— Naschrift —
Deze roman wil de eerste migratie van de mens naar de 'Nieuwe Wereld' beschrijven. Hoewel de karakters gefingeerd zijn, is hun lange trektocht naar het oosten, 'de zon tegemoet', dat niet. Ergens in het begin van de prehistorie namen de voorouders van de hedendaagse inheemse Amerikanen hun speren op, maakten hun bepakking op hun honden vast en begonnen de meest monumentale tocht die ooit door de mens is gemaakt en wellicht ooit gemaakt zal worden... totdat hij zich waagt aan de ultieme migratie en ons allen meeneemt naar een toekomst tussen de sterren.
Veertigduizend jaar geleden, toen de IJstijd de wereld in zijn greep had en de zeespiegel ruim negentig meter lager lag dan tegenwoordig, waren de sterren koude, mystieke wegwijzers die de stammen der jagers uit het Paleolithicum van het ene ijzige, winderige jachtgebied naar het andere gidsten. Van ergens op de kale vlakten langs de kust van Siberië volgden een of meer van deze stammen de grote zwervende kudden van het Pleistoceen regelrecht Azië uit, toen zij, op jacht naar grootwild, hun weg zochten over de landbrug van de Bering Straat en onbewust de megafauna van de IJstijd steeds dieper Noord-Amerika in volgden.
Evenals de vorige drie boeken in de serie 'Kinderen van de Dageraad' laat deze roman zien hoe de mens in Amerika aankwam via het hoge Arctische bergland, uiteindelijk de bovenste takken van de Yukon overstak, de hoge bergpassen van de Richardson Mountains overtrok, de oevers van de Mackenzie River bereikte en - geconfronteerd met de ondoordringbare kilometershoge wanden van de Cordilleraanse en de Laurentische ijskappen - ten slotte zuidwaarts trok langs de oostelijke rug van de Rocky Mountains, om regelrecht af te stevenen op het binnenland van het Amerika van de IJstijd. Uiteindelijk zouden de afstammelingen van deze Eerste Amerikanen twee continenten bevolken, van Alaska tot de Patagonische eilanden van Vuurland.
Wat de mensen van het eerste uur betreft: zij leefden zo lang geleden dat zij, zelfs in legenden en in de overgeleverde kennis van hun afstammelingen, slechts schaduwen van de menselijke herinnering zijn, dansende geesten die bewegen op spookachtige ritmes die natrillen in lang vergeten cadensen en lang vergeten talen. We zullen nooit hun specifieke namen of daden kennen. Hun gedachten, verwachtingen en dromen zijn voor ons verloren gegaan. Hun taal is in zovele andere opgegaan dat hij heeft opgehouden te bestaan. Geen Amer-Indiaanse Homerus heeft over hun vroegste epische tochten verhaald. De aarde en de sterren zijn de enige 'levende' getuigen van hun overwinningen en tegenslagen. Maar de sterren mogen dan zwijgen en hun nakomelingen mogen hen vergeten zijn, de aarde spreekt als zij wordt onderzocht, en in de oude legenden en gebruiken van alle volksstammen die zichzelf het Volk noemen klinkt een lied... voor wie bereid is te luisteren.
Het gedrag van de karakters in deze roman, hun wijze van kleden, hun jachtmethoden, algemene gewoonten en instelling ten opzichte van leven en dood zijn ontleend aan dat lied. Het verhaal is met grote zorgvuldigheid gesmeed uit het 'goud' dat door de schrijver is verzameld uit steeds rijkere lagen 'erts' die historici, archeologen, ontdekkingsreizigers, cultureel-antropologen en paleo-antropologen gedurende de afgelopen decennia hebben 'gewonnen'. Hun gezamenlijke arbeid is een schat waaruit wij allen kunnen putten.
Het conflict tussen Umak en Manaravak is niet gebaseerd op Kaïn en Abel uit de joods-christelijke traditie, maar op het scheppingsverhaal van de wijd en zijd verstrooide Amer-Indiaanse stammen waarvan de verhalende zangers spreken van tweeling-oorlogsgoden die de eendracht tussen de eerste mensen vernietigden. Studies over de levenswijze van de prehistorische mens beginnen te bewijzen dat de ontbinding van kleine nomadische groepen families van jager-verzamelaars veelal met tussenpozen van vijftien tot vijfentwintig jaar plaatsvond - dus voor zonen precies lang genoeg om op te groeien en het gezag van hun vader te betwisten.
Het gebruik van hallucinogenen onder de oorspronkelijke Amerikanen is overbekend. De Amanita of vliegenzwam schijnt als bedwelmend middel en droomstimulator reeds 'voor het begin der tijden' bekend te zijn, ondanks de potentieel dodelijke eigenschappen van de Beker des Doods. De bedwelmende eigenschappen die het resultaat zijn van het gistingsproces lijken van het begin af door de mens te zijn gekend en gebruikt. Er moet in het Noordpoolgebied een voorganger hebben bestaan van de plant die wij kennen als mescal. Naya's wonderbaarlijke bessen stammen uit een periode van voor de laatste IJstijd en zijn dus een fictieve soort van de kleine loofverliezen- de arctische struik die lijkt op mescal (Sophora secundiflora), die voorafging aan de peyote (Lophorophora williamsii), een cactus van de zuidelijke vlakten. Net als de peyote bevat de mescalboon (of -bes) alkaloïden die bij consumptie soortgelijke fysiologische en psychische effecten veroorzaken. Het effect van deze alkaloïden varieert sterk onder gebruikers. Hallucinaties zijn een algemene reactie. Sommige gebruikers worden seksueel opgewonden. Misselijkheid kan een onaangenaam neveneffect zijn. Halssnoeren van mescal-'knoppen' worden vaak in de 'uitrusting' van peyote-gebruikers aangetroffen. Mijn dank gaat opnieuw uit naar de redactie van Book Creations, die zoveel onschatbare, tijdbesparende hulp bij het persklaar maken heeft verleend... vooral naar Laurie Rosin, hoofdredactrice par excellence, en naar twee uiterst toegewijde redactrices, Judy Stockmayer en Marjie Weber, die het niet opgaven en de hele reis hebben uitgezeten ondanks de ontberingen waaraan de schrijver hen onderwierp. Tevens wil ik de vele lezers danken die in brieven de hoop hebben uitgedrukt dat het Volk nog vele kilometers in de wind moge rondzwerven en menig nieuw land moge ontdekken. Bij die hoop sluit ik mij van harte aan!
William Sarabande Fawnskin, Californië