redenen.' De manier waarop Wrinfield sprak paste geheel bij zijn uiterlijk: precies, afgemeten en met zorgvuldig gekozen bewoordingen. 'Zoals u heeft kunnen zien weet de man niet wat angst is. En net als alle andere pas genaturaliseerde Amerikanen - toegegeven, hij is al vijf jaar geleden genaturaliseerd, maar dat is bijna gisteren - stelt zijn trouw aan dit land onze eigen vaderlandsliefde in de schaduw. En in de derde plaats: hij heeft nog het een en ander te verrekenen met zijn vroegere vaderland.' 'Kunnen we hem nu spreken?' 'Ja. En daarna spreken we met u?' 'Ik ben de laatste met wie u spreekt. Het is in ons beider belang dat u zo min mogelijk met mij samen wordt gezien. En blijf vooral uit de buurt van mijn kantoor. Er is een heel leger buitenlandse agenten die de hele dag niets anders doen dan in de zon liggen en onze voordeur in de gaten houden. Kolonel Fawcett kan u daar heel wat meer over vertellen - hij is de man in uniform die naast mij zat en hij is het hoofd van onze Oosteuropese divisie.' 'Ik wist niet dat uw organisatie mensen in uniform kende, Mr. Pilgrim.' 'Dat is ook niet het geval. Zijn uniform is zijn vermomming. Hij draagt het zo vaak dat de meeste mensen hem daarin beter kennen dan in burgerkleding. Daarom noemt bijna iedereen hem 'de kolonel'. Maar onderschat u hem vooral niet.'
***
Fawcett wachtte tot de voorstelling was afgelopen. Toen applaudisseerde hij plichtmatig, stond op en verdween zonder nog een blik op Wrinfield te werpen; Wrinfield had hem het teken al gegeven. Fawcett verliet het circus en verdween in de donkere nacht en de steeds heviger wordende regen; hij liep langzaam, zodat Wrinfield geen moeite zou hebben hem te volgen. Ten slotte bereikte hij de grote, donkergekleurde wagen die hem en Pilgrim naar het circus had gebracht. Hij ging op de achterbank zitten. Een donkere gestalte zat in elkaar gedoken in de uiterste hoek van de wagen, zijn gezicht zoveel mogelijk in de schaduw. 'Hallo,' zei Fawcett, 'mijn naam is Fawcett. Ik hoop dat niemand u heeft zien arriveren?' 'Niemand,' antwoordde de chauffeur. 'Ik heb alles goed in de gaten gehouden.' Hij wierp een blik door de natgeregende ruiten. 'Het is niet bepaald een nacht waarop mensen zich met andermans zaken bezighouden.' 'Dat is zo.' Fawcett wendde zich weer tot de in het duister gehulde gestalte. 'Ik ben blij u te ontmoeten.' Hij zuchtte diep. 'Ik moet u mijn verontschuldigingen aanbieden voor al dit geheimzinnige gedoe. Het doet wat melodramatisch aan, maar ik vrees dat het te laat is om daar nog iets aan te veranderen. Het zit mij nu in het bloed. We wachten alleen nog op een vriend van u - daar is hij.' Hij opende het portier en Wrinfield stapte naast hem in. Voor zover zijn gezicht in het donker was te zien, viel er niet bepaald een uitgelaten stemming op af te lezen. 'Poynton Street, Barker,' zei Fawcett. Barker knikte zwijgend en startte de wagen. Niemand sprak. Wrinfield die zich kennelijk bijzonder slecht op zijn gemak voelde, keek herhaaldelijk ongerust achterom en zei ten slotte: 'Ik geloof dat we gevolgd worden.' 'Dat is wel te hopen,' zei Fawcett, 'als dat niet zo was, zou de chauffeur van die wagen morgen worden ontslagen. Deze auto volgt ons om ervoor te zorgen dat niemand anders ons volgt. Als u me kunt volgen, tenminste.' 'Ik begrijp het.' De manier waarop Wrinfield het zei maakte het twijfelachtig of dat wel zo was. Hij werd steeds onrustiger terwijl de auto een stadsdeel inreed dat veel weg had van een sloppenbuurt, en zijn ongerustheid nam nog toe toen ze stopten voor iets dat op een wat bouwvallige huurkazerne leek. Enigszins klaaglijk zei hij: 'Dit is niet bepaald een prettig gedeelte van de stad; en dit hier, dit ziet eruit als een hoerenkast.' 'Dat is het ook; het is een van onze gebouwen. Bijzonder gemakkelijk, die bordelen. Wie zou bijvoorbeeld op de gedachte komen dat Tesco Wrinfield daar naar toe zou gaan? Komt u binnen.'