12 - Wat nu?

 

Merkwaardigerwijs was degene die met uitzondering van de Indiërs het eerst wakker werd, Ginger. Hij lag op zijn rug en toen hij langzaam tot zichzelf kwam, keek hij vol verbazing naar de stukjes grijze hemel die tussen de bladeren en takken boven zijn hoofd zichtbaar waren. Een tijdje zei dit beeld hem niets. Toen begon hij met zijn oogleden te knipperen en herinnerde hij zich waar hij was. Hij herinnerde zich ook wat er gebeurd was, en zat meteen rechtop om zijn geweer te pakken. Zijn zoekende hand raakte iets zachts, en toen hij keek zag hij Biggles liggen. Aan de andere kant lag Bertie. Hij zag Toxan en de Gonds en herkende de plaats. Hoe was hij hier gekomen? Hij dacht hard na, maar er scheen een leemte in zijn geheugen te zijn die hij niet kon vullen. Tot zijn opluchting bemerkte hij dat de hoofdpijn weg was.

Biggles moest hem gehoord of gevoeld hebben, want hij deed zijn ogen open en zat meteen ook overeind. ‘Hoe voel je je?’ vroeg hij.

‘Niet te slecht. Wat is er gebeurd? Hoe ben ik hier gekomen?’

‘Je hebt een koortsaanval gehad.’

‘Dat klopt. Ik herinner het me nu.’

‘We hebben je gevonden en je hierheen gedragen.’

‘Zo, je ben dus toch verschenen. We hebben je briefje gekregen en daardoor wist ik dat je vertrokken was.’

‘Het duurde langer dan we verwacht hadden en het was al donker toen we hier aankwamen. Waarom ben je hier in hemelsnaam afgesprongen?’

‘We hadden Mata Dhinn meegenomen om aan te wijzen waar we moesten zijn en toen we een hoop rook zagen zijn we door de noellah gevlogen om te zien wat er aan de hand was. We zagen een paar lichamen liggen en dus ben ik uitgestapt om te gaan kijken wat er aan de hand was. Stel dat je wat vroeger was aangekomen dan had jij het wel kunnen zijn.’

De anderen waren door de stemmen wakker geworden. Ook zij kwamen overeind. Ginger keek ze om beurten aan. Iemand die hij verwachtte was er niet.

‘Waar is Poe?’ vroeg hij.

‘We verwachtten dat jij ons dat zou vertellen.’

‘Hebben jullie hem dan niet gezien ?’

‘Nee.’

‘Wat jammer.’

‘Heb jij hem dan gezien?’

‘Ja. Ik heb hem deze kant opgestuurd in de verwachting dat hij de schuilplaats zou vinden of dat Hamid hem zou opvangen.’

‘Heb je hem gesproken?’

‘Nauwelijks. Ik heb hem alleen gezegd er vandoor te gaan en heb hem de richting gewezen. Ik had geen tijd veel te zeggen.’

‘Denk je dat de Chinezen hem te pakken hebben gekregen?’

‘Ik denk het niet. Toen ik bewusteloos werd, waren ze niet eens naar hem aan het zoeken. Het laatste wat ik zag, was dat ze versterking hadden gekregen en dat ze hun kamp aan het maken waren. Dat was tegen zonsondergang en ik neem aan dat ze hem niet in het donker zijn gaan zoeken.’

‘Toxan zegt dat hij schieten heeft gehoord. Wat was dat?’

‘Dat was ik. Ik heb er twee doodgeschoten. Ik kon niet anders. Ze zaten Poe op de hielen en ze zouden hem te pakken gekregen hebben als ik niet ingegrepen had.’

‘Je kunt me beter precies vertellen wat er gebeurd is, dan weet ik beter hoe de zaken er voor staan.’

Biggles gaf Ginger nog een tablet, nam er zelf een en liet Bertie er ook een nemen. ‘U ook?’ vroeg hij aan Toxan die het goed scheen te maken.

‘Maak u over mij geen zorgen. Houd u ze zelf maar. Ik ben een van die gelukkige mensen die nog nooit malaria gehad hebben. Om de een of andere reden lusten de muskieten me niet, denk ik.

Als dat niet zo was, zou ik hier nu niet zijn. Dan was ik allang dood.’

‘Dat lijkt me ook. Ga verder, Ginger.’

Ginger vertelde zijn verhaal. Het duurde niet lang. ‘En het is een goed ding dat jullie me gevonden hebt,’ besloot hij. ‘Ik begreep niet wat ik had. Ik voelde me afschuwelijk.’

‘Hamid heeft je gevonden,’ zei Biggles tegen hem. Hij keerde zich tot Bertie. ‘Het ziet er naar uit dat Poe en zijn makker ergens in het oerwoud zijn. Ze moeten er zo maar ergens ingeschoten zijn en in hun haast de richting kwijt geraakt zijn. Onze volgende taak is ze te vinden, anders komen ze om. Waar ze nu zijn kunnen ze niet leven en de lange tocht naar het laagland waar ze hulp kunnen krijgen, zullen ze zeker niet kunnen maken.’

‘Die Chinese militairen zullen ook naar ze zoeken, ouwe jongen,’ herinnerde Bertie hem ernstig, terwijl hij op zijn monocle ademde en hem oppoetste.

‘Dat denk ik ook. Daar kunnen we niets aan doen. Het enige wat we doen kunnen, is uit hun buurt blijven. Hamid het is nu dag, zou je misschien eens kunnen gaan kijken waar ze zijn en wat ze uitvoeren ?’

De Goerka salueerde en verdween.

Hij bleef een twintig minuten weg in welke tijd de mensen in de schuilplaats verdere gegevens over de zaak uitwisselden. Ginger vertelde van het bezoek van de zes Chinezen aan het meer en wat er verder was gebeurd. Toen Hamid terugkeerde, meldde hij dat de militairen zich in een lange rij in de noella opgesteld hadden, alsof ze van plan waren te gaan zoeken naar de man die ze wilden hebben.

‘Ik denk dat dit de zaak is,’ zei Ginger. ‘Gisteren hebben ze de lijken gezien van die twee mannen die ik dood geschoten heb. Ik zag dat ze bleven staan en ernaar keken. Ze zullen stellig niet verwachten dat Poe dat gedaan heeft en ze moeten dus begrijpen dat er iemand anders met een geweer in de buurt is.’

‘Ze kunnen niet weten dat wij er zijn en ze zullen dus denken dat Toxan geschoten heeft,’ antwoordde Biggles.

‘Daar zou ik niet te zeker van zijn,’ merkte Toxan op. ‘Ze moeten me hebben zien vallen. Ik was toen met Hamid op de loop. Hij hielp me overeind en heeft me hier gebracht. Daarna trokken ze zich niets meer van mij aan. Ze gingen achter Poe aan.’

‘Volgens Ginger weten ze dat we een kamp bij het meer hebben,’ zei Bertie. ‘Het kan zijn dat zij vermoeden dat wij iets te maken hebben met wat hier gebeurd is. Ze hebben het vliegtuig gezien en ze moeten het over hebben horen vliegen, ook als ze het toen niet gezien hebben.’

‘Dat is waar,’ gaf Biggles nadenkend toe.

‘Wat gaan we nu dus doen ?’ vroeg Ginger.

‘Ik weet niet of we ons kunnen verplaatsen,’ antwoordde Biggles. ‘Met zieken en gewonden bij ons kunnen we niet ver komen, als we al enige afstand kunnen afleggen.’

‘Ik ben weer in orde,’ verklaarde Ginger. ‘Houd jezelf niet voor de gek. Dat denk je misschien terwijl je daar ligt, maar als je overeind komt, voel je je niet zo best. Je zult je nog wel twee of drie dagen slap op je benen voelen. In ieder geval zal hier iemand de wacht moeten blijven houden tot we in staat zijn naar het meer te gaan.’ Biggles keek op. ‘Wat heb je overigens met die parachute gedaan?’

‘Ik heb hem opgevouwen en hem onder een struik gestopt.’

‘Als de Chinezen hem vinden, zal hen dat op ideeën brengen,’ zei Biggles veelbetekenend. ‘Maar daar kunnen we nu niets aan doen. Het is een moeilijk geval. Zelfs als we hier zitten en niets doen bestaat de kans dat die militairen bij ons binnen vallen als ze de noellah uitkammen op zoek naar Poe. Dat zou niet zo leuk zijn. Als we Poe kunnen vinden, kunnen we misschien proberen uit de noellah naar het bos te komen. Het beste lijkt mij, dat Hamid op de uitkijk blijft naar de vijand, terwijl ik met Ram Sjan, die hier eerder is geweest, ga kijken of we het spoor van Poe en zijn Tibetaanse vriend kunnen vinden. De rest blijft hier.’

Bertie zei eerlijk dat hij het niet leuk vond dat hij niet mee mocht, maar stemde in met het voorstel. Dat deed ook Ram Sjan, die listig uiteenzette, dat nu de vijand wist dat er iemand met een geweer in de buurt was, ze nerveus zouden zijn en zich niet zo vrij zouden durven bewegen als ze wel wilden.

Tegen Hamid zei Biggles: ‘Jij moet ze in de gaten houden. Zodra je denkt dat ze deze kant op willen komen, moet je snel terugkomen om te waarschuwen.’

De Goerka verdween weer in de heesters.

Even later kwam van een afstand een geluid dat geen uitleg behoefde. Het was het gedreun van een vliegtuig.

‘Dat moet Algy zijn die komt kijken hoe ik het maak,’ merkte Ginger op. ‘Als hij me niet ziet zal hij zich zorgen maken.’

‘Dat zal Chinezen ook tot nadenken brengen,’ antwoordde Biggles.

‘Ze zullen wel begrijpen dat dat vliegtuig hier niet op een pleziervlucht is en ze zullen ook vermoeden dat dat het vliegtuig is dat ze bij het meer gezien hebben.’

‘Ze zullen denken dat we naar Toxan zoeken,’ merkte Bertie op. ‘Ik kan me niet indenken dat ze ons zullen combineren met Poe.’

‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’

Het vliegtuig was nu verschenen en kwam met veel lawaai naar beneden in de noellah, de lucht vervullend met lawaai, nog beneden hun eigen hoogte. Er was natuurlijk geen kans dat Algy hen zou kunnen zien en met de militairen in de buurt konden ze ook geen teken geven.

Ginger zei: ‘Hij moet zich wel zorgen maken dat ik me niet ergens laat zien. Dat geldt trouwens voor jou ook. Hij zal wel aannemen dat je hier nu al bent.’

‘Ik ben bang dat hij zich moet blijven verbazen,’ antwoordde Biggles. ‘Als hij onze Chinese vrienden ziet, zal hij gauw genoeg begrijpen waarom we ons gedekt houden en geen rooksignalen geven.’

Tweemaal vloog het toestel gevaarlijk laag door de volle lengte van de noellah, toen ging het steil de hoogte in en verminderde het gedreun.

‘Hij is weg,’ zei Biggles. ‘Waarschijnlijk komt hij later nog wel eens kijken.’

Een beer ging grommend voorbij. Bertie greep snel naar een geweer, maar het dier liep door zonder notitie van hem te nemen.

‘Iemand moet hem gestoord hebben,’ zei Toxan. ‘Er zijn er hier een heel stel. Ze hebben me leren kennen en daar ik ze nooit lastig gevallen heb, heb ik nooit moeilijkheden met ze gehad. Bij mijn oude kamp stond een stel moerbeibomen, daar waren ze altijd, terwijl ze rondsnuffelden en in de bomen klommen als de vruchten rijp waren. En nu ik het toch over mijn kamp heb, wil ik u meteen iets vertellen voor het geval er wat met mij gebeurt. Het was wel pech dat die Chinezen juist verschenen toen ik gevonden had wat ik al jarenlang gezocht had.’

‘U bedoelt robijnen?’

‘Ja. Ik heb een blikje vol prachtige stenen. Ik heb het onder het zand begraven daar waar mijn tent stond. Daar moeten ze nu nog zijn. Vergeet u het niet.’

‘Zeker niet,’ bevestigde Biggles. ‘Hoe staat het overigens met dat jade dat Poe bij zich had ?’

‘Het meeste heeft hij achter moeten laten. Het grootste deel van zijn rijkdommen is op een veilige plaats in China achtergebleven. De nieuwe Chinese regering weet dat, maar weet niet waar. Daarom doen ze zo hun best hem te pakken te krijgen. Poe had een stel heel mooie voorwerpen van jade bij zich in een zak toen hij uit Tibet vertrok, maar daar hij moeite had om vooruit te komen, moest hij ze ergens achter laten. Hij vertelde me niet precies waar, anders had ik mijn mensen wel gestuurd om ze op te halen. Het enige wat hij kon zeggen, was dat hij ze achtergelaten had onder een hoop dennennaalden in een sparrenbos op drieëndertighonderd meter hoogte.’

Dit gesprek werd onderbroken door de terugkeer van Hamid. Hij meldde dat de Chinezen naar de andere kant van de noellah waren gegaan. Ze hadden een rij gevormd van boven naar beneden en doorzochten het struikgewas, waarbij ze deze kant opkwamen.

‘Ik had verwacht dat ze dat zouden doen,’ zei Biggles. ‘Om de hele breedte van de noellah te bestrijken, zijn ze zeker wel ver uit elkaar ?’

Dat gaf Hamid toe.

‘In dat geval gaan ze ons misschien wel voorbij zonder dat ze ons zien,’ suggereerde Bertie optimistisch.

‘Daar zou ik maar niet op rekenen,’ zei Biggles. ‘Ik ben alleen blij dat ze niet weer brand gesticht hebben om ons uit te roken.’

‘Dat konden ze niet,’ merkte Toxan op. ‘Anders zouden ze het waarschijnlijk wel gedaan hebben. De begroeiing is hier nog te groen om te branden. Het stuk dat zij in brand gestoken hebben, was droge grond in de volle zon en bestond in hoofdzaak uit droge bamboe en droog gras. Daarom brandde dat zo goed!’

‘Als de vijand deze kant opkomt en Poe is nog steeds aan deze zijde van het ravijn, zal hij voor ze uit terug moeten trekken,’ verklaarde Ginger, die kennelijk snel bijkwam van zijn koortsaanval. ‘In dat geval moeten we hem zien.’

‘Ik denk niet dat we hier kunnen blijven,’ zei Biggles. ‘Met drie geweren, als we dat van Bira Sjah meetellen, moeten we het ze behoorlijk lastig kunnen maken, als je begrijpt wat ik bedoel,’ zei Bertie.

‘Misschien wel. Maar ik wil liever gevechten vermijden als dat mogelijk is. We zijn in de minderheid en zelfs als we er goed af zouden komen, kan het haast niet zonder gewonden zijn. Onze enige manier om het land uit te komen, is via het meer en dat is een heel eind hier vandaan. Dit is een geval waarin degene die wegloopt het het langste uithoudt.’

‘Wat stel jij dan voor, ouwe jongen? Ik hoor geluiden die er op wijzen dat we spoedig in actie moeten komen.’

Dit was iedereen duidelijk. De Chinezen riepen naar elkaar, stenen rolden naar beneden en heesters kraakten. Deze geluiden kwamen steeds dichterbij en de Gonds keken er onrustig van. Alleen de Goerka die met zijn koekri in de hand stond, scheen het niet te interesseren.

‘We kunnen proberen boven de grens van hun operatie te komen,’ besloot Biggles. ‘Toxan zullen we natuurlijk moeten dragen, maar de vier Gonds kunnen dat wel. Ginger kan met wat hulp wel overeind blijven.’

Van de naderende linie kwam het geluid van een schot, een schreeuw, een lach, Een beer rende hen voorbij. ‘

Als die stommelingen voor de grap op beren schieten, zullen ze voor ze klaar zijn, wensen dat ze ze met rust gelaten hadden,’ bromde Toxan.

‘Laten we vertrekken, het althans proberen,’ zei Biggles. ‘Ik weet niet hoelang die duivels hier zullen blijven, maar ik moet er wel op wijzen, dat we praktisch zonder water zitten en dat we niet genoeg eten bij ons hebben voor ons achten. Maar daar doen we straks wel iets aan. Laten we eens kijken of we over de rand van de noellah kunnen komen.’

Ze legden aan de Indiërs, die hen uitstekend begrepen, uit wat de bedoeling. Er kon geen sprake van zijn een draagbaar te maken. De vier Gonds vouwden hun handen onder Toxan en tilden hem op om langzaam tegen de heuvel op te gaan. Ginger kwam alleen overeind, maar ontdekte al gauw dat wat Biggles hem gezegd had, waar was, zodat hij graag de steun Van Hamid accepteerde. Biggles ging met zijn geweer voorop, Bertie vormde met Toxans geweer de achterhoede.

Langzaam en pijnlijk, met herhaalde rustpozen, baanden ze Zich een weg door heesters en bamboe, trokken om overhangende rotsen en losliggende stenen en kwamen zo langzaam tegen de steile helling op. Een keer moest Hamid met zijn koekri een weg voor hen banen door een wirwar van lantana. Het geluid van de vijand kwam steeds dichterbij.

Ze naderden hun doel. het eigenlijke oerwoud, dat begon aan de top van de helling, toen ze een serie schreeuwen en kreten hoorden, alsof honden achter een haas aanzaten. De struiken kraakten. Daaruit sprong, terzijde van Biggles’ groep die wat uit elkaar was geraakt en vlak bij Ginger een Chinese soldaat. Hij scheen verbaasd over wat hij zag en verloor een paar seconden met het aan zijn schouder brengen van zijn geweer. Dat kostte hem zijn leven. Hamid liet Ginger vallen alsof hij een krait was en sprong naar voren. Zijn koekri zwaaide en de Chinees viel zonder geluid neer. Even voelde Ginger zich misselijk worden, maar hij realiseerde zich dat de Goerka zijn leven gered had.

‘Doorlopen,’ beval Biggles kortaf.

Ze liepen nog een paar meter en weer hoorden ze schreeuwen. Daarna hoorden ze stemmen.

Biggles stopte. ‘Ik heb het gevoel,’ zei hij langzaam, ‘dat ze Poe te pakken hebben gekregen.’

Er viel een schot.

‘En ik geloof ook dat ze de Tibetaan doodgeschoten hebben,’ voegde Biggles eraan toe. ‘Als ik gelijk heb, komen ze niet verder. We zijn bijna bij de top en we kunnen het dus beter even afmaken voor het geval ze toch nog komen.’

Hijgend en volop transpirerend legden ze de laatste paar meter af en bereikten de rand van de noellah waar ze uitgeput in elkaar zakten. Even het bos in maakte Hamid met zijn koekri een kleine ruimte schoon onder een boom met scharlaken bloemen, waaruit een soort rubber druppelde. Ze gingen allemaal naar die plaats en gingen daar zitten.

‘Wat doen we nu?’ vroeg Bertie.

‘Het eerste is uitvinden of ze Poe hebben,’ antwoordde Biggles.

‘En als dat zo is?’

‘Dan zullen we moeten proberen hem terug te krijgen. Na al die inspanning ga ik niet zonder hem naar huis als ik er iets aan kan doen.’

‘Ik ben het volkomen met je eens. Ik doe mee, ouwe jongen. Volledig en altijd weer.’

‘Ik ga naar de Chinezen kijken,’ bood Hamid aan.

‘Blijf hier.’ Hij verdween.

‘Dappere kerel, die Hamid,’ zei Bertie goedkeurend.

‘Hij is zijn gewicht in goud waard,’ verklaarde Toxan. ‘Ik zou niet weten wat ik zonder hem zou hebben moeten doen.’

Zij wachtten. Biggles stak een sigaret op. Ginger, die zich na de klimpartij zo slap als een dweil voelde, ging liggen.