16
Een kort hoofdstuk over thee
Het theeritueel op Het Beste Dames Detectivebureau was in alle opzichten ondogmatisch. Er was geen officieel tijdstip voor de eerste kop thee, maar het zetten ervan gebeurde desalniettemin altijd rond dezelfde tijd, dus zou men van een ongeschreven wet kunnen spreken. Dat was om acht uur, nadat er ongeveer een halfuurtje was gewerkt – althans in theorie – hoewel Mma Ramotswe en Mma Makutsi vaak pas een paar minuten voor acht op kantoor waren. Het opzetten van theewater was een onderdeel geworden van alles wat er bij het openen van het kantoor kwam kijken, zoals het verschuiven van de stoel voor cliënten, die ‘s-nachts in een hoek stond en ‘s-ochtends weer in het midden werd gezet, tegenover Mma Ramotswes bureau, klaar voor gebruik. Daarna werd het raam precies wijd genoeg opengezet, en de deurstop geplaatst, zodat er wel voldoende luchtcirculatie was, echter zonder al te veel rumoer uit de garage binnen te laten, een handeling die zeer nauw luisterde en altijd door Mma Ramotswe zelf werd verricht. Hierop volgde een korte periode voor het uitwisselen van informatie tussen de beide dames – wat Phuti Radiphuti de avond daarvoor had gegeten, wat Mr. J.L.B. Matekoni had gezegd over het bed dat hij in gereedheid had gebracht voor zijn bonen, wat er in de eerste nieuwsuitzending van Radio Botswana was gemeld enzovoort. Tegen de tijd dat deze nieuwtjes waren uitgewisseld, kookte het water en werd de eerste, onofficiële kop thee geserveerd.
De officiële thee volgde twee uur later, om tien uur. Mma Makutsi was verantwoordelijk voor het vullen van de ketel, en dat deed ze bij de buitenkraan pal naast de deur van de garage. Als Mr. Polopetsi haar de ketel onder de kraan zag houden, was dit voor hem een teken dat de thee over ongeveer vijf minuten klaar zou zijn, en dan liep hij naar de wastafel aan de andere kant van de werkplaats om het smeer van zijn handen te wassen. Dit was voor Mr. J.L.B. Matekoni dan weer het teken dat hij moest beslissen of hij door zou gaan met zijn werk om dan later thee te drinken, of dat hij zo ver was met een technische operatie dat hij zijn gereedschap opzij kon leggen om pauze te nemen.
Mma Makutsi zette altijd twee potten thee. De ene pot was van haarzelf, enige tijd geleden van een wisse dood gered toen een van de leerjongens de pot had gebruikt om er afgewerkte dieselolie in op te vangen; verbijsterend genoeg had haar theepot dit misbruik wonderwel overleefd. Het incident had geresulteerd in een van de ernstiger conflicten tussen haar en de twee jongemannen, waarbij een stortvloed van beledigingen was uitgewisseld, en Charlie had het pand uiteindelijk met slaande deuren verlaten. Nu, terwijl ze het kokende water in de twee theepotten schonk, dacht ze terug aan dat moeilijke moment en vroeg ze zich af hoe het Charlie zou vergaan met zijn nieuwe bedrijf. Het was ontegenzeglijk stiller zonder hem; voor de verandering klonken er geen plotselinge kreten uit de garage als er gereedschap op de grond viel of een motor recalcitrant bleek te zijn. Hij had de gewoonte om op auto’s te schelden, in de meest kleurrijke verwensingen, en hoewel Mma Ramotswe hem op het hart had gedrukt dit nooit en te nimmer te doen als ze een cliënt bij zich had op kantoor, ging het gevloek gewoon door. En nu was het opeens heel erg stil; de jongste leerjongen, die Mma Makutsi even had gezien toen ze op kantoor kwam, keek alsof hij zijn laatste oortje had versnoept en maakte een lusteloze en ongelukkige indruk. Er was voor hem waarschijnlijk geen lol meer aan, bedacht Mma Makutsi, nu Charlie er niet meer was, en ze vroeg zich af of hij misschien ook zijn ontslag zou indienen om iets anders te gaan doen. Dat zou onvermijdelijk tot een crisis leiden voor Mr. J.L.B. Matekoni, die onmogelijk samen met Mr. Polopetsi al het werk aankon.
Mma Makutsi vulde haar eigen theepot en pakte vervolgens het blikje waar Mma Ramotswe haar voorraad rooibosthee in bewaarde. Ze opende het, keek erin, en deed het weer dicht. “Mma Ramotswe.”
Mma Ramotswe tilde haar hoofd op. Ze had een brief ontvangen van iemand die haar verzocht op zoek te gaan naar een vermiste persoon, maar de ondertekening van de briefschrijver was onleesbaar, hij had verzuimd zijn adres te geven, en was vergeten de naam van de vermiste persoon te noemen. Ze hield de brief omhoog tegen het licht in de ijdele hoop op een of andere aanwijzing, en slaakte een zucht. Dit zou geen gemakkelijke zaak worden.
“Mma Ramotswe,” herhaalde Mma Makutsi.
“Ja, Mma? Is de thee klaar?”
Mma Makutsi hield het lege blikje omhoog en schudde het demonstratief heen en weer. “De rooibosthee is op,” kondigde ze aan. “Het is leeg.”
Mma Ramotswe legde de brief neer en keek op haar horloge. Het was even na tienen. “Maar het is theetijd,” protesteerde ze. “We hebben vanochtend al eerder thee gedronken, en toen was er nog wel rooibosthee.”
“Dat klopt,” bevestigde Mma Makutsi, “maar dat was het laatste zakje. Nu is er niet één meer. Het blikje is leeg. Kijk zelf maar.” Ze opende het blikje en hield het ondersteboven. Niet meer dan een paar kruimels thee, het overblijfsel van allang gebruikte zakjes, dwarrelden uit het blikje omlaag.
Mma Ramotswe wist dat dit niet meer dan een kleiner ongerief was, want een nieuwe voorraad thee kon eenvoudig worden aangeschaft, alleen niet op tijd voor de ochtendthee, tenzij ze het kantoor verliet en naar de supermarkt reed. Had Mma Makutsi haar maar eerder verteld dat het laatste zakje was opgebruikt, dan had ze het nog voor tienen kunnen doen. Ze vroeg zich af of ze er iets van moest zeggen, maar zag er uiteindelijk van af. Ze was nog steeds een beetje bang dat Mma Makutsi haar eerdere beslissing om ontslag te nemen weer van stal zou halen, en een meningsverschil over thee zou daar heel goed de aanleiding voor kunnen zijn.
“Het is mijn schuld,” zei Mma Ramotswe. “Ik had moeten controleren of we nieuwe thee nodig hadden. Het is mijn schuld, Mma.”
Mma Makutsi keek nogmaals in het blikje. “Nee,” zei ze, “het is mijn schuld, Mma. Ik had vanochtend meteen moeten zeggen dat ik het laatste zakje had gebruikt. Ik ben in gebreke gebleven.”
Mma Ramotswe maakte een verzoenend gebaar met haar hand. “O nee, Mma. Dat kan iedereen overkomen. Als je aan iets heel anders denkt, kan het je zomaar ontgaan dat de thee bijna op is. Dat is al zo vaak gebeurd.”
“Hier?” vroeg Mma Makutsi. “Bedoel je dat het hier al zo vaak is gebeurd? Dat ik het de hele tijd vergeet?”
“Nee, nee,” zei Mma Ramotswe haastig, “ik had het niet over jou. Ik zeg alleen dat het over het algemeen vaker gebeurt. Iedereen kan zich vergissen. Vergissen is menselijk. Ik kan me niet één keer herinneren dat dit hier eerder is voorgekomen. Werkelijk niet één keer.”
Dit leek Mma Makutsi gerust te stellen. “Gelukkig. Maar wat gaan we nu doen? Drink je gewone thee, Mma?”
Mma Ramotswe had in feite geen keus, en dat wist ze. “Als er geen rooibosthee is, kan ik hier moeilijk blijven zitten zonder thee te drinken. Het is beter om een kop gewone thee te drinken dan helemaal geen thee.”
Op dat moment kwam Mr. Polopetsi binnen. Nadat hij Mma Ramotswe en Mma Makutsi beleefd had begroet liep hij naar de theepot, die Mma Makutsi boven op de archiefkast had gezet. Hij stak zijn hand al uit om zichzelf thee in te schenken, maar liet zijn arm toen weer zakken. “Er is maar één pot thee,” zei hij met een blik op Mma Makutsi. “Is dit rooibosthee of gewone thee?”
“Gewone,” mompelde Mma Makutsi.
“Waar is de rooibosthee, Mma?” vroeg hij verbaasd.
Mma Makutsi, die haar hoofd had afgewend, draaide zich om en keek hem aan. “Wat is uw probleem, Rra? U drinkt toch altijd gewone thee? De pot is vol. Ga gerust uw gang en neem thee. Er is meer dan genoeg.”
Mr. Polopetsi, een zachtaardige man – nog zachtaardiger dan Mr. J.L.B. Matekoni – was niet van plan om met Mma Makutsi in discussie te gaan. Zonder iets te zeggen pakte hij de pot en schonk hij zichzelf een beker thee in. Mma Ramotswe had zijn aarzeling echter wel degelijk opgemerkt.
“Er is niets aan de hand, Rra,” suste ze. “Het was niet Mma Makutsi’s bedoeling om onbeleefd te zijn. Jammer genoeg is de rooibosthee op. Het is mijn schuld. Ik had het aan moeten zien komen. Zo belangrijk is het niet.”
Mr. Polopetsi zette de theepot terug, pakte zijn beker en sloeg zijn beide handen eromheen alsof hij ze wilde warmen.
“Misschien zouden we een systeem moeten bedenken,” opperde hij. “Als er bijvoorbeeld nog maar vijf zakjes in het blikje zitten, is het tijd om nieuwe te kopen. Toen ik nog in de apotheek werkte, hadden we zo’n systeem om de voorraad op peil te houden. Als er van een bepaald medicijn nog maar een aantal doosjes over was, bestelden we automatisch nieuwe.” Hij zweeg even om een slok thee te nemen. “Het werkte feilloos.”
Mma Ramotswe begon zich ongemakkelijk te voelen. Ze wierp een blik op Mma Makutsi, die met haar eigen kop thee was teruggekeerd naar haar bureau en met haar vinger een denkbeeldig patroon op het bureaublad beschreef.
“Ja,” vervolgde Mr. Polopetsi, “een systeem is een uitstekend idee. Hebben ze u op het Botswana Instituut niet geleerd hoe belangrijk een systeem kan zijn, Mma Makutsi?”
Het was een elektrisch geladen moment, achteraf gezien spannend, maar op het moment zelf had het iets gevaarlijks. Mma Ramotswe durfde Mma Makutsi nauwelijks aan te kijken, maar haar blik werd onverbiddelijk naar het andere bureau getrokken, en de twee vrouwen wisselden een blik van verstandhouding. Toen glimlachte Mma Ramotswe, uit nervositeit wellicht, maar het was desalniettemin een glimlach, en tot haar onuitsprekelijke opluchting werd haar glimlach door Mma Makutsi beantwoord. Het was een moment van samenzwering tussen vrouwen, en zo loste de spanning op.
“Dan zullen we u van nu af aan de verantwoordelijkheid voor de voorraad thee geven, Rra,” zei Mma Makutsi kalm. “Aangezien u de expert bent op het gebied van systemen.”
Mr. Polopetsi, in verlegenheid gebracht, hakkelde een onverstaanbaar antwoord en verliet het kantoor.
“Nou, dat is dan ook weer geregeld,” concludeerde Mma Ramotswe.