'Hallo Marigold. Je ziet er weer geweldig uit.'
Het was de dag van Evelyns lunch en Rafe was me komen halen. Zodra ik de auto hoorde liep ik naar buiten en trok de voordeur achter me dicht. Ik had liever niet dat iemand de staat zou zien waarin het huis verkeerde. Sommige dingen, zoals het dweilen van vloeren en het naar boven dragen van wasgoed, zijn bijna onmogelijk met krukken. Dimpsie lag al een paar dagen op bed met een daverende hoofdpijn. Soms kwam ze in haar ochtendjas beneden om haar thermosfles weer met thee te vullen. Ik wist dat er voornamelijk gin in zat, maar ik durfde er niets van te zeggen. Ze was vreselijk ongelukkig en ik had geen idee hoe ik haar moest helpen.
Ik had lang geaarzeld wat ik naar Evelyns lunch zou aantrekken, dus was ik blij met dit complimentje van Rafe. Met de temperatuur van de eetkamer op Shottestone in gedachten had ik besloten tot een aquamarijnfluwelen jasje, afgezet met wit bont, een van de kostuums voor het corps de ballet uit Les Patineurs. Onder het jasje droeg ik een lichtroze satijnen jurk uit Liebeslieder Wal- zer.
'Hoe was Edinburgh?'
'Edinburgh was vol jurken en schoenen en tassen. Nu zijn de winkels een stuk leger. Isobel was onverzadigbaar. Er kan geen winkel, geen stukje trottoir zijn waar we niet diverse keren zijn geweest.' Hij hielp me in de auto en bleef toen even met het portier in de hand staan. 'Ben jij verslaafd aan winkelen?'
'Ik heb nooit de kans gehad.'
'Ik begrijp niet waarom vrouwen dat leuk vinden. Ik heb het liefste kleren die oud zijn. Vertrouwd. Ik hou niet van verandering.' Hij liep om de auto heen en stapte in. 'Ik vermoed dat alle mannen hetzelfde zijn,' zei hij, terwijl we wegreden.
'Niet degenen die ik ken.'
Voorzichtig nam hij de bocht onder aan onze oprit. 'Maar ik heb zo'n idee dat jouw ervaring niet uitgebreid is. Hoe oud ben je? Als dat geen onbescheiden vraag is?'
'Ik ben tweeentwintig.'
'Dat lijk je nog niet. Veel vriendjes gehad? Nee, dat is echt een onbescheiden vraag. Laat ik het anders zeggen. Ben je ooit verliefd geweest? Dat is een vraag die ik hopelijk wel mag stellen, gezien het feit dat we elkaar al zo lang kennen.'
'O zeker. Bovendien heb ik geen geheimen. In de balletwereld praat iedereen tot in detail over zijn of haar liefdesleven.' Toen herinnerde ik me Sebastian, en ik bedacht dat ik niet graag zou willen dat Rafe alles wist. 'Niet dat we elkaar altijd de waarheid vertellen, natuurlijk.'
We hadden inmiddels het marktplein in Gaythwaite bereikt.
'Is de Singing Swan geen prachtige pub om te zien, met dat mooie leistenen dak en die kleine raampjes?' zei ik, toen we er langs reden. 'Het is zo jammer dat mevrouw Peevis absoluut niet kan koken. Als er iets fatsoenlijks was waar toeristen konden eten, zouden ze hier in groten getale komen en dan dingen in Dimpsies winkeltje kopen.'
'Je hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag. Over of je wel eens verliefd bent geweest.'
Was ik verliefd geweest op Sebastian? Er waren heel wat meisjes verliefd op hem geweest, op een soort romantische, masochistische manier, omdat hij zo diabolisch aantrekkelijk, gemeen en machtig was, en ze wilden allemaal met hem naar bed vanwege de kans op promotie. Was ik die eerste keer ook maar een heel klein beetje verliefd op hem geweest? Ik voelde opeens een walging die op pijnlijke wijze vermengd was met weerzin jegens mezelf.
We reden nu over de weg die steil omhoog voerde naar de hekken van Shottestone Manor. De heuvels waren die morgen bijzonder mooi. De lucht was als grijze zijde, geappliqueerd met pompons van wolken.
'Nee,' zei ik. 'Ik ben nog nooit echt verliefd geweest.'Er volgde een stilte op deze bekentenis. Ik keek van opzij naar Rafe. Hij keek strak voor zich uit naar de weg, maar er lag een vage glimlach rond zijn mondhoek. Hij begon het 'Lied van de Toreador' uit Carmen te neurien.
Er stond een enorme auto naast de voordeur geparkeerd toen wij arriveerden.
'Dat zal de auto van Conrad zijn. Ze zeggen dat Duitsers altijd heel punctueel zijn,' zei Rafe, alsof hij zich hieraan ergerde.
'O ja? Maar ik moet je eraan herinneren dat Conrad de vorige keer vreselijk laat was.'
'Inderdaad. De held heeft zijn onvolmaaktheden. Dat is een troost.'
'Mag je hem niet?'
'Ik vind hem arrogant. Als je zoveel geld hebt, zul je je wel een beetje te veel gaan verbeelden.' Hij liep om onze auto heen om mijn portier open te doen. 'Let maar niet op mij,' glimlachte hij. 'Zoals ik al eerder heb gezegd, ben ik waarschijnlijk alleen maar jaloers.'
Vergeleken bij mij was Rafe zo rijk als... als hoe die rijke man ook mocht heten, maar rijkdom is natuurlijk betrekkelijk. Ik was ongetwijfeld rijk vergeleken bij een Vietnamese bootvluchteling. Conrads auto was uitermate elegant. Het koetswerk was in twee tinten blauw en op de achterkant zat een grote B met vleugels.
'Jij hoeft op niemand jaloers te zijn. Ik vind dat Shottestone het mooiste huis ter wereld is.'
Hij legde zijn hand op mijn arm om me tegen te houden. 'O ja?' Zijn ogen hadden twee tinten blauw, net als de auto.
'Ik heb het altijd prachtig gevonden.'
'Dan zal ik niet meer jaloers zijn.' We liepen de hal in. 'Zal ik dat charmante jasje aanpakken?' Hij keek me nu recht aan, met ogen vol bewondering.
Het bovenstuk van mijn jurk was laag uitgesneden met smalle bandjes, en heel ongeschikt voor midden op de dag. 'Nee, dank je. Ik hou het aan.'
In de salon stonden Conrad en Fritz met Evelyn in een stijf groepje champagne te drinken.
'Marigold, lieverd!' Ze kwam naar me toe om me te kussen. 'Je kent Conrad en Fritz natuurlijk.'
De twee mannen bogen even. Ik schonk hun mijn stralendste Giselle-glimlach, in de hoop Evelyns vrieskou te compenseren. 'Hallo Fritz. Hallo Conrad.'
Er verscheen een frons tussen Evelyns wenkbrauwen. Ik begreep dat dit betekende dat ik niet met Lucifer en met de knecht van Lucifer mocht aanpappen. Ze hadden dikke tweedjasjes met wollen truien eronder aan, een teken dat ze het koud hadden gehad op Shottestone. Maar voor deze gelegenheid had Evelyn zich veel moeite getroost om de temperatuur omhoog te krijgen. De haard was volgestapeld met vlammende blokken en op onopvallende plekken in de kamer waren elektrische kacheltjes geplaatst.
'Hallo meisje.' Kingsley dook op vanaf het raam waar hij naar het uitzicht over het dal had staan kijken. 'Wat leuk dat je komt spelen. Ik ben de papa van Isobel. Wil je mijn tinnen soldaatje zien? Je mag 'm vasthouden als je dat wilt...'
'Kingsley!' snauwde Evelyn. 'Ga tegen mevrouw Capstick zeggen dat het nog minstens een kwartier duurt. Er moeten nog drie mensen komen.' Terwijl Kingsley wegsjokte keek Evelyn op haar horloge. 'Grote kunstenaars mogen alle gebruikelijke regels van maatschappelijk verkeer overtreden, maar ik heb geen idee wat Sybils excuus zal zijn.'
'Ik zie niet in waarom kunstenaars van welke statuur ook anderen overlast aan zouden mogen doen.' Rafe gaf me een glas. 'Aangezien ze waarschijnlijk meer plezier hebben dan wij gewone stervelingen, vind ik dat ze wel iets goed te maken hebben.'
'Maar lieverd, genieen wonen nu eenmaal op een andere planeet. Ze zijn niet opzettelijk lastig. Je vergeet de tijd wanneer je uit de tweehonderdduizend woorden van de Engelse taal exact het juiste adjectief moet zoeken. Of wanneer je met een penseelstreek een sfeer wilt vastleggen.' Evelyn gebaarde naar een denkbeeldige schildersezel. 'Je hebt misschien wel van dame Gloria Beauwhistle gehoord?' Ze keek naar Conrad, die opnieuw boog, wat van alles had kunnen betekenen. 'Ze is een componiste van internationale reputatie.'
'Tweehonderdduizend woorden, zegt u?' Fritz haalde zijn notitieboekje en potlood tevoorschijn. 'Ik noteer veel Engelse woorden en begrippen. U kunnen zeggen mij wat betekent Carrying coals to Newcastle?' Fritz keek Evelyn verwachtingsvol aan.
Conrad, de indringer, kwam haar te hulp. 'Het is net als in het Duits Eulen nach Athen tragen - uilen naar Athene brengen. Iets doen wat geen enkel nut heeft. Water naar de zee dragen. De uil was een heilige vogel in de Griekse Oudheid.'
'Ik was heel teleurgesteld in Athene,' zei Evelyn. 'De Acropolis was vol toeristen.'
'In Griekenland bezigen ze de uitdrukking "Vampiers naar San- torini brengen",' zei Conrad. 'Het eiland Santorini zou de geboorteplaats van die boosaardige wezens zijn.'
Ik genoot van de manier waarop hij Engels sprak. Hij koos zijn woorden met veel precisie en sprak ze duidelijk uit. 'Je bedoelt de vleermuizen als vampiers?' vroeg ik.
Conrad keek me aan met een blik om koud van te worden. 'Nee, juffrouw Savage. Ik bedoel het soort dat een menselijke gedaante aanneemt zodra de zon achter de horizon daalt teneinde u in de nek te bijten en uw bloed te drinken, en die alleen kan worden gedood door een staak die recht door het hart wordt gespietst.'
Zijn zwarte ogen werden even iets groter en leken even effectief te zijn als welke staak ook. Het was alsof hij dwars door mijn gedachten heen drong en alles kon lezen wat daar te zien was. Ik vermande me en vroeg: 'Geloof je echt dat er zulke wezens bestaan?'
'Doe niet zo mal, lieverd,' zei Evelyn. 'Conrad houdt ons gewoon voor de gek.'
'O ja?' zei Conrad. 'Als er een brok steen met ijzer, bewoond door mensen, olifanten en mieren, door zwarte materie en zwarte energie in een immer uitdijend heelal kan snellen, vind ik het niet zo moeilijk om in vampiers te geloven.'
Het was een goed antwoord, maar in een beleefde conversatie zette het je wel met de mond vol tanden. Ik had graag gevraagd hoe iemand kon weten dat het heelal uitdijde, maar Spendlove kwam binnen en kondigde mevrouw Hinchingbrook en de heer Shinn aan.
'Sybil, lieverd!' Evelyn omhelsde een lange vrouw die in wapperende draperieen van mistige tinten groen en bruin was gehuld. Ze had lang, eveneens wapperend, grijs haar en een bleek gezicht met smalle gelaatstrekken.
'Evelyn! Wat lief van je om ons uit te nodigen voor deze lunch. Basil is nog even bezig zijn autoschoenen te verwisselen. Het spijt me dat we een beetje laat zijn, maar ik moest nog een schilderij afmaken voor mijn expositie. Ik hoop echt dat je zult komen. Het is in de Old Mill in Hexham. Niet direct een opwindende plek, maar altijd beter dan dat afgrijselijke kunstnijverheidswinkeltje in Gaythwaite...'
'Mag ik je even aan de andere gasten voorstellen?'
Evelyn loodste Sybil naar Conrad en Fritz. Ik miste het voorstellen doordat Basil Shinn op dat ogenblik de salon binnenkwam. Ik zag direct dat hij niet 'geschikt' was voor Isobel. Hij had een wonderlijke manier van lopen, met hoge stappen die onmiddellijk de aandacht vestigden op zijn elegante bruin-met-witte schoenen. Hij was even mager als zijn zuster, maar waar zij zwierig was, was hij hoekig. Zoals het een man van boeken betaamde was zijn kleding zorgvuldig nonchalant, en zijn witte haar was in een interessante kleur paars gespoeld. De natuur had hem de moeite bespaard van het verven van zijn neus, die eveneens paars was.
'Een feestje!' Basil klapte in zijn handen, die ook een beetje paars leken. 'Wat enig! Heel lief van je om me uit te nodigen! Sybil en ik begonnen juist een heel klein beetje genoeg van elkaar te krijgen.'
Basil schudde me de hand zonder ook maar enig teken van belangstelling, maar hij leek onmiddellijk ondersteboven te zijn van Fritz en vroeg direct waar hij dat verrukkelijke accent vandaan had. Rafe werd door Sybil in een gesprek over schilderen getrokken en Evelyn snelde even de kamer uit om te controleren of Spendlove eraan had gedacht een flink vuur in de haard van de eetkamer op te bouwen. Dat maakte dat Conrad en ik overbleven.
'Wat is zwarte materie?' vroeg ik.
Hij keek me aan met een vragende blik. Zijn haar was dik, zwart en glanzend en prachtig geknipt en liep uit in punten vlak voor zijn oren. 'Ben je daar echt in geinteresseerd?'
'Ik ben niet alleen maar beleefd, als je dat bedoelt.'
'Nou, zeg het alsjeblieft als de uitleg je te saai wordt. Om te beginnen moet je begrijpen dat voorwerpen in de ruimte kunnen worden waargenomen met een telescoop omdat ze lichtgolven uitzenden.' Zijn huid had een prachtige lichtgouden tint. 'Of, in het geval van een radiotelescoop, radiogolven. Ofwel hun bestaan kan worden bewezen door het effect dat ze op waarneembare fenomenen hebben.' Zijn onderste oogleden waren vol en gewelfd, alsof ze door Michelangelo uit marmer waren gehouwen. 'Maar er bestaat in het heelal een aanzienlijke hoeveelheid materie, misschien wel negentig procent, die we niet kunnen waarnemen. Die noemen we "zwart".'
Ik herinnerde me dat hij in de trein de New Scientist had zitten lezen. Ik had een vaag idee waar hij het over had terwijl zijn lippen bewogen. Zijn bovenlip was fijngevormd, de onderlip was vol en werd benadrukt door een plukje zwart haar eronder, dat was gescheiden van een korte franje van een keurig bijgewerkte baard op zijn kaken. Maar het probleem was de informatie lang genoeg vast te houden om deze in me op te nemen. Hij had prachtige jukbeenderen.
'Wat bedoel je precies met materie?'
Conrad moet op dat moment hebben beseft dat hij het tegen een onnozele hals had, maar hij liet dit niet blijken. 'Materie is alles wat ruimte inneemt. Atomen, moleculen. Jij bent ook materie.'
'Ik ben helaas vreselijk onwetend,' bekende ik nederig.
Conrad haalde zijn schouders op. 'Niemand kan alles weten. Denk aan de eerste wet van de thermodynamica. Materie kan niet worden geschapen of vernietigd.'
'...niet geschapen of vernietigd,' herhaalde ik.Hij schoof zijn manchet omhoog, stak zijn hand uit en spreidde zijn vingers, draaide zijn hand toen om zodat ik kon zien dat hij er niets in had. Toen maakte hij een vuist en opende zijn vingers in een snelle beweging, als het openen en sluiten van een waaier, en onthulde een zoute amandel. 'Materie,' herhaalde hij, 'kan niet worden geschapen...' - hij balde zijn vuist weer en liet toen zijn lege handpalm zien - 'of vernietigd. Maar het kan wel worden veranderd' - opnieuw de waaierachtige snelle beweging - 'van een gas in een vloeistof of van een vloeistof in een vaste stof. Of in dit geval...' Hij liet me een gevulde olijf zien.
Het was verbazingwekkend. Ik had heel nauwkeurig gekeken, en noch de noot noch de olijf had tussen zijn vingers verstopt kunnen zijn. 'Hoe heb je dat gedaan?'
Conrad haalde zijn schouders op. 'De kunst van vingervlugheid is het eerste dat iedere amateur-goochelaar leert.'
Hij deed zijn mond open en wierp er zowel de amandel als de olijf in.
'Geloof jij echt in vampiers?'
'Nee.' Toen brak zijn koude, wat strenge gezicht in een charmante glimlach en schitterden zijn zwarte ogen van vrolijkheid.
'Dame Gloria Beauwhistle,' kondigde Spendlove aan.
'Duizend excuses, mevrouw Preston.' Dame Gloria kwam op een holletje de kamer binnen. 'Ik wou dat ik net zoveel redenen had voor mijn late komst, maar de waarheid is dat ik me heb verslapen. Ik werk het best na middernacht en mijn bureau staat voor een raam op het oosten, zodat het genoegen op te blijven om de dageraad te zien, bijna onweerstaanbaar voor me is.' Ze leek in niets op de gevoelige estheet die Evelyn ons had doen verwachten. Ze was een forse vrouw, gekleed in een bruin ketelpak, het soort kleding dat door monteurs in garages wordt gedragen. Ik schatte dat ze ergens tussen de zestig en de zeventig was. Ze schudde energiek Evelyns hand. 'Ik werd om half een wakker en ben toen onmiddellijk in de auto gesprongen en regelrecht hierheen gekomen.' Het was duidelijk dat ze zich geen tijd had gegund om haar haar te borstelen. Het was kortgeknipt en stond in bruingrijze plukken omhoog, als van een vogel die zojuist uit het ei was gekropen. 'Gelukkig ligt Butterbank, dat is de naam van mijn cottage, op een heuvel, zodat ik de auto altijd kan laten starten. Ik geef 'm gewoon een duw en ren dan als een idioot om erin te springen en... Conrad! Wat geweldig. Ik dacht dat je naar Duitsland terug was gegaan!' Dame Gloria stapte in haar grote, bruine leren laarzen naar hem toe, haar armen gespreid. 'Wat een vreugde!' Ze omhelsden elkaar. 'Dit is een geweldige verrassing!' zei ze tegen Evelyn. 'Van de week was Conrad nota bene op Butter...''Ja,' viel Conrad haar in de rede, 'ik ben inderdaad naar Duitsland geweest, maar zoals je ziet ben ik weer terug.'
Als Evelyn al onthutst mocht zijn bij de ontdekking dat haar zwaarste troef dikke maatjes bleek te zijn met deze ongewenste vreemdeling, dan liet ze het niet merken. 'Wat een toeval! Ik had geen idee dat jij vrienden had in Northumberland.'
Dame Gloria sloeg hem zo fors op de rug dat hij moest hoesten. 'O, Conrad en ik kennen elkaar al heel lang, nietwaar?'
Hij glimlachte. 'Inderdaad.'
'We hebben elkaar in Heidelberg ontmoet, toen ik daar gasthoogleraar muziek was. Conrad was toen student. Alle meisjes waren verliefd op hem.' Ze prikte hem in de borst. 'Weet je nog die ene die zo ongeveer op de gang voor je kamer sliep en andere meisjes in de benen beet? Met gele vlechten en enorme tieten.' Dame Gloria grinnikte. 'Je hebt echt optimaal gebruikgemaakt van je educatieve mogelijkheden.'
'Conrad heeft zich met mijn dochter verloofd.' Evelyns glimlach was wat zuinig en kil.
'Conrad? Verloofd?' Dame Gloria keek hem verbijsterd aan. 'Maar je hebt helemaal niets gezegd... Ik bedoel, aha...' Ze keek verward terwijl Conrad heel even zijn hoofd schudde. 'Ik wens je uiteraard het allerbeste... Verloofd!' Haar blik gleed door de kamer, bleef even op Sybil rusten en ging toen naar mij. 'En dit is de jongedame?' Dame Gloria zwalkte op mij af en zwaaide haar armen naar buiten. 'Stel me eens gauw voor.'
'Mijn dochter is nog niet beneden,' zei Evelyn. 'Dit is Marigold Savage, een vriendin van de familie. Marigold is ballerina.'
Ik had feitelijk nog geen recht op de titel ballerina, want die houdt in dat je niet zomaar een vrouwelijke danser bent, maar een heel uitzonderlijke, meestal de eerste danseres van een gezelschap. Maar dit was niet het moment om dit algemene misverstand op te helderen.
De handdruk van dame Gloria deed mijn botten kraken. 'Hallo liefje. Ik weet niet zoveel van ballet als ik eigenlijk wel zou moeten, gezien mijn grote bewondering voor Stravinsky. De Vuurvogel, Petroesjka en Le sacre du printemps zijn geniale werken, zoals iedereen weet. Maar er zijn nog andere: Apollon Musagete bijvoorbeeld, Les Noces en Agon...'
Evelyn liep resoluut naar haar toe. Een beetje eruditie had bij haar lunches zo zijn plaats, maar het mocht niet zo omslachtig zijn dat niet-ingewijden werden buitengesloten. 'Aangezien je Conrad kent, neem ik aan dat je Fritz ook kent?'
'Fritz, ouwe lieverd, hoe gaat het ermee? Hoe staat het met je dissertatie over de gelijkenissen van Catullus?'
Fritz glimlachte verlegen en onderwierp zich aan schouderkloppen en getrek aan zijn oren. Voor dame Gloria aan Sybil en Basil kon worden voorgesteld, maakte Isobel haar entree. Haar jurk, zwart met gouden strepen, was oogverblindend. Hij was mouwloos, met een ballonrok die tot aan haar glanzende lakschoenen reikte. Haar haar was vastgemaakt in een strakke chignon met een zwarte veer in de knot, net als de hoofdtooi van een squaw.
'Ben je daar eindelijk, lieverd.' Evelyns stem klonk afkeurend. Ze had strikte ideeen over wat passend was voor een lunch op het land en daarin kwamen geen veren, blinkend goud of valse wimpers voor. 'Je zult het zonder glaasje moeten stellen. Onze gasten vallen zo ongeveer flauw van de honger.'
Ik vond Isobels binnenkomst schitterend en dramatisch, maar ik zag aan twee witte kuiltjes boven zijn wenkbrauwen dat Rafe het er ook niet mee eens was. Misschien vond hij dat ze zich niet zo openlijk voor Conrad moest uitsloven. Wat Conrad betrof, die was even ondoorgrondelijk als de Voorzienigheid zelve.
De lunch was een groot succes, grotendeels dankzij dame Gloria - Golly, zoals ze wilde dat we haar noemden - die alle regels aan haar bruine laarzen lapte en de hele tafel vermaakte met verhalen over mensen die ze had ontmoet en dingen die ze had gezien. Ze vertelde ons over haar grootvader die melkboer was geweest. Ze had de mooiste herinneringen aan toen ze met hem mee mocht, op zijn ronde met paard en wagen. Golly had ronde, bruine ogen en ronde neusgaten in een brede, omhoogstaande neus. Ze deed me feitelijk aan een koe denken. Ik bedoel dit niet oneerbiedig, aangezien ik altijd dol op koeien ben geweest. Haar echte naam, vertelde ze, was Gloria Toot, maar haar impresario was bang geweest dat het Eerste Klarinetconcert van Toot de lachlust zou opwekken.
Golly was een goede eter. Ze sneed alles wat voor haar werd gezet in hapklare brokken en werkte het daarna met een lepel naar binnen. Ze sprak Spendlove aan met 'ouwe jongen' en leunde achterover in haar stoel om hem zijn mening te vragen over het onderwerp dat werd besproken. Omdat hij besefte dat Evelyns scherpe ogen op hem gericht waren, antwoordde hij iedere keer: 'Ik zou het u echt niet kunnen zeggen, mevrouw.' Maar ik kreeg de indruk dat hij zich vereerd voelde geraadpleegd te worden door een 'dame of the British Empire'.
Toen Golly haar laatste hap rabarbertaart had opgegeten leunde ze achterover in haar stoel, klopte op haar buik en liet een paar lange, galmende boeren horen, als een schip dat op een mistige dag door het Kanaal vaart. Sybil en Basil wisselden een geschokte blik. Rafe beperkte zijn reactie tot het optrekken van een wenkbrauw. Conrad keek naar Isobel die giechelde. Evelyn deed alsof ze doof was en liet de kaas komen.
Het enige minpunt bij deze gezellige lunch was dat door het grote vuur in de haard en de twee elektrische kacheltjes de temperatuur in de eetkamer zo ongeveer tropisch was. Ik zag dat Conrad en Fritz aan de boord van hun overhemd trokken. Toen het dessert werd binnengebracht hield ik het niet langer uit en trok mijn met bont gevoerde jasje uit. Ik ving Evelyns blik op. Ze leek verbaasd me aan de lunchtafel te zien met blote schouders en een lijfje dat met zilverdraad was geborduurd en royaal met lovertjes was bezaaid. Toen Golly haar servet in de waterkan doopte en haar voorhoofd ermee bette, gaf Evelyn Spendlove opdracht de kacheltjes weg te halen.
'Ik moet zeggen, mevrouw Preston, u kunt geweldig koken!' Golly zakte onderuit in haar stoel en maakte de middelste knoop van haar ketelpak los. 'Dat was echt eersteklas! Zeg Conrad,' - ze grijnsde over de tafel naar hem, waarbij ze tanden vol etensresten onthulde - 'ik zoek een onderwerp voor mijn nieuwe opera. Wat dacht je van een uitstapje ergens heen om wat nieuwe ideeen op te doen? Misschien naar China? Of naar de Azoren?
'Ik heb op dit moment geen plannen om Northumberland te verlaten,' zei Conrad. 'Gisteren heb ik hier een huis gekocht. En ik denk dat dat veel van mijn tijd in beslag zal nemen.'
'Conrad!' Isobel keek opgewonden. 'Je hebt me niets verteld!'
Evelyns nieuwsgierigheid won het van haar voornemen afstandelijk en onvriendelijk te zijn. 'Je hebt toch zeker niet Shawcross Hall gekocht? Conrad, ik vind echt dat je dat zou moeten heroverwegen, de verhoudingen zijn heel slecht...'
'Nee,' onderbrak Conrad haar. 'Ik heb Shawcross Hall niet gekocht. Ik betwijfel of je mijn keuze beter zult vinden. Ik heb Hind- leep House gekocht.'
'Dat meen je niet! Dat kun je niet doen! Dat is krankzinnig!' zeiden Golly, Isobel en Rafe.
'Toch wel. Ik heb het echt gekocht.' Conrad sloeg zijn armen over elkaar en keek ons hooghartig aan. Het was moeilijk de libi- dineuze student in de afstandelijke autocraat van vandaag terug te vinden. 'En ik denk dat me dat geweldig goed zal bevallen.'
Zodra ik de voordeur opendeed, hoorde ik hevig gesnik. Ik zwaaide Rafe gedag en hees me toen zo snel mijn benen me toestonden de trap op. Dimpsie lag op de vloer van de badkamer te huilen, terwijl ze met haar ene hand de andere vasthield waar het bloed uit drupte. De badmat was een vuurrode massa, en heel even dacht ik dat ze vreselijk bloedde, tot ik besefte dat het rode wijn was.
'Het spijt me,' kreunde ze. 'Ik ben over de mat gestruikeld.'
'Laat eens zien.' Gelukkig was de snee niet diep. Ik maakte de wond schoon, pakte een pleister uit het badkamerkastje en raapte de glasscherven van de vloer. 'Dimpsie,' zei ik, toen ze op de bad- kamerkruk zat en min of meer stil was, 'zo kun je niet doorgaan. Stel dat je een ader had geraakt. Geen enkele man is het waard jezelf voor hem te doden.'Er kwamen weer tranen in Dimpsies ogen. 'Ik hoorde iemand de oprit op rijden, dus liep ik naar het raam... een sportauto... het dak was omlaag. Tom stapte uit om iets op te halen... zij zat op de passagiersplaats te roken. Toen keek ze omhoog. Ik dook omlaag maar ik denk dat ze me heeft gezien. Ze is heel opvallend om te zien... sexy...'
'Het lijkt me een erge haaibaai.'
'Heb je haar dan gezien?'
'Ze is in de praktijk geweest.'
Dimpsies gezicht verkrampte van verdriet. 'Vanessa Trumball was maar een speeltje. Ik wist dat hij genoeg van haar zou krijgen. Deze vrouw is anders...'
'Je moet niet alles van hem pikken. Zelfs als hij niet naar andere vrouwen keek zou jij niet moeten accepteren dat hij zo smalend en neerbuigend tegen je doet.' Mooie woorden, dacht ik, uit de mond van Sebastians speeltje. Maar ik ging door. 'Je hebt hier helemaal niets aan. Als je zo doorgaat met drinken, zet je je lever nog op sterk water en word je echt ziek. En het doet hem ook geen goed. Het bederft hem, hij gaat nu denken dat hij overal mee weg kan komen. Oke, dat is niet jouw verantwoordelijkheid, maar...'
'Toch wel,' onderbrak Dimpsie me. 'Ik kan echt niet zonder hem leven. Ik ken Tom vanaf mijn achttiende. Hij is de enige man die ik ooit heb liefgehad. Als ik me een leven zonder hem probeer voor te stellen, is er niets dan gierende duisternis.'
'Waar is je moed gebleven?' vroeg ik opstandig. 'Waar is je vastbeslotenheid om je niet op je kop te laten zitten?'
Dimpsie schudde haar hoofd. 'Zonder Tom ben ik niets.'
'Onzin! Je hebt hersens en talent en een edelmoedige geest en gevoel voor humor - het grootste deel van de tijd - en je hebt Kate en mij.'
'Kate bekommert zich totaal niet om mij. Ze heeft alleen maar belangstelling voor het vinden van onderzetters die bij haar place- mats passen. En jij, lieve Marigold, mijn trots en vreugde, jij leeft in een andere wereld waarin ik slechts een dierbare herinnering ben. Denk nou niet dat ik je dat kwalijk neem,' voegde ze eraan toe terwijl ik me voelde blozen van schuldbesef. 'Ik wil even graag als jij dat je succes hebt. Ik geniet van je prestaties. Echt waar. Maar zodra het gips van je been gaat, zul jij - en terecht - teruggaan naar Londen. En het laatste wat ik wil zijn is een last op je geweten.'
Ik worstelde net zo met mezelf als die kerel met de slangen - ik had het beroemde beeld in de Vaticaanse Musea gezien toen we Romeo and Juliet in het Teatro Dell'Opera di Roma dansten, en even was het alsof ik weinig kans had om te winnen. Maar ten slotte wist ik de woorden eruit te krijgen. 'Ik ga niet naar Londen terug voordat ik zeker weet dat jij bent opgehouden met drinken en dat je weer overeind bent gekrabbeld. Met of zonder Tom.'
'Engel, het is heel lief van je om zo bezorgd te zijn, maar ik zou zo'n offer niet kunnen accepteren.'
'Mijn besluit staat vast. Je hebt geen keus. Ik weiger weg te gaan voordat je beter bent.' Ik keek naar haar opgezette oogleden en haar glimmende roze neus en zei op zachtere toon: 'Dus wat wordt 't, oudje? Een langdurige kater, of mijn naam in de lichtreclames?'

Ik wilde zo vreselijk graag dat mijn moeder haar depressie en de drank zou overwinnen, dat ik er alles voor over had, ook al zou ik ervoor op mijn kop moeten gaan staan. Omdat we de vering van de oude Mini niet op het hobbelige, uitgesleten pad wilden uitproberen, liepen we door het veld naar de woonwagen, met in plastic tassen het beste dat het winkeltje te bieden had.
In de afgelopen week waren we naar de bioscoop in Hexham geweest, en naar Carlisle om te winkelen. We waren naar het oosterse kraampje op de markt gegaan om wierook en kohl te kopen, als onderdeel van haar nieuwe bestaan. Hoewel ze had gedaan alsof ze het leuk vond, waren haar ogen dof gebleven en hingen haar mondhoeken nog steeds omlaag. Als mijn vader naar huis kwam om post of kleren op te halen, was hij kouder dan Moer- mansk, waar ik ooit de Fee dragee had gedanst in een hemd met wintervoeten. De voeten van mij, niet van het hemd. Dimpsie moet naar de verdovende troost van alcohol hebben verlangd, maar ze was zo vastberaden mijn carriere niet te dwarsbomen, dat ze zich heldhaftig had onthouden. Ze had sinds ons gesprek van zes dagen geleden geen druppel meer gedronken en haar huid had nu al een betere kleur en haar handen waren vaster. Ik had aangeboden met haar mee te gaan om de nieuwe baby te zien, en ik was beloond met de eerste oprechte glimlach sinds ze het van Marcia Dane te weten was gekomen.
We sjokten moeizaam in de richting van wat bomen. 'Daar moet het zijn.' Ik wees met mijn neus naar een kleine caravan die in de beschutting van een paar dennenbomen stond geparkeerd.
De caravan heette 'The Intrepid'. Binnen begon een hond te blaffen toen we dichterbij kwamen.
'Dat is een bemoedigend teken,' vond Dimpsie. 'Ze hebben in elk geval geen kettinghond, buiten aan de lijn, want...' Ze zweeg toen de deur werd geopend door de man die ik herkende als de vader van Nan. Hij leek de afgelopen week nog groter te zijn geworden.
'Wat moet je?' Zijn haar was lang en grijs en werd in een paardenstaart bijeengehouden. Zijn ogen stonden woest. Zijn wangen vertoonden diepe groeven en er liep een litteken van zijn neus naar zijn kin en tot halverwege zijn nek, alsof iemand had geprobeerd zijn hoofd eraf te hakken. Zelfs zijn oren waren gehavend.
Dimpsie deinsde achteruit toen hij haar misprijzend aankeek. 'Meneer O'Shaunessy?'
'Dat ben ik.' Hij keek ons kwaad aan. De littekens werden rood en lelijk. 'Wie wil dat weten?'
'Hoe maakt u het? Ik ben Dimpsie Savage en dit is mijn dochter Marigold. Ik hoop dat u geen bezwaar hebt tegen onze komst. We gaan meteen weer weg als het niet gelegen komt. We hebben een paar dingen voor de baby meegebracht. Mijn man heeft hem ter wereld geholpen...'
'Jij.' Hij wees in mijn richting met een vinger ter grootte van een flinke worst. 'Ik herinner me jou weer. Of eigenlijk je been. Jij bent het meisje van de dokter.' Hij knikte en ontspande zijn wenkbrauwen. Dimpsie en ik haalden opgelucht adem. 'Ik zou maar gauw binnenkomen als ik jullie was.'
Hij sprong omlaag, zodat de aarde beefde - of misschien verbeeldde ik het me maar - en gebaarde ons plechtig het trapje op te gaan. Ik zette mijn krukken tegen de zijkant van de caravan en strompelde gehoorzaam naar binnen. Er sloeg een verrukkelijke warmte in mijn bevroren gezicht. Er was een gaskachel die warmte uitbraakte en ervoor stond een wasrekje met luiers die tot keurige rechthoeken waren gevouwen. De geur van schoon wasgoed was vermengd met een eetlustopwekkende geur van versgebakken koek, wat me herinnerde aan de schamele lunch van vandaag. Mijn vader gaf Dimpsie niet langer huishoudgeld, en het winkeltje was achterstallig met de huur. De bioscoopkaartjes, de wierook en de kohl hadden een groot deel van mijn spaargeld verbruikt, zodat we op blikjes uit de provisiekast hadden geleefd. We waren inmiddels aan de impulsaankopen begonnen, met dingen als kas- tanjepuree en gevulde olijven, op zich verrukkelijk, maar niet in combinatie. Gelukkig stuurde Evelyn elke week een dozijn eieren van haar eigen kippen, maar er is een grens aan hoeveel eieren je kunt eten zonder iets erbij.
Er kwam een zwart-met-witte hond naar me toe, die met zijn staart zwiepte en een poot optilde ter begroeting. Ik schudde de poot en hij liet me zijn kop aaien. Gewoonlijk wordt mijn aandacht in zo'n geval geheel in beslag genomen door het contact met zo'n goedaardig dier, maar deze keer leidde het opmerkelijke interieur van de caravan me af. Op iedere beschikbare centimeter muur hing een uitvoerig bewerkte, vrolijk beschilderde koekoeksklok.
'Wat een prachtige klokken!' riep Dimpsie vol bewondering uit. 'Dat is schitterend vakwerk! Kijk die eekhoorns eens! Ze zien er heel echt uit. En ik vind deze werkelijk heel bijzonder, met die kat en die sint-bernhardshond.'
'Misschien vindt u het leuk om hem in werking te zien.' O'Shau- nessy leek een beetje te ontdooien door de warmte van haar enthousiasme. Hij zette de wijzers van de klok op twaalf en tikte tegen de slinger.
Er sprong niet alleen bij iedere koekoek een klein roodborstje door de deurtjes bovenin naar buiten, ook de kat eronder sprong op en neer, en de hond liep in en uit zijn kennel.
'Dit is echt schitterend!' Dimpsie was oprecht in haar bewondering.
Voor haar telde zijn uitmuntende vakmanschap veel zwaarder dan alle ideeen over koekoeksklokken die kitsch zouden zijn.
Dimpsie wees naar een werkbank waarop te midden van een hoop houtkrullen hamers en beitels lagen, en ze zei met een stem vol ontzag: 'U wilt toch zeker niet zeggen dat u al deze prachtige klokken zelf hebt gemaakt?'
O'Shaunessy keek haar streng aan, alsof hij haar van valse vleierij verdacht, maar Dimpsies vriendelijke bruine ogen keken heel eerlijk van onder haar krullerige pony naar hem op.
'Jawel. Dat is de nieuwste.' Hij bracht de klok op gang. Uit een poortje kwamen twee houten figuurtjes tevoorschijn die langs een halfcirkelvormige galerij bewogen, gevolgd door nog twee paartjes, ronddraaiend op de wals uit Die Lustige Witwe.
Ik stond op het punt in een lofzang uit te barsten toen de deur openging en Nan binnenkwam, dik ingepakt in een witte jas van imitatiebont met zwarte vlekken erop, als een soort grote, natte dalmatier.
'Wat doe jij in 's hemelsnaam hier?' Ze keek verbaasd en niet echt verheugd.
'Hallo Nan. Hoe gaat het met jou?' Ik gaf haar mijn prinses Au- rora-verjaardagsglimlach, want de stralende Giselle leek me een beetje te veel van zo dichtbij. 'Dit is mijn moeder.' Ik gebaarde over mijn schouder naar Dimpsie. 'Ze is dol op baby's en ze wilde de jouwe graag zien. Ik hoop dat je daar geen bezwaar tegen hebt.'
'Ga gerust je gang.' Nan haalde haar schouders op en wees naar een grote houten kist die we vanwege de klokken nog niet hadden opgemerkt.
'O... o... o!' riep mijn moeder en ze snelde erheen om te kijken.
O'Shaunessy kwam naast Dimpsie staan, zodat zij ineen leek te schrompelen tot de maat van een kind. 'Wat vindt u ervan, mevrouw? Is mijn kleinzoon geen kanjer?'
'Hij is echt prachtig!' De trilling van oprechte emotie in haar stem was kennelijk aan de trotse grootvader besteed, want zijn norse gezicht straalde opeens. 'Hoe heet hij?'
'Harrison Ford. Heeft u ooit zulk blond haar gezien? En hij heeft de eetlust van een hoefsmid.'
'Wat een snoezige wimpers.' Dimpsie ging weer rechtop staan en keek naar Nan. 'Hij is geweldig. Je zult wel heel trots zijn.'
'Niet zo erg,' antwoordde Nan mopperig. 'Hij heeft ook de longen van een hoefsmid. Wa-wa-wa! Midden in de nacht.'
'O ja, lieverd,' zei Dimpsie meelevend. 'Ik weet nog hoe moe ik was doordat ik iedere keer mijn bed uit moest. Maar het gaat weer over.'
'Nou ja,' zei Nan, 'me pa staat op om 'm de fles te geven, ik niet. Maar ook al stop ik een dikke prop watten in me oren, toch word ik er wakker van.''Wilt u misschien een kop thee, dames?' vroeg O'Shaunessy.
'Dat lijkt me zalig... au!' Ik dook ineen en stak mijn handen omhoog om mezelf te beschermen tegen iets wat me in mijn haar greep. Ik voelde veren.
'Da's Petula maar,' zei O'Shaunessy. Ik voelde iets scherps op mijn schedel tikken. 'Niet pikken, Pet,' beval hij. 'Ik denk dat 't de kleur van uw haar is. Ze weet niet goed wat u bent.'
Hij kwam naar me toe om de vogel uit mijn haar te plukken. Petula was een geelsnavelekster, met iriserende zwarte en witte veren en een felgele snavel.
'Toen ik haar vond, was ze gewond. Kon niet vliegen. De meeste mensen vinden eksters geteisem, maar het zijn echt heel slimme vogels. Zij kunnen ook niet helpen dat ze doen waarvoor ze gemaakt zijn. Pet is nu beter, maar ik denk dat ze blijft omdat ze zich aan mij heeft gehecht. Wie is er dan een mooie meid?' zei hij sussend terwijl hij de vogel over de borst streek.
'Pet is een mooie meid,' antwoordde de ekster. Haar stem klonk krassend, als uit een oude luidspreker.
'Wat knap!' Dimpsie kwam kijken. 'Wat kan ze nog meer zeggen?'
'Wat wil Pet bij de thee?' vroeg haar baas.
'Pet wil koek,' kraste Pet.
'Dan krijgt Pet een stukje koek. Gaat u zitten, dames, dan zet ik water op voor de thee.'
Petula wipte op de tafel om zich te laten bewonderen, terwijl wij op de banken schoven die aan drie zijden rond de tafel stonden. Nan keek nijdig naar de vogel en sloeg het tijdschrift dat voor haar lag open.
'Stom rotbeest! Moet altijd overal poepen.'
'Ik vind haar heel mooi.' Dimpsie streelde haar lange zwarte staart en Petula pikte hard in haar hand.
'Gemeen rotbeest!' zei Nan.
Dimpsie glimlachte en wreef over de plek die rood was geworden. 'Ik denk dat ze me een beetje vrijpostig vond.'
Petula wipte op Nans tijdschrift, deponeerde een witte klodder op het gezicht van prinses Michael van Kent en vloog toen op naar de bovenkant van de kast.
'Pa! Die verrekte vogel doet 't weer!' jammerde Nan.
O'Shaunessy schoot toe met een zakdoek om het gezicht van de prinses schoon te poetsen. Daarna dekte hij de tafel met een schoon kleed, weliswaar ongestreken, dat net zo wit was als de sneeuw buiten, en zette er blauw-met-wit gestreepte bekers en bordjes met een bijpassende suikerpot en melkkan op. Hij zette een bruine theepot voor Dimpsie neer en gebaarde met een hoofdknik dat zij moest inschenken. Ik had zo'n honger, dat ik mijn ogen niet af kon houden van wat er onder de geblokte theedoek lag. Hij lichtte hem op en onthulde een Singin' Hinny, een specialiteit van Northumberland, een kruising tussen een cake en een krentenbrood. Hij sneed hem in vieren, sneed ieder stuk doormidden en smeerde er boter op. Ik deed mijn ogen dicht om ten volle te genieten van de smaak uit mijn jeugd, zoet en weelderig en vullend.
'Dit is echt volmaakt.' Ik deed mijn ogen open en glimlachte naar O'Shaunessy.
Hij keek me weifelend aan. 'U kijkt niet neer op ons eenvoudige voedsel?'
'Helemaal niet.' Ik was verontwaardigd bij de gedachte voor snob te worden aangezien. 'Dit is mijn lievelingsgerecht.'
Nan keek op. 'Mijn lievelingsgerecht is gerookte zalm. Dat heb ik pas een keer geproefd. Maar jij eet 't natuurlijk iedere dag.'
'Nee, echt niet. Dat kan ik me niet veroorloven.'
'Jij kunt nooit arm zijn. Je vader is dokter.'
'Ja, maar ik moet op eigen benen staan. En mijn vader vindt eten niet belangrijk. Hij zou woedend zijn als we zijn geld aan dingen als gerookte zalm zouden uitgeven.'
'Als ik een beetje geld had, zou ik elke dag gerookte zalm willen eten. En ik zou nooit meer een hap Singin' Hinny nemen. Stomme naam, trouwens.'Ze bladerde verder in het tijdschrift terwijl ze van de verwenste Hinny at, haar pink uitgestoken om uitdrukking te geven aan haar weerzin. O'Shaunessy keek geergerd maar zei niets. De warmte van de kachel condenseerde in zilveren strepen op de raampjes. De knusse gezelligheid van de caravan had iedereen in een goede stemming moeten brengen, maar het was duidelijk dat vader en dochter niet gelukkig waren. Ik vroeg me af wat er met mevrouw O'Shaunessy was gebeurd. Boven de gootsteen was een bordenrek met twee borden en twee glazen. In een hoek lag een netjes opgevouwen stapel dekens en twee kussens. Vermoedelijk werden de banken elke nacht tot bedden omgebouwd. Ik probeerde me voor te stellen hoe ik in zo'n hechte nabijheid met mijn vader zou leven, in dezelfde ruimte zou moeten slapen, me aan- en uitkleden, en ik huiverde inwendig bij de gedachte.
'Zijn uw klokken te koop, meneer O'Shaunessy?' vroeg Dimpsie.
'Jawel. Twee keer per jaar komt er iemand uit de vs en die neemt ze allemaal mee.'
'Heeft u weieens overwogen ze hier in de buurt ook te verkopen? Ik heb een kunstnijverheidswinkeltje hier in het dorp.' Ze trok een zuur gezicht. 'De meeste dingen zijn helaas erg lelijk. Maar als ik mooiere spullen van de mensen kan inkopen, zou het 's zomers, als de toeristen komen, misschien beter worden.'
'De Amerikanen sturen me het binnenwerk, het mechanisme van de klok, snapt u. Ik moet die onderdelen dan betalen.'
'Nou, zou u dat kunnen doen? Of nog beter, laat mij dat doen. We zouden gewoon met een kunnen beginnen.' Dimpsie keek gretig.
O'Shaunessy stak zijn onderlip naar voren, in kennelijke tweestrijd. 'Tja, mevrouw Savage, ik weet niet...'
'O, zeg toch alsjeblieft Dimpsie, dat is veel gezelliger. En wat mag ik dan...?'
O'Shaunessy keek een beetje onthutst. Het ging hem kennelijk veel te snel. Maar toen hij het vriendelijke gezicht van mijn moeder zag, draaide hij bij. 'Ik ben John gedoopt. Maar mijn vrienden noemen me Jode.'
'Jode!' Mijn moeder straalde. 'Wat een passende naam. Een heel mannelijke naam.'
O'Shaunessy - Jode, zoals hij voortaan heette - rechtte zijn schouders en keek voldaan.
'Dat is dan geregeld,' zei ze. 'Wil je hun schrijven om dit te vragen?'
Hij kromp opeens ineen. 'Ik kan niet lezen of schrijven. Nan doet de brieven en dat soort dingen.'
'O... eh...' Dimpsie keek ongemakkelijk. Er bleken veel struikelblokken te zijn. 'Anders kan ik Nan de moeite wel besparen en zelf die brief sturen. Wat vind jij, Nan?'
Nan was verdiept in een artikel over de beste manier om bontjassen te bewaren. Toen dit idee haar werd voorgelegd, haalde ze op karakteristieke wijze haar schouders op en zei: 'Oke.'
'Ik zal het morgen meteen doen.' Dimpsie hief haar beker thee. 'Moge dit het begin zijn van een vruchtbare samenwerking. Wat jammer dat we niets sterkers hebben om hierop te drinken.'
'Pa moet niets van sterke drank hebben,' zei Nan, zonder op te kijken.
'O, nee, natuurlijk niet. Ik eigenlijk ook niet.' Ze ving mijn blik op en bloosde.
Jode grijnsde breed, en onthulde een stel enorme tanden. 'Als we in plaats daarvan nou es gezellig wat gingen zingen? Er is niks zo goed voor het humeur als een lied.'
Dimpsie en ik wisselden een verschrikte blik. We konden geen van beiden een noot zingen.
'Pa, word eens volwassen!' snauwde Nan. 'Wie wil d'r hier nou op zo'n rotdag een beetje gaan zitten bleren in een caravan op een stom modderveld? Bovendien maak je de baby dan wakker.'
Jode fronste even zijn wenkbrauwen en wreef toen met zijn hand over zijn gezicht om weer opgewekt te kunnen kijken. 'Neem nog een stukje cake, Nan. Misschien helpt dat voor je humeur.'
'Er is meer voor nodig dan een stukje cake!' viel Nan uit.
'Jullie moeten haar haar slechte humeur maar vergeven.' Jode keek Dimpsie aan. 'Ze is teleurgesteld in de liefde en er is weinig verdriet dat zo hevig kan zijn.'
'Pa! Hou es op met over me te praten alsof ik er niet bij ben!' Nan kreeg tranen in haar ogen. 'Ik haat mannen en ik wil d'r niks meer mee te maken hebben.'
In een poging tot afleiding herinnerde Dimpsie zich de dingen die we hadden meegebracht. Na een oppervlakkige blik toonde Nan weinig belangstelling, maar Jode slaakte beleefde kreten bij elk artikel, alsof we een kist met kostbare juwelen hadden geopend. Terwijl hij een schilderijtje met een jong poesje (of biggetje) bewonderde, begon de ongewilde begunstigde van de afdankertjes uit het winkeltje te huilen. Behoedzaam tilde Jode het kind uit de kist en liep ermee naar de tafel. Hij bood Nan het bundeltje spartelende armen en benen aan, maar zij wendde zich af en keek uit het raam.
'Mag ik?' Dimpsie stak haar armen uit. De uitdrukking op haar gezicht toen hij haar de baby gaf, maakte dat ik het gevoel kreeg dat iedere stap van de weg de moeite waard was geweest.
Het gezicht van de kleine Harrison Ford was zalmkleurig van emotie. Zijn mond stond wijdopen en onthulde lichtroze tandvlees en een huig die meetrilde op het volume van zijn gehuil. Jode gaf de fles aan Dimpsie, met een gebaar van iemand die de stadsrechten van Newcastle aan zijn meest illustere burger overhandigt. Mijn oren weergalmden van de plotselinge stilte toen de baby ophield met huilen en gretig begon te drinken, waarbij hij zijn vuistjes open en dicht deed, zijn hele lichaam gespannen van concentratie. Jode keek vertederd toe hoe het kind de inhoud van de fles consumeerde, terwijl Nan een artikel las over winkelen op Bromp- ton Road. De baby bleef een tijdje stil, volmaakt tevreden met de wereld. Toen kleurde zijn gezicht van zalmroze naar vuurrood. Zelfs zijn ogen leken rood te worden.
'Hij maakt een vuile luier. Doet-ie met de regelmaat van de klok,' zei de gelukkige grootvader. 'Geef hem maar aan mij.'
Hij nam hem mee naar de andere kant van de caravan, wat niet ver was. Nan kneep haar neus dicht tijdens het verschonen. Ik probeerde adem te halen door mijn mond. Dimpsie keek even verrukt alsof haar neusvleugels door de zoetste parfums van Arabie werden bestookt. Jode en zij verkeerden in de ban van de betovering die Moeder Natuur wist te verspreiden teneinde het grootbrengen van ten minste enig nageslacht veilig te stellen.
Ik keek uit het raam en zag dat de lucht donker begon te worden.
'We moeten weer eens gaan,' zei ik tegen Dimpsie.
'O lieve help, ja.' Ze stond op. 'Tot ziens, Nan. Heel hartelijk dank dat we je mooie baby mochten zien.'
Nan legde haar vinger op een woord om bij te houden waar ze was gebleven. 'De groeten.' Haar hoofd ging weer omlaag en ze ging helemaal op in iets wat in de kop werd beschreven als een broekpak van ruwe zijde.
Jode wilde er niet van horen dat we alleen op weg gingen, en het was geen man om tegen te spreken. Hij stond er niet alleen op ons naar de auto te brengen maar ook om mij te dragen, aangezien ik er naar zijn mening uitgeput uitzag. Ik sloeg mijn armen om zijn nek en klampte me aan hem vast als het kind op de rug van Sint- Christoffel. Hij ging met zevenmijlsstappen over de heidevlakte, onder een witte, dwarrelende lucht, terwijl Dimpsie, haar gezicht verscholen onder de capuchon van haar rode duffelse jas, met mijn krukken achter ons aan holde als een behulpzame dwerg. Van tijd tot tijd schudde Jode zijn hoofd om de vlokken uit zijn ogen kwijt te raken, zodat er slierten nat haar en stukjes ijs in mijn gezicht vlogen.
'Nou,' zei Dimpsie toen we wegreden, waarbij we op een haar na een melkwagen misten, 'dat was een heel boeiende ervaring.' Tot mijn vreugde hoorde ik een opgewekte klank in haar stem. 'Wat een schattige baby! En zo'n interessante man! Arme kleine Nan, zo'n knap meisje, maar ze lijkt me de weg nogal kwijt te zijn. We moeten zien wat we kunnen doen om haar te helpen.'
Ik gaf geen antwoord. Ik zag in de buitenspiegel dat de melkwagen rondtolde als Odile op een stuk ijs, om sierlijk tegen de heg tot stilstand te komen.

'Ik wou dat jullie eens ophielden met dat gegil.' Rafe minderde vaart om een bijna verticale haarspeldbocht te nemen. 'Het is helemaal niets voor jou om zo zenuwachtig te doen, Isobel.'
'Angst is besmettelijk.' Isobel zat naast hem. 'Iedere keer dat Marigold gilt, weet ik zeker dat er iets moet zijn om bang voor te zijn.'
'Sorry.' Ik zat samen met Buster op de achterbank, zodat ik mijn been hoog kon leggen. 'Ik kan het echt niet helpen.'
'Doe je ogen dicht,' stelde Isobel voor.
'Die zijn al dicht.'
'In elk geval zit Buster niet te blaffen. Meestal moet ik mijn vingers in mijn oren stoppen om niet helemaal gek van 'm te worden.'
'Het enige wat hij nodig heeft is een vaste hand en consequent gedrag.' Rafe klonk voldaan.
Ik had het hart niet hem te vertellen dat de reden dat Buster niet blafte was dat ik zijn poot vasthield. Ik hoefde hem maar even los te laten of hij maakte het zacht grommende geluid dat voorafging aan echt gejank.
'Degene die deze weg heeft aangelegd had kennelijk haast om boven te komen,' zei Isobel. 'Ik zou 'm toch iets minder steil hebben gemaakt. Denk eens aan de arme paarden die hier rijtuigen omhoog moesten trekken.'
'En voor zover ik me kan herinneren wordt het nog erger,' zei Rafe. 'Bovendien ligt er ook nog eens een laagje verse sneeuw over het ijs van gisteravond. Het is hier spekglad. Zelfs met sneeuwkettingen heb ik nog niet voldoende grip.'
Ik tuurde even tussen mijn vingers door. Ik zag een hek met prikkeldraad dat schots en scheef afliep naar een poort die openstond. Het weggetje werd verduisterd door bomen. Rafe deed de koplampen aan en reed uiterst voorzichtig verder. De overhangende takken schraapten met een akelig geluid langs het dak en de zijkanten van de auto.
'Kijk!' Isobel wees vooruit. 'Ik zag een lichtje tussen de bomen.'
'Het is een van godvergeten plek om te kiezen!' zei Rafe een beetje nijdig, misschien met het oog op zijn lakwerk. 'Ik hoop dat er iets van verwarming zal zijn.'
'Lieverd, je begint nu als een heel oud mannetje te klinken,' berispte Isobel hem.
'Ik begin me ook zo te voelen. Zou het iets te maken kunnen hebben met alle uitzinnige toestanden om me heen? Waar was die schreeuw nu weer voor, Marigold? We rijden nog geen vijf kilometer per uur.'
'Sorry. Ik was bang dat je dat konijn zou overrijden.'
'Ik dacht dat je minstens een heel leger wildemannen door het bos zag hollen, die met bloedstollende woestheid hun bijlen in het rond zwierden.'
'Zie je nou wel dat jij je ook vreselijk kunt aanstellen?' Isobel trok goedmoedig aan het oorlelletje van haar broer.
'Ik moet nodig een bordje in de auto ophangen dat het verboden is de chauffeur te molesteren.
'Wel verdomme!' Rafe trapte op de rem. We kwamen slippend tot stilstand op een plek waar de bomen ophielden en het terrein steil omlaagging. Op een rotspunt recht voor ons uit stond Hind- leep House, met zijn sprookjesachtige torentjes, bogen en spitsen gehuld in een nevel die paars leek in het laatste daglicht. De kloof van bijna tweehonderd meter breed werd overspannen door een smalle brug. De bodem van het dal lag angstaanjagend ver in de diepte. 'Heb je ooit zoiets gezien? Kijk eens naar die afgrond! Geen wonder dat de verkoop zo snel ging. De eigenaar moet wel uitzinnig van vreugde zijn geweest dat iemand zo krankzinnig was om dit te willen kopen.'
'Ik vind het heel spannend.' Isobel klonk een beetje geirriteerd. 'En heel romantisch.'
'Ik begrijp waarom Conrad het wilde hebben,' zei ik. 'Het lijkt een kleinere versie van dat kasteel van die krankzinnige koning
Ludwig. We hebben dat ooit bekeken toen we in Munchen optraden. Ik weet niet meer hoe het kasteel heette, maar het staat vlak bij een meer dat Schwansee heet. Hij heeft het laten bouwen als achtergrond voor Wagners muziek, omdat hij helemaal gek van hem was.'
'Ik heb krankzinnigheid altijd als een noodzakelijke kwalificatie voor Wagners muziek beschouwd,' zei Rafe. 'Al dat emotionele gezwelg. Geef mij maar Mozart.'
'Ik begin bezwaar te maken tegen al dit gehamer op krankzinnigheid,' zei Isobel. 'Conrad is zo'n beetje de meest stabiele persoon die ik ooit heb ontmoet.'
'Nou ja, jij kent hem natuurlijk veel beter dan ik,' zei Rafe. 'Jij hebt immers al zo'n tweeenhalve week in zijn gezelschap verkeerd.'
Isobel snoof beledigd en verwaardigde zich niet een antwoord te geven.
Rafe zei: 'Ik vraag me af of die brug wel veilig is.'
De brug zag er verre van deugdelijk uit, met gaten in wat ooit een met metaal beslagen brugdek was geweest en met openingen in de stenen balustrade.
'Misschien kunnen we de auto beter hier laten staan?' stelde ik voor. 'En er dan om de beurt op onze tenen overheen lopen?'
'Doe niet zo kinderachtig,' zei Isobel. 'Natuurlijk is die brug veilig. Conrad verwacht ons. Dacht je nou echt dat hij zijn toekomstige vrouw dood zou laten vallen vanaf een gammele brug?'
'Vast niet,' zei Rafe. 'In elk geval niet als hij haar nog maar zo kort kent.'
Isobel giechelde en sloeg haar arm achter zijn nek om hem bij wijze van vergelding aan zijn andere oorlelletje te trekken.
'Au! Doe niet zo ruw! Ik moet in goede conditie zijn om ons veilig over deze verzameling afbrokkelende stenen en verroeste spijlen heen te brengen.'
'Ze moeten er met de Bentley overheen zijn gereden, en dat is een veel zwaardere auto dan deze.'
'Misschien is de brug daardoor wel fataal verzwakt.'
'Plaag de arme Marigold niet. Zie je dan niet dat ze echt doodsbang is?'
'Hoe kan ik haar zien terwijl ze achter me zit? Goed, Marigold, jij mag kiezen. Zal ik er snel overheen gaan, volgens het principe dat het beter is om snel over dun ijs te schaatsen, of zal ik eroverheen kruipen, teneinde geen schokgolven als van een marcherend leger te veroorzaken?'
'Laten we aannemen dat het ijs het enige is dat alles bij elkaar houdt,' zei Isobel. 'Ik stem dat we er zo snel mogelijk overheen gaan.'
'O, toe!' Mijn bloed leek te stollen bij deze gedachte. 'Ik heb veel liever dat we er langzaam overheen gaan.'
'Oke. Daar gaan we.'
Rafe zette de auto in de versnelling en we reden langzaam verder. Hoewel ik had geprobeerd mee te doen met de grap, was ik echt doodsbang, en een glimp van de kleine lichtjes van Gayth- waite, ver in de diepte, maakte dat ik duizelig werd. Ik deed mijn ogen weer dicht. Als er een man was aan wie ik mijn leven durfde toevertrouwen was het Rafe wel. En het zou een barmhartige dood zijn, een gevoel als snel met de lift omlaaggaan, met misschien vergetelheid voordat je de grond raakte...
Maar toen hoorde ik de stem van Rafe: 'Goddank! Weer vaste grond onder de voeten!' We reden onder een poort met torentjes door een binnenplaats op. 'Oef! Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat best spannend vond...' Hij begon te lachen.
Midden op de binnenplaats stond een enorme verhuiswagen geparkeerd. De achteruitrij lichten gingen aan toen hij heen en weer begon te bewegen om te draaien - een manoeuvre die werd bemoeilijkt door de Bentley die in een hoek geparkeerd stond. Rafe reed opzij om hem erlangs te laten. De chauffeur grijnsde naar ons en stak zijn duim op toen hij in volle vaart over de brug wegreed.
'Dit is echt fantastisch!' kraaide Isobel.
Het was inderdaad fantastisch. Hoewel ik van Rafe had gehoord dat het kasteel aan het eind van de negentiende eeuw was gebouwd, zag het er middeleeuws geheimzinnig uit. Alle deuren rond de binnenplaats liepen bovenaan taps toe, inclusief de belangrijkste, boven aan een stenen stoep. Alles zag er wat scheef en vervallen uit, alsof het gebouw vijfhonderd jaar lang blootgesteld was geweest aan weer en oorlogen en de wisselvalligheden van het menselijk hart. Het was allemaal hoogst romantisch.
'Laten we naar binnen gaan!' riep Isobel. 'Ik wil de binnenkant zien!'
De stoep was steil en glad, en ik voelde meer dan ooit de frustratie over mijn kreupele toestand.
'Je hebt alleen maar last van die dingen.' Rafe pakte mijn krukken, zette ze tegen de muur en sloeg toen zijn arm om mijn middel om me min of meer omhoog te dragen.
De deur bovenaan werd verlicht door een stel stormlampen aan ijzeren hoepels die kennelijk voor iets grootsers waren bedoeld, zoals vlammende toortsen. Hij keek op me neer en glimlachte. 'Zo licht als een veertje.' De vlammen wierpen dramatisch flakkerende schaduwen op zijn gezicht, waardoor de rimpels aan weerszijden van zijn mond nog dieper leken. Ik kreeg weer dat heerlijke gevoel bij hem in de buurt vreselijk gelukkig en veilig te zijn.
'Help eens even!' zei Isobel ongeduldig, terwijl ze worstelde om de enorme ijzeren ring om te draaien.
'Moeten we niet kloppen?'
'Doe niet zo idioot. Wanneer ik met Conrad trouw zal dit mijn thuis zijn.'
Rafe pakte de handgreep vast en de deur ging open met een spookachtig gekreun.
'Ziezo.' Rafe klonk voldaan. 'Grote hemel!' mompelde hij vervolgens, minder zeker van zichzelf, toen we een zaal binnengingen die aan alle zijden met bewerkt hout was betimmerd. Hier en daar was het hout verrot en hing los, zodat de stenen erachter te zien waren. Het laatste beetje daglicht moest zich een weg banen door dikke lagen stof en spinrag die voor de gebarsten en ontbrekende ruitjes van de ramen hingen. Ondanks de ijzige wind die door de openingen gierde, hing er een sterke geur van vocht en verval.
Onverwachts klonken er flarden muziek vanuit een deuropening voor ons. Ik herkende Parsifal. Een van mijn eerste rollen als lid van het corps de ballet was die van bloemenmeisje in de tweede akte geweest.
De openstaande deur leidde naar een zaal waarin Dimpsie, Kate en ik al die jaren geleden hadden gepicknickt. Nu brandden er overal kaarsen. Conrad stond met zijn rug naar de natuurstenen open haard waarin verscheidene boomstammen vlammen en vonken rondspuwden, als in een vuurwerk.
Toen hij ons hoorde kwam hij naar ons toe, kuste Isobel op beide wangen en gaf Rafe en mij een hand. Hij zag er volmaakt ontspannen, zelfs tevreden uit. Als ik in zijn schoenen had gestaan had ik me de haren uit het hoofd getrokken. Aan de muren hingen resten pleisterwerk, waardoor kale stukken werden onthuld, en het plafond was zwart en hobbelig van het vocht. Er was nog meer pleisterwerk in bergen op de vloer bijeengeveegd. Een wand bestond uit stenen pilaren en glazen deuren, waarvan de ruitjes uiteraard allemaal gebroken waren. Maar het uitzicht... Ik was het uitzicht vergeten, en toen ik dit weer zag, verdwenen al mijn twijfels omtrent het kopen van Hindleep House als sneeuw voor de zon.
De dichtstbijzijnde hellingen waren bezaaid met sparren waarop een laagje poedersneeuw lag. Er hingen grijze en amethistkleu- rige wolken boven, die weerspiegeld werden in het oppervlak van een s-vormig meer. Achter het meer verrezen heuvels die blauw waren in het aarzelende licht. Ondanks de ijzige tocht die mijn ogen deed tranen, had ik urenlang kunnen blijven kijken.
'Kijk eens wat Conrad zojuist heeft laten bezorgen,' riep Isobel. 'Is dit niet heerlijk onpraktisch?'
Ze zat op de kruk achter een vleugel. Deze vormde samen met een lange tafel en twee klapstoelen het enige meubilair.
'Laten we hopen dat hij niet door de vloer zakt.' Rafe schopte met zijn teen tegen een vermolmde plank in de vloer.
'Bederf de pret nou niet meteen,' zei Isobel. 'Kijk, hij staat op een stalen plaat. Als hij er door zakt, gaat dus de hele vloer mee.'
'Dat is een hele geruststelling.'
'Let maar niet op hem, Conrad. Ik vind het allemaal geweldig. Laten we meteen een ronde maken om alles te zien.'
'Ik wacht nog op Golly. Daarna gaan we alles samen bekijken.' Isobel begon te protesteren, maar Conrad schudde zijn hoofd. 'Even moeten wachten maakt de verrassing nog groter.'Meestal maakte iedere vorm van tegenwerking haar opstandig, maar nu haakte ze haar arm vol genegenheid door de zijne en leunde met haar hoofd tegen zijn schouder. Ik had altijd veel bewondering gehad voor de rebelsheid van Isobel. Dansers moeten zich altijd conformeren aan wat hun wordt gezegd, aan wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen, en de vereiste gehoorzaamheid wordt diep ingeprent. Conrad reageerde niet op dit gebaar van genegenheid maar bleef met zijn handen in zijn zakken staan.
'Zeer geachte damen en herren.' Fritz kwam binnen met een ijs- emmer met daarin een fles, en enkele glazen in zijn hand. 'Excuseert u mij alstublieft dat ik u allen heb laten wachten.'
'Wat heb jij gedaan?' vroeg Isobel. 'Je ziet eruit alsof je de hele dag in de mijn hebt gezeten.'
Het ronde, roze gezicht van Fritz werd ontsierd door zwarte vegen. 'Excuseert u mij. Ik hebben geprobeerd de oven te laten branden. Hij heeft vogelnesten in de pijp. Er is een hond buiten die erg veel blaft.' Hij begon de champagne in te schenken. 'Is het toegestaan hem binnen te brengen?'
'Ik vrees dat dat Buster is.' Rafe keek benauwd. 'Het is nog een jonge hond en zijn manieren zijn nog niet helemaal wat ze moeten zijn.'
'Laten we hem dan het goede voorbeeld geven en hem binnen vragen, in de warmte,' zei Conrad.
Buster rende in het rond, sprong in een van de klapstoelen, sprong op de tafel en kefte oorverdovend tegen het haardvuur voor hij zich tegen mijn knieen wierp.
'Heus, het geeft echt niet,' zei ik toen Rafe me behoedzaam overeind hielp. 'Ik wed dat zelfs als ik van dat balkon was gesprongen, mijn been heel was gebleven, ook al was de rest van mij aan gruzelementen.'
Rafe sprak streng tegen Buster en beval hem te gaan liggen. Buster likte liefhebbend aan de uitgestoken vinger en rende opnieuw de zaal rond, in een overmaat aan enthousiasme. Terwijl Rafe zich concentreerde op het mij uit mijn jas helpen en me in een klapstoel zetten, met mijn voet omhoog op de rand van de haard, zag ik dat
Conrad zich bukte en heimelijk iets naast Buster liet vallen. Het werkte als een tovermiddel. Buster dook ineen en begon het voorwerp met zijn neus over de vloer te schuiven tot hij ermee onder de tafel was verdwenen, waar hij het volgende halfuur stil bleef liggen.
'Vertel eens iets over de man die dit huis heeft gebouwd,' zei ik tegen Conrad. 'Is het waar dat hij een eind aan zijn leven heeft gemaakt?'
'Dat klopt. In de bibliotheek van Gaythwaite ligt een exemplaar - of een kopie - van het dagboek van Orson Ratcliffe. Het schijnt dat hij er ieder jaar een aantal van liet drukken om ze aan zijn vrienden uit te delen. Net als zijn gedichten. Hij liet een brief achter met een verklaring. Het schijnt dat hij een man was die zich geroepen voelde zijn gevoelens te uiten.' Conrads gezicht stond volmaakt ernstig, maar er was iets in zijn ogen, iets in het donkere centrum ervan, een glimp van iets wat misschien vrolijkheid was.
'Maar waarom heeft hij het dan gedaan?'
'Hij zag dat mindere dichters boven hem werden geprezen, en hij wilde niet langer leven in een onzinnige wereld.'
Isobel probeerde Conrads aandacht te trekken en kwam naast hem staan, terwijl ze haar glas ophield om zich nog eens in te laten schenken.
Conrad bewoog zijn hand boven haar glas en een seconde later fonkelde er iets op de bodem ervan. Isobel slaakte een kreet van opwinding.
'Diamanten! Oorbellen! O! Ze zijn prachtig!' Ze viste ze uit het glas en hield de broze, traanvormige bellen bij haar oren. 'Waar is een spiegel? Ik moet zien hoe ze staan!'
'Zoiets hebben we hier niet. Je zult moeten wachten.' Hij glimlachte om haar ongeduld.
Ze kuste hem. 'Ik vind ze echt schitterend! Hoe zijn ze in mijn glas terechtgekomen? Ik heb gekeken. Je hebt het zelfs niet aangeraakt! Ben je een tovenaar?'
'Het was een heel eenvoudige goocheltruc.'
'Wanneer heb je dat geleerd?'
'Ik heb in mijn jeugd lange periodes in een inrichting doorgebracht. Om de tijd te verdrijven heb ik mezelf Taschenspielerei geleerd, of hoe noemen jullie dat? Vingervlugheid?'
Als het al een schok voor mij was geweest, moest het dat dubbel voor Isobel zijn. Ze lachte alsof ze hem niet geloofde. Ik keek steels naar Rafe. Hij glimlachte nogal grimmig.
'Joehoe! Conrad!' Het was dame Gloria Beauwhistle.
'We zijn hier, Golly.'
'Mijn lieve jongen! Jij weet me toch altijd weer te verbazen! Hallo mensen...' Ze zwaaide even naar ons. 'Toen je het over een huis had, dacht ik dat je een aardige, solide herenboerderij bedoelde, of een deftige pastorie. Mijn arme oude motor heeft bijna het loodje gelegd bij al die bochten.' Golly droeg een leren jack over het ketelpak dat ze bij Evelyns lunch had gedragen. Op haar hoofd had ze een leren helm, gevormd als een babymuts, wat haar gezicht meer dan ooit op een maan deed lijken. 'En dan die brug! Ieder gat in het wegdek heeft me stukken van mijn uitlaat gekost.' Ze keek om zich heen, hield toen met een kreet haar adem in en rende naar de ramen. 'Nu begrijp ik het!' Ze spreidde haar armen wijd. 'Dit is iedere pond van de garagekosten waard! Lieverd van me, dit is het Walhalla!'
'Ik ben wel blij dat er geen vijfhonderd veertig deuren zijn,' zei Conrad. 'Het is zo al tochtig genoeg.'
Ik had hem naar die vijfhonderdveertig deuren willen vragen, maar Golly zag de vleugel en rende ernaar toe.
'Een Steinway! Uiteraard, voor jou is alleen het beste goed genoeg! Bofkont die je bent. Iets beters bestaat er niet.' Ze liet haar vingers over de toetsen glijden. 'Dit is een mooi instrument. Wist je dat die van Johannes Spiegel vorige week is geveild? Ik ben helemaal naar Londen geweest om erop te bieden, maar de een of andere verhipte sjacheraar heeft hem voor de verkoping onderhands weten te bemachtigen...' Ze sloeg met haar hand tegen haar voorhoofd. 'Nee, dat zal toch niet waar zijn! Dit is hem toch zeker niet?'
Conrad haalde zijn schouders op. 'Als jij zegt dat ik het niet mag zeggen, wat kan ik dan doen?'
Fritz was weggegaan en kwam terug met een extra glas en een bord Apfelstrudel.
'Hallo Fritz, ouwe knakker,' zei Golly met een zwaai.
'Wat is een ouwe knakker, Golly?'
'Dat betekent lieve jongen,' antwoordde ze prompt.
Fritz zette het bord bij de haard en haalde zijn notitieboekje tevoorschijn. 'Ouwe knakker,' mompelde hij in zichzelf, 'is lieve jongen.'
'Kunnen we dan nu het huis bekijken?' zei Isobel als een ongeduldig kind.
Vanaf het eerste begin had ik het vreemd gevonden dat Conrad Hindleep House had gekocht zonder enig overleg met zijn aanstaande vrouw. Als kind had Isobel het altijd een onverdraaglijke gedachte gevonden dat er met haar niet in de eerste plaats rekening werd gehouden. Misschien was ze zo vreselijk verliefd op Conrad dat ze bereid was zijn eigengereide manier van doen goedmoedig te accepteren. Of wellicht was dit huis slechts een tijdelijk speeltje en was het niet bedoeld als plek waar ze als man en vrouw zouden wonen. Al deze gedachten gingen door mijn hoofd terwijl ik hem heimelijk observeerde op tekenen van krankzinnigheid. Hij moest lange tijd in die inrichting hebben gezeten om zo goed in goochelen te zijn geworden.
'Dit doet me denken aan de gruwelkamer bij Madame Tussaud,' zei Isobel, toen we in de keuken in het souterrain stonden. De keuken werd bereikt via een stenen wenteltrap vanuit de hal. Het was er tamelijk donker, met een gewelfd plafond dat door stevige pilaren werd gesteund. Boven de haard was een draaispit met kettingen en priemen en een ijzeren kooi, vermoedelijk om bouten vlees in te bewaren.
'Misschien was het inderdaad een martelkamer,' opperde Golly. 'Hoe moesten ze anders een regenachtige zondagmiddag zien door te komen?'
Aan de keuken grensde een aantal andere ruimten, met haken om wild te laten besterven en marmeren platen om voedsel in voorraad te houden en een grote ton op een voetstuk, die volgens Rafe was bedoeld om boter in te karnen.'Wat ga je met dit souterrain doen?' Golly veegde wat spinrag van haar voorhoofd. 'Ik kan me niet voorstellen dat mevrouw Ler- ner het zondagse gebraad op zo'n sombere en onhandige plek kan bereiden.'
'Ik kan helemaal niet koken,' zei Isobel op gedecideerde toon. 'Ik neem aan dat we daarvoor een vrouw uit het dorp laten komen.'
Conrad draaide onderzoekend aan de hendel van de karnton en werd beloond met een regen van stof en pleisterwerk op zijn schoenen. 'Dat is niet mijn bedoeling.'
Isobel glimlachte. 'Je laat een kok uit Londen komen? Dat lijkt me veel beter. Of uit Parijs. Dat is nog beter.'
Conrad tuurde in de opening van een cirkelvormig object dat volgens Rafe was bedoeld om messen te slijpen. Er rende een reusachtige spin uit, waardoor hij achteruitdeinsde. 'Nee. Fritz is een goede kok en hij staat graag in de keuken.'
'Maar je moet toch wel personeel hebben om schoon te maken en aan tafel te bedienen?' hield Isobel aan.
'Wie wil er nu helemaal hier komen? En het zou een verstoring betekenen in iets wat een eenvoudig landelijk bestaan zou moeten zijn...'
'Ik denk dat de meisjes het koud beginnen te krijgen,' onderbrak Rafe hem. 'Laten we verder gaan.'
Mijn been vormde een groot probleem bij de rondleiding. Rafe hielp me weer omhoog naar de hal, maar ik dwong hem met de anderen mee te gaan terwijl ik in de zitkamer ging uitrusten.
Fritz zat alleen in de kamer, onderuitgezakt in een ligstoel, met een restje poedersuiker op zijn met bloemen geborduurde vest. Hij zat met dichte ogen naar Wagner te luisteren. Het vuur in de haard vlamde hoog op en de muziek zwol aan tot een climax, in glorieuze overeenstemming met het ultramarijn van de donker wordende hemel, die werd verlicht door een enkele heldere ster achter het grote raam. Het leek zoveel op een toneeldecor, dat ik me voor de honderdste keer die dag, net als iedere dag, afvroeg of ik ooit weer zou dansen.
Fritz deed zijn ogen open en sprong op. 'Lieve Marigold! Wat is er aan de hand? Doet je been pijn?'
'O nee. Maar die wenteltrap was me een beetje te vermoeiend, dat is alles. Zijn er nog veel andere kamers op deze verdieping?'
'Sta me toe. Ik tonen jou. Dit is' - hij troonde me mee door een deur - 'denken we, het bibliotheek geweest.' Er waren boekenkasten vol stof om dit idee te bevestigen. 'Hier zullen wij onze werken doen. Het ziet er nu niet uitnodigend uit, maar ik ben vol vertrouwen.'
Het was maar goed dat deze kamer eveneens over een grote schouw beschikte, want hij bood uitzicht op de heuvels en was even donker en koud als de bodem van een meer.
'En dit' - hij ging me voor naar een veel kleinere kamer - 'zal een dompelbad zijn. Overal tegels en met een grote...' - hij gebaarde met zijn vingers boven zijn hoofd - 'een grote Dusche... hoe zeggen jullie dat... douche? Conrad is dol op baden met zeewier.'
'O ja?' Ik vond dat zeewier heel wonderlijk.
'Wij uit Beieren scheppen veel genoegen in therapeutische baden.'
Deze drie kamers namen de hele benedenverdieping in beslag aangezien het huis slechts een miniatuurkasteel was. De trappen naar de bovenverdiepingen waren te steil en te smal voor iemand op krukken. Fritz en ik keerden terug naar het haardvuur en deelden het laatste stuk Apfelstrudel, terwijl hij een interessant verslag deed over Duitse lekkernijen, een onderwerp dat hem kennelijk na aan het hart lag, tot de anderen terugkwamen.
'Vier slaapkamers en iets wat op een badkamer lijkt,' zei Isobel in antwoord op mijn vraag. 'Polytheen over de ramen geplakt en lampetkannen met water.'
'Na zo lang ongebruikt te zijn geweest, werkt het systeem natuurlijk niet meer,' zei Conrad. 'Er komt alleen maar roest uit.'
'Ik weet zeker dat mammie het niet erg zal vinden als je iedere dag naar Shottestone komt voor een warm bad.'
'Dank je,' zei Conrad, 'maar ik vind het leuk om moeilijkheden te overwinnen en ik geloof in de heilzame werking van koude baden.'
'Arme jongen!' Golly tikte op haar voorhoofd. 'Helemaal de kluts kwijt! Ik ben sterk voor een simpel leven en ik heb de pest aan pretenties...' Ze liet een luidruchtige wind, als om dit punt te benadrukken. 'Maar geen water, geen elektriciteit, geen telefoon... Dat een van de rijkste mannen ter wereld ervoor kiest om in een ruine te wonen... dat is toch zeker excentriek gedrag dat aan masochisme grenst?'
Ik was op dat moment geneigd met Golly in te stemmen dat de hele onderneming het product was van een ernstig gestoorde geest, maar later, toen we bij kaarslicht rond de haard zaten terwijl we het laatste restje daglicht uit de hemel zagen verdwijnen om plaats te maken voor een panorama van maan en sterren, moest ik erkennen dat het project opwindende mogelijkheden bood. Toen Conrad ook nog eens de kruk achter de vleugel schoof en zo mooi nocturnes van Chopin begon te spelen dat ik ervan moest huiveren, was ik volledig bereid te erkennen dat het hele plan buitengewoon ingenieus was.
'Wat is Buster de hele avond toch braaf geweest.' Isobel bukte zich om onder de tafel te kijken.
Rafe keek voldaan. 'Honden zijn nu eenmaal roedeldieren. Het is een kwestie van ze te leren wie er de baas is.'
'Wat smerig!' zei Isobel. 'Hij ligt met zijn kin op een dode muis te slapen!'
Ik keek naar Conrad. Toevallig ving hij mijn blik op. Tot mijn verbazing ontblootte hij zijn tanden en gromde als een hond. Toen verscheen er een ondeugende blik in zijn zwarte ogen. Ik moest mezelf er tot mijn spijt aan herinneren dat hij ongetwijfeld vol bedrog zat en waarschijnlijk ook nog gestoord was.'Niet bewegen!'

De zuster naderde de rafelige en smerige rand van het gips met een kleine, zoemende cirkelzaag. Ik stelde me voor dat de muren van de polikliniek van het ziekenhuis in Carlisle met vlees en bloed, mijn vlees en bloed, werden bespat. Ik had bijna elke nacht gedroomd dat ik weer zou kunnen lopen en rennen en dansen, bevrijd van het gehate gips. Nu het moment was aangebroken, bonsde mijn hart zo hevig dat ik me afvroeg of ik dit alles wel zou overleven.
'Rustig.' De zuster fronste haar wenkbrauwen. 'Ik heb een hekel aan dit werk. Ik ben altijd bang dat mijn hand uit zal schieten. Het is hier vreselijk warm.'
Ze stopte, en veegde met haar arm het zweet van haar voorhoofd. Mijn handpalmen waren klam en mijn huid prikte. Ik deed mijn ogen dicht en dacht aan het uitzicht vanuit Hindleep terwijl de zaag tekeerging als een woedende bij.
Een krakend geluid maakte dat ik mijn ogen weer snel opendeed.
'Ziezo.'
Ze peuterde het gips eraf. Dat was mijn been, nadat het zes weken lang opgesloten had gezeten: wit, mager en verzwakt, overdekt met een dun, rossig dons.
De zuster bekeek het litteken, een paarse streep. 'Het ziet eruit alsof het goed is genezen.'
Bijna misselijk van angst bewoog ik tenen die nauwelijks van mij leken te zijn. Maar o vreugde! Ik kon ze strekken! Ik stond op en zette mijn voeten in de naar buiten gedraaide positie. Voorzichtig liet ik me zakken in een plie, kwam toen overeind en stak mijn been uit in een beverige battement tendu. De welving van mijnvoet zou een kind van tien nog te schande hebben gemaakt, maar ik zou werken, werken, werken om hem weer soepel te krijgen. Voorzichtig tilde ik mijn been boven mijn hoofd. Mijn bovenbeenspieren deden ongelooflijk veel pijn, maar het was een verfijnd genot na al die weken van verdoofde immobiliteit weer pijn te voelen.
'Wel allemachtig!' De zuster was diep onder de indruk. 'Hoe kun je zoiets doen?'
'Sinds mijn tiende heb ik het iedere dag gedaan,' legde ik uit. 'Op die manier train je steeds weer groepen spieren en banden. Anders gaat het niet. Ik ben danseres.'
'O ja? Net als Ruby Slipper en de Slipperettes?'
'Nee. Klassiek ballet.'
Haar enthousiasme taande. 'Gossie.'
Ik haalde de sok en schoen die ik had meegebracht uit mijn tas en trok ze aan. 'Hartelijk dank.' Ik raapte mijn jas op. 'Tot ziens.'
'Je kunt niet weggaan voordat de dokter je heeft gezien. Hij zal een rontgenfoto willen hebben en daarna zul je een afspraak met de fysio moeten maken... Je zult je krukken nodig hebben tot je eraan gewend bent...'
Maar ik liep al bij haar vandaan, concentreerde me om niet mank te lopen, mijn gewicht gelijkmatig over mijn voeten te verdelen, mezelf te leren vertrouwen te hebben in mijn sinds kort herstelde been. Als de krukken van mij waren geweest had ik ze meegenomen naar de dichtstbijzijnde brug om ze daar in de rivier te gooien. Aangezien ze van de nationale gezondheidsorganisatie waren, liet ik ze in de polikliniek tegen een muur staan.
'Lieverd!' Dimpsie kwam door de gang naar me toe gelopen. Ik had haar achtergelaten om de auto te parkeren, aangezien we onvermijdelijk een beetje te laat waren voor mijn afspraak. 'Hoe is het?'
'Ik voel me als een slavin die van haar boeien is bevrijd. Ik kan weer doen en laten wat ik wil!' Ik sloeg mijn armen om haar heen, waarbij ik de nieuwsgierige blikken opving van iedereen die door de gang heen en weer draafde. 'Ik ben dat smerige, ellendige gips kwijt en ik zal nooit meer ongelukkig zijn. Kijk!' Ik maakte een voorzichtige, heel armzalige pirouette in slowmotion. 'Eerlijk gezegd,' zei ik later, toen we naar huis reden na een feestmaal van worst met frites - ambrozijn na een dieet van eieren - 'denk ik dat alles misschien wel weer goed komt als ik al mijn tijd besteed aan het oefenen. Een paar maanden zal voldoende moeten zijn.'
'O lieverd, echt? Wat heerlijk!' Dimpsie straalde van enthousiasme. 'Ik was zo bang dat je meteen zou vertrekken zodra het gips eraf was. En ik had het niet willen zeggen, maar ik kan je nu wel bekennen dat ik er vreselijk tegenop zag dat jij weer weg zou gaan. Nog twee maanden! Dat is echt geweldig!'
Ik voelde me behoorlijk opgelaten toen ik dit hoorde. Hoe moest ik haar vertellen dat ik van plan was die twee maanden in Londen door te brengen, om daar weer lessen te volgen?
Maar zodra we de voordeur binnenstapten begon de telefoon te rinkelen en deden zich andere situaties voor.
'Marigold? Met Rafe. Hoe is het gegaan in het ziekenhuis?'
'Heel goed. Wat lief van je om daaraan te denken.'
'Ik wist natuurlijk hoe belangrijk dat voor je moest zijn.'
Ik voelde een golf van dankbaarheid. 'Dat is het ook. Hoe is het met jou?'
'Ik verveel me een beetje. Evelyn is met mijn vader naar New- castle en Isobel is met Conrad naar Londen gegaan. Ik heb de hele dag geschilderd, maar het lukt niet. Zou jij zo lief willen zijn om me op te vrolijken? Mevrouw Capstick heeft een sinaasappeltaart gebakken.'
'Dat klinkt heel verleidelijk. Een moment alsjeblieft.'
'Ja natuurlijk, ga toch,' zei Dimpsie toen ik met haar overlegde. 'Ik moet een paar weefsters en houtbewerkers bellen om te zien of ze de winter hebben overleefd.'
'Ik ben terug voor het avondeten.'
'Maak je maar geen zorgen als je een beter aanbod krijgt. Het zal hier toch alleen maar weer roerei zijn.' Dimpsies gezicht stond weer bekommerd. Ik had van mijn laatste spaargeld de elektriciteitsrekening moeten betalen. Ik was van plan de gasrekening naar mijn vader te sturen, maar ik had geen idee wat we moesten doen als hij die niet betaalde. Bovendien had de wasmachine het ook nog eens begeven, halverwege een programma, en hij stond nog steeds vol sop. En binnenkort zouden we niets anders meer hebben dan eieren. Ik moest een plan van aanpak bedenken, maar hoe en wat?
Ik nam de telefoon weer op. 'Ik moet nog een paar boodschappen doen. Dan zie ik je over een uur op de Market Square.'
De wandeling naar het dorp was een tijd van het zuiverste geluk. Voor de eerste keer in maanden was ik in staat te genieten van de luxe van stevig - redelijk stevig - doorstappen in mijn eigen tempo, terwijl ik luisterde naar de vogels, vol bewondering voor de bomen, de wolken en de stukjes felgroen gras die door de sneeuw begonnen te verschijnen. Het was alsof er oogkleppen van mijn ogen en doppen van mijn oren waren gehaald nu ik niet langer aan die krukken hoefde te denken of bang moest zijn me te stoten of te vallen. Het was officieel voorjaar en hoewel het nog frisjes was, onthulde een zilverachtige gloed achter een grijs wolkengordijn waar de zon moest staan. Ik snoof gretig de geur van koude grond en de vergane bladeren van vorig najaar op - bedwelmend na alle muffe huizen en auto's. Er fietste een man voorbij zonder me een blik waardig te keuren. Ik was niet langer een voorwerp van medelijden, door gips en krukken gescheiden van alle kerngezonde wezens.
De auto van Rafe stond al op het plein, hoewel ik tien minuten te vroeg was. Hij sprong eruit om me te begroeten.
'Lieve help, wat een gedaanteverwisseling! Je ziet er geweldig uit zonder die dingen!' Verbeeldde ik het me of was zijn gebruikelijke kus nu langduriger, meer dan een oppervlakkig schampschotje? 'Je bent toch zeker niet het hele eind komen lopen? Dat is echt een beetje te veel voor de eerste dag.'
'Dansen heeft alles te maken met dingen te veel doen. Je moet jezelf tot het uiterste drijven, op zowel fysiek als mentaal gebied, en daarna moet je alles opnieuw doen, maar nog veel beter.'
'Grote hemel! Is het dat echt waard?'
'Voor mij wel.'
'Nou, je bent echt het interessantste meisje dat ik ooit heb ontmoet. En, hoe staat het met die boodschappen van je?'
'Ik moet even naar Miniver. Ze bewaren de groenten die niet vers genoeg meer zijn om te verkopen, voor mijn konijn.'
'Heb jij een konijn?' Rafe schoot in de lach en kneep in mijn arm. 'Wat geweldig charmant en typisch iets voor jou!' Hij deed het portier aan de passagierskant voor me open. 'Stap maar in de auto, dan loop ik even naar Miniver voor je. Nee, ik sta erop.'
Dat me werd verteld dat ik er geweldig uitzag en interessant en charmant was, was onweerstaanbaar. Ik gleed op de stoel en werd enthousiast begroet door Buster. Mijn beenspieren klopten en prikten door de ongewone inspanning van het lopen. Rafe kwam na een paar minuten terug met twee boodschappenzakken die hij op de achterbank zette voor hij achter het stuur kroop.
'Ze had alleen nog maar wat vergeelde koolbladeren en wat groene aardappels over. Konijnen eten toch zeker geen aardappels?'
'Niet tenzij ze omkomen van de honger.' Mijn trots weerhield me ervan hem te vertellen dat de aardappels voor Dimpsie en mij waren.
'Dat dacht ik ook al, dus heb ik wat lekkere verse worteltjes en kool en appels en zo voor hem gehaald.'
'Dat is erg aardig. Zeg maar hoeveel je van me...'
'Doe niet zo gek, het was bijna voor niets. Bovendien hebben we vandaag toch zeker iets te vieren? Hoe heet je konijn?'
'Siegfried. Maar ik noem hem meestal Siggy.'
'Mooie naam.' Hij startte de auto en reed weg. Ik vond het lief van hem dat hij zo belangstellend was. Maar hij was nu eenmaal de vriendelijkste, aardigste man die ik ooit had gekend.
'Een ander onverwacht iets aan jou,' ging Rafe verder, 'is dat ook al ben je heel etherisch en elfjesachtig en zie je eruit alsof je de hele dag in een hangmat van spinrag nectar zou moeten drinken, je toch heel goed met dieren weet om te gaan. Buster is de hele middag een ramp geweest, hij heeft tegen ieder vogeltje en grassprietje staan blaffen. Maar zodra hij jou ziet, is hij zo braaf als wat.'
'Het is echt heel simpel. Ik houd alleen maar zijn poot vast.'
'Wat?' Heel even dacht ik dat hij kwaad op me zou worden omdat ik zijn zorgvuldige training had ondermijnd. Tot mijn opluchting barstte hij in lachen uit. Hij leek in een uitstekend humeur te zijn.
'Je bent echt heel anders dan andere meisjes.'
'Als je andere danseressen kende, zou je tot de ontdekking komen dat we allemaal stomvervelend hetzelfde zijn. Dezelfde hoop en dezelfde vrees. Hetzelfde gemopper.'
'Nee, maar ik heb echt nooit eerder een vrouw ontmoet die echt iets wilde doen of zijn. Behalve natuurlijk van mannen te horen krijgen hoe begeerlijk ze wel zijn.'
'Is dat niet de boodschap waarvan de natuur wil dat mannen die oppakken?' zei ik. 'Maar ik denk dat de meeste vrouwen eigenlijk veel meer willen dan dat. We willen succes en erkenning voor wat we doen.'
'O ja?' Rafe schakelde soepel terug om de weg naar Shottestone in te slaan. Hij had een prachtige kaaklijn die niet had misstaan op de zijkant van een Etruskische vaas.
Eenmaal op Shottestone aangekomen zagen we Spendlove juist het dienblad met de thee naar de kleine zitkamer brengen.
'Hoe gaat het met u, juffrouw Marigold? Het is fijn u weer als vanouds te zien. Mevrouw Capstick zal blij zijn dit te horen. U zult vast weer gauw mooi in het rond kunnen tollen.'
'Ik hoop het. Doe mevrouw Capstick alsjeblieft mijn hartelijke groeten en bedank haar voor de taart.'
Spendlove knipoogde. 'Ik weet nog dat u daar altijd dol op was.'
Rafe legde nog een houtblok op het vuur. 'Dank je, Spendlove. We hebben je niet meer nodig tot we een glaasje gaan drinken.'
Spendlove knipoogde opnieuw naar me en trok zich toen terug.
'Het is zo'n lieverd.' Ik keek hongerig naar de taart.
'Hm. Hij schijnt de ergerlijke gewoonte te hebben aangenomen voortdurend te knipogen. Hoe wil jij je thee?'
'Niet te sterk, zonder melk en suiker, alsjeblieft.' Ik keek goedkeurend om me heen. 'Wat een gezellige kamer. Evelyn heeft een uitstekende smaak. Nu mijn gips eraf is, zal ik thuis gelukkig meer kunnen doen. Ik vrees dat het overal een beetje een rommeltje is geworden.'
'O ja?' Rafe keek alsof hij beleefd belangstellend wilde doen terwijl hij aan iets anders dacht, en ik kon hem dat niet kwalijk nemen.
'Is het later nog een beetje gelukt met het schilderen?'
'Wat? O nee. Ik heb het opgegeven voor vandaag. Ik had andere dingen aan mijn hoofd. Marigold...?'
'Ja?' Ik had net een stuk taart naar mijn lippen gebracht, maar ik aarzelde er een hap van te nemen, omdat er een zwaarwichtige toon in zijn stem was gekomen.
'Marigold.' Hij kwam naast me op de sofa zitten. 'Al deze weken heb ik iets willen zeggen, maar ik vond dat het, gezien de omstandigheden... niet het goede tijdstip was.'
'O? Wat was dat dan?' Ik kon me niet langer bedwingen en nam een grote hap. Hij was geweldig, zoet en pittig tegelijk, vol gemalen amandelen en met siroop bovenop. Ik nam een tweede hap. Rafe zat me aan te kijken met een ernstige blik, alsof hem iets dwarszat, dus slikte ik de hap snel door. 'Gaat het over Isobel en Conrad?' Ik bedwong de verleiding mijn lippen af te likken, omdat dat zo gulzig zou lijken. 'Ik wou dat ik wist wat ik ervan moet denken. Het ene moment lijkt hij volstrekt normaal, en het volgende...'
'Ik dacht niet aan hen. Af en toe dwalen mijn gedachten weg van alle broederlijke bekommernissen, weet je.'
'Uiteraard. Maar van mij krijg je een tien omdat je zo'n goede broer bent.' Mijn ogen gleden naar de taart, maar ik keek snel weer terug, terwijl ik mijn lippen opeenklemde in een poging het kleverige laagje zoetigheid weg te werken.
'Je kunt toch zeker wel raden wat ik je probeer te vertellen?'
Ik schudde onnozel mijn hoofd.
Rafe boog zich naar voren om me recht in de ogen te zien. 'Jij aanbiddelijk wezen. Weet je dan echt niet dat ik verliefd op je ben?'
Hij bukte zich snel en drukte zijn mond op de mijne. Ik was volslagen overdonderd. Na zoveel ontmoetingen waarbij hij zich had gedragen met de zedigheid van een pasbenoemde kapelaan, had ik min of meer geaccepteerd dat er tussen ons geen sprake kon zijn van enige romantiek. Ik liet natuurlijk niets van mijn verbazing blijken en kuste hem terug.
'O, wat zijn jouw kussen verrukkelijk,' zei hij toen hij zich oprichtte. 'Lieverd, je hebt geen idee hoe graag ik dit heb willen doen.'
'Nou... waarom heb je het dan niet gedaan?'
Hij glimlachte. 'Ik was bang begeerten op te wekken waar niet aan kon worden toegegeven. Ik heb het natuurlijk over mijn eigen begeerten. Zolang er geen mogelijkheid was dit tot een bevredigend eind te brengen, durfde ik niets te riskeren.'
'Hoe bedoel je, geen mogelijkheid?'
'Je been, lieverd.' Hij streelde mijn zojuist bevrijde linkerbeen en glimlachte. 'Dat ben je toch zeker nog niet vergeten?'
'Nee... Maar... Ik begrijp het.'
Ik herinnerde me hoe ongemakkelijk het was geweest met Se- bastian de liefde te bedrijven met een been in het gips, en ik was Rafe dankbaar voor zijn ridderlijke gedrag.
'O lieverd, ik ga veel te snel en ik wil je niet laten schrikken, maar misschien kun je je iets van mijn frustratie voorstellen.'
Mijn overheersende emotie was niet angst, maar verwarring. Hij had zich zo weinig gedragen als een man die verliefd was of wellust voelde. Hij nam mijn beide handen in de zijne. Ik was me ervan bewust dat die van mij erg kleverig waren.
'Liefste Marigold,' ging hij verder, 'vertrouw je me?'
'Natuurlijk,' zei ik meteen. 'Meer dan wie ook.'
Hij bracht mijn vingers omhoog om ze te kussen. Er bleef een kloddertje sinaasappelsiroop aan zijn bovenlip hangen. 'O lieverd, ik verdien iemand als jij niet. Maar ik wil... ik wil zo vreselijk graag... Lieverd, wil je met me mee naar boven gaan?' Hij kuste mijn voorhoofd, zodat de siroop nu waarschijnlijk in mijn haar belandde. 'Naar mijn kamer?'
Nou, hij liet er geen gras over groeien nu hij eenmaal van wal was gestoken. Ik dacht razendsnel na. Ik kon niet zeggen dat ik een hevige fysieke begeerte voelde om met hem naar bed te gaan. De waarheid was dat bij de vorige keren dat ik de liefde had bedreven alles voorbij was geweest voor ik de kans had gekregen
ook maar iets meer te voelen dan een vage belangstelling. Ik was er praktisch zeker van dat ik nog nooit een orgasme had meegemaakt. Als ik niet voortdurend op mijn balletprestaties gericht was geweest, had ik misschien tijd en energie gehad om me zorgen te maken omdat mijn respons op seks zo lauw was. Maar Rafe wilde graag. En hij was altijd de held van mijn dromen geweest. Bovendien, als ik nee zei zou hij teleurgesteld en boos zijn.
'Goed,' zei ik. En daarna, omdat ik besefte dat dit een beetje koel klonk: 'Ik ben nog nooit in je kamer geweest.'
Hij lachte. 'Het is niet direct een erg opwindende plek. Maar ik denk niet dat we ons daar veel van aan zullen trekken. In elk geval niet de komende paar uren.' Hij stond op, terwijl hij nog steeds een hand van me vasthield. 'Kom mee, lieverd.'
Een paar uren! Gossie! Mijn ervaring reikte niet verder dan maximaal twintig minuten, van start tot finish. Ik liet mijn ogen onopvallend naar de klok op Evelyns schoorsteenmantel gaan. Dat werd dan ongeveer zes uur, wat genoeg tijd overliet om naar huis te gaan en ervoor te zorgen dat Dimpsie iets te eten kreeg. Ze had tegenwoordig de neiging niets te eten tenzij ik aandrong, en ze begon angstaanjagend snel af te vallen.
We liepen op onze tenen de trap op, vanwege Spendlove, en het was heerlijk dat ik hier weer toe in staat was, hoewel de gevolgen van de wandeling van die middag zich deden gelden met een hardnekkige pijn in mijn kuitspier. Ik ging in gedachten snel mijn ondergoed na en bedacht met ergernis dat ik een paar oude sokken van mijn vader droeg aangezien al mijn panty's in de kapotte wasmachine waren blijven steken. Gelukkig was ik die morgen in bad geweest. Ik wist natuurlijk waar Rafe's kamer was, en in de jaren van mijn jeugdige verliefdheid had ik wel eens om de hoek van de deur gekeken om mijn geest te laven aan een glimp van de cricketbat en de rugbyschoenen van mijn geliefde, maar Isobel had me ooit verteld dat hij valstrikken spande om haar buiten te houden, dus had ik me nooit binnen durven wagen.
'Ziezo, we zijn er, lieverd.'Rafe deed de deur achter ons op slot. Eindelijk, na zoveel jaren van verlangend dagdromen, bevond ik me binnen de tabernakel, het sanctum sanctorum, het heilige der heilige. Het was er teleurstellend sober. De vliegtuigen van plastic die ooit aan het plafond hadden gebungeld waren verdwenen, samen met de cricketbats en de posters van de Rolling Stones. De muren waren van grijs-met- wit gestreept behang voorzien en voor de ramen hingen donkerrode linnen gordijnen. Het was netjes en mannelijk.
Midden in de kamer stond een eenvoudig koperen ledikant, met twee op volle kracht brandende elektrische kachels erop gericht. Ik beschouwde mezelf als de minst veeleisende van alle vrouwen waar het het vocabulaire van 'iemand het hof maken' betrof. Danseressen verkeren voortdurend in een hongerige, uitgeputte en uiterst gespannen toestand, en de romantiek wordt bewaard voor de tule en de lovertjes van het toneel. Maar die kachels wezen op een vrijmoedigheid die storend werkte. Ik besefte onmiddellijk dat dit dwaas van me was. Zonder die kachels was het hier ijzig koud geweest en het was heel attent van Rafe om ze neer te zetten. Bovendien had ik met mijn staat van seksueel opportunisme geen been om op te staan.
Ik werd me ervan bewust dat ik werd geobserveerd. Rafe stond met zijn handen op zijn heupen te glimlachen. Hij was zo'n beetje de langste man die ik kende en hij leek nog centimeters te zijn gegroeid sinds we boven waren. Ik voelde een rilling - ik hoopte dat het van wellust was, maar het kon ook spanning zijn geweest. Hij liep naar het bed en ging zitten, waarna hij op de plek naast hem klopte.
'Kom eens hier, liefje.'
Ik deed wat me werd gezegd.
'Ziezo.' Hij sloeg een arm om me heen, en met zijn andere hand streelde hij mijn wang, en daarna liet hij zijn hand langs mijn hals naar mijn borst glijden. 'Wees niet bang, liefje. We zullen het net zo langzaam doen als jij wilt.'
'Dank je,' zei ik, hopend dat het niet te langzaam zou gaan aangezien ik weer naar huis moest.
'Bedank me niet, lieverd. Ik ben degene die jou moet bedanken.'Hij trok mijn trui over mijn hoofd en we kusten elkaar vurig. Ik deed mijn handen naar achteren om mijn beha los te maken, maar hij zei: 'Nog niet. Laat dat maar aan mij over. Ik weet dat dit je eerste keer is, en ik wil dat het precies zo wordt als jij je altijd hebt voorgesteld.'
Ik schrok zo van deze woorden dat het bloed me naar het gezicht steeg. Rafe zag het.
'Je bent verlegen. Dat begrijp ik. Een moment.' Hij tilde mijn benen op het bed zodat ik met mijn hoofd op het kussen lag. 'Ontspan je. Er is absoluut niets om je zorgen over te maken.' Hij liep naar het raam en trok de gordijnen dicht, zodat de kamer in schemerdonker werd gehuld. 'Zo, dat is beter, he?'
'Veel beter,' mompelde ik tegen de schaduw die boven me verrees. Terwijl hij naast me op het bed klom, begeleid door een hevig gekraak van de veren, dacht ik koortsachtig na. Wat had hem in 's hemelsnaam de indruk gegeven dat ik nog maagd was? Toen herinnerde ik me dat hij me vrij kort nadat we elkaar weer hadden ontmoet, had gevraagd of ik ooit verliefd was geweest. Ik had nee gezegd.
'Rafe,' zei ik tussen zijn kussen door, 'ik wil niet dat je een verkeerde indruk hebt van...'
'Maak je maar geen zorgen, liefje,' viel hij me in de rede. 'Ik weet precies wat je denkt. Natuurlijk zal ik niet minder achting voor je hebben omdat je met me naar bed bent geweest. Ik ben alleen maar heel erg trots dat ik de eerste ben. Je hebt geen idee hoe kostbaar dit moment voor me is. Ik voel me de koning te rijk!'
Hij nam me in zijn armen en drukte me zo stevig tegen zich aan dat ik geen lucht overhield om iets te zeggen. Misschien was het beter om hem niet nu de illusie te ontnemen, maar het hem na afloop te vertellen.
'Natuurlijk zijn er vrouwen in mijn leven geweest,' ging hij verder. 'Daar moet je je niets van aantrekken. Mannen zijn anders dan vrouwen. Bovendien ben ik eenendertig. Je kunt niet verwachten dat ik zo lang celibatair ben gebleven.'
'Natuurlijk niet.'
'En die ervaring betekent dat ik beter in staat ben jou genot te schenken.'
'O ja. Ik verzeker je dat ik het helemaal niet erg vind.'
'Je bent een heel bijzonder meisje, Marigold. Zo onschuldig en toch in sommige opzichten zo wijs.'
Ik bloosde nog heviger en was dankbaar voor het schemerlicht. Rafe ritste mijn rok los en trok hem omlaag, zodat ik naakt was, op mijn beha en onderbroek en die vreselijke sokken, waarvan ik hoopte dat hij ze in het donker niet zou zien, na. Hij begon me te strelen en mijn lichaam te kussen. Zijn handen en mond waren licht, en het was kalmerend en verrukkelijk. Toen ik probeerde hem ook te strelen, mompelde hij: 'Nee, wacht. Ik wil niet te opgewonden raken en jou overhaasten. Ontspan je gewoon en bedenk hoeveel ik van je houd.'
Dus bleef ik warm en ontspannen liggen en luisterde naar het gekwetter van de vogels buiten en naar het gekraak van de springveren van het bed. Hij bleef mijn buik en dijen strelen en maakte toen mijn beha los en kuste mijn borsten heel voorzichtig.
Door het schemerige licht, de warmte van de straalkacheltjes, de lange wandeling na drie maanden zonder lichaamsbeweging en het ontspannende effect van overal te worden gestreeld, begonnen mijn gedachten verward te worden. Ik probeerde ze weer terug te brengen naar Rafe's tot nu toe onvermoede liefde voor mij, maar het gekraak van de veren van het bed deed me denken aan het bezoek aan Beieren, toen Lizzie en ik met een roeiboot het meer waren opgegaan en alles heel stil en vredig was geweest, haast zonder een rimpeltje op het water, met slechts het gepiep van de riemen in de dollen. Knerp, knerp... De bergen waren majestueus geweest, met hun eerbiedwaardige witte toppen en groene flanken... Ik leek op mijn rug in het meer te drijven, omringd door zwanen die hun kop beurtelings onder water staken en zich dan weer sierlijk uitschudden. De koning van de zwanen - die met het kleine gouden kroontje - begon met zijn harde, natte snavel aan mijn borsten te knabbelen, en dat was niet helemaal aangenaam. Ik probeerde met mijn handen en voeten te spartelen om hem weg te jagen, maar ik schrok met een kreet van pijn wakker toen mijn voet de koperen beddenspijl raakte, die gloeiend heet was door de straling van de elektrische kachels... 'O... O!'
'Marigold! Mijn engel!'
Rafe trok met een ruk mijn onderbroek uit, en voor ik mezelf tot enthousiaste actie kon aansporen was alles alweer voorbij, veel sneller dan hij oorspronkelijk had bedoeld.
Na afloop lag ik in zijn armen, overmand door schuldgevoelens.
'Lieverd,' fluisterde ik, 'dank je wel, dat je zo lief en attent bent...'
Tot mijn verbazing legde hij zijn hand over mijn mond. 'Stil. Zeg niets. Ik ben niet lief. Of attent. Ik ben de meest verwerpelijke...' Hij kreunde en zweeg.
Ik duwde zijn hand weg. 'Rafe?' Ik ging rechtop zitten en boog me over hem heen. Ik wenste dat ik zijn gezicht beter kon zien. 'Waarom zeg je dat? Het is niet waar.'
Hij lachte bitter. 'Je weet niet half hoe waar.'
'Ik hoef het niet te weten. Tenzij het jou een beter gevoel geeft als je het me hebt verteld.' Toen hij geen antwoord gaf ging ik verder: 'Maar als je niets kunt veranderen aan wat het ook mag zijn, wat heeft het dan voor zin jezelf ongelukkig te maken? Ik denk dat je je schuldgevoelens overdrijft omdat je nog steeds van je shock moet herstellen. Isobel heeft me verteld dat jij je eigen leven in de waagschaal hebt gesteld om dat van een ander te redden. Daar zou je je op moeten concentreren.' Toen hij bleef zwijgen voegde ik eraan toe: 'We doen allemaal dingen waar we ons voor schamen.'
'Ik kan me niet voorstellen dat jij ooit iets hebt gedaan waarvoor je je moet schamen.'
'O jawel. Toch wel. Maar ik ben niet van plan je dat te vertellen. In elk geval nu nog niet.'
'Goed.' Hij streelde mijn gezicht. 'Zijn we het er dan over eens dat we het verleden achter ons laten?'
'Laten we dat doen.'
Hij trok mijn hoofd omlaag, draaide me op mijn rug en kuste me op mijn mond met een heftigheid die aan wanhoop grensde. Zijn tanden drukten in mijn onderlip en het deed echt pijn. 'Marigold,' mompelde hij. 'Marigold, Marigold, Marigold. Ik beloof je dat ik alles zal doen wat in mijn macht ligt om te proberen je gelukkig te maken, en dat je nooit verdriet zult hebben omdat ik...
door enig gedrag van mij.' Ik wilde hem zeggen dat zo'n belofte echt niet nodig was. 'Marigold, lieverd, je bent mijn redding. Besef je dat wel? Met jou aan mijn zijde weet ik dat ik deze afschuwelijke depressies kan overwinnen en weer een rationeel mens kan worden. Ik verdien je niet, maar ik zal mijn uiterste best hiervoor doen.' Zijn stem werd gretig. 'Ik vind dat we zo snel mogelijk moeten trouwen. De kosten van een grote trouwerij zouden niet redelijk zijn voor je vader. En voor Dimpsie zou het een vreselijke druk betekenen. Zullen we gewoon stilletjes naar de burgerlijke stand gaan en het pas na afloop vertellen?'
Gedurende een moment voelde ik me alsof er lucht in mijn aderen was gespoten. De meest begeerlijke man die ik ooit had gekend, de halfgod die ik vanaf mijn jeugd had aanbeden, die slechts met zijn vingers hoefde te knippen om ieder meisje in het graafschap te krijgen, vroeg mij met hem te trouwen. Ik voelde me alsof ik naar het plafond zou zweven, maar zijn lichaam hield me tegen het bed gedrukt. Het leek een onmogelijke droom. Een moment - ik proefde bloed op mijn lippen - het was een onmogelijke droom. 'Rafe... laten we het niet overhaast doen. Er zijn... obstakels.'
'Je bedoelt mijn moeder?'
Ik dacht op dat moment niet aan Evelyn, hoewel ze een heel groot obstakel kon vormen. 'Ja,' zei ik snel. 'Ze zal het hier vast niet mee eens zijn. De dochter van de huisarts is natuurlijk niet goed genoeg voor haar zoon.'
'Maak je maar geen zorgen, liefje. Laat mijn moeder maar aan mij over. Ik wil dat jij je nergens meer zorgen over hoeft te maken. Uiteraard kan ik de dingen tussen je ouders niet goedmaken. Maar je zult altijd op mij kunnen leunen. Ik wil jouw bron van steun en troost zijn.'
Wat klonk dit alles verleidelijk. Niemand had me ooit zoiets aangeboden.
'Ik wil je beschermen. Je bent zo klein en broos. Heel erg mooi en... verdomme! Dat was de voordeur! Ze zijn kennelijk nu al uit Newcastle terug. Snel! Trek je kleren aan!'
Hij sprong uit bed en deed de gordijnen open.
Ik greep mijn rok en trok de rits dicht. 'Rafe, we moeten praten...''Stil!' Hij legde zijn vinger op zijn lippen. 'Wacht tot ze de hal uit zijn en ga dan naar beneden en stap in de auto. Als iemand je ziet, doe je alsof je naar de wc bent geweest. Ik kom straks naar beneden met een boek waarvan ik zal zeggen dat jij erom hebt gevraagd. Wacht even.' Hij wierp me een kam toe. 'Je moet even je haar kammen.'
Ik fatsoeneerde me zo goed mogelijk en liep toen naar de trap. Ik hoorde Evelyn zeggen: 'Hallo Spendlove. We willen graag thee. En haal de pillen van meneer Preston even...' Haar stem stierf weg.
Ik sloop naar beneden en naar buiten naar de auto. De temperatuur begon snel te dalen nu de schemering inviel. Ik zat vijf minuten te bibberen tot Rafe kwam.
'Sorry. Ik kwam mijn vader in de hal tegen. Hij was ervan overtuigd dat hij in zijn club was en dat ik lord Bledsoe was. Arme kerel, het is zo triest om hem in deze staat te zien.' Hij startte de motor en reed de oprijlaan af. 'Maar laat maar zitten. Nu ik jou heb' - hij legde zijn hand op mijn knie - 'voel ik me alsof ik alles aan kan. Weet je wel dat ik me in geen jaren zo gelukkig heb gevoeld?'
'Rafe, lieverd. Ik hou natuurlijk vreselijk veel van je...'
Hij glimlachte breed. 'Daar ben ik blij om.'
'Maar ik vraag me alleen af of het wel zo'n goed idee is om meteen te gaan trouwen...'
'Waarom niet? Als je je zorgen maakt over Dimpsie, dan moet ik je zeggen dat ik als schoonzoon in een veel betere positie zal zijn om haar te helpen. Ik ben erg op haar gesteld.'
'Ja, dat weet ik.'
'Wat Evelyn betreft, ik heb je gezegd dat je je over haar geen zorgen hoeft te maken. Als ze eenmaal begrijpt dat mijn besluit vaststaat, zal ze me niets in de weg leggen. Hoe zou ze dat ook kunnen? Ik ben eenendertig en ik beheer nu al het landgoed. Ik weet dat ze moeilijk kan zijn, maar ze is haar kinderen zeer toegewijd.' 'Ja.'
Ik bedacht dat ik voor deze ene keer nu eens niet laf moest zijn. Ik moest Rafe duidelijk maken dat ik op het punt stond naar Londen te vertrekken om mijn loopbaan te hervatten en dat ik dit jaar of volgend jaar niet met hem kon trouwen. Misschien wel nooit.
Hij hield stil voor ons huis. 'Tot ziens, lieverd.' Hij boog zich naar me toe om me te kussen. 'Slaap lekker. Ik weet dat ik van geluk niet zal kunnen slapen, maar ik zal aan jou denken en dan vind ik het helemaal niet erg.'
'Kom even binnen, wil je? Ik wil met je praten.'
'Kan dat niet wachten? Ik wil uiteraard niets liever dan met je praten - afgezien van met je naar bed gaan, natuurlijk - maar ik moet weer terug om mijn vader te helpen.' Toen ik hem smekend aankeek, zei hij: 'Goed liefje. Jouw wil is mijn wet.' Hij zette de motor af en sprong uit de auto om mijn portier open te doen. 'Weet je, het is natuurlijk slecht van me, maar ik mis het wel dat ik die krukken niet hoef te pakken. Je was zo verrukkelijk afhankelijk.'
Ik pakte mijn sleutel en deed de deur open. Toen ik omhoogkeek naar de staande klok, zag ik het gezicht van de maan, met hangende mondhoeken, in het schemerige licht van de lantaarn in de hal. In de keuken speelde de radio een melancholiek deuntje.
'Kom even mee naar de zitkamer,' zei ik.
Rafe liep achter me aan naar binnen. Dimpsie lag op de sofa alsof ze sliep, met de hals van een wijnfles in haar ontspannen greep. Ze deed haar ogen open toen ik me over haar heen boog, en ze zei: 'Loop naar de hel!' Daarna moest ze vreselijk overgeven.

'Het lijkt wel of we bij de koningin worden ontboden,' mopperde Dimpsie toen we de volgende morgen op weg gingen naar Shotte- stone voor een rit door het dal. 'Ik ben niet netjes genoeg voor een audientie. En moest het echt zo vroeg zijn? Ik heb een daverende hoofdpijn.'
De agressieve toon van haar stem werd verklaard door het residu aan alcohol in haar bloed. Als Dimpsie nuchter was, was niets wat Evelyn vroeg haar te veel.
'Arme ziel,' zei ik, minder meelevend dan anders. Ik was bezig me schrap te zetten voor de dingen die gingen gebeuren. Ik was ervan overtuigd dat de oproep, die via de telefoon aan Dimpsie was overgebracht toen we vreugdeloos ieder ons gekookte ei zaten te eten, met Rafe en mij te maken moest hebben.
'O, ik weet dat ik het allemaal aan mezelf te wijten heb, en ik geneer me geweldig dat ik zo'n vertoning heb opgevoerd waar Rafe bij was. Het was zwak en egoistisch en ik schaam me vreselijk.' Ik keek even opzij en zag enkele tranen op Dimpsies wang. 'Dat stomme rotwijf! Ik had niet gedacht dat ik ooit zo slecht zou zijn om iemand dood te wensen, maar ik zou echt graag haar hoofd op een paal gespietst willen zien.'
Ze hoefde er niet bij te zeggen dat ze het niet over Evelyn had. Tijdens het gekookte ei had ik tussen de huilbuien door wat losse zinnen in elkaar gepast en daaruit begrepen dat amper vijf minuten nadat Rafe en ik waren weggereden voor een middagje beschaafd copuleren, Dimpsie de voordeur had opengedaan voor Marcia Dane, die met haar wijsvinger zo ongeveer probeerde de bel door de muur heen te duwen. Ze was in bont gehuld en had volgens Dimpsie genoeg lippenstift op gehad om Newcastle twee keer rood te verven.
Marcia Dane had mijn moeder ervan beschuldigd te weigeren mijn vader vrij te laten uit een huwelijk dat een holle schijnvertoning was. Voorts had Marcia gezegd dat ze het zich kon veroorloven Tom te bevrijden uit het sleetse, monotone bestaan van huisarts, opdat hij een medische carriere kon nastreven die beter bij zijn talenten paste. Tenzij Dimpsie een monster van onvoorstelbaar egoisme was, zou ze Tom onmiddellijk de echtscheiding geven waar hij al verscheidene keren om had gevraagd.
Dimpsie had geantwoord dat als hij haar om een echtscheiding vroeg, zij ermee in zou stemmen, maar dat hij dit tot dusver niet had gedaan en dat ze niet geloofde dat hij dit ooit zou doen. Marcia zei dat Tom had gezegd dat Dimpsie in bed net zo opwindend was als een bord koude havermoutpap, maar dat ze kennelijk ook een grote leugenaar was. Er waren nog meer harde woorden gevallen, woorden die Dimpsie zich niet precies meer voor de geest kon halen, maar de uitkomst was geweest dat ze had gedreigd de politie te bellen als Marcia niet onmiddellijk het huis verliet. Marcia had aan dit bevel gevolg gegeven en Dimpsie, die eenzaam in een stoffig, vies, leeg huis had gestaan dat ooit een gezellig huiselijk nest met een aanbeden, zo niet aanbiddende, echtgenoot en gelukkige kleine kinderen was geweest, had moeten kiezen tussen zich ophangen of zich bedrinken. Op dit punt in haar relaas had ik met oprecht medeleven gezegd dat ik heel blij was dat ze voor het laatste had gekozen, waarop Dimpsie opnieuw in mijn armen had gehuild. Daarna was het telefoontje van Evelyn gekomen. Toen ik mijn moeder vroeg wat voor toon Evelyn had gebezigd, had ze alleen maar het woord 'kortaf' weten te bedenken.
'Ik vraag me af wat er zo belangrijk kan zijn dat ze ons allebei wil spreken?' peinsde Dimpsie.Ik zat te veel te piekeren om antwoord te geven. Er was die morgen met de post een brief van Lizzie gekomen. Ze had ruzie gehad met haar grootmoeder, en ze hoopte dat ik het niet erg vond dat zij zolang haar intrek had genomen in mijn kamer in Maxwell Street, terwijl ze uitkeek naar een andere plek om te wonen. Natuurlijk zou ze vertrekken zodra ik terugkwam, maar intussen zou zij de huur betalen. Ze vertelde over haar tournee in de vs en bracht me op de hoogte van alle roddeltjes binnen het gezelschap. Ik besefte dat ik dat meer had gemist dan ik had gedacht. De laatste alinea baarde me echter zorgen. Toen ik terugkwam uit Amerika, gingen er geruchten dat Sebastian en jij je verloofd hadden! Ik kon hun vertellen dat dit volslagen kletskoek was aangezien jij me het uiteraard had verteld als er ook maar de minste mogelijkheid van zoiets onzinnigs was geweest. En de geruchten zijn hoe dan ook tot bedaren gekomen omdat Sebastian inmiddels naar bed gaat met een nieuw meisje dat pas bij de LBC is. Ze heet Syl- via Starkey en ze is heel knap om te zien. Maar haar dansen kan niet bij jou in de schaduw staan. Ze zegt dat hij haar dwingt afschuwelijke dingen te doen, ze wilde niet zeggen wat. Ik wed dat hij haar de bons geeft zodra je terug bent, maar ik vond dat je moest weten hoe de zaken ervoor staan zodat je bedacht kunt zijn op krengige opmerkingen van de andere meisjes...
Sylvia Starkey mocht Sebastian en zijn wilde seks van me houden, peinsde ik, terwijl we door Gaythwaite reden. Maar betekende dit dat hij me niet langer de hoofdrollen zou geven? Ik maakte me zo ongerust over deze mogelijkheid dat ik mijn moeder liet ratelen zonder naar haar te luisteren.
'Ze was heel pertinent dat jij ook mee moest komen,' zei Dimpsie toen we de oprijlaan naar Shottestone indraaiden. 'Misschien geeft ze een feestje en heeft ze hulp nodig bij de hapjes.'
Ik vroeg me af of ik haar over Rafe en mij zou vertellen. Ik had de hele nacht liggen piekeren om de juiste woorden te vinden om hem uit te leggen waarom ik niet met hem kon trouwen. Iedere keer dat ik me de uitdrukking van verdriet en teleurstelling op zijn nobele, lieve - uitzonderlijk nobele, eindeloos lieve - gezicht probeerde voor te stellen, stierf ik bijna. Bij het aanbreken van de dag had ik hete tranen in Siggy's vacht geplengd.
'Goedemorgen, mevrouw Savage.' Spendlove deed het portier aan Dimpsies kant open. 'Een heel goede morgen. Ik zou willen zeggen dat het de beste morgen is die ik in jaren heb meegemaakt... Hoe gaat het met u, juffrouw Marigold?' Hij haastte zich naar mijn kant. 'Een bijzonder gelukkige dag.'
Ik glimlachte flauwtjes.'Mevrouw is in de salon.' Spendlove gaf me een vette knipoog. 'Met meneer Preston en meneer Rafe.' Hij huppelde de hal door, wierp de deur wijdopen en liet onze namen schallen alsof we hoogwaardigheidsbekleders waren.
'Marigold!' Evelyn kwam met gespreide armen naar me toe. 'Lieverd! We vinden het echt geweldig!' Ze drukte me in haar geurige omhelzing. Ik vroeg me af of de vermoeidheid en het gepieker me hallucinaties hadden bezorgd. 'Kingsley en ik zijn altijd zo trots op je geweest, en nu zul je een van ons worden.'
Rafe kuste Dimpsie. 'Ik hoop dat je me zult accepteren als schoonzoon.' Het was duidelijk dat hij een bevestigend antwoord verwachtte.
Dimpsie keek mij aan. 'Ik begrijp het niet.'
'Heb je het nog niet aan je moeder verteld?' Evelyn streek over mijn wang. Hoewel ze er even onberispelijk uitzag als altijd, constateerde ik dat ze donkere kringen onder haar ogen had, alsof zij ook slecht had geslapen. 'Ondeugend meisje. Maar misschien wilde je er zeker van zijn dat Kingsley en ik ermee instemden voordat je Dimpsie hoop zou geven? In dat geval was het heel verstandig van je, liefje, en een bewijs, zo we dat nog nodig hadden, dat je een heel verstandige en intelligente jonge vrouw bent geworden.'
'Je bedoelt dat je er geen bezwaar tegen hebt?' Ik had er onbewust op gerekend dat Evelyn mijn bondgenoot zou zijn.
'Ach lieverd... Hoewel ik moet toegeven dat ik aanvankelijk geneigd was... We hadden verwacht dat Rafe iemand zou kiezen van zijn eigen...'
'Moeder!' Rafe klonk streng.
'O, we kennen elkaar toch zeker goed genoeg om openhartig te kunnen zijn?' Evelyn pakte mijn hand en keek me bijna smekend aan. 'Heb ik je niet altijd als mijn eigen dochter behandeld? Maar de meesteres van Shottestone moet nu eenmaal bepaalde... kwaliteiten bezitten.' Ze maakte een schokkerige beweging met haar kin en hals, als een slang die zijn prooi in een keer doorslikt. 'En ik weet zeker dat jij die bezit, liefje. Je bent een uitzonderlijk sierlijke en mooie jonge vrouw, en niet zonder eruditie. En alles wat eraan mocht ontbreken, kan ik je bijbrengen,' voegde ze eraan toe,
waarmee ze het compliment weer min of meer onderuit haalde.
'Dit is allemaal onzin,' zei Rafe bijna grof. 'Grote hemel, dit is Chatsworth niet. Het is nauwelijks meer dan een opgeleukte boerderij. Als Marigold geen bezwaar heeft tegen de aanzienlijke ongemakken van het wonen hier - een ontoereikende centrale verwarming en een slechte warmwatervoorziening om te beginnen - zal ik me uitermate gelukkig prijzen.'
'Je zult mijn verzameling antiek Worcester erven,' zei Evelyn, enigszins geemotioneerd.
'O... eh... dank je.' Ik probeerde wanhopig me de zinnen te herinneren die ik in de afgelopen doorwaakte nacht had opgesteld, om duidelijk te maken dat het volslagen onmogelijk was zo'n huwelijk en mijn carriere met elkaar te verenigen. Ik werd afgeleid door Dimpsie, die hevig begon te huilen.
'Marigold! Rafe en jij! O, ik kan het... Ik kan het gewoon niet geloven! Net toen ik dacht... dat ik niets meer had om voor te leven. O, dit is echt geweldig...'
Evelyn sloeg haar armen om mijn moeder heen en liep met haar naar een sofa. Kingsley maaide met zijn armen en trok een verbijsterde grijns terwijl Dimpsie huilde als een klein kind.
'Je moeder heeft onder enorme spanningen gestaan,' zei Rafe op gedempte toon tegen mij. 'Dit komt allemaal door je vader, he?'
Ik knikte, blij om zijn begrip. Echt, die man maakte het met de minuut meer onmogelijk. Hij was een heilige, een engel, een toonbeeld van volmaaktheid.
'Bellen jullie even om Spendlove?' zei Evelyn toen ze erin was geslaagd de vloed van Dimpsies tranen te stelpen. 'We moeten dit vieren.'
Waarschijnlijk had hij al voor de deur staan wachten, want hij verscheen binnen enkele seconden met de gebruikelijke champagne. De aanblik hiervan maakte dat mijn maag, draaierig door alle vermoeidheid en spanning, ineenkromp. 'Mevrouw Capstick zegt dat ze geen grotere vreugde had kunnen voelen, zelfs niet als iemand haar tienduizend pond had gegeven,' fluisterde Spendlove toen hij mij mijn glas gaf. 'Ik heb haar in de keuken achtergelaten met haar schort voor haar ogen.''Op Rafe en Marigold.' Evelyn hief haar glas en glimlachte dapper.
'Op Rafe en Marigold,' herhaalde Dimpsie, met een gezicht dat straalde van blijdschap.
'Op Rafe en... eh...' Kingsley keek ontredderd.
Ik stond voor een cruciale beslissing. In mijn verbeelding keek ik de ene kant uit, zag mezelf met Rafe getrouwd en op Shottestone wonen. Ik zag een jongen die op Rafe leek, blond en lang en met heldere ogen, en een klein meisje met rood haar en de neiging haar fantasie met haar aan de haal te laten gaan. Ik zag mezelf de trap af komen, nadat ik hen teder welterusten had gekust, op weg naar de salon - misschien iets minder netjes dan nu maar gezelliger dan ooit - om voor het eten een glas sherry te drinken. Ik zag Evelyn, een stuk ouder en erg broos maar met nog steeds een scherpe geest, naar me glimlachen terwijl ze zich over catalogi van bloembollen boog en plannen maakte voor de voorjaarsborders. Ik zag Rafe hardop iets uit de krant voorlezen omdat hij het grappig vond. Ik zag hem gelukkig in al zijn bezigheden met boerderij en landgoed, al zijn demonen verjaagd, tolerant jegens het onvermogen van zijn vrouw om iets terecht te brengen van de vergaderingen van het Rode Kruiscomite... Het beeld werd een beetje wazig. Maar toen veranderde het toneel en zag ik mezelf door het dal naar ons oude huis lopen, waar Dimpsie nog steeds woonde, bedrijvig en opgewekt, een geliefde moeder en grootmoeder. Ik zag haar voor een ezel staan in de salon die tot atelier was verbouwd, hartstochtelijk schilderend. Ik zag haar naar me toe komen om me te begroeten, haar gezicht stralend van inspiratie.
Ik keek een andere kant uit. Ik zag mezelf in de coulissen staan naast Miko Lubikoff, wachtend om op te gaan. Het lot was me goed gezind geweest. Ik had mijn vroegere krachten herwonnen, verdere ernstige blessures weten te vermijden, en de recensenten hadden me veel lof toegezwaaid. Ik had gewerkt en gehongerd en geleden, ik had me slechts op dat ene grote doel gericht. Ik had een royale portie geluk gehad en ik werd over de hele wereld gevraagd om de meest begeerde rollen te dansen. Tien of misschien vijftien jaar lang zou dit mijn leven zijn, voor ik te oud werd en me moest beperken tot het lesgeven aan meisjes wier ogen op dezelfde prijs waren gericht. Maar ik wilde zo vreselijk graag dat hij van mij zou zijn, al was het maar voor een tijdje! Toen zag ik voor mijn geestesoog mijn moeder, een wanhopige alcoholiste, die in een smerig, leeg huis op de sofa lag, een fles in de ene hand, een glas in de andere. Ik zag Rafe, gekweld door hoofdpijn, verteerd door verdriet, waarbij hij misschien uit wanhoop met iemand anders trouwde, met een gevoelloze, ambitieuze debutante die hem niet liefhad.
Ik keek de derde weg in en zag mezelf dansen in het corps de ballet van derde- of vierderangs gezelschappen, met dagelijks pijn aan mijn niet geheel herstelde voet, teleurgesteld en verbitterd, met al mijn dromen vervlogen. Met nachten die in goedkope onderkomens werden doorgebracht, koud en hongerig, terwijl ik mijn lichaam inleverde voor enkele schaarse rollen. Ik zag Dimpsie op de sofa liggen met een leeg potje pillen in de hand en er lag een briefje op de schoorsteenmantel...
'Ik ben heel trots.' Rafe kuste me teder op mijn voorhoofd.
Ik probeerde te glimlachen. 'Jullie zijn allemaal erg lief. Ik weet niet of ik dat wel heb verdiend.'
Ik nam een slokje van de champagne die als vergif smaakte, en ik knipperde een traan weg. Ik dronk nog wat meer en nam me stellig voor dat niemand ooit zou raden dat ik een offer had gebracht. Sterker nog, ik zou mezelf bijbrengen dat er geen offer was gebracht voordat ik me deze les heel goed had ingeprent.