Hoofdstuk 10

'Hij vermoordt mensen,' herhaalde inspecteur Bland.
ik geloof niet, dat u dat te ernstig moet opvatten,' zei Sir George. 'Ze bleef het maar steeds herhalen, "hij vermoordt mensen", maar ze kon me niet zeggen wie hij had vermoord of wanneer en waarom. Ik beschouwde het als een' verwarde herinnering uit haar kinderjaren, moeilijkheden met inboorlingen of iets dergelijks.'
'U zegt, dat ze niets definitiefs kon zeggen. Bedoelt u, dat ze het niet kon of dat ze het niet wilde zeggen, Sir George?'
ik geloof niet...' Hij zweeg, ik weet het niet. U hebt me van de wijs gebracht. Zoals ik zeg, ik heb het niet ernstig opgevat. Ik dacht, dat die neef haar misschien een beetje geplaagd had toen ze nog een kind was, of iets van dien aard. Het is moeilijk uit te leggen, omdat u mijn vrouw niet kent. Ik houd zielsveel van haar, maar de helft van dc tijd luister ik niet naar wat ze zegt, omdat het onzin is. In elk geval kan die De Sousa met dit alles niets te maken hebben. U zult toch niet willen beweren, dat hij hier met zijn jacht geland is, regelrecht door het bos is gelopen en dat kind in een botenhuis heeft vermoord. Waarom zou hij dat doen?'
ik veronderstel iets dergelijks helemaal niet,' zei inspecteur Bland, 'maar u moet u wel realiseren, Sir George, dat het onderzoek naar de moordenaar van Mariene Tucker zich tot veel minder mensen uitstrekt dan we eerst gedacht hebben.'
'Minder?' Sir George keek hem verbijsterd aan. 'U kunt kiezen uit alle gasten op dat verwenste feest. Twee- of driehonderd mensen. Iedereen kan het gedaan hebben.'
'Ja, dat dacht ik eerst ook, maar na wat ik gehoord heb is dat niet zo. Het botenhuis heeft een Yale-slot. Niemand kon er van buiten inkomen zonder een sleutel.'
'Er waren drie sleutels.'
'Precies. Een sleutel was de laatste aanwijzing in dat moordspel. Hij is nog verstopt in de hydrangealaan aan het eind van de tuin. De tweede sleutel is in het bezit van mevrouw Oliver, die de moordjacht heeft georganiseerd. Waar is de derde sleutel, Sir George?'
'Die hoort te liggen in de la van de tafel waar u zit. Nee, in de rechterla, met een heleboel andere sleutels.'
Hij liep naar de la toe en rommelde erin.
'Ja, hier is hij al.'
'U ziet dus wat dat betekent?' zei inspecteur Bland. 'De enige mensen die in het botenhuis konden komen waren allereerst de persoon die de jacht op de moordenaar had beeindigd en de sleutel had gevonden (hetgeen voorzover we weten niet is gebeurd), ten tweede mevrouw Oliver of iemand van de huishouding, aan wie ze de sleutel kan hebben geleend en ten derde iemand die Mariene zelf in de kamer heeft toegelaten.'
'En die laatste kan vrijwel iedereen zijn, niet waar?'
'Integendeel,' zei inspecteur Bland. 'Als ik de regels van deze Jacht op de Moordenaar goed heb begrepen, zou het meisje, zodra ze iemand hoorde aankomen, op de grond gaan liggen, de rol van het slachtoffer spelen en wachten tot ze werd ontdekt door degene die de laatste aanwijzing, de sleutel, had gevonden. U ziet dus zelf in, dat de enige mensen die ze kan hebben toegelaten wanneer die haar van buiten hadden toegeroepen en haar hadden verzocht open te doen, de mensen waren die de Jacht op de Moordenaar in elkaar hadden gezet. Dus een bewoner of een loge van het huis, dat wil zeggen, uzelf, Lady Stubbs, juffrouw Brewis, mevrouw Oliver en misschien monsieur Poirot die ze, meen ik, vanmorgen heeft ontmoet. Wie anders, Sir George?'
Sir George dacht even na.
'De Legges natuurlijk,' zei hij. 'Alec en Sally Legge. Die hebben van het begin af meegedaan. En Michael Weyman, dat is een architect die hier logeert om een tennispaviljoen te ontwerpen. En Warburton, de Mastertons of... och ja, natuurlijk ook mevrouw Folliat.'
'Verder nog iemand?'
'Dat zijn ze allemaal.'
'U ziet Sir George, dat het er niet veel zijn.'
Sir George werd vuurrood, ik vind dat u volslagen wartaal praat. Wilt u beweren...? Wat bedoelt u eigenlijk?'
ik beweer alleen, dat er heel veel is dat we nog niet weten,' zei inspecteur Bland. 'Het is bijvoorbeeld mogelijk, dat Mariene om de een of andere reden het botenhuis uit is gegaan. Ze kan ergens anders gewurgd zijn en haar lichaam kan zijn teruggebracht en op de vloer gelegd. Maar zelfs in dat geval moet degene die dat heeft gedaan toch iemand zijn geweest die volkomen op de hoogte was van alle details van de Jacht op de Moordenaar. Daar komen we altijd weer bij terug.' Hij voegde er met een enigszins andere klank in zijn stem aan toe: ik kan u verzekeren, Sir George, dat we al het mogelijke doen om Lady Stubbs te vinden. Intussen zou ik graag de heer en mevrouw Legge en de heer Michael Weyman willen spreken.'
'Amanda!'
ik zal zien wat ik doen kan, inspecteur,' zei juffrouw Brewis. 'Ik vermoed, dat mevrouw Legge nog aan 't waarzeggen is in de tent. Er zijn na vijf uur een massa mensen tegen de halve prijs binnen gekomen, en alle kramen en tenten hebben het druk. Ik kan waarschijnlijk meneer Legge of meneer Weyman wel voor u vinden. Wie wilt u het eerst spreken?'
'Het doet er niet toe in welke volgorde ik hen spreek,' zei de inspecteur.
Juffrouw Brewis knikte en verliet de kamer. Sir George volgde haar, zijn stem verhief zich klagend: 'Hoor eens, Amanda, je moet...'
Inspecteur Bland besefte, dat Sir George in hoge mate steunde op de efficiency van juffrouw Brewis. Bland vond de heer des huizes op dat moment net een kleine jongen.
Terwijl hij wachtte nam de inspecteur de telefoon op, vroeg verbinding met het politiebureau in Helmmouth en gaf enkele instructies met betrekking tot het jacht Esperance.
'Je snapt zeker wel,' zei hij tegen Hoskins, die klaarblijkelijk allerminst in staat was iets van dien aard te snappen, 'dat er een plek is waar die verwenste vrouw heel goed zou kunnen zitten en dat is aan boord van De Sousa's jacht.'
'Hoe komt u daar zo bij, meneer?'
'Niemand heeft de vrouw langs een van de gewone uitgangen zien weggaan. Bovendien is ze zo uitgedost, dat het onwaarschijnlijk is, dat ze door de velden of de bossen is gelopen. Maar het is mogelijk dat ze De Sousa bij afspraak bij het botenhuis heeft ontmoet, en dat hij haar met de motorboot naar het jacht heeft gebracht en daarna hierheen is teruggekeerd.'
'En waarom zou hij dat doen, meneer?' vroeg Hoskins verwonderd.
ik heb er geen flauw idee van,' zei de inspecteur, 'en het is zeer onwaarschijnlijk dat hij het gedaan heeft. Maar het is een mogelijkheid. En als ze op de Esperance is, zal ik
zorgen dat ze er niet af komt zonder gezien te worden.'
'Maar als ze die kerel niet uit kan staan...'
'We weten alleen dat ze zei dat ze hem niet kon uitstaan. Vrouwen,' zei de inspecteur diepzinnig, Vrouwen vertellen een hoop leugens, onthoud dat, Hoskins.'
'Reken maar,' zei agent Hoskins waarderend.
Aan de verdere conversatie werd een eind gemaakt doordat de deur openging en er een lange, wat verstrooid uitziende jongeman binnenkwam. Hij droeg een keurig, grijs flanellen pak, maar zijn boord was gekreukeld, zijn das zat scheef en zijn haar was verward.
'Meneer Alec Legge?' zei de inspecteur, opziende.
'Nee,' zei de jongeman, 'ik ben Michael Weyman. U hebt naar me gevraagd?'
inderdaad, meneer,'zei inspecteur Bland. 'Gaat u zitten.' Hij wees naar een stoel tegenover hem.
ik houd niet van zitten,' zei Michael Weyman, 'ik loop liever rond. Wat voert die politie hier eigenlijk uit? Wat is er gebeurd?'
Inspecteur Bland keek hem verbaasd aan. 'Heeft Sir George u niet op de hoogte gebracht, meneer?' vroeg hij.
'Niemand heeft me "op de hoogte gebracht" zoals u het noemt. Ik zit niet aldoor op Sir George's lip. Wat is hier gebeurd?'
'U logeert in het huis, neem ik aan?'
'Natuurlijk logeer ik in het huis. Wat heeft dat ermee te maken?'
'Alleen dit, dat ik dacht dat alle gasten van het huis nu wel gehoord zouden hebben welke tragedie zich vanmiddag heeft afgespeeld.'
'Een tragedie? Wat voor tragedie?'
'Het meisje dat de rol van het vermoorde slachtoffer zou spelen is werkelijk vermoord.' 'Nee!' Michael Weyman scheen stomverbaasd. 'Bedoelt u echt vermoord? Geen grappenmakerij?'
ik weet niet wat u daarmee bedoelt. Het meisje is dood.'
'Hoe is ze vermoord?'
'Gewurgd met een stuk touw.'
Michael floot even tussen zijn tanden.
'Net als in het scenario? Verdraaid!' Hij liep naar het venster, keerde zich met een ruk om en zei: 'Dus we staan allemaal onder verdenking, he? Of is het een van de jongens uit de buurt geweest?'
'We geloven dat het onmogelijk een van de "jongens uit de buurt", zoals u het uitdrukt, kan zijn geweest,' zei de inspecteur.
ik was het ook niet,' zei Michael Weyman. inspecteur, veel van mijn vrienden noemen me gek, maar zo gek ben ik toch niet. Ik zwerf heus niet rond om achterlijke, sproetige jonge vrouwen te wurgen.'
ik heb gehoord, meneer Weyman, dat u hier bent om een tennispaviljoen voor Sir George te ontwerpen?'
'Een onschuldige bezigheid,' zei Michael. 'Uit strafrechtelijk oogpunt bezien, tenminste. Architectonisch ben ik er niet zo zeker van. Als dat ding klaar is zal het waarschijnlijk een misdaad tegen de goede smaak zijn. Maar dat zal u wel niet interesseren, inspecteur. Wat interesseert u eigenlijk wel?'
'Meneer Weyman, ik zou graag willen weten waar u vanmiddag tussen kwart over vier en, laten we zeggen, vijf uur bent geweest.'
'Hoe komt u aan die tijden - op medische gronden?'
'Niet helemaal, meneer. Een getuige heeft het meisje levend gezien om kwart over vier.'
'Welke getuige, of mag ik dat niet vragen?'
'Juffrouw Brewis. Lady Stubbs had haar gevraagd het meisje een blad met een taartje en thee te brengen.'
'Heeft onze Hattie haar dat gevraagd? Dat geloof ik geen ogenblik.'
'Waarom gelooft u dat niet, meneer Weyman?'
'Omdat het niets voor haar is. Ze zou nooit aan zoiets denken of er zich druk over maken. Het brein van de lieve Lady Stubbs houdt zich alleen maar bezig met haarzelf.'
ik wacht nog steeds op uw antwoord op mijn vraag, meneer Weyman.'
'Waar ik was tussen kwart over vier en vijf uur? Dat kan ik werkelijk niet precies zeggen, inspecteur. Ik liep maar wat rond.'
'Waar?'
'Och, zo overal. Ik dwaalde wat over het grasveld en keek hoe de inboorlingen zich amuseerden en ik wisselde een paar woorden met die nerveuze filmster. En toen ik meer dan genoeg van al dat gedoe kreeg ben ik naar het tennisveld gewandeld en heb daar nagedacht over het paviljoen. Ik heb me ook afgevraagd hoe gauw iemand die eerste aanwijzing voor de Jacht op de Moordenaar, dat kiekje, zou herkennen als een stuk van het tennisnet.'
'Heeft iemand het herkend?'
'Ja, ik geloof dat er iemand aankwam, maar ik heb er niet goed op gelet. Ik kreeg een nieuw idee voor het paviljoen, een manier om het twee zo geheel verschillende personen naar de zin te maken: mezelf en Sir George.'
'En daarna?'
'Daarna? Ik slenterde wat rond en kwam weer bij het huis terug. Vandaar liep ik naar de kade, maakte een praatje met de oude Merdell en keerde toen weer terug. Ik kan die tijden onmogelijk accuraat opgeven. Ik kan alleen zeggen, dat ik op het terrein was, meer niet.'
ik neem aan dat we hier wel een bevestiging van zullen kunnen krijgen, meneer Weyman,' zei de inspecteur kortaf.
'Merdell zal u kunnen vertellen dat ik met hem heb staan
praten op de kade, maar dat zal natuurlijk later zijn geweest dan de tijd waar u belang in stelt. Het zal over vijven zijn geweest toen ik daar kwam. Weinig bevredigend, he inspecteur?'
'We zullen, vermoed ik, wel in staat zijn het wat nauwkeuriger vast te stellen, meneer Weyman.'
De stem van de inspecteur klonk vriendelijk, maar toch was er iets scherps in, wat de jonge architect niet ontging. Hij ging op de leuning van een stoel zitten.
'Alle gekheid op een stokje,' zei hij, 'wie kan dat meisje nu hebben willen vermoorden?'
'Hebt u daar enig idee van, meneer Weyman?'
ik zou zeggen dat het onze vruchtbare schrijfster, het paarse gevaar, is geweest. Hebt u haar in haar keizerlijk purper gezien? Ik vermoed, dat ze een beetje in de war is geraakt en heeft gedacht, dat de Jacht op de Moordenaar zoveel echter zou zijn met een echt lijk. Wat denkt u daarvan?'
'Meent u dat in volle ernst, meneer Weyman?'
'Het is de enige mogelijkheid die ik bedenken kan.'
'Er is nog iets dat ik u zou willen vragen. Hebt u Lady Stubbs in de loop van de middag nog gezien?'
'Natuurlijk heb ik haar gezien, je kon haar niet over het hoofd zien, gekleed als een mannequin van Jacques Fath of Christian Dior.'
'Wanneer hebt u haar het laatst gezien?'
'Het laatst? Dat weet ik niet. Om half vier of misschien was het kwart voor vier poseerde ze op het grasveld.'
'En hebt u haar daarna niet meer gezien?'
'Nee. Waarom?'
'Het verbaast me dat niemand haar na vier uur nog gezien schijnt te hebben. Lady Stubbs is verdwenen, meneer Weyman.'
'Verdwenen? Onze Hattie?' 'Verbaast u dat?'
'Ja, nogal... Wat zou ze uitspoken?'
'Kent u Lady Stubbs goed, meneer Weyman?'
ik heb haar voor het eerst gezien toen ik een dag of vijf geleden hier kwam.'
'Hebt u zich al een mening over haar gevormd?'
ik zou zeggen, dat ze best weet waar haar eigen belang ligt, beter dan de meeste mensen,' zei Michael Weyman droogjes. 'Een zeer decoratieve jonge vrouw, die haar charmes weet uit te buiten.'
'Maar geestelijk niet erg actief, niet waar?'
'Dat hangt ervan af wat u geestelijk noemt,' zei Michael Weyman. ik zou niet willen beweren dat ze intellectueel is, maar als u denkt dat ze niet helemaal bij is dan vergist u zich.' Er kwam iets bitters in zijn stem. ik zou eerder zeggen, dat ze verdraaid goed bij is, meer dan wie ook.'
De inspecteur trok zijn wenkbrauwen op. 'Dat is niet de algemene opinie.'
'Ze speelt, om de een of andere reden, graag het domme leeghoofd. Waarom weet ik niet. Maar zoals ik al zei, ik voor mij geloof dat ze verduiveld goed bij is.'
De inspecteur keek hem een paar seconden scherp aan en zei toen: 'En u kunt werkelijk niet nauwkeuriger opgeven waar u geweest bent tussen kwart over vier en vijf uur?'
'Het spijt me, maar dat kan ik niet,' zei Weyman een beetje onzeker. 'Heb altijd een beroerd geheugen gehad.' Hij voegde eraan toe: 'Bent u nu met mij klaar?'
Toen de inspecteur knikte verliet hij haastig de kamer.
'En ik zou wel eens willen weten,' zei de inspecteur, half tegen zichzelf, half tegen Hoskins, 'wat er is tussen hem en her Ladyship. Of hij heeft haar het hof gemaakt en zij heeft hem op zijn nummer gezet of ze hebben ruzie gehad. Wat is de algemene opinie over Sir George en zijn vrouw?'
'Dat ze gek is,' zei agent Hoskins.
ik weet dat jij dat denkt, Hoskins, maar is dat de algemene opinie?'
ik zou zeggen van wel.' 'En mag men Sir George wel?'
'Ja, dat gaat wel. Hij is een goeie sportman en hij weet aardig wat van tuinbouw af. De oude dame heeft er veel bij geholpen.'
'Welke oude dame?'
'Mevrouw Folliat, die in het portiershuis woont.' 'O ja, natuurlijk. Dit landgoed was vroeger het eigendom van de Folliats, is het niet?'
'Ja, en het is aan de oude dame te danken, dat Sir George en Lady Stubbs hier zo goed zijn opgenomen. Zij maakte dat ze overal bij de deftige families werden ontvangen.' 'Zou ze daarvoor betaald worden, denk je?' 'O nee, zo is mevrouw Folliat niet.' Hoskins leek bepaald ontsteld, ik denk, dat ze Lady Stubbs al kende voor ze trouwde en dat zij Sir George heeft aangeraden dit landgoed te kopen.'
ik moet mevrouw Folliat spreken,' zei de inspecteur. 'Ze is een wijze oude vrouw, dat is ze. En als er hier iets aan de hand is zal zij het wel weten.'
ik moet haar spreken,' herhaalde de inspecteur. 'Waar zou ze nu zijn?'