'Hallo Marigold. Je ziet er weer geweldig
uit.'
Het was de dag van Evelyns lunch en Rafe was me komen halen. Zodra
ik de auto hoorde liep ik naar buiten en trok de voordeur achter me
dicht. Ik had liever niet dat iemand de staat zou zien waarin het
huis verkeerde. Sommige dingen, zoals het dweilen van vloeren en
het naar boven dragen van wasgoed, zijn bijna onmogelijk met
krukken. Dimpsie lag al een paar dagen op bed met een daverende
hoofdpijn. Soms kwam ze in haar ochtendjas beneden om haar
thermosfles weer met thee te vullen. Ik wist dat er voornamelijk
gin in zat, maar ik durfde er niets van te zeggen. Ze was vreselijk
ongelukkig en ik had geen idee hoe ik haar moest helpen.
Ik had lang geaarzeld wat ik naar Evelyns lunch zou aantrekken, dus
was ik blij met dit complimentje van Rafe. Met de temperatuur van
de eetkamer op Shottestone in gedachten had ik besloten tot een
aquamarijnfluwelen jasje, afgezet met wit bont, een van de kostuums
voor het corps de ballet uit Les Patineurs. Onder het jasje droeg
ik een lichtroze satijnen jurk uit Liebeslieder Wal- zer.
'Hoe was Edinburgh?'
'Edinburgh was vol jurken en schoenen en tassen. Nu zijn de winkels
een stuk leger. Isobel was onverzadigbaar. Er kan geen winkel, geen
stukje trottoir zijn waar we niet diverse keren zijn geweest.' Hij
hielp me in de auto en bleef toen even met het portier in de hand
staan. 'Ben jij verslaafd aan winkelen?'
'Ik heb nooit de kans gehad.'
'Ik begrijp niet waarom vrouwen dat leuk vinden. Ik heb het liefste
kleren die oud zijn. Vertrouwd. Ik hou niet van verandering.' Hij
liep om de auto heen en stapte in. 'Ik vermoed dat alle mannen
hetzelfde zijn,' zei hij, terwijl we wegreden.
'Niet degenen die ik ken.'
Voorzichtig nam hij de bocht onder aan onze oprit. 'Maar ik heb
zo'n idee dat jouw ervaring niet uitgebreid is. Hoe oud ben je? Als
dat geen onbescheiden vraag is?'
'Ik ben tweeentwintig.'
'Dat lijk je nog niet. Veel vriendjes gehad? Nee, dat is echt een
onbescheiden vraag. Laat ik het anders zeggen. Ben je ooit verliefd
geweest? Dat is een vraag die ik hopelijk wel mag stellen, gezien
het feit dat we elkaar al zo lang kennen.'
'O zeker. Bovendien heb ik geen geheimen. In de balletwereld praat
iedereen tot in detail over zijn of haar liefdesleven.' Toen
herinnerde ik me Sebastian, en ik bedacht dat ik niet graag zou
willen dat Rafe alles wist. 'Niet dat we elkaar altijd de waarheid
vertellen, natuurlijk.'
We hadden inmiddels het marktplein in Gaythwaite bereikt.
'Is de Singing Swan geen prachtige pub om te zien, met dat mooie
leistenen dak en die kleine raampjes?' zei ik, toen we er langs
reden. 'Het is zo jammer dat mevrouw Peevis absoluut niet kan
koken. Als er iets fatsoenlijks was waar toeristen konden eten,
zouden ze hier in groten getale komen en dan dingen in Dimpsies
winkeltje kopen.'
'Je hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag. Over of je wel eens
verliefd bent geweest.'
Was ik verliefd geweest op Sebastian? Er waren heel wat meisjes
verliefd op hem geweest, op een soort romantische, masochistische
manier, omdat hij zo diabolisch aantrekkelijk, gemeen en machtig
was, en ze wilden allemaal met hem naar bed vanwege de kans op
promotie. Was ik die eerste keer ook maar een heel klein beetje
verliefd op hem geweest? Ik voelde opeens een walging die op
pijnlijke wijze vermengd was met weerzin jegens mezelf.
We reden nu over de weg die steil omhoog voerde naar de hekken van
Shottestone Manor. De heuvels waren die morgen bijzonder mooi. De
lucht was als grijze zijde, geappliqueerd met pompons van
wolken.
'Nee,' zei ik. 'Ik ben nog nooit echt verliefd geweest.'Er volgde
een stilte op deze bekentenis. Ik keek van opzij naar Rafe. Hij
keek strak voor zich uit naar de weg, maar er lag een vage glimlach
rond zijn mondhoek. Hij begon het 'Lied van de Toreador' uit Carmen
te neurien.
Er stond een enorme auto naast de voordeur geparkeerd toen wij
arriveerden.
'Dat zal de auto van Conrad zijn. Ze zeggen dat Duitsers altijd
heel punctueel zijn,' zei Rafe, alsof hij zich hieraan ergerde.
'O ja? Maar ik moet je eraan herinneren dat Conrad de vorige keer
vreselijk laat was.'
'Inderdaad. De held heeft zijn onvolmaaktheden. Dat is een
troost.'
'Mag je hem niet?'
'Ik vind hem arrogant. Als je zoveel geld hebt, zul je je wel een
beetje te veel gaan verbeelden.' Hij liep om onze auto heen om mijn
portier open te doen. 'Let maar niet op mij,' glimlachte hij.
'Zoals ik al eerder heb gezegd, ben ik waarschijnlijk alleen maar
jaloers.'
Vergeleken bij mij was Rafe zo rijk als... als hoe die rijke man
ook mocht heten, maar rijkdom is natuurlijk betrekkelijk. Ik was
ongetwijfeld rijk vergeleken bij een Vietnamese bootvluchteling.
Conrads auto was uitermate elegant. Het koetswerk was in twee
tinten blauw en op de achterkant zat een grote B met vleugels.
'Jij hoeft op niemand jaloers te zijn. Ik vind dat Shottestone het
mooiste huis ter wereld is.'
Hij legde zijn hand op mijn arm om me tegen te houden. 'O ja?' Zijn
ogen hadden twee tinten blauw, net als de auto.
'Ik heb het altijd prachtig gevonden.'
'Dan zal ik niet meer jaloers zijn.' We liepen de hal in. 'Zal ik
dat charmante jasje aanpakken?' Hij keek me nu recht aan, met ogen
vol bewondering.
Het bovenstuk van mijn jurk was laag uitgesneden met smalle
bandjes, en heel ongeschikt voor midden op de dag. 'Nee, dank je.
Ik hou het aan.'
In de salon stonden Conrad en Fritz met Evelyn in een stijf groepje
champagne te drinken.
'Marigold, lieverd!' Ze kwam naar me toe om me te kussen. 'Je kent
Conrad en Fritz natuurlijk.'
De twee mannen bogen even. Ik schonk hun mijn stralendste
Giselle-glimlach, in de hoop Evelyns vrieskou te compenseren.
'Hallo Fritz. Hallo Conrad.'
Er verscheen een frons tussen Evelyns wenkbrauwen. Ik begreep dat
dit betekende dat ik niet met Lucifer en met de knecht van Lucifer
mocht aanpappen. Ze hadden dikke tweedjasjes met wollen truien
eronder aan, een teken dat ze het koud hadden gehad op Shottestone.
Maar voor deze gelegenheid had Evelyn zich veel moeite getroost om
de temperatuur omhoog te krijgen. De haard was volgestapeld met
vlammende blokken en op onopvallende plekken in de kamer waren
elektrische kacheltjes geplaatst.
'Hallo meisje.' Kingsley dook op vanaf het raam waar hij naar het
uitzicht over het dal had staan kijken. 'Wat leuk dat je komt
spelen. Ik ben de papa van Isobel. Wil je mijn tinnen soldaatje
zien? Je mag 'm vasthouden als je dat wilt...'
'Kingsley!' snauwde Evelyn. 'Ga tegen mevrouw Capstick zeggen dat
het nog minstens een kwartier duurt. Er moeten nog drie mensen
komen.' Terwijl Kingsley wegsjokte keek Evelyn op haar horloge.
'Grote kunstenaars mogen alle gebruikelijke regels van
maatschappelijk verkeer overtreden, maar ik heb geen idee wat
Sybils excuus zal zijn.'
'Ik zie niet in waarom kunstenaars van welke statuur ook anderen
overlast aan zouden mogen doen.' Rafe gaf me een glas. 'Aangezien
ze waarschijnlijk meer plezier hebben dan wij gewone stervelingen,
vind ik dat ze wel iets goed te maken hebben.'
'Maar lieverd, genieen wonen nu eenmaal op een andere planeet. Ze
zijn niet opzettelijk lastig. Je vergeet de tijd wanneer je uit de
tweehonderdduizend woorden van de Engelse taal exact het juiste
adjectief moet zoeken. Of wanneer je met een penseelstreek een
sfeer wilt vastleggen.' Evelyn gebaarde naar een denkbeeldige
schildersezel. 'Je hebt misschien wel van dame Gloria Beauwhistle
gehoord?' Ze keek naar Conrad, die opnieuw boog, wat van alles had
kunnen betekenen. 'Ze is een componiste van internationale
reputatie.'
'Tweehonderdduizend woorden, zegt u?' Fritz haalde zijn
notitieboekje en potlood tevoorschijn. 'Ik noteer veel Engelse
woorden en begrippen. U kunnen zeggen mij wat betekent Carrying
coals to Newcastle?' Fritz keek Evelyn verwachtingsvol aan.
Conrad, de indringer, kwam haar te hulp. 'Het is net als in het
Duits Eulen nach Athen tragen - uilen naar Athene brengen. Iets
doen wat geen enkel nut heeft. Water naar de zee dragen. De uil was
een heilige vogel in de Griekse Oudheid.'
'Ik was heel teleurgesteld in Athene,' zei Evelyn. 'De Acropolis
was vol toeristen.'
'In Griekenland bezigen ze de uitdrukking "Vampiers naar San-
torini brengen",' zei Conrad. 'Het eiland Santorini zou de
geboorteplaats van die boosaardige wezens zijn.'
Ik genoot van de manier waarop hij Engels sprak. Hij koos zijn
woorden met veel precisie en sprak ze duidelijk uit. 'Je bedoelt de
vleermuizen als vampiers?' vroeg ik.
Conrad keek me aan met een blik om koud van te worden. 'Nee,
juffrouw Savage. Ik bedoel het soort dat een menselijke gedaante
aanneemt zodra de zon achter de horizon daalt teneinde u in de nek
te bijten en uw bloed te drinken, en die alleen kan worden gedood
door een staak die recht door het hart wordt gespietst.'
Zijn zwarte ogen werden even iets groter en leken even effectief te
zijn als welke staak ook. Het was alsof hij dwars door mijn
gedachten heen drong en alles kon lezen wat daar te zien was. Ik
vermande me en vroeg: 'Geloof je echt dat er zulke wezens
bestaan?'
'Doe niet zo mal, lieverd,' zei Evelyn. 'Conrad houdt ons gewoon
voor de gek.'
'O ja?' zei Conrad. 'Als er een brok steen met ijzer, bewoond door
mensen, olifanten en mieren, door zwarte materie en zwarte energie
in een immer uitdijend heelal kan snellen, vind ik het niet zo
moeilijk om in vampiers te geloven.'
Het was een goed antwoord, maar in een beleefde conversatie zette
het je wel met de mond vol tanden. Ik had graag gevraagd hoe iemand
kon weten dat het heelal uitdijde, maar Spendlove kwam binnen en
kondigde mevrouw Hinchingbrook en de heer Shinn aan.
'Sybil, lieverd!' Evelyn omhelsde een lange vrouw die in wapperende
draperieen van mistige tinten groen en bruin was gehuld. Ze had
lang, eveneens wapperend, grijs haar en een bleek gezicht met
smalle gelaatstrekken.
'Evelyn! Wat lief van je om ons uit te nodigen voor deze lunch.
Basil is nog even bezig zijn autoschoenen te verwisselen. Het spijt
me dat we een beetje laat zijn, maar ik moest nog een schilderij
afmaken voor mijn expositie. Ik hoop echt dat je zult komen. Het is
in de Old Mill in Hexham. Niet direct een opwindende plek, maar
altijd beter dan dat afgrijselijke kunstnijverheidswinkeltje in
Gaythwaite...'
'Mag ik je even aan de andere gasten voorstellen?'
Evelyn loodste Sybil naar Conrad en Fritz. Ik miste het voorstellen
doordat Basil Shinn op dat ogenblik de salon binnenkwam. Ik zag
direct dat hij niet 'geschikt' was voor Isobel. Hij had een
wonderlijke manier van lopen, met hoge stappen die onmiddellijk de
aandacht vestigden op zijn elegante bruin-met-witte schoenen. Hij
was even mager als zijn zuster, maar waar zij zwierig was, was hij
hoekig. Zoals het een man van boeken betaamde was zijn kleding
zorgvuldig nonchalant, en zijn witte haar was in een interessante
kleur paars gespoeld. De natuur had hem de moeite bespaard van het
verven van zijn neus, die eveneens paars was.
'Een feestje!' Basil klapte in zijn handen, die ook een beetje
paars leken. 'Wat enig! Heel lief van je om me uit te nodigen!
Sybil en ik begonnen juist een heel klein beetje genoeg van elkaar
te krijgen.'
Basil schudde me de hand zonder ook maar enig teken van
belangstelling, maar hij leek onmiddellijk ondersteboven te zijn
van Fritz en vroeg direct waar hij dat verrukkelijke accent vandaan
had. Rafe werd door Sybil in een gesprek over schilderen getrokken
en Evelyn snelde even de kamer uit om te controleren of Spendlove
eraan had gedacht een flink vuur in de haard van de eetkamer op te
bouwen. Dat maakte dat Conrad en ik overbleven.
'Wat is zwarte materie?' vroeg ik.
Hij keek me aan met een vragende blik. Zijn haar was dik, zwart en
glanzend en prachtig geknipt en liep uit in punten vlak voor zijn
oren. 'Ben je daar echt in geinteresseerd?'
'Ik ben niet alleen maar beleefd, als je dat bedoelt.'
'Nou, zeg het alsjeblieft als de uitleg je te saai wordt. Om te
beginnen moet je begrijpen dat voorwerpen in de ruimte kunnen
worden waargenomen met een telescoop omdat ze lichtgolven
uitzenden.' Zijn huid had een prachtige lichtgouden tint. 'Of, in
het geval van een radiotelescoop, radiogolven. Ofwel hun bestaan
kan worden bewezen door het effect dat ze op waarneembare fenomenen
hebben.' Zijn onderste oogleden waren vol en gewelfd, alsof ze door
Michelangelo uit marmer waren gehouwen. 'Maar er bestaat in het
heelal een aanzienlijke hoeveelheid materie, misschien wel negentig
procent, die we niet kunnen waarnemen. Die noemen we "zwart".'
Ik herinnerde me dat hij in de trein de New Scientist had zitten
lezen. Ik had een vaag idee waar hij het over had terwijl zijn
lippen bewogen. Zijn bovenlip was fijngevormd, de onderlip was vol
en werd benadrukt door een plukje zwart haar eronder, dat was
gescheiden van een korte franje van een keurig bijgewerkte baard op
zijn kaken. Maar het probleem was de informatie lang genoeg vast te
houden om deze in me op te nemen. Hij had prachtige
jukbeenderen.
'Wat bedoel je precies met materie?'
Conrad moet op dat moment hebben beseft dat hij het tegen een
onnozele hals had, maar hij liet dit niet blijken. 'Materie is
alles wat ruimte inneemt. Atomen, moleculen. Jij bent ook
materie.'
'Ik ben helaas vreselijk onwetend,' bekende ik nederig.
Conrad haalde zijn schouders op. 'Niemand kan alles weten. Denk aan
de eerste wet van de thermodynamica. Materie kan niet worden
geschapen of vernietigd.'
'...niet geschapen of vernietigd,' herhaalde ik.Hij schoof zijn
manchet omhoog, stak zijn hand uit en spreidde zijn vingers,
draaide zijn hand toen om zodat ik kon zien dat hij er niets in
had. Toen maakte hij een vuist en opende zijn vingers in een snelle
beweging, als het openen en sluiten van een waaier, en onthulde een
zoute amandel. 'Materie,' herhaalde hij, 'kan niet worden
geschapen...' - hij balde zijn vuist weer en liet toen zijn lege
handpalm zien - 'of vernietigd. Maar het kan wel worden veranderd'
- opnieuw de waaierachtige snelle beweging - 'van een gas in een
vloeistof of van een vloeistof in een vaste stof. Of in dit
geval...' Hij liet me een gevulde olijf zien.
Het was verbazingwekkend. Ik had heel nauwkeurig gekeken, en noch
de noot noch de olijf had tussen zijn vingers verstopt kunnen zijn.
'Hoe heb je dat gedaan?'
Conrad haalde zijn schouders op. 'De kunst van vingervlugheid is
het eerste dat iedere amateur-goochelaar leert.'
Hij deed zijn mond open en wierp er zowel de amandel als de olijf
in.
'Geloof jij echt in vampiers?'
'Nee.' Toen brak zijn koude, wat strenge gezicht in een charmante
glimlach en schitterden zijn zwarte ogen van vrolijkheid.
'Dame Gloria Beauwhistle,' kondigde Spendlove aan.
'Duizend excuses, mevrouw Preston.' Dame Gloria kwam op een
holletje de kamer binnen. 'Ik wou dat ik net zoveel redenen had
voor mijn late komst, maar de waarheid is dat ik me heb verslapen.
Ik werk het best na middernacht en mijn bureau staat voor een raam
op het oosten, zodat het genoegen op te blijven om de dageraad te
zien, bijna onweerstaanbaar voor me is.' Ze leek in niets op de
gevoelige estheet die Evelyn ons had doen verwachten. Ze was een
forse vrouw, gekleed in een bruin ketelpak, het soort kleding dat
door monteurs in garages wordt gedragen. Ik schatte dat ze ergens
tussen de zestig en de zeventig was. Ze schudde energiek Evelyns
hand. 'Ik werd om half een wakker en ben toen onmiddellijk in de
auto gesprongen en regelrecht hierheen gekomen.' Het was duidelijk
dat ze zich geen tijd had gegund om haar haar te borstelen. Het was
kortgeknipt en stond in bruingrijze plukken omhoog, als van een
vogel die zojuist uit het ei was gekropen. 'Gelukkig ligt
Butterbank, dat is de naam van mijn cottage, op een heuvel, zodat
ik de auto altijd kan laten starten. Ik geef 'm gewoon een duw en
ren dan als een idioot om erin te springen en... Conrad! Wat
geweldig. Ik dacht dat je naar Duitsland terug was gegaan!' Dame
Gloria stapte in haar grote, bruine leren laarzen naar hem toe,
haar armen gespreid. 'Wat een vreugde!' Ze omhelsden elkaar. 'Dit
is een geweldige verrassing!' zei ze tegen Evelyn. 'Van de week was
Conrad nota bene op Butter...''Ja,' viel Conrad haar in de rede,
'ik ben inderdaad naar Duitsland geweest, maar zoals je ziet ben ik
weer terug.'
Als Evelyn al onthutst mocht zijn bij de ontdekking dat haar
zwaarste troef dikke maatjes bleek te zijn met deze ongewenste
vreemdeling, dan liet ze het niet merken. 'Wat een toeval! Ik had
geen idee dat jij vrienden had in Northumberland.'
Dame Gloria sloeg hem zo fors op de rug dat hij moest hoesten. 'O,
Conrad en ik kennen elkaar al heel lang, nietwaar?'
Hij glimlachte. 'Inderdaad.'
'We hebben elkaar in Heidelberg ontmoet, toen ik daar
gasthoogleraar muziek was. Conrad was toen student. Alle meisjes
waren verliefd op hem.' Ze prikte hem in de borst. 'Weet je nog die
ene die zo ongeveer op de gang voor je kamer sliep en andere
meisjes in de benen beet? Met gele vlechten en enorme tieten.' Dame
Gloria grinnikte. 'Je hebt echt optimaal gebruikgemaakt van je
educatieve mogelijkheden.'
'Conrad heeft zich met mijn dochter verloofd.' Evelyns glimlach was
wat zuinig en kil.
'Conrad? Verloofd?' Dame Gloria keek hem verbijsterd aan. 'Maar je
hebt helemaal niets gezegd... Ik bedoel, aha...' Ze keek verward
terwijl Conrad heel even zijn hoofd schudde. 'Ik wens je uiteraard
het allerbeste... Verloofd!' Haar blik gleed door de kamer, bleef
even op Sybil rusten en ging toen naar mij. 'En dit is de
jongedame?' Dame Gloria zwalkte op mij af en zwaaide haar armen
naar buiten. 'Stel me eens gauw voor.'
'Mijn dochter is nog niet beneden,' zei Evelyn. 'Dit is Marigold
Savage, een vriendin van de familie. Marigold is ballerina.'
Ik had feitelijk nog geen recht op de titel ballerina, want die
houdt in dat je niet zomaar een vrouwelijke danser bent, maar een
heel uitzonderlijke, meestal de eerste danseres van een gezelschap.
Maar dit was niet het moment om dit algemene misverstand op te
helderen.
De handdruk van dame Gloria deed mijn botten kraken. 'Hallo liefje.
Ik weet niet zoveel van ballet als ik eigenlijk wel zou moeten,
gezien mijn grote bewondering voor Stravinsky. De Vuurvogel,
Petroesjka en Le sacre du printemps zijn geniale werken, zoals
iedereen weet. Maar er zijn nog andere: Apollon Musagete
bijvoorbeeld, Les Noces en Agon...'
Evelyn liep resoluut naar haar toe. Een beetje eruditie had bij
haar lunches zo zijn plaats, maar het mocht niet zo omslachtig zijn
dat niet-ingewijden werden buitengesloten. 'Aangezien je Conrad
kent, neem ik aan dat je Fritz ook kent?'
'Fritz, ouwe lieverd, hoe gaat het ermee? Hoe staat het met je
dissertatie over de gelijkenissen van Catullus?'
Fritz glimlachte verlegen en onderwierp zich aan schouderkloppen en
getrek aan zijn oren. Voor dame Gloria aan Sybil en Basil kon
worden voorgesteld, maakte Isobel haar entree. Haar jurk, zwart met
gouden strepen, was oogverblindend. Hij was mouwloos, met een
ballonrok die tot aan haar glanzende lakschoenen reikte. Haar haar
was vastgemaakt in een strakke chignon met een zwarte veer in de
knot, net als de hoofdtooi van een squaw.
'Ben je daar eindelijk, lieverd.' Evelyns stem klonk afkeurend. Ze
had strikte ideeen over wat passend was voor een lunch op het land
en daarin kwamen geen veren, blinkend goud of valse wimpers voor.
'Je zult het zonder glaasje moeten stellen. Onze gasten vallen zo
ongeveer flauw van de honger.'
Ik vond Isobels binnenkomst schitterend en dramatisch, maar ik zag
aan twee witte kuiltjes boven zijn wenkbrauwen dat Rafe het er ook
niet mee eens was. Misschien vond hij dat ze zich niet zo openlijk
voor Conrad moest uitsloven. Wat Conrad betrof, die was even
ondoorgrondelijk als de Voorzienigheid zelve.
De lunch was een groot succes, grotendeels dankzij dame Gloria -
Golly, zoals ze wilde dat we haar noemden - die alle regels aan
haar bruine laarzen lapte en de hele tafel vermaakte met verhalen
over mensen die ze had ontmoet en dingen die ze had gezien. Ze
vertelde ons over haar grootvader die melkboer was geweest. Ze had
de mooiste herinneringen aan toen ze met hem mee mocht, op zijn
ronde met paard en wagen. Golly had ronde, bruine ogen en ronde
neusgaten in een brede, omhoogstaande neus. Ze deed me feitelijk
aan een koe denken. Ik bedoel dit niet oneerbiedig, aangezien ik
altijd dol op koeien ben geweest. Haar echte naam, vertelde ze, was
Gloria Toot, maar haar impresario was bang geweest dat het Eerste
Klarinetconcert van Toot de lachlust zou opwekken.
Golly was een goede eter. Ze sneed alles wat voor haar werd gezet
in hapklare brokken en werkte het daarna met een lepel naar binnen.
Ze sprak Spendlove aan met 'ouwe jongen' en leunde achterover in
haar stoel om hem zijn mening te vragen over het onderwerp dat werd
besproken. Omdat hij besefte dat Evelyns scherpe ogen op hem
gericht waren, antwoordde hij iedere keer: 'Ik zou het u echt niet
kunnen zeggen, mevrouw.' Maar ik kreeg de indruk dat hij zich
vereerd voelde geraadpleegd te worden door een 'dame of the British
Empire'.
Toen Golly haar laatste hap rabarbertaart had opgegeten leunde ze
achterover in haar stoel, klopte op haar buik en liet een paar
lange, galmende boeren horen, als een schip dat op een mistige dag
door het Kanaal vaart. Sybil en Basil wisselden een geschokte blik.
Rafe beperkte zijn reactie tot het optrekken van een wenkbrauw.
Conrad keek naar Isobel die giechelde. Evelyn deed alsof ze doof
was en liet de kaas komen.
Het enige minpunt bij deze gezellige lunch was dat door het grote
vuur in de haard en de twee elektrische kacheltjes de temperatuur
in de eetkamer zo ongeveer tropisch was. Ik zag dat Conrad en Fritz
aan de boord van hun overhemd trokken. Toen het dessert werd
binnengebracht hield ik het niet langer uit en trok mijn met bont
gevoerde jasje uit. Ik ving Evelyns blik op. Ze leek verbaasd me
aan de lunchtafel te zien met blote schouders en een lijfje dat met
zilverdraad was geborduurd en royaal met lovertjes was bezaaid.
Toen Golly haar servet in de waterkan doopte en haar voorhoofd
ermee bette, gaf Evelyn Spendlove opdracht de kacheltjes weg te
halen.
'Ik moet zeggen, mevrouw Preston, u kunt geweldig koken!' Golly
zakte onderuit in haar stoel en maakte de middelste knoop van haar
ketelpak los. 'Dat was echt eersteklas! Zeg Conrad,' - ze grijnsde
over de tafel naar hem, waarbij ze tanden vol etensresten onthulde
- 'ik zoek een onderwerp voor mijn nieuwe opera. Wat dacht je van
een uitstapje ergens heen om wat nieuwe ideeen op te doen?
Misschien naar China? Of naar de Azoren?
'Ik heb op dit moment geen plannen om Northumberland te verlaten,'
zei Conrad. 'Gisteren heb ik hier een huis gekocht. En ik denk dat
dat veel van mijn tijd in beslag zal nemen.'
'Conrad!' Isobel keek opgewonden. 'Je hebt me niets verteld!'
Evelyns nieuwsgierigheid won het van haar voornemen afstandelijk en
onvriendelijk te zijn. 'Je hebt toch zeker niet Shawcross Hall
gekocht? Conrad, ik vind echt dat je dat zou moeten heroverwegen,
de verhoudingen zijn heel slecht...'
'Nee,' onderbrak Conrad haar. 'Ik heb Shawcross Hall niet gekocht.
Ik betwijfel of je mijn keuze beter zult vinden. Ik heb Hind- leep
House gekocht.'
'Dat meen je niet! Dat kun je niet doen! Dat is krankzinnig!'
zeiden Golly, Isobel en Rafe.
'Toch wel. Ik heb het echt gekocht.' Conrad sloeg zijn armen over
elkaar en keek ons hooghartig aan. Het was moeilijk de libi-
dineuze student in de afstandelijke autocraat van vandaag terug te
vinden. 'En ik denk dat me dat geweldig goed zal bevallen.'
Zodra ik de voordeur opendeed, hoorde ik hevig gesnik. Ik zwaaide
Rafe gedag en hees me toen zo snel mijn benen me toestonden de trap
op. Dimpsie lag op de vloer van de badkamer te huilen, terwijl ze
met haar ene hand de andere vasthield waar het bloed uit drupte. De
badmat was een vuurrode massa, en heel even dacht ik dat ze
vreselijk bloedde, tot ik besefte dat het rode wijn was.
'Het spijt me,' kreunde ze. 'Ik ben over de mat gestruikeld.'
'Laat eens zien.' Gelukkig was de snee niet diep. Ik maakte de wond
schoon, pakte een pleister uit het badkamerkastje en raapte de
glasscherven van de vloer. 'Dimpsie,' zei ik, toen ze op de bad-
kamerkruk zat en min of meer stil was, 'zo kun je niet doorgaan.
Stel dat je een ader had geraakt. Geen enkele man is het waard
jezelf voor hem te doden.'Er kwamen weer tranen in Dimpsies ogen.
'Ik hoorde iemand de oprit op rijden, dus liep ik naar het raam...
een sportauto... het dak was omlaag. Tom stapte uit om iets op te
halen... zij zat op de passagiersplaats te roken. Toen keek ze
omhoog. Ik dook omlaag maar ik denk dat ze me heeft gezien. Ze is
heel opvallend om te zien... sexy...'
'Het lijkt me een erge haaibaai.'
'Heb je haar dan gezien?'
'Ze is in de praktijk geweest.'
Dimpsies gezicht verkrampte van verdriet. 'Vanessa Trumball was
maar een speeltje. Ik wist dat hij genoeg van haar zou krijgen.
Deze vrouw is anders...'
'Je moet niet alles van hem pikken. Zelfs als hij niet naar andere
vrouwen keek zou jij niet moeten accepteren dat hij zo smalend en
neerbuigend tegen je doet.' Mooie woorden, dacht ik, uit de mond
van Sebastians speeltje. Maar ik ging door. 'Je hebt hier helemaal
niets aan. Als je zo doorgaat met drinken, zet je je lever nog op
sterk water en word je echt ziek. En het doet hem ook geen goed.
Het bederft hem, hij gaat nu denken dat hij overal mee weg kan
komen. Oke, dat is niet jouw verantwoordelijkheid, maar...'
'Toch wel,' onderbrak Dimpsie me. 'Ik kan echt niet zonder hem
leven. Ik ken Tom vanaf mijn achttiende. Hij is de enige man die ik
ooit heb liefgehad. Als ik me een leven zonder hem probeer voor te
stellen, is er niets dan gierende duisternis.'
'Waar is je moed gebleven?' vroeg ik opstandig. 'Waar is je
vastbeslotenheid om je niet op je kop te laten zitten?'
Dimpsie schudde haar hoofd. 'Zonder Tom ben ik niets.'
'Onzin! Je hebt hersens en talent en een edelmoedige geest en
gevoel voor humor - het grootste deel van de tijd - en je hebt Kate
en mij.'
'Kate bekommert zich totaal niet om mij. Ze heeft alleen maar
belangstelling voor het vinden van onderzetters die bij haar place-
mats passen. En jij, lieve Marigold, mijn trots en vreugde, jij
leeft in een andere wereld waarin ik slechts een dierbare
herinnering ben. Denk nou niet dat ik je dat kwalijk neem,' voegde
ze eraan toe terwijl ik me voelde blozen van schuldbesef. 'Ik wil
even graag als jij dat je succes hebt. Ik geniet van je prestaties.
Echt waar. Maar zodra het gips van je been gaat, zul jij - en
terecht - teruggaan naar Londen. En het laatste wat ik wil zijn is
een last op je geweten.'
Ik worstelde net zo met mezelf als die kerel met de slangen - ik
had het beroemde beeld in de Vaticaanse Musea gezien toen we Romeo
and Juliet in het Teatro Dell'Opera di Roma dansten, en even was
het alsof ik weinig kans had om te winnen. Maar ten slotte wist ik
de woorden eruit te krijgen. 'Ik ga niet naar Londen terug voordat
ik zeker weet dat jij bent opgehouden met drinken en dat je weer
overeind bent gekrabbeld. Met of zonder Tom.'
'Engel, het is heel lief van je om zo bezorgd te zijn, maar ik zou
zo'n offer niet kunnen accepteren.'
'Mijn besluit staat vast. Je hebt geen keus. Ik weiger weg te gaan
voordat je beter bent.' Ik keek naar haar opgezette oogleden en
haar glimmende roze neus en zei op zachtere toon: 'Dus wat wordt
't, oudje? Een langdurige kater, of mijn naam in de
lichtreclames?'
Ik wilde zo vreselijk graag dat mijn moeder haar depressie en de
drank zou overwinnen, dat ik er alles voor over had, ook al zou ik
ervoor op mijn kop moeten gaan staan. Omdat we de vering van de
oude Mini niet op het hobbelige, uitgesleten pad wilden
uitproberen, liepen we door het veld naar de woonwagen, met in
plastic tassen het beste dat het winkeltje te bieden had.
In de afgelopen week waren we naar de bioscoop in Hexham geweest,
en naar Carlisle om te winkelen. We waren naar het oosterse
kraampje op de markt gegaan om wierook en kohl te kopen, als
onderdeel van haar nieuwe bestaan. Hoewel ze had gedaan alsof ze
het leuk vond, waren haar ogen dof gebleven en hingen haar
mondhoeken nog steeds omlaag. Als mijn vader naar huis kwam om post
of kleren op te halen, was hij kouder dan Moer- mansk, waar ik ooit
de Fee dragee had gedanst in een hemd met wintervoeten. De voeten
van mij, niet van het hemd. Dimpsie moet naar de verdovende troost
van alcohol hebben verlangd, maar ze was zo vastberaden mijn
carriere niet te dwarsbomen, dat ze zich heldhaftig had onthouden.
Ze had sinds ons gesprek van zes dagen geleden geen druppel meer
gedronken en haar huid had nu al een betere kleur en haar handen
waren vaster. Ik had aangeboden met haar mee te gaan om de nieuwe
baby te zien, en ik was beloond met de eerste oprechte glimlach
sinds ze het van Marcia Dane te weten was gekomen.
We sjokten moeizaam in de richting van wat bomen. 'Daar moet het
zijn.' Ik wees met mijn neus naar een kleine caravan die in de
beschutting van een paar dennenbomen stond geparkeerd.
De caravan heette 'The Intrepid'. Binnen begon een hond te blaffen
toen we dichterbij kwamen.
'Dat is een bemoedigend teken,' vond Dimpsie. 'Ze hebben in elk
geval geen kettinghond, buiten aan de lijn, want...' Ze zweeg toen
de deur werd geopend door de man die ik herkende als de vader van
Nan. Hij leek de afgelopen week nog groter te zijn geworden.
'Wat moet je?' Zijn haar was lang en grijs en werd in een
paardenstaart bijeengehouden. Zijn ogen stonden woest. Zijn wangen
vertoonden diepe groeven en er liep een litteken van zijn neus naar
zijn kin en tot halverwege zijn nek, alsof iemand had geprobeerd
zijn hoofd eraf te hakken. Zelfs zijn oren waren gehavend.
Dimpsie deinsde achteruit toen hij haar misprijzend aankeek.
'Meneer O'Shaunessy?'
'Dat ben ik.' Hij keek ons kwaad aan. De littekens werden rood en
lelijk. 'Wie wil dat weten?'
'Hoe maakt u het? Ik ben Dimpsie Savage en dit is mijn dochter
Marigold. Ik hoop dat u geen bezwaar hebt tegen onze komst. We gaan
meteen weer weg als het niet gelegen komt. We hebben een paar
dingen voor de baby meegebracht. Mijn man heeft hem ter wereld
geholpen...'
'Jij.' Hij wees in mijn richting met een vinger ter grootte van een
flinke worst. 'Ik herinner me jou weer. Of eigenlijk je been. Jij
bent het meisje van de dokter.' Hij knikte en ontspande zijn
wenkbrauwen. Dimpsie en ik haalden opgelucht adem. 'Ik zou maar
gauw binnenkomen als ik jullie was.'
Hij sprong omlaag, zodat de aarde beefde - of misschien verbeeldde
ik het me maar - en gebaarde ons plechtig het trapje op te gaan. Ik
zette mijn krukken tegen de zijkant van de caravan en strompelde
gehoorzaam naar binnen. Er sloeg een verrukkelijke warmte in mijn
bevroren gezicht. Er was een gaskachel die warmte uitbraakte en
ervoor stond een wasrekje met luiers die tot keurige rechthoeken
waren gevouwen. De geur van schoon wasgoed was vermengd met een
eetlustopwekkende geur van versgebakken koek, wat me herinnerde aan
de schamele lunch van vandaag. Mijn vader gaf Dimpsie niet langer
huishoudgeld, en het winkeltje was achterstallig met de huur. De
bioscoopkaartjes, de wierook en de kohl hadden een groot deel van
mijn spaargeld verbruikt, zodat we op blikjes uit de provisiekast
hadden geleefd. We waren inmiddels aan de impulsaankopen begonnen,
met dingen als kas- tanjepuree en gevulde olijven, op zich
verrukkelijk, maar niet in combinatie. Gelukkig stuurde Evelyn elke
week een dozijn eieren van haar eigen kippen, maar er is een grens
aan hoeveel eieren je kunt eten zonder iets erbij.
Er kwam een zwart-met-witte hond naar me toe, die met zijn staart
zwiepte en een poot optilde ter begroeting. Ik schudde de poot en
hij liet me zijn kop aaien. Gewoonlijk wordt mijn aandacht in zo'n
geval geheel in beslag genomen door het contact met zo'n goedaardig
dier, maar deze keer leidde het opmerkelijke interieur van de
caravan me af. Op iedere beschikbare centimeter muur hing een
uitvoerig bewerkte, vrolijk beschilderde koekoeksklok.
'Wat een prachtige klokken!' riep Dimpsie vol bewondering uit. 'Dat
is schitterend vakwerk! Kijk die eekhoorns eens! Ze zien er heel
echt uit. En ik vind deze werkelijk heel bijzonder, met die kat en
die sint-bernhardshond.'
'Misschien vindt u het leuk om hem in werking te zien.' O'Shau-
nessy leek een beetje te ontdooien door de warmte van haar
enthousiasme. Hij zette de wijzers van de klok op twaalf en tikte
tegen de slinger.
Er sprong niet alleen bij iedere koekoek een klein roodborstje door
de deurtjes bovenin naar buiten, ook de kat eronder sprong op en
neer, en de hond liep in en uit zijn kennel.
'Dit is echt schitterend!' Dimpsie was oprecht in haar
bewondering.
Voor haar telde zijn uitmuntende vakmanschap veel zwaarder dan alle
ideeen over koekoeksklokken die kitsch zouden zijn.
Dimpsie wees naar een werkbank waarop te midden van een hoop
houtkrullen hamers en beitels lagen, en ze zei met een stem vol
ontzag: 'U wilt toch zeker niet zeggen dat u al deze prachtige
klokken zelf hebt gemaakt?'
O'Shaunessy keek haar streng aan, alsof hij haar van valse vleierij
verdacht, maar Dimpsies vriendelijke bruine ogen keken heel eerlijk
van onder haar krullerige pony naar hem op.
'Jawel. Dat is de nieuwste.' Hij bracht de klok op gang. Uit een
poortje kwamen twee houten figuurtjes tevoorschijn die langs een
halfcirkelvormige galerij bewogen, gevolgd door nog twee paartjes,
ronddraaiend op de wals uit Die Lustige Witwe.
Ik stond op het punt in een lofzang uit te barsten toen de deur
openging en Nan binnenkwam, dik ingepakt in een witte jas van
imitatiebont met zwarte vlekken erop, als een soort grote, natte
dalmatier.
'Wat doe jij in 's hemelsnaam hier?' Ze keek verbaasd en niet echt
verheugd.
'Hallo Nan. Hoe gaat het met jou?' Ik gaf haar mijn prinses Au-
rora-verjaardagsglimlach, want de stralende Giselle leek me een
beetje te veel van zo dichtbij. 'Dit is mijn moeder.' Ik gebaarde
over mijn schouder naar Dimpsie. 'Ze is dol op baby's en ze wilde
de jouwe graag zien. Ik hoop dat je daar geen bezwaar tegen
hebt.'
'Ga gerust je gang.' Nan haalde haar schouders op en wees naar een
grote houten kist die we vanwege de klokken nog niet hadden
opgemerkt.
'O... o... o!' riep mijn moeder en ze snelde erheen om te
kijken.
O'Shaunessy kwam naast Dimpsie staan, zodat zij ineen leek te
schrompelen tot de maat van een kind. 'Wat vindt u ervan, mevrouw?
Is mijn kleinzoon geen kanjer?'
'Hij is echt prachtig!' De trilling van oprechte emotie in haar
stem was kennelijk aan de trotse grootvader besteed, want zijn
norse gezicht straalde opeens. 'Hoe heet hij?'
'Harrison Ford. Heeft u ooit zulk blond haar gezien? En hij heeft
de eetlust van een hoefsmid.'
'Wat een snoezige wimpers.' Dimpsie ging weer rechtop staan en keek
naar Nan. 'Hij is geweldig. Je zult wel heel trots zijn.'
'Niet zo erg,' antwoordde Nan mopperig. 'Hij heeft ook de longen
van een hoefsmid. Wa-wa-wa! Midden in de nacht.'
'O ja, lieverd,' zei Dimpsie meelevend. 'Ik weet nog hoe moe ik was
doordat ik iedere keer mijn bed uit moest. Maar het gaat weer
over.'
'Nou ja,' zei Nan, 'me pa staat op om 'm de fles te geven, ik niet.
Maar ook al stop ik een dikke prop watten in me oren, toch word ik
er wakker van.''Wilt u misschien een kop thee, dames?' vroeg
O'Shaunessy.
'Dat lijkt me zalig... au!' Ik dook ineen en stak mijn handen
omhoog om mezelf te beschermen tegen iets wat me in mijn haar
greep. Ik voelde veren.
'Da's Petula maar,' zei O'Shaunessy. Ik voelde iets scherps op mijn
schedel tikken. 'Niet pikken, Pet,' beval hij. 'Ik denk dat 't de
kleur van uw haar is. Ze weet niet goed wat u bent.'
Hij kwam naar me toe om de vogel uit mijn haar te plukken. Petula
was een geelsnavelekster, met iriserende zwarte en witte veren en
een felgele snavel.
'Toen ik haar vond, was ze gewond. Kon niet vliegen. De meeste
mensen vinden eksters geteisem, maar het zijn echt heel slimme
vogels. Zij kunnen ook niet helpen dat ze doen waarvoor ze gemaakt
zijn. Pet is nu beter, maar ik denk dat ze blijft omdat ze zich aan
mij heeft gehecht. Wie is er dan een mooie meid?' zei hij sussend
terwijl hij de vogel over de borst streek.
'Pet is een mooie meid,' antwoordde de ekster. Haar stem klonk
krassend, als uit een oude luidspreker.
'Wat knap!' Dimpsie kwam kijken. 'Wat kan ze nog meer zeggen?'
'Wat wil Pet bij de thee?' vroeg haar baas.
'Pet wil koek,' kraste Pet.
'Dan krijgt Pet een stukje koek. Gaat u zitten, dames, dan zet ik
water op voor de thee.'
Petula wipte op de tafel om zich te laten bewonderen, terwijl wij
op de banken schoven die aan drie zijden rond de tafel stonden. Nan
keek nijdig naar de vogel en sloeg het tijdschrift dat voor haar
lag open.
'Stom rotbeest! Moet altijd overal poepen.'
'Ik vind haar heel mooi.' Dimpsie streelde haar lange zwarte staart
en Petula pikte hard in haar hand.
'Gemeen rotbeest!' zei Nan.
Dimpsie glimlachte en wreef over de plek die rood was geworden. 'Ik
denk dat ze me een beetje vrijpostig vond.'
Petula wipte op Nans tijdschrift, deponeerde een witte klodder op
het gezicht van prinses Michael van Kent en vloog toen op naar de
bovenkant van de kast.
'Pa! Die verrekte vogel doet 't weer!' jammerde Nan.
O'Shaunessy schoot toe met een zakdoek om het gezicht van de
prinses schoon te poetsen. Daarna dekte hij de tafel met een schoon
kleed, weliswaar ongestreken, dat net zo wit was als de sneeuw
buiten, en zette er blauw-met-wit gestreepte bekers en bordjes met
een bijpassende suikerpot en melkkan op. Hij zette een bruine
theepot voor Dimpsie neer en gebaarde met een hoofdknik dat zij
moest inschenken. Ik had zo'n honger, dat ik mijn ogen niet af kon
houden van wat er onder de geblokte theedoek lag. Hij lichtte hem
op en onthulde een Singin' Hinny, een specialiteit van
Northumberland, een kruising tussen een cake en een krentenbrood.
Hij sneed hem in vieren, sneed ieder stuk doormidden en smeerde er
boter op. Ik deed mijn ogen dicht om ten volle te genieten van de
smaak uit mijn jeugd, zoet en weelderig en vullend.
'Dit is echt volmaakt.' Ik deed mijn ogen open en glimlachte naar
O'Shaunessy.
Hij keek me weifelend aan. 'U kijkt niet neer op ons eenvoudige
voedsel?'
'Helemaal niet.' Ik was verontwaardigd bij de gedachte voor snob te
worden aangezien. 'Dit is mijn lievelingsgerecht.'
Nan keek op. 'Mijn lievelingsgerecht is gerookte zalm. Dat heb ik
pas een keer geproefd. Maar jij eet 't natuurlijk iedere dag.'
'Nee, echt niet. Dat kan ik me niet veroorloven.'
'Jij kunt nooit arm zijn. Je vader is dokter.'
'Ja, maar ik moet op eigen benen staan. En mijn vader vindt eten
niet belangrijk. Hij zou woedend zijn als we zijn geld aan dingen
als gerookte zalm zouden uitgeven.'
'Als ik een beetje geld had, zou ik elke dag gerookte zalm willen
eten. En ik zou nooit meer een hap Singin' Hinny nemen. Stomme
naam, trouwens.'Ze bladerde verder in het tijdschrift terwijl ze
van de verwenste Hinny at, haar pink uitgestoken om uitdrukking te
geven aan haar weerzin. O'Shaunessy keek geergerd maar zei niets.
De warmte van de kachel condenseerde in zilveren strepen op de
raampjes. De knusse gezelligheid van de caravan had iedereen in een
goede stemming moeten brengen, maar het was duidelijk dat vader en
dochter niet gelukkig waren. Ik vroeg me af wat er met mevrouw
O'Shaunessy was gebeurd. Boven de gootsteen was een bordenrek met
twee borden en twee glazen. In een hoek lag een netjes opgevouwen
stapel dekens en twee kussens. Vermoedelijk werden de banken elke
nacht tot bedden omgebouwd. Ik probeerde me voor te stellen hoe ik
in zo'n hechte nabijheid met mijn vader zou leven, in dezelfde
ruimte zou moeten slapen, me aan- en uitkleden, en ik huiverde
inwendig bij de gedachte.
'Zijn uw klokken te koop, meneer O'Shaunessy?' vroeg Dimpsie.
'Jawel. Twee keer per jaar komt er iemand uit de vs en die neemt ze
allemaal mee.'
'Heeft u weieens overwogen ze hier in de buurt ook te verkopen? Ik
heb een kunstnijverheidswinkeltje hier in het dorp.' Ze trok een
zuur gezicht. 'De meeste dingen zijn helaas erg lelijk. Maar als ik
mooiere spullen van de mensen kan inkopen, zou het 's zomers, als
de toeristen komen, misschien beter worden.'
'De Amerikanen sturen me het binnenwerk, het mechanisme van de
klok, snapt u. Ik moet die onderdelen dan betalen.'
'Nou, zou u dat kunnen doen? Of nog beter, laat mij dat doen. We
zouden gewoon met een kunnen beginnen.' Dimpsie keek gretig.
O'Shaunessy stak zijn onderlip naar voren, in kennelijke
tweestrijd. 'Tja, mevrouw Savage, ik weet niet...'
'O, zeg toch alsjeblieft Dimpsie, dat is veel gezelliger. En wat
mag ik dan...?'
O'Shaunessy keek een beetje onthutst. Het ging hem kennelijk veel
te snel. Maar toen hij het vriendelijke gezicht van mijn moeder
zag, draaide hij bij. 'Ik ben John gedoopt. Maar mijn vrienden
noemen me Jode.'
'Jode!' Mijn moeder straalde. 'Wat een passende naam. Een heel
mannelijke naam.'
O'Shaunessy - Jode, zoals hij voortaan heette - rechtte zijn
schouders en keek voldaan.
'Dat is dan geregeld,' zei ze. 'Wil je hun schrijven om dit te
vragen?'
Hij kromp opeens ineen. 'Ik kan niet lezen of schrijven. Nan doet
de brieven en dat soort dingen.'
'O... eh...' Dimpsie keek ongemakkelijk. Er bleken veel
struikelblokken te zijn. 'Anders kan ik Nan de moeite wel besparen
en zelf die brief sturen. Wat vind jij, Nan?'
Nan was verdiept in een artikel over de beste manier om bontjassen
te bewaren. Toen dit idee haar werd voorgelegd, haalde ze op
karakteristieke wijze haar schouders op en zei: 'Oke.'
'Ik zal het morgen meteen doen.' Dimpsie hief haar beker thee.
'Moge dit het begin zijn van een vruchtbare samenwerking. Wat
jammer dat we niets sterkers hebben om hierop te drinken.'
'Pa moet niets van sterke drank hebben,' zei Nan, zonder op te
kijken.
'O, nee, natuurlijk niet. Ik eigenlijk ook niet.' Ze ving mijn blik
op en bloosde.
Jode grijnsde breed, en onthulde een stel enorme tanden. 'Als we in
plaats daarvan nou es gezellig wat gingen zingen? Er is niks zo
goed voor het humeur als een lied.'
Dimpsie en ik wisselden een verschrikte blik. We konden geen van
beiden een noot zingen.
'Pa, word eens volwassen!' snauwde Nan. 'Wie wil d'r hier nou op
zo'n rotdag een beetje gaan zitten bleren in een caravan op een
stom modderveld? Bovendien maak je de baby dan wakker.'
Jode fronste even zijn wenkbrauwen en wreef toen met zijn hand over
zijn gezicht om weer opgewekt te kunnen kijken. 'Neem nog een
stukje cake, Nan. Misschien helpt dat voor je humeur.'
'Er is meer voor nodig dan een stukje cake!' viel Nan uit.
'Jullie moeten haar haar slechte humeur maar vergeven.' Jode keek
Dimpsie aan. 'Ze is teleurgesteld in de liefde en er is weinig
verdriet dat zo hevig kan zijn.'
'Pa! Hou es op met over me te praten alsof ik er niet bij ben!' Nan
kreeg tranen in haar ogen. 'Ik haat mannen en ik wil d'r niks meer
mee te maken hebben.'
In een poging tot afleiding herinnerde Dimpsie zich de dingen die
we hadden meegebracht. Na een oppervlakkige blik toonde Nan weinig
belangstelling, maar Jode slaakte beleefde kreten bij elk artikel,
alsof we een kist met kostbare juwelen hadden geopend. Terwijl hij
een schilderijtje met een jong poesje (of biggetje) bewonderde,
begon de ongewilde begunstigde van de afdankertjes uit het
winkeltje te huilen. Behoedzaam tilde Jode het kind uit de kist en
liep ermee naar de tafel. Hij bood Nan het bundeltje spartelende
armen en benen aan, maar zij wendde zich af en keek uit het
raam.
'Mag ik?' Dimpsie stak haar armen uit. De uitdrukking op haar
gezicht toen hij haar de baby gaf, maakte dat ik het gevoel kreeg
dat iedere stap van de weg de moeite waard was geweest.
Het gezicht van de kleine Harrison Ford was zalmkleurig van emotie.
Zijn mond stond wijdopen en onthulde lichtroze tandvlees en een
huig die meetrilde op het volume van zijn gehuil. Jode gaf de fles
aan Dimpsie, met een gebaar van iemand die de stadsrechten van
Newcastle aan zijn meest illustere burger overhandigt. Mijn oren
weergalmden van de plotselinge stilte toen de baby ophield met
huilen en gretig begon te drinken, waarbij hij zijn vuistjes open
en dicht deed, zijn hele lichaam gespannen van concentratie. Jode
keek vertederd toe hoe het kind de inhoud van de fles consumeerde,
terwijl Nan een artikel las over winkelen op Bromp- ton Road. De
baby bleef een tijdje stil, volmaakt tevreden met de wereld. Toen
kleurde zijn gezicht van zalmroze naar vuurrood. Zelfs zijn ogen
leken rood te worden.
'Hij maakt een vuile luier. Doet-ie met de regelmaat van de klok,'
zei de gelukkige grootvader. 'Geef hem maar aan mij.'
Hij nam hem mee naar de andere kant van de caravan, wat niet ver
was. Nan kneep haar neus dicht tijdens het verschonen. Ik probeerde
adem te halen door mijn mond. Dimpsie keek even verrukt alsof haar
neusvleugels door de zoetste parfums van Arabie werden bestookt.
Jode en zij verkeerden in de ban van de betovering die Moeder
Natuur wist te verspreiden teneinde het grootbrengen van ten minste
enig nageslacht veilig te stellen.
Ik keek uit het raam en zag dat de lucht donker begon te
worden.
'We moeten weer eens gaan,' zei ik tegen Dimpsie.
'O lieve help, ja.' Ze stond op. 'Tot ziens, Nan. Heel hartelijk
dank dat we je mooie baby mochten zien.'
Nan legde haar vinger op een woord om bij te houden waar ze was
gebleven. 'De groeten.' Haar hoofd ging weer omlaag en ze ging
helemaal op in iets wat in de kop werd beschreven als een broekpak
van ruwe zijde.
Jode wilde er niet van horen dat we alleen op weg gingen, en het
was geen man om tegen te spreken. Hij stond er niet alleen op ons
naar de auto te brengen maar ook om mij te dragen, aangezien ik er
naar zijn mening uitgeput uitzag. Ik sloeg mijn armen om zijn nek
en klampte me aan hem vast als het kind op de rug van Sint-
Christoffel. Hij ging met zevenmijlsstappen over de heidevlakte,
onder een witte, dwarrelende lucht, terwijl Dimpsie, haar gezicht
verscholen onder de capuchon van haar rode duffelse jas, met mijn
krukken achter ons aan holde als een behulpzame dwerg. Van tijd tot
tijd schudde Jode zijn hoofd om de vlokken uit zijn ogen kwijt te
raken, zodat er slierten nat haar en stukjes ijs in mijn gezicht
vlogen.
'Nou,' zei Dimpsie toen we wegreden, waarbij we op een haar na een
melkwagen misten, 'dat was een heel boeiende ervaring.' Tot mijn
vreugde hoorde ik een opgewekte klank in haar stem. 'Wat een
schattige baby! En zo'n interessante man! Arme kleine Nan, zo'n
knap meisje, maar ze lijkt me de weg nogal kwijt te zijn. We moeten
zien wat we kunnen doen om haar te helpen.'
Ik gaf geen antwoord. Ik zag in de buitenspiegel dat de melkwagen
rondtolde als Odile op een stuk ijs, om sierlijk tegen de heg tot
stilstand te komen.
'Ik wou dat jullie eens ophielden met dat gegil.' Rafe minderde
vaart om een bijna verticale haarspeldbocht te nemen. 'Het is
helemaal niets voor jou om zo zenuwachtig te doen, Isobel.'
'Angst is besmettelijk.' Isobel zat naast hem. 'Iedere keer dat
Marigold gilt, weet ik zeker dat er iets moet zijn om bang voor te
zijn.'
'Sorry.' Ik zat samen met Buster op de achterbank, zodat ik mijn
been hoog kon leggen. 'Ik kan het echt niet helpen.'
'Doe je ogen dicht,' stelde Isobel voor.
'Die zijn al dicht.'
'In elk geval zit Buster niet te blaffen. Meestal moet ik mijn
vingers in mijn oren stoppen om niet helemaal gek van 'm te
worden.'
'Het enige wat hij nodig heeft is een vaste hand en consequent
gedrag.' Rafe klonk voldaan.
Ik had het hart niet hem te vertellen dat de reden dat Buster niet
blafte was dat ik zijn poot vasthield. Ik hoefde hem maar even los
te laten of hij maakte het zacht grommende geluid dat voorafging
aan echt gejank.
'Degene die deze weg heeft aangelegd had kennelijk haast om boven
te komen,' zei Isobel. 'Ik zou 'm toch iets minder steil hebben
gemaakt. Denk eens aan de arme paarden die hier rijtuigen omhoog
moesten trekken.'
'En voor zover ik me kan herinneren wordt het nog erger,' zei Rafe.
'Bovendien ligt er ook nog eens een laagje verse sneeuw over het
ijs van gisteravond. Het is hier spekglad. Zelfs met
sneeuwkettingen heb ik nog niet voldoende grip.'
Ik tuurde even tussen mijn vingers door. Ik zag een hek met
prikkeldraad dat schots en scheef afliep naar een poort die
openstond. Het weggetje werd verduisterd door bomen. Rafe deed de
koplampen aan en reed uiterst voorzichtig verder. De overhangende
takken schraapten met een akelig geluid langs het dak en de
zijkanten van de auto.
'Kijk!' Isobel wees vooruit. 'Ik zag een lichtje tussen de
bomen.'
'Het is een van godvergeten plek om te kiezen!' zei Rafe een beetje
nijdig, misschien met het oog op zijn lakwerk. 'Ik hoop dat er iets
van verwarming zal zijn.'
'Lieverd, je begint nu als een heel oud mannetje te klinken,'
berispte Isobel hem.
'Ik begin me ook zo te voelen. Zou het iets te maken kunnen hebben
met alle uitzinnige toestanden om me heen? Waar was die schreeuw nu
weer voor, Marigold? We rijden nog geen vijf kilometer per
uur.'
'Sorry. Ik was bang dat je dat konijn zou overrijden.'
'Ik dacht dat je minstens een heel leger wildemannen door het bos
zag hollen, die met bloedstollende woestheid hun bijlen in het rond
zwierden.'
'Zie je nou wel dat jij je ook vreselijk kunt aanstellen?' Isobel
trok goedmoedig aan het oorlelletje van haar broer.
'Ik moet nodig een bordje in de auto ophangen dat het verboden is
de chauffeur te molesteren.
'Wel verdomme!' Rafe trapte op de rem. We kwamen slippend tot
stilstand op een plek waar de bomen ophielden en het terrein steil
omlaagging. Op een rotspunt recht voor ons uit stond Hind- leep
House, met zijn sprookjesachtige torentjes, bogen en spitsen gehuld
in een nevel die paars leek in het laatste daglicht. De kloof van
bijna tweehonderd meter breed werd overspannen door een smalle
brug. De bodem van het dal lag angstaanjagend ver in de diepte.
'Heb je ooit zoiets gezien? Kijk eens naar die afgrond! Geen wonder
dat de verkoop zo snel ging. De eigenaar moet wel uitzinnig van
vreugde zijn geweest dat iemand zo krankzinnig was om dit te willen
kopen.'
'Ik vind het heel spannend.' Isobel klonk een beetje geirriteerd.
'En heel romantisch.'
'Ik begrijp waarom Conrad het wilde hebben,' zei ik. 'Het lijkt een
kleinere versie van dat kasteel van die krankzinnige koning
Ludwig. We hebben dat ooit bekeken toen we in Munchen optraden. Ik
weet niet meer hoe het kasteel heette, maar het staat vlak bij een
meer dat Schwansee heet. Hij heeft het laten bouwen als achtergrond
voor Wagners muziek, omdat hij helemaal gek van hem was.'
'Ik heb krankzinnigheid altijd als een noodzakelijke kwalificatie
voor Wagners muziek beschouwd,' zei Rafe. 'Al dat emotionele
gezwelg. Geef mij maar Mozart.'
'Ik begin bezwaar te maken tegen al dit gehamer op
krankzinnigheid,' zei Isobel. 'Conrad is zo'n beetje de meest
stabiele persoon die ik ooit heb ontmoet.'
'Nou ja, jij kent hem natuurlijk veel beter dan ik,' zei Rafe. 'Jij
hebt immers al zo'n tweeenhalve week in zijn gezelschap
verkeerd.'
Isobel snoof beledigd en verwaardigde zich niet een antwoord te
geven.
Rafe zei: 'Ik vraag me af of die brug wel veilig is.'
De brug zag er verre van deugdelijk uit, met gaten in wat ooit een
met metaal beslagen brugdek was geweest en met openingen in de
stenen balustrade.
'Misschien kunnen we de auto beter hier laten staan?' stelde ik
voor. 'En er dan om de beurt op onze tenen overheen lopen?'
'Doe niet zo kinderachtig,' zei Isobel. 'Natuurlijk is die brug
veilig. Conrad verwacht ons. Dacht je nou echt dat hij zijn
toekomstige vrouw dood zou laten vallen vanaf een gammele
brug?'
'Vast niet,' zei Rafe. 'In elk geval niet als hij haar nog maar zo
kort kent.'
Isobel giechelde en sloeg haar arm achter zijn nek om hem bij wijze
van vergelding aan zijn andere oorlelletje te trekken.
'Au! Doe niet zo ruw! Ik moet in goede conditie zijn om ons veilig
over deze verzameling afbrokkelende stenen en verroeste spijlen
heen te brengen.'
'Ze moeten er met de Bentley overheen zijn gereden, en dat is een
veel zwaardere auto dan deze.'
'Misschien is de brug daardoor wel fataal verzwakt.'
'Plaag de arme Marigold niet. Zie je dan niet dat ze echt doodsbang
is?'
'Hoe kan ik haar zien terwijl ze achter me zit? Goed, Marigold, jij
mag kiezen. Zal ik er snel overheen gaan, volgens het principe dat
het beter is om snel over dun ijs te schaatsen, of zal ik
eroverheen kruipen, teneinde geen schokgolven als van een
marcherend leger te veroorzaken?'
'Laten we aannemen dat het ijs het enige is dat alles bij elkaar
houdt,' zei Isobel. 'Ik stem dat we er zo snel mogelijk overheen
gaan.'
'O, toe!' Mijn bloed leek te stollen bij deze gedachte. 'Ik heb
veel liever dat we er langzaam overheen gaan.'
'Oke. Daar gaan we.'
Rafe zette de auto in de versnelling en we reden langzaam verder.
Hoewel ik had geprobeerd mee te doen met de grap, was ik echt
doodsbang, en een glimp van de kleine lichtjes van Gayth- waite,
ver in de diepte, maakte dat ik duizelig werd. Ik deed mijn ogen
weer dicht. Als er een man was aan wie ik mijn leven durfde
toevertrouwen was het Rafe wel. En het zou een barmhartige dood
zijn, een gevoel als snel met de lift omlaaggaan, met misschien
vergetelheid voordat je de grond raakte...
Maar toen hoorde ik de stem van Rafe: 'Goddank! Weer vaste grond
onder de voeten!' We reden onder een poort met torentjes door een
binnenplaats op. 'Oef! Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat best
spannend vond...' Hij begon te lachen.
Midden op de binnenplaats stond een enorme verhuiswagen geparkeerd.
De achteruitrij lichten gingen aan toen hij heen en weer begon te
bewegen om te draaien - een manoeuvre die werd bemoeilijkt door de
Bentley die in een hoek geparkeerd stond. Rafe reed opzij om hem
erlangs te laten. De chauffeur grijnsde naar ons en stak zijn duim
op toen hij in volle vaart over de brug wegreed.
'Dit is echt fantastisch!' kraaide Isobel.
Het was inderdaad fantastisch. Hoewel ik van Rafe had gehoord dat
het kasteel aan het eind van de negentiende eeuw was gebouwd, zag
het er middeleeuws geheimzinnig uit. Alle deuren rond de
binnenplaats liepen bovenaan taps toe, inclusief de belangrijkste,
boven aan een stenen stoep. Alles zag er wat scheef en vervallen
uit, alsof het gebouw vijfhonderd jaar lang blootgesteld was
geweest aan weer en oorlogen en de wisselvalligheden van het
menselijk hart. Het was allemaal hoogst romantisch.
'Laten we naar binnen gaan!' riep Isobel. 'Ik wil de binnenkant
zien!'
De stoep was steil en glad, en ik voelde meer dan ooit de
frustratie over mijn kreupele toestand.
'Je hebt alleen maar last van die dingen.' Rafe pakte mijn krukken,
zette ze tegen de muur en sloeg toen zijn arm om mijn middel om me
min of meer omhoog te dragen.
De deur bovenaan werd verlicht door een stel stormlampen aan
ijzeren hoepels die kennelijk voor iets grootsers waren bedoeld,
zoals vlammende toortsen. Hij keek op me neer en glimlachte. 'Zo
licht als een veertje.' De vlammen wierpen dramatisch flakkerende
schaduwen op zijn gezicht, waardoor de rimpels aan weerszijden van
zijn mond nog dieper leken. Ik kreeg weer dat heerlijke gevoel bij
hem in de buurt vreselijk gelukkig en veilig te zijn.
'Help eens even!' zei Isobel ongeduldig, terwijl ze worstelde om de
enorme ijzeren ring om te draaien.
'Moeten we niet kloppen?'
'Doe niet zo idioot. Wanneer ik met Conrad trouw zal dit mijn thuis
zijn.'
Rafe pakte de handgreep vast en de deur ging open met een
spookachtig gekreun.
'Ziezo.' Rafe klonk voldaan. 'Grote hemel!' mompelde hij
vervolgens, minder zeker van zichzelf, toen we een zaal
binnengingen die aan alle zijden met bewerkt hout was betimmerd.
Hier en daar was het hout verrot en hing los, zodat de stenen
erachter te zien waren. Het laatste beetje daglicht moest zich een
weg banen door dikke lagen stof en spinrag die voor de gebarsten en
ontbrekende ruitjes van de ramen hingen. Ondanks de ijzige wind die
door de openingen gierde, hing er een sterke geur van vocht en
verval.
Onverwachts klonken er flarden muziek vanuit een deuropening voor
ons. Ik herkende Parsifal. Een van mijn eerste rollen als lid van
het corps de ballet was die van bloemenmeisje in de tweede akte
geweest.
De openstaande deur leidde naar een zaal waarin Dimpsie, Kate en ik
al die jaren geleden hadden gepicknickt. Nu brandden er overal
kaarsen. Conrad stond met zijn rug naar de natuurstenen open haard
waarin verscheidene boomstammen vlammen en vonken rondspuwden, als
in een vuurwerk.
Toen hij ons hoorde kwam hij naar ons toe, kuste Isobel op beide
wangen en gaf Rafe en mij een hand. Hij zag er volmaakt ontspannen,
zelfs tevreden uit. Als ik in zijn schoenen had gestaan had ik me
de haren uit het hoofd getrokken. Aan de muren hingen resten
pleisterwerk, waardoor kale stukken werden onthuld, en het plafond
was zwart en hobbelig van het vocht. Er was nog meer pleisterwerk
in bergen op de vloer bijeengeveegd. Een wand bestond uit stenen
pilaren en glazen deuren, waarvan de ruitjes uiteraard allemaal
gebroken waren. Maar het uitzicht... Ik was het uitzicht vergeten,
en toen ik dit weer zag, verdwenen al mijn twijfels omtrent het
kopen van Hindleep House als sneeuw voor de zon.
De dichtstbijzijnde hellingen waren bezaaid met sparren waarop een
laagje poedersneeuw lag. Er hingen grijze en amethistkleu- rige
wolken boven, die weerspiegeld werden in het oppervlak van een
s-vormig meer. Achter het meer verrezen heuvels die blauw waren in
het aarzelende licht. Ondanks de ijzige tocht die mijn ogen deed
tranen, had ik urenlang kunnen blijven kijken.
'Kijk eens wat Conrad zojuist heeft laten bezorgen,' riep Isobel.
'Is dit niet heerlijk onpraktisch?'
Ze zat op de kruk achter een vleugel. Deze vormde samen met een
lange tafel en twee klapstoelen het enige meubilair.
'Laten we hopen dat hij niet door de vloer zakt.' Rafe schopte met
zijn teen tegen een vermolmde plank in de vloer.
'Bederf de pret nou niet meteen,' zei Isobel. 'Kijk, hij staat op
een stalen plaat. Als hij er door zakt, gaat dus de hele vloer
mee.'
'Dat is een hele geruststelling.'
'Let maar niet op hem, Conrad. Ik vind het allemaal geweldig. Laten
we meteen een ronde maken om alles te zien.'
'Ik wacht nog op Golly. Daarna gaan we alles samen bekijken.'
Isobel begon te protesteren, maar Conrad schudde zijn hoofd. 'Even
moeten wachten maakt de verrassing nog groter.'Meestal maakte
iedere vorm van tegenwerking haar opstandig, maar nu haakte ze haar
arm vol genegenheid door de zijne en leunde met haar hoofd tegen
zijn schouder. Ik had altijd veel bewondering gehad voor de
rebelsheid van Isobel. Dansers moeten zich altijd conformeren aan
wat hun wordt gezegd, aan wat ze moeten doen en hoe ze het moeten
doen, en de vereiste gehoorzaamheid wordt diep ingeprent. Conrad
reageerde niet op dit gebaar van genegenheid maar bleef met zijn
handen in zijn zakken staan.
'Zeer geachte damen en herren.' Fritz kwam binnen met een ijs-
emmer met daarin een fles, en enkele glazen in zijn hand.
'Excuseert u mij alstublieft dat ik u allen heb laten wachten.'
'Wat heb jij gedaan?' vroeg Isobel. 'Je ziet eruit alsof je de hele
dag in de mijn hebt gezeten.'
Het ronde, roze gezicht van Fritz werd ontsierd door zwarte vegen.
'Excuseert u mij. Ik hebben geprobeerd de oven te laten branden.
Hij heeft vogelnesten in de pijp. Er is een hond buiten die erg
veel blaft.' Hij begon de champagne in te schenken. 'Is het
toegestaan hem binnen te brengen?'
'Ik vrees dat dat Buster is.' Rafe keek benauwd. 'Het is nog een
jonge hond en zijn manieren zijn nog niet helemaal wat ze moeten
zijn.'
'Laten we hem dan het goede voorbeeld geven en hem binnen vragen,
in de warmte,' zei Conrad.
Buster rende in het rond, sprong in een van de klapstoelen, sprong
op de tafel en kefte oorverdovend tegen het haardvuur voor hij zich
tegen mijn knieen wierp.
'Heus, het geeft echt niet,' zei ik toen Rafe me behoedzaam
overeind hielp. 'Ik wed dat zelfs als ik van dat balkon was
gesprongen, mijn been heel was gebleven, ook al was de rest van mij
aan gruzelementen.'
Rafe sprak streng tegen Buster en beval hem te gaan liggen. Buster
likte liefhebbend aan de uitgestoken vinger en rende opnieuw de
zaal rond, in een overmaat aan enthousiasme. Terwijl Rafe zich
concentreerde op het mij uit mijn jas helpen en me in een klapstoel
zetten, met mijn voet omhoog op de rand van de haard, zag ik
dat
Conrad zich bukte en heimelijk iets naast Buster liet vallen. Het
werkte als een tovermiddel. Buster dook ineen en begon het voorwerp
met zijn neus over de vloer te schuiven tot hij ermee onder de
tafel was verdwenen, waar hij het volgende halfuur stil bleef
liggen.
'Vertel eens iets over de man die dit huis heeft gebouwd,' zei ik
tegen Conrad. 'Is het waar dat hij een eind aan zijn leven heeft
gemaakt?'
'Dat klopt. In de bibliotheek van Gaythwaite ligt een exemplaar -
of een kopie - van het dagboek van Orson Ratcliffe. Het schijnt dat
hij er ieder jaar een aantal van liet drukken om ze aan zijn
vrienden uit te delen. Net als zijn gedichten. Hij liet een brief
achter met een verklaring. Het schijnt dat hij een man was die zich
geroepen voelde zijn gevoelens te uiten.' Conrads gezicht stond
volmaakt ernstig, maar er was iets in zijn ogen, iets in het
donkere centrum ervan, een glimp van iets wat misschien vrolijkheid
was.
'Maar waarom heeft hij het dan gedaan?'
'Hij zag dat mindere dichters boven hem werden geprezen, en hij
wilde niet langer leven in een onzinnige wereld.'
Isobel probeerde Conrads aandacht te trekken en kwam naast hem
staan, terwijl ze haar glas ophield om zich nog eens in te laten
schenken.
Conrad bewoog zijn hand boven haar glas en een seconde later
fonkelde er iets op de bodem ervan. Isobel slaakte een kreet van
opwinding.
'Diamanten! Oorbellen! O! Ze zijn prachtig!' Ze viste ze uit het
glas en hield de broze, traanvormige bellen bij haar oren. 'Waar is
een spiegel? Ik moet zien hoe ze staan!'
'Zoiets hebben we hier niet. Je zult moeten wachten.' Hij
glimlachte om haar ongeduld.
Ze kuste hem. 'Ik vind ze echt schitterend! Hoe zijn ze in mijn
glas terechtgekomen? Ik heb gekeken. Je hebt het zelfs niet
aangeraakt! Ben je een tovenaar?'
'Het was een heel eenvoudige goocheltruc.'
'Wanneer heb je dat geleerd?'
'Ik heb in mijn jeugd lange periodes in een inrichting
doorgebracht. Om de tijd te verdrijven heb ik mezelf
Taschenspielerei geleerd, of hoe noemen jullie dat?
Vingervlugheid?'
Als het al een schok voor mij was geweest, moest het dat dubbel
voor Isobel zijn. Ze lachte alsof ze hem niet geloofde. Ik keek
steels naar Rafe. Hij glimlachte nogal grimmig.
'Joehoe! Conrad!' Het was dame Gloria Beauwhistle.
'We zijn hier, Golly.'
'Mijn lieve jongen! Jij weet me toch altijd weer te verbazen! Hallo
mensen...' Ze zwaaide even naar ons. 'Toen je het over een huis
had, dacht ik dat je een aardige, solide herenboerderij bedoelde,
of een deftige pastorie. Mijn arme oude motor heeft bijna het
loodje gelegd bij al die bochten.' Golly droeg een leren jack over
het ketelpak dat ze bij Evelyns lunch had gedragen. Op haar hoofd
had ze een leren helm, gevormd als een babymuts, wat haar gezicht
meer dan ooit op een maan deed lijken. 'En dan die brug! Ieder gat
in het wegdek heeft me stukken van mijn uitlaat gekost.' Ze keek om
zich heen, hield toen met een kreet haar adem in en rende naar de
ramen. 'Nu begrijp ik het!' Ze spreidde haar armen wijd. 'Dit is
iedere pond van de garagekosten waard! Lieverd van me, dit is het
Walhalla!'
'Ik ben wel blij dat er geen vijfhonderd veertig deuren zijn,' zei
Conrad. 'Het is zo al tochtig genoeg.'
Ik had hem naar die vijfhonderdveertig deuren willen vragen, maar
Golly zag de vleugel en rende ernaar toe.
'Een Steinway! Uiteraard, voor jou is alleen het beste goed genoeg!
Bofkont die je bent. Iets beters bestaat er niet.' Ze liet haar
vingers over de toetsen glijden. 'Dit is een mooi instrument. Wist
je dat die van Johannes Spiegel vorige week is geveild? Ik ben
helemaal naar Londen geweest om erop te bieden, maar de een of
andere verhipte sjacheraar heeft hem voor de verkoping onderhands
weten te bemachtigen...' Ze sloeg met haar hand tegen haar
voorhoofd. 'Nee, dat zal toch niet waar zijn! Dit is hem toch zeker
niet?'
Conrad haalde zijn schouders op. 'Als jij zegt dat ik het niet mag
zeggen, wat kan ik dan doen?'
Fritz was weggegaan en kwam terug met een extra glas en een bord
Apfelstrudel.
'Hallo Fritz, ouwe knakker,' zei Golly met een zwaai.
'Wat is een ouwe knakker, Golly?'
'Dat betekent lieve jongen,' antwoordde ze prompt.
Fritz zette het bord bij de haard en haalde zijn notitieboekje
tevoorschijn. 'Ouwe knakker,' mompelde hij in zichzelf, 'is lieve
jongen.'
'Kunnen we dan nu het huis bekijken?' zei Isobel als een ongeduldig
kind.
Vanaf het eerste begin had ik het vreemd gevonden dat Conrad
Hindleep House had gekocht zonder enig overleg met zijn aanstaande
vrouw. Als kind had Isobel het altijd een onverdraaglijke gedachte
gevonden dat er met haar niet in de eerste plaats rekening werd
gehouden. Misschien was ze zo vreselijk verliefd op Conrad dat ze
bereid was zijn eigengereide manier van doen goedmoedig te
accepteren. Of wellicht was dit huis slechts een tijdelijk speeltje
en was het niet bedoeld als plek waar ze als man en vrouw zouden
wonen. Al deze gedachten gingen door mijn hoofd terwijl ik hem
heimelijk observeerde op tekenen van krankzinnigheid. Hij moest
lange tijd in die inrichting hebben gezeten om zo goed in goochelen
te zijn geworden.
'Dit doet me denken aan de gruwelkamer bij Madame Tussaud,' zei
Isobel, toen we in de keuken in het souterrain stonden. De keuken
werd bereikt via een stenen wenteltrap vanuit de hal. Het was er
tamelijk donker, met een gewelfd plafond dat door stevige pilaren
werd gesteund. Boven de haard was een draaispit met kettingen en
priemen en een ijzeren kooi, vermoedelijk om bouten vlees in te
bewaren.
'Misschien was het inderdaad een martelkamer,' opperde Golly. 'Hoe
moesten ze anders een regenachtige zondagmiddag zien door te
komen?'
Aan de keuken grensde een aantal andere ruimten, met haken om wild
te laten besterven en marmeren platen om voedsel in voorraad te
houden en een grote ton op een voetstuk, die volgens Rafe was
bedoeld om boter in te karnen.'Wat ga je met dit souterrain doen?'
Golly veegde wat spinrag van haar voorhoofd. 'Ik kan me niet
voorstellen dat mevrouw Ler- ner het zondagse gebraad op zo'n
sombere en onhandige plek kan bereiden.'
'Ik kan helemaal niet koken,' zei Isobel op gedecideerde toon. 'Ik
neem aan dat we daarvoor een vrouw uit het dorp laten komen.'
Conrad draaide onderzoekend aan de hendel van de karnton en werd
beloond met een regen van stof en pleisterwerk op zijn schoenen.
'Dat is niet mijn bedoeling.'
Isobel glimlachte. 'Je laat een kok uit Londen komen? Dat lijkt me
veel beter. Of uit Parijs. Dat is nog beter.'
Conrad tuurde in de opening van een cirkelvormig object dat volgens
Rafe was bedoeld om messen te slijpen. Er rende een reusachtige
spin uit, waardoor hij achteruitdeinsde. 'Nee. Fritz is een goede
kok en hij staat graag in de keuken.'
'Maar je moet toch wel personeel hebben om schoon te maken en aan
tafel te bedienen?' hield Isobel aan.
'Wie wil er nu helemaal hier komen? En het zou een verstoring
betekenen in iets wat een eenvoudig landelijk bestaan zou moeten
zijn...'
'Ik denk dat de meisjes het koud beginnen te krijgen,' onderbrak
Rafe hem. 'Laten we verder gaan.'
Mijn been vormde een groot probleem bij de rondleiding. Rafe hielp
me weer omhoog naar de hal, maar ik dwong hem met de anderen mee te
gaan terwijl ik in de zitkamer ging uitrusten.
Fritz zat alleen in de kamer, onderuitgezakt in een ligstoel, met
een restje poedersuiker op zijn met bloemen geborduurde vest. Hij
zat met dichte ogen naar Wagner te luisteren. Het vuur in de haard
vlamde hoog op en de muziek zwol aan tot een climax, in glorieuze
overeenstemming met het ultramarijn van de donker wordende hemel,
die werd verlicht door een enkele heldere ster achter het grote
raam. Het leek zoveel op een toneeldecor, dat ik me voor de
honderdste keer die dag, net als iedere dag, afvroeg of ik ooit
weer zou dansen.
Fritz deed zijn ogen open en sprong op. 'Lieve Marigold! Wat is er
aan de hand? Doet je been pijn?'
'O nee. Maar die wenteltrap was me een beetje te vermoeiend, dat is
alles. Zijn er nog veel andere kamers op deze verdieping?'
'Sta me toe. Ik tonen jou. Dit is' - hij troonde me mee door een
deur - 'denken we, het bibliotheek geweest.' Er waren boekenkasten
vol stof om dit idee te bevestigen. 'Hier zullen wij onze werken
doen. Het ziet er nu niet uitnodigend uit, maar ik ben vol
vertrouwen.'
Het was maar goed dat deze kamer eveneens over een grote schouw
beschikte, want hij bood uitzicht op de heuvels en was even donker
en koud als de bodem van een meer.
'En dit' - hij ging me voor naar een veel kleinere kamer - 'zal een
dompelbad zijn. Overal tegels en met een grote...' - hij gebaarde
met zijn vingers boven zijn hoofd - 'een grote Dusche... hoe zeggen
jullie dat... douche? Conrad is dol op baden met zeewier.'
'O ja?' Ik vond dat zeewier heel wonderlijk.
'Wij uit Beieren scheppen veel genoegen in therapeutische
baden.'
Deze drie kamers namen de hele benedenverdieping in beslag
aangezien het huis slechts een miniatuurkasteel was. De trappen
naar de bovenverdiepingen waren te steil en te smal voor iemand op
krukken. Fritz en ik keerden terug naar het haardvuur en deelden
het laatste stuk Apfelstrudel, terwijl hij een interessant verslag
deed over Duitse lekkernijen, een onderwerp dat hem kennelijk na
aan het hart lag, tot de anderen terugkwamen.
'Vier slaapkamers en iets wat op een badkamer lijkt,' zei Isobel in
antwoord op mijn vraag. 'Polytheen over de ramen geplakt en
lampetkannen met water.'
'Na zo lang ongebruikt te zijn geweest, werkt het systeem
natuurlijk niet meer,' zei Conrad. 'Er komt alleen maar roest
uit.'
'Ik weet zeker dat mammie het niet erg zal vinden als je iedere dag
naar Shottestone komt voor een warm bad.'
'Dank je,' zei Conrad, 'maar ik vind het leuk om moeilijkheden te
overwinnen en ik geloof in de heilzame werking van koude
baden.'
'Arme jongen!' Golly tikte op haar voorhoofd. 'Helemaal de kluts
kwijt! Ik ben sterk voor een simpel leven en ik heb de pest aan
pretenties...' Ze liet een luidruchtige wind, als om dit punt te
benadrukken. 'Maar geen water, geen elektriciteit, geen telefoon...
Dat een van de rijkste mannen ter wereld ervoor kiest om in een
ruine te wonen... dat is toch zeker excentriek gedrag dat aan
masochisme grenst?'
Ik was op dat moment geneigd met Golly in te stemmen dat de hele
onderneming het product was van een ernstig gestoorde geest, maar
later, toen we bij kaarslicht rond de haard zaten terwijl we het
laatste restje daglicht uit de hemel zagen verdwijnen om plaats te
maken voor een panorama van maan en sterren, moest ik erkennen dat
het project opwindende mogelijkheden bood. Toen Conrad ook nog eens
de kruk achter de vleugel schoof en zo mooi nocturnes van Chopin
begon te spelen dat ik ervan moest huiveren, was ik volledig bereid
te erkennen dat het hele plan buitengewoon ingenieus was.
'Wat is Buster de hele avond toch braaf geweest.' Isobel bukte zich
om onder de tafel te kijken.
Rafe keek voldaan. 'Honden zijn nu eenmaal roedeldieren. Het is een
kwestie van ze te leren wie er de baas is.'
'Wat smerig!' zei Isobel. 'Hij ligt met zijn kin op een dode muis
te slapen!'
Ik keek naar Conrad. Toevallig ving hij mijn blik op. Tot mijn
verbazing ontblootte hij zijn tanden en gromde als een hond. Toen
verscheen er een ondeugende blik in zijn zwarte ogen. Ik moest
mezelf er tot mijn spijt aan herinneren dat hij ongetwijfeld vol
bedrog zat en waarschijnlijk ook nog gestoord was.'Niet
bewegen!'
De zuster naderde de rafelige en smerige rand van het gips met een
kleine, zoemende cirkelzaag. Ik stelde me voor dat de muren van de
polikliniek van het ziekenhuis in Carlisle met vlees en bloed, mijn
vlees en bloed, werden bespat. Ik had bijna elke nacht gedroomd dat
ik weer zou kunnen lopen en rennen en dansen, bevrijd van het
gehate gips. Nu het moment was aangebroken, bonsde mijn hart zo
hevig dat ik me afvroeg of ik dit alles wel zou overleven.
'Rustig.' De zuster fronste haar wenkbrauwen. 'Ik heb een hekel aan
dit werk. Ik ben altijd bang dat mijn hand uit zal schieten. Het is
hier vreselijk warm.'
Ze stopte, en veegde met haar arm het zweet van haar voorhoofd.
Mijn handpalmen waren klam en mijn huid prikte. Ik deed mijn ogen
dicht en dacht aan het uitzicht vanuit Hindleep terwijl de zaag
tekeerging als een woedende bij.
Een krakend geluid maakte dat ik mijn ogen weer snel opendeed.
'Ziezo.'
Ze peuterde het gips eraf. Dat was mijn been, nadat het zes weken
lang opgesloten had gezeten: wit, mager en verzwakt, overdekt met
een dun, rossig dons.
De zuster bekeek het litteken, een paarse streep. 'Het ziet eruit
alsof het goed is genezen.'
Bijna misselijk van angst bewoog ik tenen die nauwelijks van mij
leken te zijn. Maar o vreugde! Ik kon ze strekken! Ik stond op en
zette mijn voeten in de naar buiten gedraaide positie. Voorzichtig
liet ik me zakken in een plie, kwam toen overeind en stak mijn been
uit in een beverige battement tendu. De welving van mijnvoet zou
een kind van tien nog te schande hebben gemaakt, maar ik zou
werken, werken, werken om hem weer soepel te krijgen. Voorzichtig
tilde ik mijn been boven mijn hoofd. Mijn bovenbeenspieren deden
ongelooflijk veel pijn, maar het was een verfijnd genot na al die
weken van verdoofde immobiliteit weer pijn te voelen.
'Wel allemachtig!' De zuster was diep onder de indruk. 'Hoe kun je
zoiets doen?'
'Sinds mijn tiende heb ik het iedere dag gedaan,' legde ik uit. 'Op
die manier train je steeds weer groepen spieren en banden. Anders
gaat het niet. Ik ben danseres.'
'O ja? Net als Ruby Slipper en de Slipperettes?'
'Nee. Klassiek ballet.'
Haar enthousiasme taande. 'Gossie.'
Ik haalde de sok en schoen die ik had meegebracht uit mijn tas en
trok ze aan. 'Hartelijk dank.' Ik raapte mijn jas op. 'Tot
ziens.'
'Je kunt niet weggaan voordat de dokter je heeft gezien. Hij zal
een rontgenfoto willen hebben en daarna zul je een afspraak met de
fysio moeten maken... Je zult je krukken nodig hebben tot je eraan
gewend bent...'
Maar ik liep al bij haar vandaan, concentreerde me om niet mank te
lopen, mijn gewicht gelijkmatig over mijn voeten te verdelen,
mezelf te leren vertrouwen te hebben in mijn sinds kort herstelde
been. Als de krukken van mij waren geweest had ik ze meegenomen
naar de dichtstbijzijnde brug om ze daar in de rivier te gooien.
Aangezien ze van de nationale gezondheidsorganisatie waren, liet ik
ze in de polikliniek tegen een muur staan.
'Lieverd!' Dimpsie kwam door de gang naar me toe gelopen. Ik had
haar achtergelaten om de auto te parkeren, aangezien we
onvermijdelijk een beetje te laat waren voor mijn afspraak. 'Hoe is
het?'
'Ik voel me als een slavin die van haar boeien is bevrijd. Ik kan
weer doen en laten wat ik wil!' Ik sloeg mijn armen om haar heen,
waarbij ik de nieuwsgierige blikken opving van iedereen die door de
gang heen en weer draafde. 'Ik ben dat smerige, ellendige gips
kwijt en ik zal nooit meer ongelukkig zijn. Kijk!' Ik maakte een
voorzichtige, heel armzalige pirouette in slowmotion. 'Eerlijk
gezegd,' zei ik later, toen we naar huis reden na een feestmaal van
worst met frites - ambrozijn na een dieet van eieren - 'denk ik dat
alles misschien wel weer goed komt als ik al mijn tijd besteed aan
het oefenen. Een paar maanden zal voldoende moeten zijn.'
'O lieverd, echt? Wat heerlijk!' Dimpsie straalde van enthousiasme.
'Ik was zo bang dat je meteen zou vertrekken zodra het gips eraf
was. En ik had het niet willen zeggen, maar ik kan je nu wel
bekennen dat ik er vreselijk tegenop zag dat jij weer weg zou gaan.
Nog twee maanden! Dat is echt geweldig!'
Ik voelde me behoorlijk opgelaten toen ik dit hoorde. Hoe moest ik
haar vertellen dat ik van plan was die twee maanden in Londen door
te brengen, om daar weer lessen te volgen?
Maar zodra we de voordeur binnenstapten begon de telefoon te
rinkelen en deden zich andere situaties voor.
'Marigold? Met Rafe. Hoe is het gegaan in het ziekenhuis?'
'Heel goed. Wat lief van je om daaraan te denken.'
'Ik wist natuurlijk hoe belangrijk dat voor je moest zijn.'
Ik voelde een golf van dankbaarheid. 'Dat is het ook. Hoe is het
met jou?'
'Ik verveel me een beetje. Evelyn is met mijn vader naar New-
castle en Isobel is met Conrad naar Londen gegaan. Ik heb de hele
dag geschilderd, maar het lukt niet. Zou jij zo lief willen zijn om
me op te vrolijken? Mevrouw Capstick heeft een sinaasappeltaart
gebakken.'
'Dat klinkt heel verleidelijk. Een moment alsjeblieft.'
'Ja natuurlijk, ga toch,' zei Dimpsie toen ik met haar overlegde.
'Ik moet een paar weefsters en houtbewerkers bellen om te zien of
ze de winter hebben overleefd.'
'Ik ben terug voor het avondeten.'
'Maak je maar geen zorgen als je een beter aanbod krijgt. Het zal
hier toch alleen maar weer roerei zijn.' Dimpsies gezicht stond
weer bekommerd. Ik had van mijn laatste spaargeld de
elektriciteitsrekening moeten betalen. Ik was van plan de
gasrekening naar mijn vader te sturen, maar ik had geen idee wat we
moesten doen als hij die niet betaalde. Bovendien had de wasmachine
het ook nog eens begeven, halverwege een programma, en hij stond
nog steeds vol sop. En binnenkort zouden we niets anders meer
hebben dan eieren. Ik moest een plan van aanpak bedenken, maar hoe
en wat?
Ik nam de telefoon weer op. 'Ik moet nog een paar boodschappen
doen. Dan zie ik je over een uur op de Market Square.'
De wandeling naar het dorp was een tijd van het zuiverste geluk.
Voor de eerste keer in maanden was ik in staat te genieten van de
luxe van stevig - redelijk stevig - doorstappen in mijn eigen
tempo, terwijl ik luisterde naar de vogels, vol bewondering voor de
bomen, de wolken en de stukjes felgroen gras die door de sneeuw
begonnen te verschijnen. Het was alsof er oogkleppen van mijn ogen
en doppen van mijn oren waren gehaald nu ik niet langer aan die
krukken hoefde te denken of bang moest zijn me te stoten of te
vallen. Het was officieel voorjaar en hoewel het nog frisjes was,
onthulde een zilverachtige gloed achter een grijs wolkengordijn
waar de zon moest staan. Ik snoof gretig de geur van koude grond en
de vergane bladeren van vorig najaar op - bedwelmend na alle muffe
huizen en auto's. Er fietste een man voorbij zonder me een blik
waardig te keuren. Ik was niet langer een voorwerp van medelijden,
door gips en krukken gescheiden van alle kerngezonde wezens.
De auto van Rafe stond al op het plein, hoewel ik tien minuten te
vroeg was. Hij sprong eruit om me te begroeten.
'Lieve help, wat een gedaanteverwisseling! Je ziet er geweldig uit
zonder die dingen!' Verbeeldde ik het me of was zijn gebruikelijke
kus nu langduriger, meer dan een oppervlakkig schampschotje? 'Je
bent toch zeker niet het hele eind komen lopen? Dat is echt een
beetje te veel voor de eerste dag.'
'Dansen heeft alles te maken met dingen te veel doen. Je moet
jezelf tot het uiterste drijven, op zowel fysiek als mentaal
gebied, en daarna moet je alles opnieuw doen, maar nog veel
beter.'
'Grote hemel! Is het dat echt waard?'
'Voor mij wel.'
'Nou, je bent echt het interessantste meisje dat ik ooit heb
ontmoet. En, hoe staat het met die boodschappen van je?'
'Ik moet even naar Miniver. Ze bewaren de groenten die niet vers
genoeg meer zijn om te verkopen, voor mijn konijn.'
'Heb jij een konijn?' Rafe schoot in de lach en kneep in mijn arm.
'Wat geweldig charmant en typisch iets voor jou!' Hij deed het
portier aan de passagierskant voor me open. 'Stap maar in de auto,
dan loop ik even naar Miniver voor je. Nee, ik sta erop.'
Dat me werd verteld dat ik er geweldig uitzag en interessant en
charmant was, was onweerstaanbaar. Ik gleed op de stoel en werd
enthousiast begroet door Buster. Mijn beenspieren klopten en
prikten door de ongewone inspanning van het lopen. Rafe kwam na een
paar minuten terug met twee boodschappenzakken die hij op de
achterbank zette voor hij achter het stuur kroop.
'Ze had alleen nog maar wat vergeelde koolbladeren en wat groene
aardappels over. Konijnen eten toch zeker geen aardappels?'
'Niet tenzij ze omkomen van de honger.' Mijn trots weerhield me
ervan hem te vertellen dat de aardappels voor Dimpsie en mij
waren.
'Dat dacht ik ook al, dus heb ik wat lekkere verse worteltjes en
kool en appels en zo voor hem gehaald.'
'Dat is erg aardig. Zeg maar hoeveel je van me...'
'Doe niet zo gek, het was bijna voor niets. Bovendien hebben we
vandaag toch zeker iets te vieren? Hoe heet je konijn?'
'Siegfried. Maar ik noem hem meestal Siggy.'
'Mooie naam.' Hij startte de auto en reed weg. Ik vond het lief van
hem dat hij zo belangstellend was. Maar hij was nu eenmaal de
vriendelijkste, aardigste man die ik ooit had gekend.
'Een ander onverwacht iets aan jou,' ging Rafe verder, 'is dat ook
al ben je heel etherisch en elfjesachtig en zie je eruit alsof je
de hele dag in een hangmat van spinrag nectar zou moeten drinken,
je toch heel goed met dieren weet om te gaan. Buster is de hele
middag een ramp geweest, hij heeft tegen ieder vogeltje en
grassprietje staan blaffen. Maar zodra hij jou ziet, is hij zo
braaf als wat.'
'Het is echt heel simpel. Ik houd alleen maar zijn poot vast.'
'Wat?' Heel even dacht ik dat hij kwaad op me zou worden omdat ik
zijn zorgvuldige training had ondermijnd. Tot mijn opluchting
barstte hij in lachen uit. Hij leek in een uitstekend humeur te
zijn.
'Je bent echt heel anders dan andere meisjes.'
'Als je andere danseressen kende, zou je tot de ontdekking komen
dat we allemaal stomvervelend hetzelfde zijn. Dezelfde hoop en
dezelfde vrees. Hetzelfde gemopper.'
'Nee, maar ik heb echt nooit eerder een vrouw ontmoet die echt iets
wilde doen of zijn. Behalve natuurlijk van mannen te horen krijgen
hoe begeerlijk ze wel zijn.'
'Is dat niet de boodschap waarvan de natuur wil dat mannen die
oppakken?' zei ik. 'Maar ik denk dat de meeste vrouwen eigenlijk
veel meer willen dan dat. We willen succes en erkenning voor wat we
doen.'
'O ja?' Rafe schakelde soepel terug om de weg naar Shottestone in
te slaan. Hij had een prachtige kaaklijn die niet had misstaan op
de zijkant van een Etruskische vaas.
Eenmaal op Shottestone aangekomen zagen we Spendlove juist het
dienblad met de thee naar de kleine zitkamer brengen.
'Hoe gaat het met u, juffrouw Marigold? Het is fijn u weer als
vanouds te zien. Mevrouw Capstick zal blij zijn dit te horen. U
zult vast weer gauw mooi in het rond kunnen tollen.'
'Ik hoop het. Doe mevrouw Capstick alsjeblieft mijn hartelijke
groeten en bedank haar voor de taart.'
Spendlove knipoogde. 'Ik weet nog dat u daar altijd dol op
was.'
Rafe legde nog een houtblok op het vuur. 'Dank je, Spendlove. We
hebben je niet meer nodig tot we een glaasje gaan drinken.'
Spendlove knipoogde opnieuw naar me en trok zich toen terug.
'Het is zo'n lieverd.' Ik keek hongerig naar de taart.
'Hm. Hij schijnt de ergerlijke gewoonte te hebben aangenomen
voortdurend te knipogen. Hoe wil jij je thee?'
'Niet te sterk, zonder melk en suiker, alsjeblieft.' Ik keek
goedkeurend om me heen. 'Wat een gezellige kamer. Evelyn heeft een
uitstekende smaak. Nu mijn gips eraf is, zal ik thuis gelukkig meer
kunnen doen. Ik vrees dat het overal een beetje een rommeltje is
geworden.'
'O ja?' Rafe keek alsof hij beleefd belangstellend wilde doen
terwijl hij aan iets anders dacht, en ik kon hem dat niet kwalijk
nemen.
'Is het later nog een beetje gelukt met het schilderen?'
'Wat? O nee. Ik heb het opgegeven voor vandaag. Ik had andere
dingen aan mijn hoofd. Marigold...?'
'Ja?' Ik had net een stuk taart naar mijn lippen gebracht, maar ik
aarzelde er een hap van te nemen, omdat er een zwaarwichtige toon
in zijn stem was gekomen.
'Marigold.' Hij kwam naast me op de sofa zitten. 'Al deze weken heb
ik iets willen zeggen, maar ik vond dat het, gezien de
omstandigheden... niet het goede tijdstip was.'
'O? Wat was dat dan?' Ik kon me niet langer bedwingen en nam een
grote hap. Hij was geweldig, zoet en pittig tegelijk, vol gemalen
amandelen en met siroop bovenop. Ik nam een tweede hap. Rafe zat me
aan te kijken met een ernstige blik, alsof hem iets dwarszat, dus
slikte ik de hap snel door. 'Gaat het over Isobel en Conrad?' Ik
bedwong de verleiding mijn lippen af te likken, omdat dat zo gulzig
zou lijken. 'Ik wou dat ik wist wat ik ervan moet denken. Het ene
moment lijkt hij volstrekt normaal, en het volgende...'
'Ik dacht niet aan hen. Af en toe dwalen mijn gedachten weg van
alle broederlijke bekommernissen, weet je.'
'Uiteraard. Maar van mij krijg je een tien omdat je zo'n goede
broer bent.' Mijn ogen gleden naar de taart, maar ik keek snel weer
terug, terwijl ik mijn lippen opeenklemde in een poging het
kleverige laagje zoetigheid weg te werken.
'Je kunt toch zeker wel raden wat ik je probeer te vertellen?'
Ik schudde onnozel mijn hoofd.
Rafe boog zich naar voren om me recht in de ogen te zien. 'Jij
aanbiddelijk wezen. Weet je dan echt niet dat ik verliefd op je
ben?'
Hij bukte zich snel en drukte zijn mond op de mijne. Ik was
volslagen overdonderd. Na zoveel ontmoetingen waarbij hij zich had
gedragen met de zedigheid van een pasbenoemde kapelaan, had ik min
of meer geaccepteerd dat er tussen ons geen sprake kon zijn van
enige romantiek. Ik liet natuurlijk niets van mijn verbazing
blijken en kuste hem terug.
'O, wat zijn jouw kussen verrukkelijk,' zei hij toen hij zich
oprichtte. 'Lieverd, je hebt geen idee hoe graag ik dit heb willen
doen.'
'Nou... waarom heb je het dan niet gedaan?'
Hij glimlachte. 'Ik was bang begeerten op te wekken waar niet aan
kon worden toegegeven. Ik heb het natuurlijk over mijn eigen
begeerten. Zolang er geen mogelijkheid was dit tot een bevredigend
eind te brengen, durfde ik niets te riskeren.'
'Hoe bedoel je, geen mogelijkheid?'
'Je been, lieverd.' Hij streelde mijn zojuist bevrijde linkerbeen
en glimlachte. 'Dat ben je toch zeker nog niet vergeten?'
'Nee... Maar... Ik begrijp het.'
Ik herinnerde me hoe ongemakkelijk het was geweest met Se- bastian
de liefde te bedrijven met een been in het gips, en ik was Rafe
dankbaar voor zijn ridderlijke gedrag.
'O lieverd, ik ga veel te snel en ik wil je niet laten schrikken,
maar misschien kun je je iets van mijn frustratie voorstellen.'
Mijn overheersende emotie was niet angst, maar verwarring. Hij had
zich zo weinig gedragen als een man die verliefd was of wellust
voelde. Hij nam mijn beide handen in de zijne. Ik was me ervan
bewust dat die van mij erg kleverig waren.
'Liefste Marigold,' ging hij verder, 'vertrouw je me?'
'Natuurlijk,' zei ik meteen. 'Meer dan wie ook.'
Hij bracht mijn vingers omhoog om ze te kussen. Er bleef een
kloddertje sinaasappelsiroop aan zijn bovenlip hangen. 'O lieverd,
ik verdien iemand als jij niet. Maar ik wil... ik wil zo vreselijk
graag... Lieverd, wil je met me mee naar boven gaan?' Hij kuste
mijn voorhoofd, zodat de siroop nu waarschijnlijk in mijn haar
belandde. 'Naar mijn kamer?'
Nou, hij liet er geen gras over groeien nu hij eenmaal van wal was
gestoken. Ik dacht razendsnel na. Ik kon niet zeggen dat ik een
hevige fysieke begeerte voelde om met hem naar bed te gaan. De
waarheid was dat bij de vorige keren dat ik de liefde had bedreven
alles voorbij was geweest voor ik de kans had gekregen
ook maar iets meer te voelen dan een vage belangstelling. Ik was er
praktisch zeker van dat ik nog nooit een orgasme had meegemaakt.
Als ik niet voortdurend op mijn balletprestaties gericht was
geweest, had ik misschien tijd en energie gehad om me zorgen te
maken omdat mijn respons op seks zo lauw was. Maar Rafe wilde
graag. En hij was altijd de held van mijn dromen geweest.
Bovendien, als ik nee zei zou hij teleurgesteld en boos zijn.
'Goed,' zei ik. En daarna, omdat ik besefte dat dit een beetje koel
klonk: 'Ik ben nog nooit in je kamer geweest.'
Hij lachte. 'Het is niet direct een erg opwindende plek. Maar ik
denk niet dat we ons daar veel van aan zullen trekken. In elk geval
niet de komende paar uren.' Hij stond op, terwijl hij nog steeds
een hand van me vasthield. 'Kom mee, lieverd.'
Een paar uren! Gossie! Mijn ervaring reikte niet verder dan
maximaal twintig minuten, van start tot finish. Ik liet mijn ogen
onopvallend naar de klok op Evelyns schoorsteenmantel gaan. Dat
werd dan ongeveer zes uur, wat genoeg tijd overliet om naar huis te
gaan en ervoor te zorgen dat Dimpsie iets te eten kreeg. Ze had
tegenwoordig de neiging niets te eten tenzij ik aandrong, en ze
begon angstaanjagend snel af te vallen.
We liepen op onze tenen de trap op, vanwege Spendlove, en het was
heerlijk dat ik hier weer toe in staat was, hoewel de gevolgen van
de wandeling van die middag zich deden gelden met een hardnekkige
pijn in mijn kuitspier. Ik ging in gedachten snel mijn ondergoed na
en bedacht met ergernis dat ik een paar oude sokken van mijn vader
droeg aangezien al mijn panty's in de kapotte wasmachine waren
blijven steken. Gelukkig was ik die morgen in bad geweest. Ik wist
natuurlijk waar Rafe's kamer was, en in de jaren van mijn jeugdige
verliefdheid had ik wel eens om de hoek van de deur gekeken om mijn
geest te laven aan een glimp van de cricketbat en de rugbyschoenen
van mijn geliefde, maar Isobel had me ooit verteld dat hij
valstrikken spande om haar buiten te houden, dus had ik me nooit
binnen durven wagen.
'Ziezo, we zijn er, lieverd.'Rafe deed de deur achter ons op slot.
Eindelijk, na zoveel jaren van verlangend dagdromen, bevond ik me
binnen de tabernakel, het sanctum sanctorum, het heilige der
heilige. Het was er teleurstellend sober. De vliegtuigen van
plastic die ooit aan het plafond hadden gebungeld waren verdwenen,
samen met de cricketbats en de posters van de Rolling Stones. De
muren waren van grijs-met- wit gestreept behang voorzien en voor de
ramen hingen donkerrode linnen gordijnen. Het was netjes en
mannelijk.
Midden in de kamer stond een eenvoudig koperen ledikant, met twee
op volle kracht brandende elektrische kachels erop gericht. Ik
beschouwde mezelf als de minst veeleisende van alle vrouwen waar
het het vocabulaire van 'iemand het hof maken' betrof. Danseressen
verkeren voortdurend in een hongerige, uitgeputte en uiterst
gespannen toestand, en de romantiek wordt bewaard voor de tule en
de lovertjes van het toneel. Maar die kachels wezen op een
vrijmoedigheid die storend werkte. Ik besefte onmiddellijk dat dit
dwaas van me was. Zonder die kachels was het hier ijzig koud
geweest en het was heel attent van Rafe om ze neer te zetten.
Bovendien had ik met mijn staat van seksueel opportunisme geen been
om op te staan.
Ik werd me ervan bewust dat ik werd geobserveerd. Rafe stond met
zijn handen op zijn heupen te glimlachen. Hij was zo'n beetje de
langste man die ik kende en hij leek nog centimeters te zijn
gegroeid sinds we boven waren. Ik voelde een rilling - ik hoopte
dat het van wellust was, maar het kon ook spanning zijn geweest.
Hij liep naar het bed en ging zitten, waarna hij op de plek naast
hem klopte.
'Kom eens hier, liefje.'
Ik deed wat me werd gezegd.
'Ziezo.' Hij sloeg een arm om me heen, en met zijn andere hand
streelde hij mijn wang, en daarna liet hij zijn hand langs mijn
hals naar mijn borst glijden. 'Wees niet bang, liefje. We zullen
het net zo langzaam doen als jij wilt.'
'Dank je,' zei ik, hopend dat het niet te langzaam zou gaan
aangezien ik weer naar huis moest.
'Bedank me niet, lieverd. Ik ben degene die jou moet bedanken.'Hij
trok mijn trui over mijn hoofd en we kusten elkaar vurig. Ik deed
mijn handen naar achteren om mijn beha los te maken, maar hij zei:
'Nog niet. Laat dat maar aan mij over. Ik weet dat dit je eerste
keer is, en ik wil dat het precies zo wordt als jij je altijd hebt
voorgesteld.'
Ik schrok zo van deze woorden dat het bloed me naar het gezicht
steeg. Rafe zag het.
'Je bent verlegen. Dat begrijp ik. Een moment.' Hij tilde mijn
benen op het bed zodat ik met mijn hoofd op het kussen lag.
'Ontspan je. Er is absoluut niets om je zorgen over te maken.' Hij
liep naar het raam en trok de gordijnen dicht, zodat de kamer in
schemerdonker werd gehuld. 'Zo, dat is beter, he?'
'Veel beter,' mompelde ik tegen de schaduw die boven me verrees.
Terwijl hij naast me op het bed klom, begeleid door een hevig
gekraak van de veren, dacht ik koortsachtig na. Wat had hem in 's
hemelsnaam de indruk gegeven dat ik nog maagd was? Toen herinnerde
ik me dat hij me vrij kort nadat we elkaar weer hadden ontmoet, had
gevraagd of ik ooit verliefd was geweest. Ik had nee gezegd.
'Rafe,' zei ik tussen zijn kussen door, 'ik wil niet dat je een
verkeerde indruk hebt van...'
'Maak je maar geen zorgen, liefje,' viel hij me in de rede. 'Ik
weet precies wat je denkt. Natuurlijk zal ik niet minder achting
voor je hebben omdat je met me naar bed bent geweest. Ik ben alleen
maar heel erg trots dat ik de eerste ben. Je hebt geen idee hoe
kostbaar dit moment voor me is. Ik voel me de koning te rijk!'
Hij nam me in zijn armen en drukte me zo stevig tegen zich aan dat
ik geen lucht overhield om iets te zeggen. Misschien was het beter
om hem niet nu de illusie te ontnemen, maar het hem na afloop te
vertellen.
'Natuurlijk zijn er vrouwen in mijn leven geweest,' ging hij
verder. 'Daar moet je je niets van aantrekken. Mannen zijn anders
dan vrouwen. Bovendien ben ik eenendertig. Je kunt niet verwachten
dat ik zo lang celibatair ben gebleven.'
'Natuurlijk niet.'
'En die ervaring betekent dat ik beter in staat ben jou genot te
schenken.'
'O ja. Ik verzeker je dat ik het helemaal niet erg vind.'
'Je bent een heel bijzonder meisje, Marigold. Zo onschuldig en toch
in sommige opzichten zo wijs.'
Ik bloosde nog heviger en was dankbaar voor het schemerlicht. Rafe
ritste mijn rok los en trok hem omlaag, zodat ik naakt was, op mijn
beha en onderbroek en die vreselijke sokken, waarvan ik hoopte dat
hij ze in het donker niet zou zien, na. Hij begon me te strelen en
mijn lichaam te kussen. Zijn handen en mond waren licht, en het was
kalmerend en verrukkelijk. Toen ik probeerde hem ook te strelen,
mompelde hij: 'Nee, wacht. Ik wil niet te opgewonden raken en jou
overhaasten. Ontspan je gewoon en bedenk hoeveel ik van je
houd.'
Dus bleef ik warm en ontspannen liggen en luisterde naar het
gekwetter van de vogels buiten en naar het gekraak van de
springveren van het bed. Hij bleef mijn buik en dijen strelen en
maakte toen mijn beha los en kuste mijn borsten heel
voorzichtig.
Door het schemerige licht, de warmte van de straalkacheltjes, de
lange wandeling na drie maanden zonder lichaamsbeweging en het
ontspannende effect van overal te worden gestreeld, begonnen mijn
gedachten verward te worden. Ik probeerde ze weer terug te brengen
naar Rafe's tot nu toe onvermoede liefde voor mij, maar het gekraak
van de veren van het bed deed me denken aan het bezoek aan Beieren,
toen Lizzie en ik met een roeiboot het meer waren opgegaan en alles
heel stil en vredig was geweest, haast zonder een rimpeltje op het
water, met slechts het gepiep van de riemen in de dollen. Knerp,
knerp... De bergen waren majestueus geweest, met hun
eerbiedwaardige witte toppen en groene flanken... Ik leek op mijn
rug in het meer te drijven, omringd door zwanen die hun kop
beurtelings onder water staken en zich dan weer sierlijk
uitschudden. De koning van de zwanen - die met het kleine gouden
kroontje - begon met zijn harde, natte snavel aan mijn borsten te
knabbelen, en dat was niet helemaal aangenaam. Ik probeerde met
mijn handen en voeten te spartelen om hem weg te jagen, maar ik
schrok met een kreet van pijn wakker toen mijn voet de koperen
beddenspijl raakte, die gloeiend heet was door de straling van de
elektrische kachels... 'O... O!'
'Marigold! Mijn engel!'
Rafe trok met een ruk mijn onderbroek uit, en voor ik mezelf tot
enthousiaste actie kon aansporen was alles alweer voorbij, veel
sneller dan hij oorspronkelijk had bedoeld.
Na afloop lag ik in zijn armen, overmand door schuldgevoelens.
'Lieverd,' fluisterde ik, 'dank je wel, dat je zo lief en attent
bent...'
Tot mijn verbazing legde hij zijn hand over mijn mond. 'Stil. Zeg
niets. Ik ben niet lief. Of attent. Ik ben de meest
verwerpelijke...' Hij kreunde en zweeg.
Ik duwde zijn hand weg. 'Rafe?' Ik ging rechtop zitten en boog me
over hem heen. Ik wenste dat ik zijn gezicht beter kon zien.
'Waarom zeg je dat? Het is niet waar.'
Hij lachte bitter. 'Je weet niet half hoe waar.'
'Ik hoef het niet te weten. Tenzij het jou een beter gevoel geeft
als je het me hebt verteld.' Toen hij geen antwoord gaf ging ik
verder: 'Maar als je niets kunt veranderen aan wat het ook mag
zijn, wat heeft het dan voor zin jezelf ongelukkig te maken? Ik
denk dat je je schuldgevoelens overdrijft omdat je nog steeds van
je shock moet herstellen. Isobel heeft me verteld dat jij je eigen
leven in de waagschaal hebt gesteld om dat van een ander te redden.
Daar zou je je op moeten concentreren.' Toen hij bleef zwijgen
voegde ik eraan toe: 'We doen allemaal dingen waar we ons voor
schamen.'
'Ik kan me niet voorstellen dat jij ooit iets hebt gedaan waarvoor
je je moet schamen.'
'O jawel. Toch wel. Maar ik ben niet van plan je dat te vertellen.
In elk geval nu nog niet.'
'Goed.' Hij streelde mijn gezicht. 'Zijn we het er dan over eens
dat we het verleden achter ons laten?'
'Laten we dat doen.'
Hij trok mijn hoofd omlaag, draaide me op mijn rug en kuste me op
mijn mond met een heftigheid die aan wanhoop grensde. Zijn tanden
drukten in mijn onderlip en het deed echt pijn. 'Marigold,'
mompelde hij. 'Marigold, Marigold, Marigold. Ik beloof je dat ik
alles zal doen wat in mijn macht ligt om te proberen je gelukkig te
maken, en dat je nooit verdriet zult hebben omdat ik...
door enig gedrag van mij.' Ik wilde hem zeggen dat zo'n belofte
echt niet nodig was. 'Marigold, lieverd, je bent mijn redding.
Besef je dat wel? Met jou aan mijn zijde weet ik dat ik deze
afschuwelijke depressies kan overwinnen en weer een rationeel mens
kan worden. Ik verdien je niet, maar ik zal mijn uiterste best
hiervoor doen.' Zijn stem werd gretig. 'Ik vind dat we zo snel
mogelijk moeten trouwen. De kosten van een grote trouwerij zouden
niet redelijk zijn voor je vader. En voor Dimpsie zou het een
vreselijke druk betekenen. Zullen we gewoon stilletjes naar de
burgerlijke stand gaan en het pas na afloop vertellen?'
Gedurende een moment voelde ik me alsof er lucht in mijn aderen was
gespoten. De meest begeerlijke man die ik ooit had gekend, de
halfgod die ik vanaf mijn jeugd had aanbeden, die slechts met zijn
vingers hoefde te knippen om ieder meisje in het graafschap te
krijgen, vroeg mij met hem te trouwen. Ik voelde me alsof ik naar
het plafond zou zweven, maar zijn lichaam hield me tegen het bed
gedrukt. Het leek een onmogelijke droom. Een moment - ik proefde
bloed op mijn lippen - het was een onmogelijke droom. 'Rafe...
laten we het niet overhaast doen. Er zijn... obstakels.'
'Je bedoelt mijn moeder?'
Ik dacht op dat moment niet aan Evelyn, hoewel ze een heel groot
obstakel kon vormen. 'Ja,' zei ik snel. 'Ze zal het hier vast niet
mee eens zijn. De dochter van de huisarts is natuurlijk niet goed
genoeg voor haar zoon.'
'Maak je maar geen zorgen, liefje. Laat mijn moeder maar aan mij
over. Ik wil dat jij je nergens meer zorgen over hoeft te maken.
Uiteraard kan ik de dingen tussen je ouders niet goedmaken. Maar je
zult altijd op mij kunnen leunen. Ik wil jouw bron van steun en
troost zijn.'
Wat klonk dit alles verleidelijk. Niemand had me ooit zoiets
aangeboden.
'Ik wil je beschermen. Je bent zo klein en broos. Heel erg mooi
en... verdomme! Dat was de voordeur! Ze zijn kennelijk nu al uit
Newcastle terug. Snel! Trek je kleren aan!'
Hij sprong uit bed en deed de gordijnen open.
Ik greep mijn rok en trok de rits dicht. 'Rafe, we moeten
praten...''Stil!' Hij legde zijn vinger op zijn lippen. 'Wacht tot
ze de hal uit zijn en ga dan naar beneden en stap in de auto. Als
iemand je ziet, doe je alsof je naar de wc bent geweest. Ik kom
straks naar beneden met een boek waarvan ik zal zeggen dat jij erom
hebt gevraagd. Wacht even.' Hij wierp me een kam toe. 'Je moet even
je haar kammen.'
Ik fatsoeneerde me zo goed mogelijk en liep toen naar de trap. Ik
hoorde Evelyn zeggen: 'Hallo Spendlove. We willen graag thee. En
haal de pillen van meneer Preston even...' Haar stem stierf
weg.
Ik sloop naar beneden en naar buiten naar de auto. De temperatuur
begon snel te dalen nu de schemering inviel. Ik zat vijf minuten te
bibberen tot Rafe kwam.
'Sorry. Ik kwam mijn vader in de hal tegen. Hij was ervan overtuigd
dat hij in zijn club was en dat ik lord Bledsoe was. Arme kerel,
het is zo triest om hem in deze staat te zien.' Hij startte de
motor en reed de oprijlaan af. 'Maar laat maar zitten. Nu ik jou
heb' - hij legde zijn hand op mijn knie - 'voel ik me alsof ik
alles aan kan. Weet je wel dat ik me in geen jaren zo gelukkig heb
gevoeld?'
'Rafe, lieverd. Ik hou natuurlijk vreselijk veel van je...'
Hij glimlachte breed. 'Daar ben ik blij om.'
'Maar ik vraag me alleen af of het wel zo'n goed idee is om meteen
te gaan trouwen...'
'Waarom niet? Als je je zorgen maakt over Dimpsie, dan moet ik je
zeggen dat ik als schoonzoon in een veel betere positie zal zijn om
haar te helpen. Ik ben erg op haar gesteld.'
'Ja, dat weet ik.'
'Wat Evelyn betreft, ik heb je gezegd dat je je over haar geen
zorgen hoeft te maken. Als ze eenmaal begrijpt dat mijn besluit
vaststaat, zal ze me niets in de weg leggen. Hoe zou ze dat ook
kunnen? Ik ben eenendertig en ik beheer nu al het landgoed. Ik weet
dat ze moeilijk kan zijn, maar ze is haar kinderen zeer toegewijd.'
'Ja.'
Ik bedacht dat ik voor deze ene keer nu eens niet laf moest zijn.
Ik moest Rafe duidelijk maken dat ik op het punt stond naar Londen
te vertrekken om mijn loopbaan te hervatten en dat ik dit jaar of
volgend jaar niet met hem kon trouwen. Misschien wel nooit.
Hij hield stil voor ons huis. 'Tot ziens, lieverd.' Hij boog zich
naar me toe om me te kussen. 'Slaap lekker. Ik weet dat ik van
geluk niet zal kunnen slapen, maar ik zal aan jou denken en dan
vind ik het helemaal niet erg.'
'Kom even binnen, wil je? Ik wil met je praten.'
'Kan dat niet wachten? Ik wil uiteraard niets liever dan met je
praten - afgezien van met je naar bed gaan, natuurlijk - maar ik
moet weer terug om mijn vader te helpen.' Toen ik hem smekend
aankeek, zei hij: 'Goed liefje. Jouw wil is mijn wet.' Hij zette de
motor af en sprong uit de auto om mijn portier open te doen. 'Weet
je, het is natuurlijk slecht van me, maar ik mis het wel dat ik die
krukken niet hoef te pakken. Je was zo verrukkelijk
afhankelijk.'
Ik pakte mijn sleutel en deed de deur open. Toen ik omhoogkeek naar
de staande klok, zag ik het gezicht van de maan, met hangende
mondhoeken, in het schemerige licht van de lantaarn in de hal. In
de keuken speelde de radio een melancholiek deuntje.
'Kom even mee naar de zitkamer,' zei ik.
Rafe liep achter me aan naar binnen. Dimpsie lag op de sofa alsof
ze sliep, met de hals van een wijnfles in haar ontspannen greep. Ze
deed haar ogen open toen ik me over haar heen boog, en ze zei:
'Loop naar de hel!' Daarna moest ze vreselijk overgeven.
'Het lijkt wel of we bij de koningin worden ontboden,' mopperde
Dimpsie toen we de volgende morgen op weg gingen naar Shotte- stone
voor een rit door het dal. 'Ik ben niet netjes genoeg voor een
audientie. En moest het echt zo vroeg zijn? Ik heb een daverende
hoofdpijn.'
De agressieve toon van haar stem werd verklaard door het residu aan
alcohol in haar bloed. Als Dimpsie nuchter was, was niets wat
Evelyn vroeg haar te veel.
'Arme ziel,' zei ik, minder meelevend dan anders. Ik was bezig me
schrap te zetten voor de dingen die gingen gebeuren. Ik was ervan
overtuigd dat de oproep, die via de telefoon aan Dimpsie was
overgebracht toen we vreugdeloos ieder ons gekookte ei zaten te
eten, met Rafe en mij te maken moest hebben.
'O, ik weet dat ik het allemaal aan mezelf te wijten heb, en ik
geneer me geweldig dat ik zo'n vertoning heb opgevoerd waar Rafe
bij was. Het was zwak en egoistisch en ik schaam me vreselijk.' Ik
keek even opzij en zag enkele tranen op Dimpsies wang. 'Dat stomme
rotwijf! Ik had niet gedacht dat ik ooit zo slecht zou zijn om
iemand dood te wensen, maar ik zou echt graag haar hoofd op een
paal gespietst willen zien.'
Ze hoefde er niet bij te zeggen dat ze het niet over Evelyn had.
Tijdens het gekookte ei had ik tussen de huilbuien door wat losse
zinnen in elkaar gepast en daaruit begrepen dat amper vijf minuten
nadat Rafe en ik waren weggereden voor een middagje beschaafd
copuleren, Dimpsie de voordeur had opengedaan voor Marcia Dane, die
met haar wijsvinger zo ongeveer probeerde de bel door de muur heen
te duwen. Ze was in bont gehuld en had volgens Dimpsie genoeg
lippenstift op gehad om Newcastle twee keer rood te verven.
Marcia Dane had mijn moeder ervan beschuldigd te weigeren mijn
vader vrij te laten uit een huwelijk dat een holle schijnvertoning
was. Voorts had Marcia gezegd dat ze het zich kon veroorloven Tom
te bevrijden uit het sleetse, monotone bestaan van huisarts, opdat
hij een medische carriere kon nastreven die beter bij zijn talenten
paste. Tenzij Dimpsie een monster van onvoorstelbaar egoisme was,
zou ze Tom onmiddellijk de echtscheiding geven waar hij al
verscheidene keren om had gevraagd.
Dimpsie had geantwoord dat als hij haar om een echtscheiding vroeg,
zij ermee in zou stemmen, maar dat hij dit tot dusver niet had
gedaan en dat ze niet geloofde dat hij dit ooit zou doen. Marcia
zei dat Tom had gezegd dat Dimpsie in bed net zo opwindend was als
een bord koude havermoutpap, maar dat ze kennelijk ook een grote
leugenaar was. Er waren nog meer harde woorden gevallen, woorden
die Dimpsie zich niet precies meer voor de geest kon halen, maar de
uitkomst was geweest dat ze had gedreigd de politie te bellen als
Marcia niet onmiddellijk het huis verliet. Marcia had aan dit bevel
gevolg gegeven en Dimpsie, die eenzaam in een stoffig, vies, leeg
huis had gestaan dat ooit een gezellig huiselijk nest met een
aanbeden, zo niet aanbiddende, echtgenoot en gelukkige kleine
kinderen was geweest, had moeten kiezen tussen zich ophangen of
zich bedrinken. Op dit punt in haar relaas had ik met oprecht
medeleven gezegd dat ik heel blij was dat ze voor het laatste had
gekozen, waarop Dimpsie opnieuw in mijn armen had gehuild. Daarna
was het telefoontje van Evelyn gekomen. Toen ik mijn moeder vroeg
wat voor toon Evelyn had gebezigd, had ze alleen maar het woord
'kortaf' weten te bedenken.
'Ik vraag me af wat er zo belangrijk kan zijn dat ze ons allebei
wil spreken?' peinsde Dimpsie.Ik zat te veel te piekeren om
antwoord te geven. Er was die morgen met de post een brief van
Lizzie gekomen. Ze had ruzie gehad met haar grootmoeder, en ze
hoopte dat ik het niet erg vond dat zij zolang haar intrek had
genomen in mijn kamer in Maxwell Street, terwijl ze uitkeek naar
een andere plek om te wonen. Natuurlijk zou ze vertrekken zodra ik
terugkwam, maar intussen zou zij de huur betalen. Ze vertelde over
haar tournee in de vs en bracht me op de hoogte van alle roddeltjes
binnen het gezelschap. Ik besefte dat ik dat meer had gemist dan ik
had gedacht. De laatste alinea baarde me echter zorgen. Toen ik
terugkwam uit Amerika, gingen er geruchten dat Sebastian en jij je
verloofd hadden! Ik kon hun vertellen dat dit volslagen kletskoek
was aangezien jij me het uiteraard had verteld als er ook maar de
minste mogelijkheid van zoiets onzinnigs was geweest. En de
geruchten zijn hoe dan ook tot bedaren gekomen omdat Sebastian
inmiddels naar bed gaat met een nieuw meisje dat pas bij de LBC is.
Ze heet Syl- via Starkey en ze is heel knap om te zien. Maar haar
dansen kan niet bij jou in de schaduw staan. Ze zegt dat hij haar
dwingt afschuwelijke dingen te doen, ze wilde niet zeggen wat. Ik
wed dat hij haar de bons geeft zodra je terug bent, maar ik vond
dat je moest weten hoe de zaken ervoor staan zodat je bedacht kunt
zijn op krengige opmerkingen van de andere meisjes...
Sylvia Starkey mocht Sebastian en zijn wilde seks van me houden,
peinsde ik, terwijl we door Gaythwaite reden. Maar betekende dit
dat hij me niet langer de hoofdrollen zou geven? Ik maakte me zo
ongerust over deze mogelijkheid dat ik mijn moeder liet ratelen
zonder naar haar te luisteren.
'Ze was heel pertinent dat jij ook mee moest komen,' zei Dimpsie
toen we de oprijlaan naar Shottestone indraaiden. 'Misschien geeft
ze een feestje en heeft ze hulp nodig bij de hapjes.'
Ik vroeg me af of ik haar over Rafe en mij zou vertellen. Ik had de
hele nacht liggen piekeren om de juiste woorden te vinden om hem
uit te leggen waarom ik niet met hem kon trouwen. Iedere keer dat
ik me de uitdrukking van verdriet en teleurstelling op zijn nobele,
lieve - uitzonderlijk nobele, eindeloos lieve - gezicht probeerde
voor te stellen, stierf ik bijna. Bij het aanbreken van de dag had
ik hete tranen in Siggy's vacht geplengd.
'Goedemorgen, mevrouw Savage.' Spendlove deed het portier aan
Dimpsies kant open. 'Een heel goede morgen. Ik zou willen zeggen
dat het de beste morgen is die ik in jaren heb meegemaakt... Hoe
gaat het met u, juffrouw Marigold?' Hij haastte zich naar mijn
kant. 'Een bijzonder gelukkige dag.'
Ik glimlachte flauwtjes.'Mevrouw is in de salon.' Spendlove gaf me
een vette knipoog. 'Met meneer Preston en meneer Rafe.' Hij
huppelde de hal door, wierp de deur wijdopen en liet onze namen
schallen alsof we hoogwaardigheidsbekleders waren.
'Marigold!' Evelyn kwam met gespreide armen naar me toe. 'Lieverd!
We vinden het echt geweldig!' Ze drukte me in haar geurige
omhelzing. Ik vroeg me af of de vermoeidheid en het gepieker me
hallucinaties hadden bezorgd. 'Kingsley en ik zijn altijd zo trots
op je geweest, en nu zul je een van ons worden.'
Rafe kuste Dimpsie. 'Ik hoop dat je me zult accepteren als
schoonzoon.' Het was duidelijk dat hij een bevestigend antwoord
verwachtte.
Dimpsie keek mij aan. 'Ik begrijp het niet.'
'Heb je het nog niet aan je moeder verteld?' Evelyn streek over
mijn wang. Hoewel ze er even onberispelijk uitzag als altijd,
constateerde ik dat ze donkere kringen onder haar ogen had, alsof
zij ook slecht had geslapen. 'Ondeugend meisje. Maar misschien
wilde je er zeker van zijn dat Kingsley en ik ermee instemden
voordat je Dimpsie hoop zou geven? In dat geval was het heel
verstandig van je, liefje, en een bewijs, zo we dat nog nodig
hadden, dat je een heel verstandige en intelligente jonge vrouw
bent geworden.'
'Je bedoelt dat je er geen bezwaar tegen hebt?' Ik had er onbewust
op gerekend dat Evelyn mijn bondgenoot zou zijn.
'Ach lieverd... Hoewel ik moet toegeven dat ik aanvankelijk geneigd
was... We hadden verwacht dat Rafe iemand zou kiezen van zijn
eigen...'
'Moeder!' Rafe klonk streng.
'O, we kennen elkaar toch zeker goed genoeg om openhartig te kunnen
zijn?' Evelyn pakte mijn hand en keek me bijna smekend aan. 'Heb ik
je niet altijd als mijn eigen dochter behandeld? Maar de meesteres
van Shottestone moet nu eenmaal bepaalde... kwaliteiten bezitten.'
Ze maakte een schokkerige beweging met haar kin en hals, als een
slang die zijn prooi in een keer doorslikt. 'En ik weet zeker dat
jij die bezit, liefje. Je bent een uitzonderlijk sierlijke en mooie
jonge vrouw, en niet zonder eruditie. En alles wat eraan mocht
ontbreken, kan ik je bijbrengen,' voegde ze eraan toe,
waarmee ze het compliment weer min of meer onderuit haalde.
'Dit is allemaal onzin,' zei Rafe bijna grof. 'Grote hemel, dit is
Chatsworth niet. Het is nauwelijks meer dan een opgeleukte
boerderij. Als Marigold geen bezwaar heeft tegen de aanzienlijke
ongemakken van het wonen hier - een ontoereikende centrale
verwarming en een slechte warmwatervoorziening om te beginnen - zal
ik me uitermate gelukkig prijzen.'
'Je zult mijn verzameling antiek Worcester erven,' zei Evelyn,
enigszins geemotioneerd.
'O... eh... dank je.' Ik probeerde wanhopig me de zinnen te
herinneren die ik in de afgelopen doorwaakte nacht had opgesteld,
om duidelijk te maken dat het volslagen onmogelijk was zo'n
huwelijk en mijn carriere met elkaar te verenigen. Ik werd afgeleid
door Dimpsie, die hevig begon te huilen.
'Marigold! Rafe en jij! O, ik kan het... Ik kan het gewoon niet
geloven! Net toen ik dacht... dat ik niets meer had om voor te
leven. O, dit is echt geweldig...'
Evelyn sloeg haar armen om mijn moeder heen en liep met haar naar
een sofa. Kingsley maaide met zijn armen en trok een verbijsterde
grijns terwijl Dimpsie huilde als een klein kind.
'Je moeder heeft onder enorme spanningen gestaan,' zei Rafe op
gedempte toon tegen mij. 'Dit komt allemaal door je vader, he?'
Ik knikte, blij om zijn begrip. Echt, die man maakte het met de
minuut meer onmogelijk. Hij was een heilige, een engel, een
toonbeeld van volmaaktheid.
'Bellen jullie even om Spendlove?' zei Evelyn toen ze erin was
geslaagd de vloed van Dimpsies tranen te stelpen. 'We moeten dit
vieren.'
Waarschijnlijk had hij al voor de deur staan wachten, want hij
verscheen binnen enkele seconden met de gebruikelijke champagne. De
aanblik hiervan maakte dat mijn maag, draaierig door alle
vermoeidheid en spanning, ineenkromp. 'Mevrouw Capstick zegt dat ze
geen grotere vreugde had kunnen voelen, zelfs niet als iemand haar
tienduizend pond had gegeven,' fluisterde Spendlove toen hij mij
mijn glas gaf. 'Ik heb haar in de keuken achtergelaten met haar
schort voor haar ogen.''Op Rafe en Marigold.' Evelyn hief haar glas
en glimlachte dapper.
'Op Rafe en Marigold,' herhaalde Dimpsie, met een gezicht dat
straalde van blijdschap.
'Op Rafe en... eh...' Kingsley keek ontredderd.
Ik stond voor een cruciale beslissing. In mijn verbeelding keek ik
de ene kant uit, zag mezelf met Rafe getrouwd en op Shottestone
wonen. Ik zag een jongen die op Rafe leek, blond en lang en met
heldere ogen, en een klein meisje met rood haar en de neiging haar
fantasie met haar aan de haal te laten gaan. Ik zag mezelf de trap
af komen, nadat ik hen teder welterusten had gekust, op weg naar de
salon - misschien iets minder netjes dan nu maar gezelliger dan
ooit - om voor het eten een glas sherry te drinken. Ik zag Evelyn,
een stuk ouder en erg broos maar met nog steeds een scherpe geest,
naar me glimlachen terwijl ze zich over catalogi van bloembollen
boog en plannen maakte voor de voorjaarsborders. Ik zag Rafe hardop
iets uit de krant voorlezen omdat hij het grappig vond. Ik zag hem
gelukkig in al zijn bezigheden met boerderij en landgoed, al zijn
demonen verjaagd, tolerant jegens het onvermogen van zijn vrouw om
iets terecht te brengen van de vergaderingen van het Rode
Kruiscomite... Het beeld werd een beetje wazig. Maar toen
veranderde het toneel en zag ik mezelf door het dal naar ons oude
huis lopen, waar Dimpsie nog steeds woonde, bedrijvig en opgewekt,
een geliefde moeder en grootmoeder. Ik zag haar voor een ezel staan
in de salon die tot atelier was verbouwd, hartstochtelijk
schilderend. Ik zag haar naar me toe komen om me te begroeten, haar
gezicht stralend van inspiratie.
Ik keek een andere kant uit. Ik zag mezelf in de coulissen staan
naast Miko Lubikoff, wachtend om op te gaan. Het lot was me goed
gezind geweest. Ik had mijn vroegere krachten herwonnen, verdere
ernstige blessures weten te vermijden, en de recensenten hadden me
veel lof toegezwaaid. Ik had gewerkt en gehongerd en geleden, ik
had me slechts op dat ene grote doel gericht. Ik had een royale
portie geluk gehad en ik werd over de hele wereld gevraagd om de
meest begeerde rollen te dansen. Tien of misschien vijftien jaar
lang zou dit mijn leven zijn, voor ik te oud werd en me moest
beperken tot het lesgeven aan meisjes wier ogen op dezelfde prijs
waren gericht. Maar ik wilde zo vreselijk graag dat hij van mij zou
zijn, al was het maar voor een tijdje! Toen zag ik voor mijn
geestesoog mijn moeder, een wanhopige alcoholiste, die in een
smerig, leeg huis op de sofa lag, een fles in de ene hand, een glas
in de andere. Ik zag Rafe, gekweld door hoofdpijn, verteerd door
verdriet, waarbij hij misschien uit wanhoop met iemand anders
trouwde, met een gevoelloze, ambitieuze debutante die hem niet
liefhad.
Ik keek de derde weg in en zag mezelf dansen in het corps de ballet
van derde- of vierderangs gezelschappen, met dagelijks pijn aan
mijn niet geheel herstelde voet, teleurgesteld en verbitterd, met
al mijn dromen vervlogen. Met nachten die in goedkope onderkomens
werden doorgebracht, koud en hongerig, terwijl ik mijn lichaam
inleverde voor enkele schaarse rollen. Ik zag Dimpsie op de sofa
liggen met een leeg potje pillen in de hand en er lag een briefje
op de schoorsteenmantel...
'Ik ben heel trots.' Rafe kuste me teder op mijn voorhoofd.
Ik probeerde te glimlachen. 'Jullie zijn allemaal erg lief. Ik weet
niet of ik dat wel heb verdiend.'
Ik nam een slokje van de champagne die als vergif smaakte, en ik
knipperde een traan weg. Ik dronk nog wat meer en nam me stellig
voor dat niemand ooit zou raden dat ik een offer had gebracht.
Sterker nog, ik zou mezelf bijbrengen dat er geen offer was
gebracht voordat ik me deze les heel goed had ingeprent.