Er was misschien geen universitaire graad voor nodig, maar de organisatie van een artsenpraktijk was veel gecompliceerder dan ik had gedacht.
Dimpsie nam me de volgende morgen mee naar het huis in de hoofdstraat waar mijn vader zijn praktijk had. We arriveerden een halfuur voor de eerste afspraak, zodat ik kon uitzoeken waar alles was. Buiten stond al een rij van vier mensen te wachten. Ik hoorde de telefoon binnen rinkelen terwijl Dimpsie iedere sleutel van een grote bos probeerde. Toen ze de goede sleutel had gevonden, had ze zo'n haast om binnen te komen dat ze mij bijna van mijn krukken mepte.
'Dit is het afsprakenboek,' legde Dimpsie uit terwijl ik achter de balie ging zitten. 'Tien minuten per patient. Spoedgevallen in afzeggingen of aan het eind.'
'Hoe weet ik of iets een spoedgeval is?'
'Nou, eh...' Mijn moeder trok een scheef gezicht en liet haar stem dalen. Ze stond met haar rug naar de vier vroege vogels die inmiddels al waren gaan zitten en lusteloos in versleten tijdschriften bladerden. 'Je zult je eigen beoordelingsvermogen moeten gebruiken. Als iemand erg jong of erg oud is, kun je maar beter aan de veilige kant blijven en ze inpassen. Anders moet je een paar vragen stellen, wat pychologie gebruiken.'
'Ik weet niet of ik dat kan.'
'Hier maak je de lijst voor visites.' Ze wees naar een notitieblok dat al vol stond met onbegrijpelijke boodschappen. 'Denk eraan dat maandag, woensdag en vrijdag ziekenhuismiddagen zijn. Op die avonden heeft dokter Chatterji spreekuur.'
'Dokter Chatterji?'
'Dokter Nichols is vorig jaar met pensioen gegaan. De arme man, er was geen patient meer te vinden die naar hem toe wilde. Ze wilden per se wachten tot Tom tijd had.' Dimpsie klonk dankbaar bij dit teken van vertrouwen in mijn vaders kunde, maar dokter Nichols was al blind, doof en invalide geweest toen ik hem vier jaar geleden voor het laatst had gezien. 'Ze willen dokter Chatterji ook niet. Het is heel genant.'
'Is hij ook blind, doof en invalide?'
'Nee, hij is jong en gezond. Maar weet je... hij komt uit India, en de mensen klagen dat ze hem niet kunnen verstaan, en ze zijn ervan overtuigd dat hij hun slangengif zal voorschrijven in plaats van antibiotica. Maar er was niemand anders die bereid was helemaal hier te komen, dus moest je vader hem wel nemen.' Dimpsie keek bekommerd. 'Probeer maar of je er wat naar dokter Chatterji kunt sturen. Ik ben bang dat hij zich vreselijk afgewezen moet voelen.'
'Ik zal zien wat ik kan doen.'
'In deze kast liggen alle medische gegevens. Je moet de betreffende mappen opzoeken en die voor het begin van het spreekuur op Toms bureau leggen. Ze zijn gerangschikt op alfabetische volgorde. Min of meer.'
Dit bleek lang niet altijd het geval te zijn. We zochten in alle laden naar de gegevens van mevrouw Wagstaffe, die de eerste patient was, en vonden ze tussen de B's. De gegevens van mevrouw Copthorne lagen bij de S, en die van meneer Darwin lagen in de wc beneden.
'Sorry,' zei Dimpsie toen ze ermee terugkwam. 'Ik herinner me nu dat ik gistermiddag bezig was de gegevens te sorteren om een beetje vooruit te werken, en dat ik toen opeens naar de wc moest.'
Op dat moment kwam mijn vader binnen. Ik gaf hem de stapel mappen. 'Bel de dienstdoende verpleegster en zeg haar dat ze naar dit adres moet gaan.' Hij legde een velletje papier voor me neer. 'Zeg haar dat ik een morfinepomp heb aangebracht. Ze zal zelf wel bekijken wat er verder moet gebeuren.' Hij nam de stapel mappen mee. 'Over vijf minuten koffie op mijn bureau, samen met de eerste patient.'
Hij liep zijn spreekkamer in.
'Ik denk dat het rooster van de verpleegsters in deze la ligt.' Dimpsie rommelde en maakte een vreselijke bende.
'Zou dit het kunnen zijn?' Ik wees naar een gescheurd stuk papier dat naast de telefoon lag, met het opschrift Tel Nrs van Dienstdoende Verpleegsters. 'Er staat...' probeerde ik wijs te worden uit al het gekrabbel '...dinsdag - Rita Bunker.'
Ik belde zuster Bunker, vertelde dat ik de nieuwe receptioniste was en dat dokter Savage had gevraagd haar een boodschap over te brengen.
Ze zat kennelijk nog aan het ontbijt. Er klonk een vreselijk gekraak als van toast. 'Hij heeft niet gezegd dat hij een nieuw meisje had. Maar dat is wel zo goed. Onder ons gezegd en gezwegen, liefje, zou je geen goedhartiger ziel kunnen vinden dan mevrouw Savage, maar ze is op z'n zachtst gezegd niet zo goed in organiseren, en ze moet haar dorst een beetje te vaak lessen - als je begrijpt wat ik bedoel...'
'U spreekt met de dochter van dokter Savage,' zei ik haastig.
'O! Sorry, als ik voor mijn beurt heb gesproken. U had dat moeten zeggen.'
'Ja, dat weet ik. Geeft niet.'
'Maar wat is de boodschap?'
'U moet naar mevrouw Hatch, Melton Lane 15 gaan. Er is inmiddels een morfinepomp bij haar geinstalleerd.'
'Oke,' zei zuster Bunker. 'Ik moest er maar gauw naartoe gaan. Doei!'
'Doei!' zei ik zonder na te denken, en ik kreeg een verbaasde blik van mijn moeder.
Daarna vertrok Dimpsie al snel naar de kunstnijverheidswinkel, verderop in de straat. Ik strompelde naar de keuken om de kop koffie voor mijn vader te maken, zoals me was opgedragen. Ik had ook dorst, door een combinatie van nervositeit en de straalkachel boven de balie van de receptie, die recht op mijn hoofd was gericht zodat ik het gevoel had dat mijn schedel elk moment kon ontploffen. Op het aanrecht stond een fles met op het etiket in Dimp- sies handschrift 'limonade'. Ik liep drie keer tussen de keuken en de balie heen en weer met het glas, de fles en de koffie. MevrouwWagstaffe, die zag hoe ik door mijn been werd gehinderd, was zo vriendelijk de koffie mee naar binnen te nemen.
De telefoon rinkelde voortdurend. Ik merkte dat het mij volledig aan psychologisch inzicht ontbrak. Iedere beller wilde met spoed een afspraak maken en beschreef alle symptomen zo kleurrijk dat ik weldra onpasselijk werd van alle stromen braaksel, bloederige ontlasting, met pus gevulde steenpuisten en ledematen vol gangreen. Ik zocht vergeefs naar een manier om de straalka- chel uit te schakelen. Ik dronk flink van de limonade. Die smaakte een beetje bitter, ongetwijfeld als gevolg van de citroenpitten die te midden van de velletjes dreven. De patienten kwamen niet alleen voor het spreekuur van mijn vader, maar ook voor afspraken met zuster Bunker en zuster Keppel voor vaccinaties, oren uitspuiten, bloed prikken en het verwijderen van wratten.
Ik veegde met een Kleenex over mijn bezwete voorhoofd en probeerde iets kleverigs te verwijderen van het potlood bij het afspra- kenboek. Het leek akelig veel op iets wat door het lichaam was uitgescheiden. Tot mijn opluchting ontdekte ik even later een potje lijm zonder deksel in de lade waaruit ik het potlood had gepakt.
'Hallo,' zei een koele stem, toen ik probeerde het spul van mijn vingers te schrapen. Voor de balie stond een vrouw die een jas droeg van wat ik dacht dat het misschien nerts was. Haar haar ging schuil onder een hoed van bruine suede die was afgezet met hetzelfde bont. Haar ogen waren onzichtbaar achter een zonnebril en haar mond was felrood gestift. Het was doodstil in de wachtkamer geworden terwijl iedereen naar deze modieuze verschijning keek. Tussen de windjacks, petten en wollen mutsen leek ze een pauw tussen kraaien. 'Je bent helemaal over je toeren. Waarom neem je die telefoon niet op voordat we allemaal horendol worden?'
Het was zuster Bunker met een bericht voor de dokter dat de pomp niet meer nodig was en of hij de OA wilde opstellen.
'Wanneer u klaar bent,' zei de koele stem terwijl ik dit neerkrabbelde, 'wil ik graag een dokter spreken.'
'Is het dringend?' vroeg ik.
'Dat gaat je niets aan.''Naam, alstublieft.' Ik draaide me om naar de kast.
'Marcia Dane.'
Tussen de C en de E waren alleen maar L's te vinden. 'Adres, alstublieft.'
'The Old Rectory. Maar je zult me niet in het systeem vinden. Ik ben net verhuisd. Ik hoopte eigenlijk me bij de plaatselijke kwakzalver in te kunnen schrijven als hij een beetje manieren heeft. Het lijkt me vervelend om voor elk wissewasje helemaal naar Carlisle te moeten.'
De wachtkamer was een en al belangstelling.
'Ik zal uw gegevens noteren.' Ik wou dat ik mijn ogen scherp op haar gezicht kon houden. Maar als ik dat probeerde, ging de kamer op alarmerende wijze op en neer. 'Juffrouw of mevrouw?'
'Ik ben gescheiden. Dus kijk zelf maar.' Ze lachte schaterend.
'Ik zal dokter Chatterji vragen of hij ruimte heeft en dan laat ik het u nog weten. Mag ik uw telefoonnummer?'
'Die roetmop? Nee, dank je. Ik hoor dat dokter Savage heel bekwaam is. Maar ik wil hem eerst even spreken, om te zien of ik hem aardig vind. Het kan tenslotte zijn dat ik een keer mijn kleren voor hem uit moet trekken. En je wilt nou eenmaal niet dat iedereen je intieme delen bekijkt.'
Er ging een golf van opgewonden gefluister door de wachtkamer.
Ik keek omhoog naar de zwarte brillenglazen die langzaam leken rond te draaien. 'Als u wacht tot het eind van... hik... zijn spreekuur, zal ik vragen of hij u kan spreken voordat hij op... hik... visites gaat.'
De zoemer ging, als een nijdige wesp tegen een raam.
'Laat maar zitten. Ik ga nu wel.'
Voor de volgende patient zijn reumatische gewrichten had kunnen strekken was ze Toms spreekkamer al binnen geheupwiegd en had ze de deur achter zich dichtgedaan. Ik deed mijn ogen dicht en wachtte op de explosie. De wachtkamer hield de adem in. Zelfs de telefoon hield op met ril te schrinkelen. Of was het schril te rinkelen?
'Marigold? Marigold!' Ik ging verschrikt rechtop zitten.
Mijn vader leunde over de balie en schudde me aan mijn arm. 'Wat is er met jou aan de hand?'
'Niets... Alleen maar de warmte... Ik kan die kachel niet uitzetten.'
'Volgens mij is ze dronken.' Marcia Dane lachte haar witte tanden bloot.
Mijn vader pakte mijn glas en nam een onderzoekende slok van de prut met pitten die op de bodem lag. 'Hm. Limonade. Met heel veel wodka. Waar heb je dat vandaan?'
'Ik heb het in de keuken gevonden.' Ik staarde verslagen naar een berg paperclips die door lijm bij elkaar werden gehouden, terwijl ik wat misselijk begon te worden. Waar ik ook keek, steeds zag ik die witte tanden in mijn gezichtsveld zweven.
Tot mijn verbazing begon mijn vader te lachen. Zijn ogen gingen een eindje dicht, zijn mond ging open, en zijn gezicht straalde vrolijkheid uit. Voor de eerste keer in mijn leven begreep ik waarom vrouwen hem aantrekkelijk vonden. Bij ons thuis was hij altijd koud en sarcastisch. Maar als hij in een goed humeur was, straalde hij een vitaliteit uit die heel charmant was.
Marcia Dane tikte met een lange rode nagel op de balie om mijn aandacht te trekken. 'Maak maar zo'n mapje voor me, lieverd. Ik heb besloten me in te schrijven.'
Mijn vader bracht me meteen na het spreekuur naar huis, zonder op Dimpsie te wachten.
'Het spijt me vreselijk,' zei ik. 'Ik drink nooit sterke drank, dus ik herkende de smaak niet. Dit verhaal zal nu wel als een lopend vuurtje het dorp door gaan.'
'Ach, voor een tijdje.' Hij haalde zijn schouders op. 'Laat ze. Kleinzielige lieden.'
De rest van de weg reden we in stilte verder, afgezien van het lawaai van de motor terwijl de versnellingsbak zich door de heuvels heen werkte, en het zompige geluid van de banden in de natte sneeuw en het geneurie van mijn vader. Ondanks mijn afgrijselijke mislukking als receptioniste verkeerde hij in een uitstekende stemming. Hij nam de gevaarlijke bocht met veel precisie en stopte naast de voordeur. 'Ga maar naar bed.' Hij gaf me een potje metpillen. 'Neem er twee met water. Dat helpt wellicht tegen de kater.'
'Dank je. Het spijt me vreselijk,' zei ik opnieuw, terwijl ik me over de kofferruimte boog om mijn krukken te pakken.
'Ik kom vanavond misschien niet thuis eten. Zeg tegen je moeder dat ze iets voor me in de onderste oven moet laten staan.'
Hij zette de auto in de achteruit om te keren. Ik kon nog net op tijd mijn gipsvoet terugtrekken voordat deze door de achterwielen werd verbrijzeld.

De volgende morgen was ik een uur voor het begin van het spreekuur in de praktijk. Met behulp van een kruk richtte ik de straal- kachel op het midden van de wachtkamer. Ik stuurde Dimpsie naar haar winkeltje om haar boekhouding te doen, zette thee en begon de medische gegevens op alfabet te sorteren. Na een lange nachtrust bonsde mijn hoofd niet langer en stonden mijn ogen weer helder. Tegen de tijd dat ik aan de derde lade toe was, rinkelde de telefoon.
'Met het medisch centrum,' zei ik kortaf.
'Hallo Marigold,' zei een mannenstem. 'Je klinkt heel efficient. Met Rafe.'
De verrassing zond een shot adrenaline naar mijn hart.
'Hoe wist je dat ik hier zat?' Misschien klonk ik een beetje defensief.
'Ik heb naar je huis gebeld en toen kreeg ik Tom aan de lijn. Hoe dat zo? Moest het een geheim blijven?'
'Nee, maar het is zo dat ik gisteren...' De deur ging open en de eerste patient van die dag kwam binnen. Ik liet mijn stem dalen. 'Ik kan nu niet praten. Ik bel je later wel.'
'Als ik jou nou eens bij de praktijk ophaal om samen ergens te gaan lunchen? Niets bijzonders. Ik weet een aardige pub, niet ver hiervandaan. Schikt een uur?'
'Dat lijkt me erg gezellig,' zei ik zedig.
Hij hing op juist toen dokter Chatterji arriveerde. Hij droeg een rode bivakmuts en een Chinese legerpet die hij met de flappen onder zijn kin had dichtgebonden.
'Goedemorgen dokter Chatterji. Mooi weer vandaag, he?' zei ik opgewekt.Een paar bruine ogen knipperde een aantal keren verwijtend in mijn richting voor hij in zijn spreekkamer verdween om daar zijn eenzame wacht aan te vangen.
De opwinding raasde door alle aderen van mijn lichaam. Ik zou gaan lunchen met de man op wie ik bijna mijn hele leven, nou ja, in elk geval lange tijd, verliefd was geweest.
'Hoe is het vandaag met de patient?' vroeg Rafe toen de auto een steile weg op reed.
Buster leunde met zijn kin op mijn schouder en zuchtte van tijd tot tijd wanneer er vogels binnen zijn gezichtsveld kwamen. Hij had een grijze, kroezige vacht, lange, slappe oren, een vierkante kop, een dikke, zilveren snor en in zijn goudkleurige ogen een sentimentele blik die wees op liefde voor alle levende wezens. Rafe zei dat hij een ruwharige griffon was.
'Welke patient bedoel je?'
'Jou, natuurlijk.'
'Geweldig vrolijk, echt waar. Maar ik moet zeggen...'
'Wat moet je zeggen?'
'Dat ik nu begin in te zien wat een beschut leven ik heb geleid, en ook hoe vreselijk onappetijtelijk een menselijk lichaam is wanneer er iets misgaat.'
'Het is heel lief van je om je vader te helpen.'
'Niet echt. Ik ben gewend hard te werken en ik begon me erg te vervelen. Dit geeft Dimpsie een kans om het winkeltje op orde te brengen. En eerlijk gezegd...' Ik aarzelde even. '...eerlijk gezegd weet ik dat Tom er bezwaar tegen maakt dat ik weer onder het ouderlijk dak ben verschenen. Ik pleeg een aanslag op hun schaarse middelen. Hij vindt ook dat ik egoistisch en egocentrisch ben. Dus dacht ik dat ik mijn goede wil maar eens moest tonen. Het werk bestaat voornamelijk uit het bijhouden van dossiers en het opnemen van de telefoon... Heel gemakkelijk, vergeleken bij het pogen een perfecte fouette a l'arabesque te maken wanneer je voeten enorm pijn doen en je al zes uur hebt gedanst. Maar ik begin me gewoon een beetje te generen dat ik zo lang in een misschien wel heel kunstmatige wereld heb geleefd, waarin ik me volledig kon wijden aan het streven naar schoonheid.'
'Verlang je ernaar terug te gaan? Naar die kunstmatige wereld?'
'Die wereld lijkt heel echt als ik er ben. Ik kan niets anders, weet je. En wanneer het dansen goed gaat, is het fantastisch. Dan is het alsof je vliegt. Je bent vrij en tegelijkertijd heb je alles volledig onder controle. Het is een uitzonderlijke sensatie. Ik denk dat ik je vraag met ja moet beantwoorden.'
'Je bent een gelukkig mens. Ik geloof niet dat veel mensen dat over hun werk kunnen zeggen.'
'Misschien niet. Maar het heeft wel zijn prijs. Ik heb nooit tijd gehad om over andere dingen na te denken. Zoals over hoe mooi dit is.' We waren nu op hoger terrein, met heidevelden zonder bomen of hagen. Alles bedekt met een dikke laag sneeuw.
We maakten een bocht en ik zag een lieflijke kleine herberg met strodak en witgesausde muren, aan de voet van een heuvel.
'Dat is de pub.'
'Het ziet er beeldschoon uit!'
Het was beeldschoon. Binnen was alles van hout, zelfs het plafond, maar het hout had een prachtige zilverachtige kleur en was niet somber. Rafe zei dat het eikenhout was en dat het deel uitmaakte van het oorspronkelijke zestiende-eeuwse gebouw. Er was niemand anders, dus namen we het tafeltje vlak bij de haard.
'Ik hoopte dat je dit leuk zou vinden,' zei Rafe. 'In de tijd dat ik weg was heb ik menigmaal aan dit plekje gedacht. Ik ben hier vaak met Isobel geweest wanneer we allebei in de put zaten. Het menu is een beetje beperkt. Heb je zin in witte wijn?'
'Lijkt me geweldig.'
Drinken, midden op de dag, was een tot nu toe ongekende luxe. We bestelden biefstuk met frites. De biefstuk was van het soort waarvoor je je tanden moest laten slijpen om erdoorheen te komen, maar de frites waren heerlijk, lekker dun en vet. De tomaat was lichtroze en hard, maar ik at Rafe's tomaat ook op. Buster, die op onze voeten had gelegen met zijn kop op mijn gips, maakte korte metten met de stukjes biefstuk die te taai waren om te snijden.
'Ik was bang dat jij vanwege je afmetingen - je uitermate tengere bouw - misschien wel niets wilde eten,' zei hij, en hij schoof een blaadje sla en de laatste frites van zijn bord op het mijne.
Ik was zo geroerd bij de gedachte dat hij zo over mij had nagedacht, dat ik een golf van genegenheid, misschien door alcohol teweeggebracht, voelde die me deed zeggen: 'Het is heerlijk om op zo'n mooie dag op zo'n leuke plek te eten, met...' Ik had bijna 'jou' gezegd, maar ik veranderde dit nog net op tijd in '...met een oude vriend.'
Rafe leek deze gemoedsuitbarsting niet op te merken. 'Af, Buster. Koest!' Hij keek streng naar de smeltende ogen van de hond. 'Ik heb een beetje moeite met hem af te richten. Hij lijkt niet zo gezeglijk als een labrador of een spaniel. De mensen van wie ik hem heb verzekerden me dat dit ras intelligent en goedleers is. Maar het is nu toch te laat om te overwegen hem terug te brengen.'
'O nee! Het is zo'n lieverd! Ik wou dat ik een hond kon hebben. Maar dat zou niet eerlijk zijn, want ik ben de hele dag niet thuis.'
'Hm. Ik neem aan dat er in Londen diverse mannen met smart op jouw thuiskomst zitten te wachten?' glimlachte hij. 'Niet dat ik het recht heb daarnaar te vragen. Maar zoals je zegt, ik ben nou eenmaal een oude vriend.'
'O.' Ik probeerde nonchalant te klinken. 'Er is niemand in het bijzonder.' Was dit alleen maar om het gesprek gaande te houden of wees deze vraag op bijzondere belangstelling? 'Danseressen zijn er nou eenmaal om berucht...' Ik had willen zeggen dat ze vaak veel wisselende relaties hadden, maar toen bedacht ik dat ons onbezorgde seksuele gedrag buiten artistieke kringen wellicht niet in goede aarde zou vallen, '...dat ze weinig tijd hebben voor hartstochtelijke emotionele betrokkenheid.'
Toen herinnerde ik me dat ik - mogelijk - verloofd was met Se- bastian. Sinds ik in Northumberland was, had ik nauwelijks aan hem gedacht, en als ik al aan hem dacht, kon ik hem echt niet serieus nemen. Hij was een soort fantasiefiguur geworden, net zo weinig substantieel als het triplex huisje van Giselle.
Ik vroeg Rafe hoe het beheer over Shottestone hem beviel. Er scheen een probleem met de rentmeester te zijn, die alles nogal had verwaarloosd. Twee boerderijen draaiden met verlies en sommige huizen en cottages vertoonden achterstallig onderhoud. Rafe noemde Kingsley niet, maar deze omissie sprak boekdelen. Hij schetste zijn plannen om alles weer op orde te brengen. De blokken in de haard verbrandden tot hoopjes gloeiende as. We dronken nog een glas wijn. Er hing me geen middagrepetitie boven het hoofd, geen ophanden zijnde voorstelling, geen kritieken om te vrezen, geen Sebastian om bang voor te zijn. Ik had Rafe verteld dat ik graag naar Londen terug wilde, maar dat ik voorlopig volmaakt tevreden was om hier te zijn.
'Wil je een toetje?'
Eigenlijk wel, maar ik schudde mijn hoofd. Ik kon mijn tailleband nu al strakker voelen zitten.
'Isobel hoopte dat je in de gelegenheid zou zijn naar het huis te komen voor de thee. Ze heeft de hele dag in Newcastle gewinkeld, maar ze zou om vier uur thuis zijn. Ik vermoed dat ze je wil laten zien wat ze gekocht heeft.'
'Dat lijkt me erg gezellig.'
'Wat zullen we in de tussentijd doen? Ik zou je graag de oude vestingtoren bij Waterbury willen laten zien. Ik ben altijd erg aan die plek gehecht geweest, ook al is het nu bijna een ruine. Maar het ligt een beetje bij de weg vandaan. Ik weet niet of jij daar op krukken kunt komen.'
'Als je het niet erg vindt dat ik langzaam loop, lijkt het me heel leuk om te zien.' Toen we naar de auto liepen, bleef Rafe zorgzaam naast me lopen, voor het geval ik op de ijzige ondergrond uit zou glijden. Het was een nieuwe ervaring om zo behandeld te worden.
Toen we verder reden met de auto, bewonderde ik het landschap om ons heen. Ik had altijd geweten dat de plek waar ik was geboren en opgegroeid heel mooi was, omdat iedereen dit zei, maar ik had hem nooit eerder echt naar waarde weten te schatten. De lucht was vlak bij de horizon schitterend paarsblauw, en verderop, waar wolkenbanken hingen, parelgrijs met witte vegen. Dit deed me denken aan de aquarel van Rafe, die ik op de muur van mijn slaapkamer had geprikt zodat ik ernaar kon kijken wanneer ik in bed lag.
'Ik heb Dimpsie de aquarel laten zien die ik van jou had gekregen. Ze vond hem vreselijk goed. Ze heeft vroeger zelf ook geschilderd. Ze heeft twee jaar op Slade gezeten, weet je.''Dat wist ik niet. Of anders was ik het vergeten.'
'Ze heeft zelfs een beurs gekregen en had plannen om naar Parijs te gaan en zich aan Picasso's voeten te werpen, maar haar zwangerschap van Kate heeft roet in het eten gegooid. Het is jammer dat ze zich nu met maispoppen, gebreide theemutsen, kaarten van gedroogde bloemen en spiegels met barbola-werk moet behelpen.'
'Wat is barbola-werk?'
'Ik weet het niet, maar Dimpsie zegt dat het afgrijselijk is. Ze neemt het alleen maar op om de vrouw die het maakt niet voor het hoofd te stoten. Bestaat er iets treurigers dan talent dat wordt verspild?'
'Misschien is het wel erger om helemaal geen talent te hebben, zoals ik.' Hij klonk niet treurig, eerder geamuseerd. Ik had het duidelijke gevoel dat hij heimelijk om me lachte, maar dat vond ik niet erg. Ik was blij dat ik hem kon opvrolijken. 'Kijk eens, daar heb je hem. De vestingtoren.'
Gelukkig voor mijn been stond de vierkante toren van verweerde natuursteen met een borstwering van kantelen en schietgaten als ramen op slechts een steenworp afstand van de weg.
'Hij ziet er vreselijk oud uit. Wanneer is hij gebouwd?'
'De meeste vestingtorens zijn opgetrokken in de zestiende eeuw, hoewel de Schotten en de Engelsen nog lang na het tot stand komen van de Unie met elkaar hebben gevochten. Doodslag en veediefstal maakten deel uit van hun cultuur. Ze genoten er te veel van om het zomaar op te geven.'
'Ik kan niet bedenken waarom mensen zo graag willen vechten.'
'Het is een overgewaardeerd tijdverdrijf,' stemde hij droog in.
Ik kreeg het gevoel dat ik op verboden terrein was beland, en ik was blij met de afleiding die werd gevormd door het gedoe om mij uit de auto te krijgen. Het pad naar de toren was steil, met een dikke laag sneeuw, dus ik had al mijn adem nodig om er veilig te komen. Buster was opgetogen dat hij vrij mocht rondrennen en moest tot de orde worden geroepen omdat hij blafte tegen iedere vogel, gaspeldoornstruik en steen, en omdat hij steeds tussen mijn benen door wilde schieten. Buster keek een paar seconden beteuterd voor hij zich op mijn schoudertas stortte, die verleidelijk aan mijn nek bungelde.
In de vestingtoren was het vrij donker. Ik was teleurgesteld dat er niet veel meer te zien was dan een stapel houtblokken, maar Rafe bleef als betoverd staan, alsof hij geestverschijningen zag lachen, ruzien, om eten en wapens roepen ter voorbereiding op een overval, vrouwen en kinderen vaarwel kussen in het besef dat ze elkaar misschien nooit meer in deze wereld zouden ontmoeten. Hij draaide zich langzaam om, alsof hij alle details in zich wilde opnemen, ook al waren de muren volledig kaal, bestond de vloer uit vertrapte modder en was er, afgezien van iets in een hoek wat op een doodskist leek en in een andere hoek een ruwe stenen trap, niets te zien. Ik wachtte geduldig en bewoog me pas toen ik mijn krukken in de modder voelde zakken.
Hij kwam me bijtijds te hulp om te voorkomen dat ik om zou kieperen. 'Kom eens hier, waar het een beetje droger is. Zie je die watertrog?' Hij wees naar de doodskist. 'Ze brachten hier vroeger de paarden en het vee om ze tegen de Schotten te beschermen. En kijk eens naar die groeven in de pilaar. Daar slepen ze vroeger hun zwaarden op.'
Ik keek.
'Het is jammer dat je niet naar boven kunt,' zei Rafe. 'In de negentiende eeuw heeft iemand de vloerplanken gerepareerd en glas in de ramen gezet, maar de haard is nog origineel. Er zijn wat afbeeldingen uitgehakt, bloemen en vogels, ruw, maar wonderlijk ontroerend. Een beetje poezie te midden van al het bloedvergieten. Vind je het erg als ik heel even naar boven ga?'
'Natuurlijk niet. Ga gerust.'
Rafe rende de trap op, met Buster op de hielen, en verdween in de kamer boven. Ik hoorde hem een paar minuten lang op de planken vloer heen en weer lopen.
'Je staat te bibberen van de kou,' zei hij, toen hij weer beneden kwam. 'Het was heel egoistisch van me om jou hier beneden te laten staan.'
Hij trok mijn krukken uit de modder en we liepen het licht weer in.
'Wacht even. Ik ben aan een braamstruik blijven hangen.' Ik probeerde me los te maken van de doornige stengel die zich rond de deur had geslingerd.
'Het is een witte roos.' Rafe bukte zich om de zoom van Bob- bies mooie jas los te maken. 'Hij bloeit de hele zomer en hij geurt naar amandelen...'
Hij werd onderbroken door een explosie die alle vogels klapwiekend op deed vliegen. Ik slaakte een kreet en Rafe liet zich op de grond vallen. Ik zou hetzelfde hebben gedaan als ik het had gekund. Iemand had op ons geschoten. Op de heuvel aan de overkant zag ik de nietige gestalte van een haveloos uitziende man, als een potloodkrabbel op wit papier. De schittering van de sneeuw maakte dat mijn ogen begonnen te tranen. Toen ik de tranen had weggeknipperd, was hij verdwenen.

'Ben je gewond?' Ik boog me moeizaam over Rafe's liggende gestalte. 'O God... Zeg alsjeblieft iets!'
Rafe lag met zijn gezicht naar beneden, met zijn handen over zijn hoofd ineengeslagen. 'Nee... alles... is goed.' Hij maakte zijn vingers los, rolde zich op zijn rug en ging zitten. 'Af, jongen. Zo is het wel goed.' Buster hield op met blaffen en probeerde zijn gezicht te likken.
'Dat was een geweer, he?' vroeg ik. 'Weet je zeker dat je niet geraakt bent?'
Rafe liet zijn hoofd op zijn knieen vallen. Ik had voor een voorstelling altijd last van bibberende benen en kramp in mijn voeten, maar Rafe's lichaam beefde van top tot teen. Hij probeerde zijn handen tot vuisten te ballen, maar dat leek alles nog erger te maken.
Ik had hem altijd als veel ouder, wijzer en sterker beschouwd, dus de gedachte dat ik in staat zou zijn hem te troosten, leek aanmatigend. Maar medeleven won het van behoedzaamheid. Ik liet mijn krukken vallen en liet me naast hem zakken. Aarzelend sloeg ik mijn armen om hem heen.
'Het geeft niet,' zei ik, zonder precies te weten wat ik bedoelde. 'Laat maar. Het geeft niet.'
Na een tijdje nam het beven af en keek hij op. 'Sorry. Het is gewoon een fysieke reactie. Ik kan niet... Ik kan niet...'
'Ik weet het. Ik weet het, van die tank.'
Hij zuchtte en sloeg een arm om mijn schouders. Zo bleven we nog even zitten, met onze lichamen tegen elkaar aan, zonder iets te zeggen. Buster wist zijn kop tussen ons in te duwen, en keek met een verbijsterde blik naar het gezicht van zijn baas. De smeltende sneeuw sijpelde door mijn rok en panty in mijn onderbroek. Het was afgrijselijk koud.
Toen keek Rafe me aan. 'Ik had aan jou moeten denken. Maar ik vrees dat ik helemaal door het lint ging.'
Ik schudde mijn hoofd. 'Ik heb ook eerst alleen aan mezelf gedacht. Het ging allemaal heel snel. Maar waarom heeft hij op ons geschoten? Als het al op ons was. Misschien was het gewoon een vergissing.'
'Dat moet het beslist zijn geweest. Waarschijnlijk een stroper die probeerde een konijn te raken. Je zit weer te bibberen. Een moment.' Hij stond op. 'Ik ga achter je staan om je op te hijsen. Op die manier ontzie ik je been.' Hij stak zijn handen onder mijn oksels en tilde me met gemak op. 'Je bent echt zo licht als een veertje.'
'Niet meer zo licht als eerst. Zeker niet na die heerlijke lunch.'
Hij gaf me de krukken. 'We moeten zorgen dat jij weer in de auto komt.'
Tegen de tijd dat ik veilig was geinstalleerd, waren Rafe's handen min of meer rustig geworden. Toen we terugreden naar Shot- testone Manor voelde ik me licht in mijn hoofd zoals vaak na een extreme emotie, net zoals de kortstondige bevrijding van angst die na een uitvoering volgt, voordat je je zorgen begint te maken over hoe goed je hebt gedanst.
Ik was voornamelijk aan het woord. Rafe vroeg me naar Diag- hilev en de invloed van het Russische ballet. Ik gaf hem zo ongeveer een college over dit onderwerp. Ik wilde het gebeurde in de vestingtoren graag zo gauw mogelijk uit onze gedachten bannen.
'O, kijk eens!' onderbrak ik mezelf midden in een verhaal over Nijinski die de neus van Pavlova ernstig had ontzet. Ik wees naar een huis dat op een overstekende rotspunt hoog boven het dal was gebouwd. Het was hoger dan het breed was en had diverse ronde torentjes. 'Dat is het kasteel van Doornroosje! Zo noemden Dimp- sie, Kate en ik het tenminste. We zijn er een keer gaan picknicken. Het is zo'n romantische plek! Maar in die tijd was het niet zichtbaar vanaf de weg.'
'Een paar jaar geleden is er verderop in het dal bij een zware storm een aantal bomen omgewaaid. Die waren allemaal geplant door de man die rond 1860 het huis had laten bouwen, dus waren ze al erg oud. Ik ben zijn naam vergeten. Een excentrieke dichter. Een soort kluizenaar. Het huis heet Hindleep, naar de heuvel waar het op staat.'
'Het had een geweldige sfeer, herinner ik me, ook al goot het van de regen en viel Kate in de brandnetels en sneed ik mijn hand aan een glasscherf. Maar het was wel een prachtige ruine. Kijk eens hoe die wolken rond de torentjes hangen. Je kunt je echt voorstellen dat een koning en een koningin met een verweerde kroon op een stoffige troon sluimeren terwijl de koks met hun hoofd op de keukentafel liggen te slapen, naast kommen met ingedroogd beslag voor taarten en gekonfijte vruchten. En een prinses die op een bed met sluiers van spinnenwebben ligt.'
'Je laat het wel heel romantisch klinken. Ik moet bekennen dat ik het altijd als een Victoriaans wangedrocht heb beschouwd,' verklaarde Rafe. 'Het is nu totaal vervallen. Ze hebben er veel hekken en prikkeldraad omheen gezet omdat een paar jaar geleden iemand zelfmoord heeft gepleegd door van de brug te springen die naar het huis leidt. Het is een steile helling van zo'n honderd meter.'
'Ik weet het.'
'Nu we het er toch over hebben, dat is ook de manier waarop de dichter is gestorven. De oorspronkelijke eigenaar, bedoel ik. De arme kerel heeft zich in de diepte gestort omdat zijn gedichten niet werden verkocht.'
'Dat heb ik nooit geweten.'
'We zijn er,' zei Rafe even later. Hij zette de motor af. 'Ik denk dat we in de kleine zitkamer thee zullen drinken.'
'Dank je wel voor deze geweldige...' begon ik te zeggen.
'Marigold.' Hij legde een hand op mijn arm. 'Je bent heel erg aardig en fatsoenlijk en ruimhartig. Je moet de Prestons geen misbruik van je laten maken.'
'Hoe bedoel je? Volgens mij is het net andersom. Jullie zijn altijd heel gastvrij voor me geweest en ik kan daar niets tegenover stellen. Ik heb het altijd heerlijk gevonden om op Shottestone te komen.'
'O ja? Dat is mooi.' Hij stapte uit en liep om de auto heen om mij eruit te helpen.
'Hallo allebei!' Isobel kwam de trap af gehold, de hal in. 'Jullie zijn een eeuwigheid weggebleven.' Ze kuste me. 'Wat vind je ervan?' Ze draaide in het rond om de jurk die ze droeg te laten zien. Het was een mouwloze jurk van een zachte paarsblauwe crepe de Chine, met een wijde chiffon kraag in dezelfde tint. 'Dit is het beste dat er in Newcastle te vinden is. Vind je hem mooi?'
'Ik weet het niet zeker, wat de kleur betreft,' zei Rafe. 'Hij maakt je een beetje bleek.'
'Ik vind hem prachtig,' zei ik naar waarheid.
'Ach, mannen hebben geen verstand van zulke dingen,' zei Isobel. 'Ik zal alles wat ik heb gekocht naar beneden halen om aan jou te laten zien, Marigold. Maar jij,' ze trok Rafe aan zijn kraag, 'moet luisteren en leren.'
'Dank je, Isobel, lieverd, dat je me bij dit belangwekkende symposium betrekt, maar ik zou alleen maar tot last zijn. Bovendien heb ik een beetje hoofdpijn.'
Ze keek hem opeens goed aan. 'Wat is er aan de hand? Wat is er gebeurd?'
In mijn ogen leek Rafe weer geheel zichzelf, maar zij kende hem natuurlijk veel beter.
'Niets. Maak je maar geen zorgen. Ik ga even naar mijn kamer. Ik hoef geen thee.' Hij liep weg zonder nog iets te zeggen, en holde met twee treden tegelijk de trap op, met Buster op zijn hielen.
Isobel keek hem bezorgd na. 'Wat is er gebeurd dat hij zo overstuur is?' vroeg ze me zodra hij buiten gehoorsafstand was.
'We zijn naar een vestingtoren gaan kijken.'
'Die bij Waterbury?'
'Ja. Toen we naar buiten kwamen heeft er iemand op ons geschoten. O, per ongeluk,' voegde ik eraan toe, toen ik Isobels blik van ontzetting zag. 'Ik ben ervan overtuigd dat het een ongeluk was en de kogel is waarschijnlijk helemaal niet dichtbij terechtgekomen, maar het klonk heel luid omdat het overal zo stil was. Ik ben me een ongeluk geschrokken. Rafe denkt dat het waarschijnlijk een stroper was...'
Isobel had zich omgedraaid en rende de trap al op, haar broer achterna. Ik liep de kleine zitkamer in.
'Marigold! Wat gezellig!' Evelyn had op de sofa voor een flink vuur in de haard gezeten, met haar ogen dicht. Als ze had zitten slapen, was ze opmerkelijk snel wakker. Ze pakte mijn krukken aan en hielp me uit mijn jas. Balfour en Gladstone, de laatste in een lange rij Preston-spaniels die naar Britse eerste ministers waren vernoemd, kwamen even naar me toe om zich over hun kop te laten aaien en liepen toen weer terug naar de haard. 'Lieverd, je zult wel koud zijn. Kom hier naast me zitten. Neem een sandwich. Mevrouw Capstick heeft zo haar tekortkomingen, maar haar sandwiches zijn onovertroffen. Net als bij alles bestaat er een goede en een slechte manier. Je moet heel dun brood nemen, zachte kaas en geen boter, en veel komkommer met een druppeltje dragonazijn, zout en peper. Hoe wil je je thee? Geen melk en suiker, klopt dat? Zou het geen goed idee zijn om je been op het bankje te leggen?'
Het was aangenaam vertrouwd om me door Evelyn te laten betuttelen. Ik had er nooit zoveel bezwaar tegen gehad als Isobel, waarschijnlijk omdat ze niet mijn moeder was. Bovendien had ze gelijk, zoals gewoonlijk. Mijn been begon pijn te doen, zoals het elke dag rond deze tijd begon op te spelen, en het was veel prettiger om het hoog te leggen. En de sandwiches waren verrukkelijk.
'Er zit een vleugje lapsang souchong in. Die laat ik altijd uit Londen komen. Waar zijn Rafe en jij trouwens naartoe geweest? Hij probeerde geheimzinnig te doen, maar ik wist natuurlijk meteen toen hij zei dat hij met iemand ging lunchen, dat jij dat moest zijn.'
'O ja? Hoe dat zo?'
'Ik wist dat het een vrouw moest zijn omdat hij zijn schoenen poetste en een schoon overhemd aantrok. En het was Bunty niet omdat ik haar nog geen uur geleden aan de telefoon had gehad en dan zou ze het me wel hebben verteld. De arme lieverd, hij is zoveel weg geweest dat hij geen andere meisjes hier in de buurt kent. En we weten allemaal hoe gevoelig Rafe is voor knappe, intelligente jonge vrouwen.'
Wat wilde ze hiermee eigenlijk zeggen? Dat Rafe op vrouwenjacht was, maar dat ik, de dochter van de plaatselijke huisarts, niet goed genoeg was voor haar enige zoon?
Evelyn zuchtte. 'En ik maak me natuurlijk veel zorgen over Isobel. Soms heb ik het gevoel dat ze me opzettelijk wil kwetsen. Deze verloving!' Ze huiverde even. 'Ik krijg af en toe het gevoel dat het een wrede grap is. Wat voor man verlooft zich met een meisje van goede familie zonder enige moeite te doen zich aan die familie voor te stellen? Hij heeft haar niet een keer geschreven. Ik weet dat omdat ik Spendlove heb opgedragen het mij direct te laten weten wanneer er een brief met een Duitse postzegel komt. En hij moet de telefoon onmiddellijk opnemen zodra die overgaat. Hij houdt een lijstje voor me bij, maar er heeft niet een keer een zekere...' - ze hapte even naar lucht, alsof de naam alleen al een belediging was - 'Conrad Lerner gebeld. Hij kan het nooit serieus menen als hij weken wegblijft zonder enig contact te maken, vind je niet?'
'Het klinkt een beetje koel,' zei ik gedienstig. Op dat moment hoorde ik de telefoon in de hal rinkelen. Hij ging twee keer over en hield toen op, waarschijnlijk omdat de goede, brave Spendlove hem in de keuken had opgenomen.
'En Isobel is voortdurend heel prikkelbaar. Ik heb gezien dat ze bij de achterdeur rondhangt, in afwachting van de postbode. Ze is heel gespannen. Geirriteerd. Niet direct het gedrag van een meisje wier dromen allemaal waarheid zijn geworden.'
'Misschien hebben ze ruzie gehad.'
Evelyn zei, met duidelijke hoop in haar stem: 'Denk je dat dat het geval zou kunnen zijn? Isobel vertelt mij natuurlijk helemaal niets. Maar ze is erg op jou gesteld.'
'Ik heb de indruk dat ze veel van hem houdt. Ze zegt dat hij erg intelligent is.'
'Ik hoop in 's hemelsnaam dat ze nog niet met hem naar bed is geweest.' Evelyn trok een afkeurend gezicht. 'Als ik de verhalen moet geloven duiken meisjes tegenwoordig met de eerste de beste man in bed.'
'Ik weet het niet. We hebben het er niet over gehad. Maar de tijden zijn nu eenmaal veranderd en hartstocht kan vreemde dingen met een mens doen.'
'O Marigold!' Ik zag in de spiegel boven de haard dat Evelyn haar wenkbrauwen fronste. 'Denk nou niet dat ik zulke gevoelens niet heb gekend!' Ze schonk ons nog eens thee in en ging op vertrouwelijke toon verder: 'Ik ben ooit ook heel erg verliefd geweest. Hij was een Canadees... een student die al werkend de wereld rondreisde. Ik had hem tijdens een lunch ontmoet.' Haar ogen werden zachter, haar stem kreeg een ander timbre. 'Hij heette Rex Campion. Hij was van jouw leeftijd. Tweeentwintig. Hij stuurde me bloemen. Witte rozen. Ze waren heel mooi.' Evelyn keek omlaag en spreidde haar vingers, alsof de bloemen in haar schoot lagen. 'Daarna belde hij me om te vragen of we elkaar konden ontmoeten. We dronken thee in een hotel in Chipping Campden. Hij maakte me veel aan het lachen.'
Het drong opeens tot me door dat ik Evelyn zelden had horen lachen.
'We hebben de volgende dag samen geluncht. Opeens kon geen van ons beiden een hap door de keel krijgen. We waren hopeloos verliefd geworden. Zijn ouders waren niet welgesteld. Hij had geen vooruitzichten. Maar we waren allebei jong en dwaas en we dachten dat we van de liefde konden leven. Mijn vader dacht daar anders over.' Ze zuchtte. 'Rex smeekte me met hem mee te gaan. Ik wilde hem gelukkig maken. Mijn vader ontbood Rex en vertelde hem dat het in Engeland als een teken van slechte manieren wordt beschouwd als arme jongens achter meisjes met geld aan zitten. Hij was heel beledigend. Ik stond buiten te wachten en hoorde alles. Arme Rex. Hij huilde bijna toen hij naar buiten kwam. Ik zei tegen hem dat ik met hem weg wilde lopen, maar hij zei dat ik geen ruzie met mijn ouders moest maken en dat hij me zou schrijven. Ik heb met zoveel verlangen naar een brief uitgekeken!'
In gedachten zag ik Evelyn als meisje, met dezelfde kleur haar als Isobel, misschien in tenniskleding, met een kort plooirokje en lange bruine benen, de trap af hollen om de post te onderscheppen. 'Ik wachtte en ik wachtte... Maar ik heb nooit meer iets van hem gehoord.'
Ik voelde me enorm gevleid dat ze me dit alles toevertrouwde.Ik vroeg me af hoeveel mensen het verhaal van Rex Campion kenden.
'Wat vreselijk triest, Evelyn.'
Evelyn schudde even haar hoofd. 'Ach, kort daarna heb ik Kingsley ontmoet en heb ik Rex uit mijn hoofd gezet.' Op dat moment ging de deur open en kwam Isobel de kamer binnen.
'Waar zitten jullie met z'n tweeen over te praten? Jullie zien eruit alsof jullie plannetjes aan het smeden zijn.'
'We hadden het over Bunty, lieverd.'
Ik was onder de indruk van Evelyns tegenwoordigheid van geest.
'Ik vertelde Marigold net hoe blij ik ben dat je broer zo dol op haar lijkt.' Evelyn glimlachte toegeeflijk naar Isobel. 'Nieuwe jurk? Leuke kleur.'
Isobel keek omlaag alsof ze was vergeten welke jurk ze aan had. 'Wat? O ja, ik heb 'm vanmorgen gekocht. Maar Rafe gaat natuurlijk niet met die stomme Bunty trouwen. Ze ziet eruit als een werkpaard. Ze moet eigenlijk een kar achter zich aan hebben, om te trekken.'
Evelyn keek niet langer toegeeflijk.
'Het is echt een heel mooie jurk,' zei ik snel.
'Jij mag 'm wel hebben,' zei Isobel. 'Ik ben erop uitgekeken. Hij zal jou trouwens veel beter staan. Ik ga morgen naar Londen om wat fatsoenlijke dingen te kopen. Newcastle is gewoon onvoorstelbaar provinciaals. Ik ben maandag weer terug.'
Ik kon zien dat er iets was gebeurd waardoor Isobel heel opgewonden was. Er zaten rode vlekken op haar wangen en ze friemelde nerveus aan de franje van haar sjaal.
'Moet dat nou echt?' Evelyn keek verstoord. 'Ronald Dunde- rave komt zaterdag eten en ik zou het gezellig vinden als jij er dan bij was.'
'Vraag Marigold dan. Hij zal haar veel aardiger vinden. Zolang je maar niet te intellectueel doet, lieverd.' Ze glimlachte naar me. 'Ronald heeft de hersens van een oorwurm, maar wat nog beter is mam, stel het uit tot ik terug ben. Dan kunnen we een groot feest geven om het te vieren.'
'Wat valt er te vieren?' vroeg Evelyn scherp. Isobel haalde diep adem en kondigde aan, met een nonchalance die haar opgetogenheid niet kon verbloemen: 'Dat was Conrad aan de telefoon. Hij is in Engeland. En dinsdag komt hij hierheen.'

Tenslotte brak dinsdag, de dag van Evelyns diner, aan. De tijd was voorbijgekropen. Isobel had in Londen gezeten en Dimpsie was druk geweest met de boekhouding van het winkeltje. Rafe had niet gebeld. Ik had mezelf min of meer bezig weten te houden. Tijdens het spreekuur van zaterdagmorgen - uitsluitend voor spoedgevallen - had ik de inhoud van de laden opgeruimd en de lijm- resten verwijderd. Ik had de berg verfomfaaide exemplaren van Woman's Realm en Knitting Weekly gefatsoeneerd en de nummers zonder omslag of die waaraan minstens de helft ontbrak, weggegooid. Ze waren zo oud dat alle cryptogrammen waren opgelost en elke quiz door reeksen vinkjes werd ontsierd. Ik begon er zelf een te maken, getiteld 'Hoe goed ben jij in het huishouden?' Hoe vaak veeg je onder de bedden: a) een keer per week; b) een keer per maand; c) een keer per jaar; d) nooit. Iedereen had schijnheilig a) aangevinkt. Als ik eerlijk wilde zijn, had ik op iedere vraag d) moeten invullen, dus daalde mijn belangstelling snel.
Ik strompelde naar het winkeltje waar Dimpsie bezig was babykleertjes op een stuk zachtboard vast te maken.
'Wil je me die punaises even aangeven, lieverd? Die sokjes willen maar niet blijven zitten.'
De sokjes waren gebreid van knalgroene en donkerbruine wol. 'Zijn dit geen vreemde kleuren voor een baby? Die trek je toch meestal iets in blauw of roze aan?'
'O, dat weet ik. Mevrouw Gribbins breit ze. Ze haalt de oude truien van haar man uit - die is al jaren dood, dus hij vindt het niet erg - en die hebben allemaal de meest vreselijke kleuren. De vorige partij was beige met roestbruin. Echt afschuwelijk. En ze zit dag en nacht te breien zodat ik dozen vol heb.'
'Verkoopt ze nooit iets?'
'Nooit. Af en toe doe ik, om haar gevoelens te sparen, alsof iemand iets heeft gekocht en dan geef ik haar een briefje van tien.'
'Jij zult nooit een goede zakenvrouw worden.' Ik bukte me om haar een kus te geven. 'Maar ik ben blij dat je zo bent.'
'Ik niet. Ik zou het gewoon heerlijk vinden om een beetje geld te verdienen.'
'Wat zou je daarmee doen?'
'Ik zou een mooi, oud huis kopen en dat voor kunstenaars opknappen; ze konden er dan gratis in wonen zodat ze zich helemaal op hun werk konden concentreren zonder allerlei dagelijkse beslommeringen. En ik zou tractoren naar Afrika sturen, kleren naar de slachtoffers van de aardbeving in India, dat soort dingen.'
Ik keek treurig naar de inhoud van het winkeltje, naar de gehaakte omslagdoeken, de vilten eiwarmers, de poppen met hoepelrokken, bedoeld om extra rollen wc-papier aan het oog te onttrekken, de macrame plantenhangers, de ezel die van bont was gemaakt, met knopen als ogen. Niets van dit alles leek me het materiaal waar internationale filantropie uit voort kon komen.
'Laat mij dat doen.' Ik nam de sokjes van Dimpsie over. 'Ga jij maar aan je boekhouding werken, dan gaan we daarna naar de Singing Swan om te lunchen.'
'Dat zou erg leuk zijn.' Dimpsie keek me aan met een verlangende blik in haar ogen. 'Je hebt geen idee hoe heerlijk ik het vind om jou thuis te hebben. Ik vind het natuurlijk heel naar van je voet, maar ik ben wel heel blij met dit beetje tijd samen. We hebben het immers altijd zo goed met elkaar kunnen vinden.'
'Ja... Altijd.' Ik geloof niet dat ze in de gaten had wat voor schuldgevoel ze me bezorgde.
Het was moeilijker om de uren van de zondag door te komen. Dimpsie zat aan de keukentafel met rijtjes getallen waarvan de som iedere keer anders uitkwam. Aangezien ik ook een sukkel met rekenen was, kon ik haar niet helpen. Dus schreef ik Bobbie een brief om haar te bedanken voor haar hulp en om haar bij te praten over het familienieuws. Daarna schreef ik een langere brief naar Lizzie, voornamelijk over Evelyn, Isobel en Rafe. Ik vertelde over mijn week in de praktijk, in de hoop haar te amuseren, en noemde terloops de treurige staat waarin het huwelijk van mijn ouders verkeerde.
Ik zei niets over het drankgebruik van Dimpsie, hoewel dit een onderdeel van ons dagelijks leven was geworden. De hele dag door nam ze heimelijk slokjes. Tegen de tijd dat het zeven uur 's avonds was, sprak ze met enigszins dikke tong en liet dingen uit haar handen vallen en barstte om de haverklap in snikken uit. Meestal wist ik haar over te halen naar bed te gaan voor ze helemaal onmachtig werd. Mijn vader kwam na het ziekenhuis of na het avondspreekuur naar huis om zich te verkleden en dan reed hij weg zonder te zeggen waarheen, en kwam pas ver na middernacht weer thuis. Terwijl hij bruiste van energie, bleef Dimpsie steeds vaker in bed liggen en ging ze er steeds grauwer uitzien.
Op maandagavond had ik een telefoontje van Isobel gekregen.
'Natuurlijk kom je morgen. Ik sta erop. Conrad zal er beslist ook zijn en mammie heeft het halve graafschap uitgenodigd. Ik moet Iemand hebben die aan mijn kant staat.'
'Zal Conrad niet aan jouw kant staan?'
'Jawel, maar hij wordt dan omringd door jakhalzen en aasgieren, zonder dat hij iemand kent. Ik zie niet hoe hij mij te hulp zou kunnen komen. Hij zal het veel te druk hebben met zichzelf.'
'Waar maak je je nou precies zorgen over?'
'Je weet hoe mammies kennissen zijn. Ze keuren iedereen af die ook maar een millimeter afwijkt van het hun vertrouwde patroon. Je moet op dezelfde manier praten, dezelfde mensen kennen, in dezelfde soort huizen wonen, dezelfde soort bloemen in je tuin kweken... Mammie heeft een keer een arme vrouw laten vallen toen ze ontdekt had dat die haar tuin vol rode vuurpijlen had staan. Als ik met Conrad getrouwd ben, zal ik tegen de tuinman zeggen dat hij van muur tot muur rode vuurpijlen moet planten, alleen maar om de lol mammies gezicht te zien wanneer ze op bezoek komt.'
Ik was onder de indruk van Isobels voorstelling van het huwelijksleven. Ik kon me niet voorstellen dat ik een tuinman zou hebben, laat staan de vermetelheid hem te vertellen wat hij moest doen. 'Rafe zal toch zeker aan jouw kant staan?'
'Ja en nee. Hij maakt zich ongerust omdat ik volgens hem Con- rad niet lang genoeg ken om er zeker van te zijn dat ik gelukkig met hem zal worden.'
'Misschien is een week inderdaad niet erg lang om...' aarzelde ik.
'Begin jij nou niet ook nog eens. Ik weet altijd meteen hoe mensen zijn. Het klikte direct tussen ons. Ik heb nog nooit een man ontmoet over wie ik zo positief was!'
Ik probeerde mezelf gerust te stellen met de gedachte dat Con- rad klein, kaal en dik was. Dit moest beslist een geval van gelijkgestemde zielen en geen tijdelijke bevlieging zijn.
'Kom vroeg, dan kunnen we nog even iets kalmerends drinken voor de anderen zich melden. Conrads vliegtuig landt pas om zeven uur in Newcastle, dus is hij op zijn vroegst om half negen hier. Mammie heeft mevrouw Capstick al instructies gegeven om alles op een laag pitje te laten sudderen.'
Toen ik me, zoals gevraagd, vroeg meldde, bleek er naast het eten nog meer te sudderen.
'Hallo lieverd!' gilde Isobel naar beneden toen Spendlove me in de hal binnenliet. 'Ik kom zo beneden. Ik moet uitgerekend vanavond last hebben met mijn haar. Spendlove, wil jij juffrouw Marigold even wat inschenken?' Ze verdween voor ik haar had kunnen verzekeren dat haar haar beeldschoon zat.
Spendlove bracht me naar de salon, schonk me een glas champagne in en haastte zich toen naar de eetkamer om daar van alles te regelen. Even later hoorde ik snelle voetstappen in de hal, en Evelyn kwam binnen, in een schitterende donkerblauwe tafzijden jurk.
'Marigold!' Ze kuste me. 'Wat leuk dat je die mooie jurk weer aan hebt. Sorry dat ik nog niet beneden was.'
'Maak je over mij alsjeblieft geen zorgen.'
'Nou, als je het niet erg vindt wil ik even kijken hoe de tafel gedekt is. Lieverd, kan ik jou belasten met de taak een oogje op Kingsley te houden? Als hij over de oorlog begint te praten, zorg dan voor een afleidingsmanoeuvre. Gil, val flauw, maak een scene, wat dan ook! Het is echt geen manier van doen van Isobel om ons met die vreselijke man op te zadelen.' Ik besefte dat ze Conrad Lerner bedoelde, en niet Kingsley. 'Ze heeft me vanmorgen pas verteld dat hij een huidziekte heeft waardoor hij geen handen kan schudden! Ik heb de andere gasten opgebeld om hen te waarschuwen, maar er zal altijd wel iemand zijn die het vergeet. Als hij geen handen van mensen kan aanraken, vraag ik me af hoe ze ooit... nou ja, misschien is het ook maar beter als ze geen kinderen krijgen... O!' Ze greep naar haar hoofd. 'Ik voel me alsof ik echt gek ga worden. Daar gaat de bel! Het zal de aartsdeken wel zijn. Hij komt altijd als eerste, in de hoop de meeste hapjes naar binnen te kunnen werken. Zijn vrouw kan gelukkig niet komen, zij is nog idioter dan hij en we zijn toch al met veel te veel vrouwen. Niet dat ik niet blij ben jou te zien, lieverd...' Evelyn haastte zich weg. Ik had haar nog nooit zo ontredderd gezien.
'Goedenavond juffrouw Savage.' De aartsdeken klonk als bij een begrafenis. 'Het is vanavond ons aller taak de hand aan de ploeg te slaan. Arme mevrouw Preston. Het is geweldig zoals ze zich onder deze spanning weet te gedragen. Kinderen beseffen niet hoe groot hun macht is om hun ouders in het hart te raken!'
'Ik verheug me erop Conrad te ontmoeten,' zei ik koeltjes, terwijl ik op het haardbankje ging zitten en mijn krukken zo legde dat hij niet voor het vuur kon gaan staan. Ik zag hoe de aartsdeken zijn champagne naar binnen klokte en een hand zoutjes greep die de schaal bijna leeg maakte. 'Isobel zegt dat hij intelligent en onderhoudend is. Ik vrees dat hij ons allen bijzonder oninteressant en saai zal vinden.'
De aartsdeken keek beledigd. 'Misschien, hoewel ik het betwijfel, biedt die intelligentie enige compensatie voor zijn ziekelijke gestel.'
'Een huidziekte hoeft iemand nog niet tot ziekelijk te bestempelen.'
'Ik doel op de hydrofobie van de arme man.' Ik moet er verbijsterd uit hebben gezien, want de aartsdeken trok weer zijn gebruikelijke, mateloos irritante, zelfvoldane gezicht. 'Isobel heeft me vanmiddag gebeld om mijn hulp te vragen bij een delicate kwestie. Het schijnt dat meneer Lerner ooit door een dolle hond is gebeten en dat hij, hoewel de wonderen van de moderne geneeskunde zijn leven hebben gered, nog steeds last heeft van alle bijverschijnselen van de ziekte. Alleen al het noemen van water is voldoende om een staat van nerveuze opwinding te bewerkstelligen.' De aartsdeken griste de laatste zoute koekjes van de schaal en propte ze in zijn mond, voldaan kijkend bij zijn rol van familieraadgever die in vertrouwen was genomen. Het was me inmiddels duidelijk geworden dat Isobel zich ten koste van hem en van ons had geamuseerd. Ik verheugde me op een interessante avond.
Toen de andere gasten arriveerden, fluisterde de aartsdeken een paar woorden tegen ieder van hen. Ik voelde het nodige leedvermaak toen ik de zorgelijke trek op hun gezicht zag verschijnen. Ik ontdekte al snel lord Dunderave, een dikke man met een chagrijnig gezicht die een single malt whisky wilde in plaats van champagne. Ronald, een bleke jongeman met weerbarstig rossig haar en een zware overbeet, bleef braaf bij zijn vader in de buurt.
Isobel verscheen op de drempel. Ze zag er verleidelijk uit in een knalrode jurk. Hij was van flinterdunne stof gemaakt en zo diep uitgesneden dat de neusvleugels van de aartsdeken wit werden toen hij haar zag en de andere gasten elkaar veelbetekenend aankeken. Isobel negeerde degenen die probeerden haar aandacht te trekken en kwam naast me op het haardbankje zitten.
'Schitterende jurk,' zei ik.
'Verbluffend, he? Bijna alsof ik spiernaakt ben. Ik wou Conrad eraan herinneren wat voor sekspoes ik ben.'
De aartsdeken, die dicht in de buurt bleef, trok zijn mond tot een vermanende streep.
'Sorry dat ik niet eerder beneden kon komen. Mijn haar was echt hopeloos.'
Ze had haar haar met een diamanten speld naar een kant vastgezet. Ze zag eruit als een vamp en ze leek tien jaar ouder. Misschien was dit in verband met de gevorderde leeftijd van haar aanstaande. Uiterlijk leek ze beheerst, maar ik kon de spanning in haar stem horen. Ze dronk haar glas champagne snel leeg, waarbij ze tussen de teugjes door praatte. 'Mammie is in alle staten. Ze zei dat ik Conrad moest uitnodigen hier te komen logeren, maar hij stuurde een telegram dat hij altijd met zijn assistent reist en dat ze daarom kamers in een hotel in Carlisle hebben genomen. Ze denkt dat de mensen het vreemd zullen vinden dat we hem geen onderdak bieden. Nou ja, als dat zo is, wat dan nog? O, kijk!' Ze zwaaide. 'Daar heb je Rafe.'
Ik had hem gezien zodra hij binnenkwam. Zijn lange gestalte en nobele voorhoofd vielen des te meer op omdat alle mannen, behalve de arme Ronald, fysiek bergafwaarts gingen, met wallen onder hun ogen, een speknek en een dikke buik.
'Lieve hemel, Isobel!' Rafe keek verbijsterd naar de jurk van zijn zusje. 'Zit je bij de revue?'
'Vind je hem niet mooi? Hij was erg duur.'
'Dat zal best. Niet dat ik hem niet mooi vind,' haastte hij zich te zeggen toen hij een woeste blik in Isobels ogen zag verschijnen, 'maar het is alleen niet zoals ik jou in gedachten zie, dat is alles. Hallo Marigold.' Hij bukte zich om me beleefd op beide wangen te kussen. 'Je ziet er beeldschoon uit, als altijd.'
'Dank je. Hoe gaat het met het schilderen?'
'Het licht is de laatste dagen niet zo goed geweest. Te veel bewolking. Ben je al bekomen van de schrik omdat er op je is geschoten?' Tot mijn opluchting glimlachte hij, alsof het een komisch incident was geweest. 'En... waar blijft je grote held, Isobel? Iedereen popelt om de arme man te zien. De aartsdeken heeft alle zoutjes opgegeten en ik rammel van de honger.'
'Arme?' herhaalde Isobel, niet begrijpend.
'Om een hele kamer vol mensen te ontmoeten en hun geen hand te kunnen geven? Lijkt me op zijn minst genant.' Rafe wierp een onderzoekende blik op zijn zusje, maar ze glimlachte charmant terug.
'Hij is echt heel aardig, hoor. En, toe... neem je nou alsjeblieft niet voor een hekel aan hem te hebben. Je weet hoe ik erover denk. Je weet wat we afgesproken hebben.'
Rafe pakte haar hand. 'De waarheid is dat ik natuurlijk jaloers ben.'
Ze wisselden een voor mij ondoorgrondelijke blik.
Op dat moment kwam Evelyn naar ons toe. 'Isobel, waar blijft die man van jou toch? Ik heb Capstick de soep al twee keer laten opwarmen.'
'Ik weet het niet. Misschien had het vliegtuig vertraging. Misschien is hij van gedachten veranderd en komt hij niet...' De geagiteerde klank in Isobels stem maakte dat ik me begon af te vragen of ze wel zo zeker van Conrad was als ze voorwendde te zijn. 'We zouden kunnen zeggen dat zijn vlucht gecanceld is. Of dat hij zich in de datum heeft vergist en pas volgende week komt... Marigold,' - Isobel greep me bij mijn arm - 'kom even mee om me met mijn rits te helpen. Ik voel dat hij omlaag zakt. Nog even, en ik sta in mijn blootje.'
Gehoorzaam liep ik door de menigte achter haar aan naar de hal, waarbij ik af en toe wat schenen en voeten met mijn krukken schampte. 'Wat is ermee aan de hand?'
'Aan de hand waarmee?' Isobel schudde ongeduldig haar hoofd.
'Je ritssluiting.'
'Niets. Maar ik sloeg op de vlucht voor mammies eindeloze ondervragingen. Ze heeft de hele dag over Conrad lopen zeuren tot ik een knallende hoofdpijn kreeg. Ik moest echt weg bij al die sukkels die me aanstaren terwijl ze zich afvragen of iemand me heeft laten zitten of dat ik alles uit mijn duim heb gezogen. Waarschijnlijk is Conrad zo verstandig om... Daar gaat de bel! Dat moet 'm zijn! Dat moet 'm zijn!'
Ze klampte zich aan mijn arm vast terwijl Spendlove open ging doen. Er werd een wolk kou naar binnen geblazen, gevolgd door twee in overjas gehulde gestalten die een vlaag koude lucht mee naar binnen voerden.
'Conrad!' Isobel holde naar een van de mannen en sloeg haar armen om zijn hals. 'Je bent een engel dat je bent gekomen! Dank je wel! Dank je wel!'
Hij kuste haar wang. 'Het had echt niet zoveel te betekenen! Alleen maar een snelle rit over smalle, kronkelige, steile landweggetjes die voor berggeiten zijn aangelegd, door sneeuw die zo dicht viel dat er geen hand voor ogen te zien was. Maar het sprak vanzelf dat we bereid waren onze nek te riskeren voor het genoegen jou weer te zien, mijn lieve Isobel.'Ik had al vermoed dat een deel, zo niet alles van Isobels beschrijving van haar geliefde was bedoeld om iedereen voor de gek te houden, maar nu ik oog in oog stond met Conrad Lerner, was het niet overdreven te zeggen dat ik als aan de grond genageld stond. Dat ik hem op slag herkende was geen bewijs van een sterk geheugen, aangezien we slechts een week geleden een uur lang als passagiers in dezelfde treincoupe hadden gereisd. Het was de man met de astrakan kraag.

Evelyn kwam de hal binnen. Na alles wat Isobel over haar toekomstige man had gezegd, moet Evelyn verbaasd zijn geweest bij het zien van deze knappe, lange, slanke man.
'Hoe maakt u het? Ik ben Isobels moeder.' Evelyn stak haar hand uit, herinnerde zich toen de huidziekte en trok haar hand weer terug, juist toen Conrad zijn hand uitstak. Er verscheen een blosje op haar bleke wangen. 'Dit vreselijke weer... Zo'n akelige reis vanaf Newcastle... Ik heb gehoord dat ze overwegen het vliegveld te sluiten...' Ze haalde diep adem en er verscheen een resolute blik in haar ogen. 'Isobel heeft ons het een en ander over u verteld, maar... we waren uiteraard heel verbaasd te horen dat onze dochter zich met een volslagen onbekende had verloofd zonder haar familie te raadplegen.'
Conrad keek naar Isobel. Ik kreeg de indruk dat het een vragende blik was.
'Misschien,' ging Evelyn verder, met nog steeds dat blosje op haar jukbeenderen, 'gaan zulke dingen in Duitsland anders in hun werk... Mijn kinderen vertellen me voortdurend dat ik hopeloos ouderwets ben... Het schijnt nu algemeen voor te komen dat men trouwt met iemand die men nauwelijks kent, zonder rekening te houden met de gevoelens van anderen.'
Conrad had zijn aandacht van Isobel afgewend en keek nu ernstig naar haar moeder bij het afsteken van deze kleine toespraak, waarvan ik vermoedde dat ze hem had gerepeteerd teneinde de gehate indringer op zijn nummer te kunnen zetten. Maar toen ze die zwarte, kalme ogen zag, had ze de toespraak niet zo soepeitjes kunnen afsteken als ze van plan was geweest.
'Isobel heeft me verteld dat u industrieel bent, un homme d'af- faires, molto occupato... Ik neem aan dat we erkentelijk moetenzijn dat u uw drukke schema hebt onderbroken om ons te ontmoeten. O lieve help!' Evelyn sloeg haar handen ineen en zei, bijna smekend: 'Kunt u een woord verstaan van wat ik zeg?'
Conrad sloot langzaam zijn ogen en opende ze daarna weer, alsof hij zijn hoofd helder moest maken. 'Ik begrijp u uitstekend, mevrouw Preston. Neemt u me niet kwalijk, ik ben een beetje verbijsterd...'
'Dat is duidelijk,' viel Isobel hem in de rede. 'Ik neem aan dat je een jetlag hebt. Maar hoe dan ook, hij is er, mammie, en daar gaat het om. Hallo Fritz.' Isobel schudde de hand van de man die naast Conrad stond. Hij had goudblond haar dat in krullen rond zijn roze-met-witte gezicht hing. Hij glimlachte verlegen en er verschenen twee kuiltjes in zijn mollige wangen. Hij leek net een cherubijntje, maar dan eentje met kleren aan natuurlijk. 'Ik hoop dat het je bevalt in de woestenij van Northumberland. Nee, vast niet. Het zal niemand bevallen. Maar het is goed voor jou om eens niet met je neus in de boeken te zitten. Mammie, dit is Fritz Wolter. Hij is een heel serieuze wetenschapper en Conrad gaat nooit ergens naartoe zonder hem. Fritz, dit is mijn moeder.'
'Hoe maakt u het?' Fritz boog zich over Evelyns hand en kuste de lucht een centimeter erboven.
Isobel greep Conrads arm. 'Kom, mag ik je voorstellen aan Ma- rigold? Al jarenlang mijn allerbeste vriendin. Ze is een geweldige danseres, maar ze heeft momenteel een gebroken voet en daarom kan ze nu slechts strompelen... maar wel heel sierlijk.' Isobel trok een gek gezicht dat Conrad niet kon zien.
'We hebben elkaar al eerder ontmoet,' zei ik.
'Dat denk ik niet,' zei Conrad. 'Anders had ik het me vast herinnerd.'
Ik begreep waarom Evelyns gebruikelijke sang froid haar in de steek had gelaten. Het was niet gemakkelijk je zelfbeheersing te bewaren onder de blik van die scherpe zwarte ogen die niets onthulden over de gedachten van hun eigenaar. Ik voelde me verward en dwaas. Had ik het gedroomd? Of liepen er twee van zulke opvallende mannen in identieke jassen in Northumberland rond? 'Maar de trein...'
'Ik hoop dat uw voet voorspoedig zal genezen.' Een lichte druk van zijn hand voor hij de mijne losliet vertelde me dat ik me niet had vergist. Ik begreep dat ik verder niets over onze ontmoeting mocht zeggen. Maar waarom had hij in een trein in Engeland gezeten terwijl Isobel dacht dat hij in Duitsland was?
'Kom maar gauw mee.' Evelyn klonk onzeker. 'Iedereen rammelt van de honger. We zullen het voorstellen zo snel mogelijk afhandelen.'
Als Conrad al uit het veld geslagen was omdat hij het middelpunt was van openlijk nieuwsgierige blikken, hield hij het goed verborgen. Minstens de helft van de gasten stak instinctief een hand uit, om deze weer snel terug te trekken toen ze zich de huidziekte herinnerden. Ik volgde deze pantomime met enige vrolijkheid. Na twee of drie van zulke incidenten hield Conrad zijn handen op zijn rug en boog even bij het voorstellen, wat er heel chic uitzag.
'En?' zei Rafe in mijn oor. 'Niet helemaal wat Isobel ons had wijsgemaakt, he?'
'Nee, ik vind hem opmerkelijk knap.'
'Hij lijkt een normaal gezicht te hebben. Wat vind je opmerkelijk aan hem?'
'Die ogen vooral. Je hebt geen idee wat hij denkt.'
'Hoe dan ook, ik ben blij dat Isobel een aardige kerel heeft gevonden.'
'Het is een opluchting te weten dat als Isobel met hem trouwt, ze niet veroordeeld is tot het moeten slapen met een kleine dikzak met zulke grote voeten dat hij gaten in de lakens maakt wanneer hij zich omdraait.'
Rafe schoot in de lach en trok op broederlijke wijze aan een pluk van mijn haar. 'Hij is in elk geval een heer, en dat is meer dan ik had durven hopen.'
Ik keek weer naar Conrad, die luisterde naar lady Pruefroy, een grote vrouw in bruin fluweel die tijdens het praten met haar vinger op zijn borst tikte, zo ongeveer als een specht die op de bast van een boom timmert. 'Waar leid je dat uit af?'
'Ik weet het niet. Iets aan zijn manier van doen, zijn zelfvertrouwen misschien... Je kunt het onmogelijk omschrijven, maar het is onmiskenbaar.'
'Niet voor mij. Zou jij zeggen dat alle mannen in deze kamer heren zijn?'
Rafe liet zijn ogen de kamer rondgaan, waarbij hij de groepjes pratende gasten bekeek.
'Ja,' zei Rafe. 'Maar Spendlove natuurlijk niet.'
'Is de aartsdeken een heer? Hij is vreselijk inhalig. Ik heb hem net de laatste twee pasteitjes naar binnen zien werken.'
'Toch is hij een heer.'
'Zijn ogen zijn koud en gemeen. En hij deed onhebbelijk over Isobel.'
'Heren zijn soms inhalig en onhebbelijk. Het is meer een kwestie van stijl dan van deugd.'
'Eigenlijk vind ik Spendlove veel aardiger dan de rest. Behalve jou. En Kingsley natuurlijk.'
'Dat komt doordat jij zo'n wilde bohemienne bent, meisje.' Rafe keek me aan met een blik die niet geheel broederlijk was. 'En je bent ook heel aantrekkelijk.'
Ik vermoedde, maar was er niet geheel zeker van, dat hij met me flirtte. Voordat ik een gepast dwaas antwoord kon bedenken werd er aangekondigd dat we aan tafel konden gaan.
Zodra we gingen zitten kwam er een dienstmeisje met een kan water binnen. Isobel, die naast de aartsdeken zat, speelde haar rol heel goed. Ze tikte hem op de arm om zijn aandacht te vestigen op het feit dat zijn glas met de gewraakte substantie was volgeschonken. Hij trok een onthutst gezicht, sprong op en fluisterde het meisje iets in het oor. Ze keek verbaasd, maar liep de kamer uit, met medenemen van de waterkan. Isobel wees naar het glas van de aartsdeken. Manmoedig nam hij het op en dronk in een keer het hele glas leeg, waarna hij maar een klein beetje hijgde toen hij het neerzette.
Ik richtte me tot Ronald, die rechts van mij zat. 'Ik heb medelijden met de soldaten die op de Falklandeilanden zitten.' Tijdens de lunch had ik een lang en erg saai krantenartikel over de Falk- landoorlog gelezen, met het onzelfzuchtige doel mijn buren aan het diner van gespreksstof te voorzien. 'Het weer schijnt er vreselijk te zijn. Galtieri had geen vlag in South Georgia mogen plaatsen, maar eigenlijk vind ik dat wij die eilanden niet hadden mogen bezetten.'
'He?' Ronald trok zijn neus op. 'Goeie zaak, die oorlog. We zullen die olijfkakkers eens een toontje lager laten zingen.'
'Maar van wie was het land voordat wij het in 1833 hebben bezet?'
Ronald keek me aan met iets wat op weerzin leek. 'Geen flauw idee.'
'Het schijnt dat veel Argentijnse bommen niet deugen en niet ontploffen, wat een geluk is voor ons.' Ronald zat luidruchtig van zijn soep te slurpen en leek het niet te hebben gehoord. 'Ik kan gewoon niet geloven,' ging ik verder, 'dat het allemaal is begonnen vanwege een walvisslachterij die Argentijnen in plaats van Engelsen in dienst nam. Het is echt te gek voor woorden.'
Ronald verslond een stuk Melba-toast.
'Eigenlijk' - ik voelde me geprovoceerd door Ronalds lauwe reactie - 'vind ik dat iedere oorlog stom en slecht is, aan welke kant je ook staat.'
Hij stopte halverwege een slurp en keek me verschrikt aan. 'Rustig maar. Dit is een verdomd lekkere soep. Wat is het?'
Ik pakte een van de menukaarten die met Evelyns elegante handschrift waren beschreven. 'Potage de Crevettes. Dat zijn toch garnalen, he?'
'Geen flauw idee.' Ronald beboterde nog een stukje toast. 'Ellendige sneeuwstorm,' verklaarde hij, waarna hij de toast in zijn mond stopte.
'Het is inderdaad niet handig voor het verkeer, maar het is wel heel mooi. Vanmorgen hing een ijspegel van wel dertig centimeter lang aan het dak boven mijn slaapkamerraam. Zoiets lijkt me het perfecte moordwapen. Maar hoe groot is de kans dat de moordenaar, het slachtoffer en de ijspegel zich allemaal tegelijk op dezelfde plaats bevinden?'
Ronald keek me aan alsof hij aan mijn verstandelijke vermogens twijfelde.De soep werd afgeruimd en vervangen door plakjes rundvlees met gestoofde selderie en gepofte aardappels. Ik keek bedeesd naar de buurman aan mijn rechterhand, Conrads zaakwaarnemer. Ik herinnerde me dat hij Fritz heette. Hij staarde naar de zilveren kandelaar die voor hem stond, in overpeinzingen verzonken.
'Is dit je eerste bezoek aan Northumberland?' begon ik.
'Nee.' Hij vestigde zijn blik op mij. 'Ik wil zeggen... ja. Vergeef me. Mijn Engels is niet goed.'
'Northumberland heeft een interessante geschiedenis. Het heeft lange tijd het strijdtoneel gevormd tussen Engeland en Schotland en ze hebben tegen elkaar gevochten en eikaars vee gestolen en Hadrianus heeft er een muur gebouwd.'
'Ja, ik er veel over hebben gelezen. Ik niet goed Engels spreken maar wel kunnen lezen.'
Ik besloot de intellectuele pose op te geven. 'In dat geval weet jij er waarschijnlijk meer van dan ik. We hebben op school niet veel geschiedenis gehad, alleen de Tudors en de Stuarts, wel vierhonderd keer. Ik weet verder echt weinig. Ik ben danseres. Ballet. Alleen daar weet ik wat van.'
'Ha! Das Ballett! Ik houd van ballet. En u dansen? Wunderbar! Alstublieft, vertel me over u, genadige dame.'
'Zeg alsjeblieft Marigold.'
Het werd een levendig gesprek en ik zag dat Evelyn vanaf het andere eind van de tafel goedkeurend glimlachte. De aartsdeken hield een lang verhaal tegen lady Pruefoy en zag niet dat Isobel naar zijn waterglas wees. Gehoorzaam bracht het dienstmeisje de waterkan terug om het glas te vullen. Isobel tikte op zijn arm. Hij goot het water dapper naar binnen. Misschien hielp het wel tegen zijn roos.
'Zeg...' Ronald pauzeerde tijdens het verorberen van zijn kastanje-ijs. 'Die kerel van Isobel.' Hij wierp een onvriendelijke blik over de tafel in de richting van Conrad. 'Ik kan me niet voorstellen dat ze hem echt aardig vindt. Hij is geloof ik een jood, he? Denk je dat als het weer volgende week wat opknapt Isobel zin zou hebben om mee te gaan met de jacht?'
'Ik weet wel zeker dat ze dat absoluut niet zou willen.'Ik had geen zin om nog met Ronald te praten. Ik wierp een blik op Rafe, die Bunty als tafeldame had. Hij zei iets tegen haar wat maakte dat haar ogen gingen stralen. Ik voelde een steek van iets dat verdacht veel op jaloezie leek door het mengsel van soep, rundvlees en ijs in mijn maag gaan. Mijn blik dwaalde af naar Isobel en Conrad. Hij luisterde naar haar ernstige betoog. Het was niet moeilijk te zien wat Isobel had doen besluiten zijn aanzoek aan te nemen. Vergeleken met de andere mannen aan de tafel was Conrad als een granaatappel tussen de aardappels. Je kunt geen grote boerenbevolking op granaatappels laten leven, maar de geheimzinnige en exotische uitstraling van Conrad deed de anderen log en flets lijken.
En die geheimzinnigheid was meer dan een combinatie van een buitenlands uiterlijk en een ondoorgrondelijke blik. Wat deed hij in die trein van Newcastle naar Carlisle? Waarom had hij zijn aanwezigheid hier in de buurt voor Isobel geheimgehouden? Ik glimlachte bij de gedachte aan hoe verbaasd hij moest zijn geweest een getuige van zijn bedrog aan te treffen in het hart van de citadel die hij wilde veroveren.
Ik zag Evelyn het dienstmeisje wenken om naar haar eigen en daarna naar Conrads waterglas te wijzen. Conrad dronk even rustig van het water alsof het moedermelk was. De aartsdeken praatte over het hoofd van lady Pruefoy heen met haar andere buurvrouw en zag niets. Harteloos droeg Isobel het meisje op zijn glas weer te vullen.
'En?' vroeg lady Pruefoy aan Evelyn zodra de vrouwen - behalve Isobel, die naar de wc was gegaan - zich in de salon hadden verzameld. 'Wat vind je van hem? Ik moet zeggen dat hij heel anders is dan ik had verwacht.'
'Ik moet toegeven,' zei Evelyn, terwijl ze zich over het dienblad boog om de koffie in te schenken, 'dat ik aangenaam verrast ben. Hij weet veel over meubels. En over porselein. Hij lijkt intelligent. Ik vind het weliswaar geen leuk idee dat mijn dochter trouwt met iemand wiens achtergrond zo totaal verschillend is van de hare, maar hij is in elk geval een beschaafd iemand.'
'Hij heeft wel een heel donker uiterlijk,' zei lady Pruefoy. 'Nietwat zijn huid betreft, dat bedoel ik niet - hij is zo bleek dat het echt ongezond is; misschien komt het door die akelige ziekte waar je me vanmorgen over belde - maar zijn haar en ogen. Hij ziet er helemaal niet Europees uit, he? Ik bedoel...' Ze liet haar stem dalen. 'Zijn joodse afkomst. Lieve Evelyn, ik heb met je te doen. Geen van ons vindt het leuk om kleinkinderen te krijgen die op zigeuners lijken.'
Lady Pruefoy had zilvergrijs haar dat kegelvormig op haar hoofd omhoog was gekapt, als een soort vikinghelm. We moesten eigenlijk enige consideratie met haar hebben, want ze had een saaie avond gehad, tussen de aartsdeken en een man die haar had doorgezaagd over de EU-landbouwpolitiek, tot haar kin op haar bruinfluwelen boezem was gezakt en haar oogleden vermoeid halfdicht hingen.
Evelyn fronste haar wenkbrauwen. 'Donker ja, maar wel knap. En hij heeft een goed gebit en een goede bouw.'
'Een gebit kan worden gecorrigeerd. Maar aan een slechte afkomst kun je niets veranderen.'
Evelyn glimlachte. 'Gelukkig zal Isobel zich in internationale kringen bewegen waar racisme als uitermate provinciaals wordt beschouwd.'
Ik keek vol belangstelling naar lady Pruefoy om te zien hoe ze reageerde. Ze zette haar reeds omvangrijke boezem nog verder uit en zei: 'Ik vraag me af hoe een beschermd grootgebracht meisje als Isobel zich zal voelen in het gezelschap van Griekse scheepsmag- naten en Siciliaanse mafioso.'
'Mafiosi,' zei Evelyn, die verbluffend goed voorwendde verbaasd te zijn. 'Maar ik vergat, lieve Poppy, dat jij nooit Italiaans hebt geleerd.'
Juist op dat moment kwam Isobel terug, dus het gesprek werd gestaakt.
'Evelyn is heel kosmopolitisch.' Bunty zat naast me op de sofa, met haar rok wat opgetrokken over haar brede knieen, zodat er een paar enorme voeten te zien waren in zwarte suede pumps die betere dagen hadden gekend. 'Ik heb veel bewondering voor haar.'
|'Ik ook,' zei ik naar waarheid.
En Kingsley is zo'n lieve oude man, en Isobel is zo... origineel.' Bunty's reeds blozende gezicht kleurde nog meer en haar ogen werden glazig. 'Rafe is... geweldig charmant.'
'Vind je?'
'Ik weet dat hij en jij als broer en zus zijn. Evelyn heeft me verteld dat jij iedere dag met haar kinderen kwam spelen en ik benijd je geweldig.' Bunty's enigszins uitpuilende ogen werden treurig. 'Als enig kind waren de vakanties voor mij heel eenzaam. Mijn pony Raffles was mijn beste vriend.'
'Wat een bofferd was jij om een pony te hebben!' zei ik enthousiast.
'Ja. Hij was heel mooi, een vos met een bles en witte sokken, maar mijn relatie met Raffles vormde weinig voorbereiding op het volwassen leven.' Ze lachte bedremmeld. Er was iets heel innemends aan dit slungelige meisje. Misschien was het haar oprechtheid.
'O, daar heb je ze.' Bunty stond op toen Rafe, met Kingsley aan zijn arm, de mannen voorging naar de salon. 'Wil je me even excuseren, Marigold? Ik heb Evelyn beloofd dat ik zou helpen de koffie te serveren.'
Ik keek naar haar terwijl ze met het dienblad rondging. Onder de zoom van haar jurk was een stuk vergeelde onderjurk te zien. Evelyn zag het ook en fronste haar wenkbrauwen, om de frons onmiddellijk door een bemoedigende glimlach te vervangen toen Bunty opkeek. Spendlove kwam binnen met een karaf cognac en een sifon spuitwater. De aartsdeken probeerde hem die weer mee te laten nemen, maar Evelyn keek hem boos aan en liet de sifon terugkomen. Ik kreeg bijna medelijden met de aartsdeken. Hij scheen de hele avond geen moment rust te hebben gehad.
'Hallo,' zei een stem naast me. Het was Kingsley. Een van zijn overhemdknoopjes was opengesprongen en onthulde een ruitvormig stuk licht behaarde borst. 'Ik geloof niet dat wij elkaar kennen.' Hij plofte naast me neer op de sofa. 'Oef! Wat een opluchting om even te kunnen zitten. Ik ben niet meer zo jong als vroeger en dit late opblijven bekomt me slecht.' Hij bracht zijn gezicht tot vlak bij het mijne. De wallen onder zijn ogen en de trillende lippen waren treurig om te zien. Een oude soldaat die al zijn gevechten had geleverd, behalve het laatste en meest gevreesde van al. 'Maar ik sta nog steeds mijn mannetje, weet je. Ik kan het nog steeds.' Hij vertrok zijn gezicht tot een wellustige grijns. 'Jawel. De jongeheer springt nog steeds in de houding.' Hij greep mijn hand en probeerde die naar zijn kruis te leiden. 'In Egypte, daar was het pas heet... Allemachtig, die bedelaars en het vuil en de vliegen maakten je onpasselijk, maar die donkere meisjes waren zo mooi dat ik het nog steeds in mijn onderbuik voel als ik eraan denk. Jouw haar heeft de kleur van vlammen. Ik zou er het liefst naakt in willen duiken.'
'Ben je daar, vader.' Rafe boog zich van achter ons over de sofa. 'Lord Dunderave vraagt of je zin hebt om in augustus met hem in Schotland te gaan vissen.'
'Lieve hemel, nee!' Kingsley keek verbijsterd. 'Kan die man niet luchten of zien. Zeg maar dat ik geen zin heb, jongen.'
'Dat is niet genoeg, vader.' Rafe's stem klonk resoluut. 'Je moet het hem zelf gaan vertellen.'
'Ik begrijp echt niet waarom Evelyn hem altijd uitnodigt,' protesteerde Kingsley terwijl zijn zoon hem overeind hielp. 'Hij is een chagrijnige vent en een verdomd slechte jager.' Mopperend liep hij weg.
'Het spijt me geweldig,' zei Rafe toen hij me later naar huis reed. 'Seksueel decorumverlies is een klassiek symptoom van dementie, volgens de specialist. Vanmorgen betrapte ik hem toen hij probeerde mevrouw Capstick te grijpen. Ze is heel loyaal en ze zei dat ze begreep dat meneer niet helemaal in orde was. Ik hoop dat je niet erg gechoqueerd bent.'
'Helemaal niet. Hij is altijd heel vriendelijk tegen me geweest.'
'Dat is lief van je. Maar als het nog erger wordt zullen we hem toch beperkende maatregelen moeten opleggen - stil, Buster! - maar je hebt vast geen behoefte al mijn familieproblemen aan te horen. Ik hoop dat je het tijdens het eten niet al te moeilijk hebt gehad met Ronald. Hij is een beetje een pummel.'
'Ik denk dat hij me volslagen gestoord vindt.'
Buster blafte, pal in mijn rechteroor, zodat horen en zien me verging. Ik schoof mijn arm tussen de twee voorstoelen naar achteren en tastte in het rond om hem te aaien. Ik vond zijn poot. Zodra ik die vast had zweeg hij, dus bleef ik hem vasthouden.
'Fritz en jij konden het goed met elkaar vinden.'
'Hij is een erg lieve man. Ik vond Conrad wel opwindend, jij?'
'Opwindend? Dat is nou niet het woord waaraan ik dacht. Toen de dames van tafel waren gegaan heeft hij nauwelijks een mond opengedaan. Maar eerlijk gezegd had niemand van ons veel te melden. Dunderave en Crimple-Pratt begonnen ruzie te maken over de EU, waarna vader over de Duitsers begon, zodat ik moest doen alsof de port op was.'
We schoten in de lach. De nabeschouwingen in de auto op weg naar huis vormden eigenlijk het leukste deel van de etentjes op Shottestone.
'Ik kon zien dat je veel succes had bij Bunty.'
'We hadden het over paarden.'
'Ze leek het heel gezellig te vinden.'
'Ik hoop het. Maar ik zou niet willen dat ze een verkeerde indruk krijgt. Het punt is... weet je, Marigold, mijn moeder heeft geprobeerd Bunty en mij te koppelen. Heb je ooit zoiets belachelijks gehoord? Dat is natuurlijk onmogelijk.'
'Echt? Ik vind haar eigenlijk heel aardig en oprecht.'
'Vind je? Ach, nou ja, misschien is dat ook wel zo. Maar welke man trouwt met een meisje omdat ze aardig is? Ze heeft evenveel sexappeal als die lieve ouwe nanny Sparkles.' Nanny Sparkles had twee generaties Preston-kinderen verzorgd en lag nu onder de sneeuw van het kerkhof in Gaythwaite. 'Ik kon er echt niet mee doorgaan.'
Ik verbaasde me over de wanhoop in zijn stem. 'Trouwen er tegenwoordig nog veel mannen om hun ouders een plezier te doen?'
'Nee,' zei hij langzaam. 'Nee, ik denk het niet.'
'Evelyn wil natuurlijk dat je gelukkig wordt.''Ja. Maar ze is ervan overtuigd dat zij beter weet dan ik wat mij gelukkig zou maken.' Ik was verbaasd over de heftigheid waarmee hij dit zei. 'Bunty zal een groot landgoed erven. En Evelyn zou haar onder de duim weten te houden. Ze zal voor de heerschappij van mijn moeder nooit een bedreiging betekenen.'
'Eerlijk gezegd,' zei ik, 'denk ik dat alle moeders willen dat hun kinderen trouwen met iemand die binnen hun eigen kring zou passen. Alle moeders, behalve die van mij dan. Dimpsie zou het geweldig vinden als ik met een flamencodanser of met de spreek- stalmeester van een rondtrekkend circus trouwde. Dat komt doordat ze geen sociale positie hoeft te handhaven. En ze is heel romantisch ingesteld.'
'Jij hopelijk niet.'
'Waarschijnlijk niet. Het lijkt me heel moeilijk om zulke verschillende carrieres te combineren, en ik vind het vreselijk als dieren in kooien worden gehouden en kunstjes moeten vertonen.'
'Als je trouwde, zou je dan absoluut door willen gaan met dansen?'
'O ja. Ik ben afgrijselijk ambitieus, weet je.'
'Is het voor jou volstrekt ondenkbaar dat je ooit genoeg van iemand zou houden dat je het dansen opgaf om bij diegene te zijn? Ik weet niet veel van ballet, maar ik vermoed dat er veel uren van oefenen en tournees over de hele wereld aan te pas komen. Als - ik geef toe dat het niet waarschijnlijk is - jouw oog mocht vallen op een arme sukkel die genoodzaakt was te wonen in een afgelegen streek van, laten we bijvoorbeeld Northumberland nemen, waar zijn familie generaties lang heeft gewoond - zou jij onder zulke uitermate onwaarschijnlijke omstandigheden bereid zijn na te denken over het opofferen van je carriere teneinde samen met hem in de wildernis te gaan bivakkeren?'
Ik kreeg het opeens erg warm en mijn hart bonsde zo hevig dat mijn oren piepten. Rafe had zijn woorden heel luchthartig gekozen, maar zijn stem was serieus. In de verte doemde het buitenlicht van Dumbola Lodge op, en op hetzelfde moment begonnen de wielen op de bevroren oprit te slippen. Ik voelde dat we achteruit gleden, voelde de auto omlaag en omlaag tuimelen in het zwarte, kolkende water van de rivier beneden... en toen stonden we stil. Ik deed mijn ogen open en haalde mijn gehandschoende vuist, die waarmee ik niet Busters poot vasthield, uit mijn mond. We waren gestopt voor de voordeur.
'Sorry, heb ik je laten schrikken? Ik moest de auto een eindje achteruit laten zakken om de banden weer grip te geven.'
Ik hoopte dat ik niet echt had gegild. Voor ik mijn waardigheid kon hervinden ging de voordeur open, en daar was mijn vader, gehuld in overjas en sjaal. Hij liep voorzichtig over de bevroren grond en gluurde in de auto.
'O, ben jij het.' Hij deed het portier open. 'Ik verwachtte iemand anders. Hallo Rafe. Schiet op, Marigold. Het is verdomd koud hier buiten.' Hij greep me bij mijn arm.
'Goedenavond, dokter. Hoe gaat het met u?'
'Prima. Blijf jij maar zitten. Ik pak die krukken wel.'
Ik kreeg amper de tijd om iets van dank uit te spreken voor ik naar binnen werd gewerkt. Twee minuten later hoorde ik het geluid van weer een auto. Ik keek uit het raam van de zitkamer. Er kwam iets groots, als een Range Rover, slippend tot stilstand. Mijn vader stapte in. Het binnenlicht ging een paar seconden aan, lang genoeg om me de scherpe, enigszins overdreven gelaatstrekken van Marcia Dane te tonen.

'Dus nu is hij voor tien dagen vertrokken.' Evelyns stem klonk ge- ergerd. 'En ik geloof niet dat Isobel enig idee heeft waarheen: Duitsland, Timboektoe, de Noordpool. Isobel en Rafe zijn naar Edinburgh om vrienden te bezoeken. Haar idee. Ik denk dat ze geen zin had om hier rond te blijven hangen tot haar verloofde nog eens langskwam wanneer het hem schikte. Een heel vreemde manier van doen voor een man die zich net heeft verloofd. Toen ik Kingsley's aanzoek had aangenomen, stuurde hij me elke dag bloemen en wilde hij iedere avond met me uit eten gaan. Hij begon bijna te huilen als ik zei dat ik iets anders te doen had. En hoe zit het met een ring? Hij heeft haar nog helemaal niets gegeven.'
We bevonden ons in onze zitkamer. Het was tekenend voor Evelyns onrust dat ze naar Dimpsie was gereden in plaats van haar op Shottestone te ontbieden. Ik wist dat ze de inrichting op Dumbola Lodge schrikbarend vond. Ze wachtte tot mijn moeder even niet keek voor ze de kussens op de bank omkeerde om te zien of de andere kant schoner was. Dus Rafe zat in Edinburgh. Ik hoefde niet in de hal rond te hangen om te luisteren of de telefoon ging. Na ons laatste gesprek, dat ik in gedachten eindeloos had doorgenomen, had ik verwacht dat hij zou bellen.
'Meneer Lerner is echter wel zo minzaam geweest,' ging Evelyn verder, 'om voor volgende week een uitnodiging voor de lunch aan te nemen. Marigold, je komt toch wel om voor wat aanvulling te zorgen? Ik heb dame Gloria Beauwhistle, de componiste, ook uitgenodigd. Ik heb haar zelf nog niet ontmoet, maar ze zal ongetwijfeld voor wat vrolijkheid zorgen. Ze heeft vorig jaar veel succes gehad met die opera... hoe heette die ook alweer? Iets middeleeuws. O ja, De Ridder van de Brandende Stamper. Ik heb hem niet gezien, ik moet niets hebben van alles wat later is dan deEerste Weense School, maar ze kreeg geweldige recensies. Haar familie heeft vele generaties in Northumberland gewoond en ze heeft zojuist haar voorouderlijke huis in het dorpje Coldthorpe teruggekocht. Ik heb een beminnelijk briefje van dame Gloria terug gekregen, waarin ze berichtte dat ze komt, en ik heb Sybil Hinchingbrook ook uitgenodigd. Sybils bloemenschilderijen schijnen hoog aangeschreven te staan. Ik vind ze uitermate onbenullig, maar waarschijnlijk ontgaat me iets.' Het was duidelijk dat ze dit zelf niet geloofde. 'Ze brengt haar broer, Basil, mee. Hij is een heel succesvolle uitgever. Sybil zegt dat hij al twee weken bij haar logeert om bij te komen van een bijzonder vermoeiende boekenbeurs. Na twee weken Sybils gekwek te hebben aangehoord moet hij bijna dood zijn van verveling. Ik vraag me af,' voegde ze er peinzend aan toe, 'of hij misschien iets voor Isobel is. Sybil heeft niet gezegd dat hij getrouwd is.'
'Hoe zit het met Ronald?' vroeg ik.
'O, die is helemaal niet geschikt,' zei Evelyn ongeduldig, alsof ik met een onzinnig voorstel aan kwam zetten. 'Hij is veel te onnozel en zijn vader is bovendien zo'n onaangename man! Hij klaagde dat het rundvlees van het etentje van laatst te doorbakken was. Het was zo rood als maar mogelijk was zonder echt bloederig te zijn.'
'Is Basil knap om te zien?' vroeg ik.
'Ik heb de man nog nooit gezien. Hoe dat zo?'
'Ik vroeg me af wat hij te bieden had, om te maken dat Isobel de voorkeur aan hem zou geven boven Conrad.'
'Om te beginnen is hij een Engelsman. Dan zouden ze een gemeenschappelijke culturele achtergrond hebben.'
'Ik weet niet zeker of het anders-zijn van Conrad niet juist een groot deel van zijn aantrekkelijkheid uitmaakt.'
'Marigold vond Conrad heel aardig,' bracht Dimpsie te berde. Ze dronk dorstig van haar thee en had een verdacht glazige blik.
'Marigold is jong en gemakkelijk te beinvloeden,' zei Evelyn scherp. 'Meneer Lerner kan mooi praten en weet zich aardig voor te doen.'Ik herinnerde me dat Evelyn na het etentje milder over hem was geworden en het tegenover lady Pruefoy zo ongeveer voor hem had opgenomen.
'Maar dat spreekt toch zeker in zijn voordeel?' protesteerde Dimpsie. 'Je laat het klinken alsof hij een oplichter is.'
'Misschien fs hij dat ook wel. Ik weet helemaal niets over hem. Dat is het probleem. Wie zijn zijn ouders? Zijn grootouders? Nee,' ze ging nog meer rechtop zitten en streek de rimpels van haar duifgrijze kasjmieren vest gedecideerd glad, 'hij mag dan ontwikkeld en beschaafd zijn, waarvan ik moet erkennen dat het een opluchting is na alles wat Isobel me heeft verteld, maar hij is in alle andere opzichten ongeschikt. Een huwelijk gaat niet over verliefd worden op een knap gezicht en een charmante manier van doen. Je hebt er een gezonde basis voor nodig, een sterk gevoel van betrokkenheid, dezelfde waarden, een gemeenschappelijk doel. Seksuele aantrekkingskracht is maar van gering belang.'
'Daar ben ik het niet mee eens,' zei Dimpsie. 'Je zou trouwens al die dingen kunnen hebben - betrokkenheid en waarden en wat al niet - en hij zou knap en interessant op de koop toe kunnen zijn. En je zou misschien met hem naar bed willen.'
Evelyn trok een zuur gezicht. 'Is dat niet een beetje veel gevraagd? Je moet vooral praktisch zijn waar het een huwelijk betreft. Het duurt zo'n lange tijd.'
'Ik heb de indruk,' zei Dimpsie met enigszins dikke tong, 'dat jij anderen beoordeelt naar je eigen ervaring. Alleen maar omdat jij niet verliefd was op Kingsley, is het nog niet gezegd dat seks niet belangrijk is.' Ze had ongetwijfeld al gedronken om zo ongewoon onomwonden te spreken. 'Ik ben met Tom getrouwd omdat ik hem het begeerlijkste wezen vond dat ik ooit had gezien.'
Even bleef het stil. Ik kon zien dat Evelyn moeite had de kleine steek in Dimpsies beschuldiging te incasseren. En er was veel dat Evelyn bij wijze van weerlegging kon zeggen. Dimpsies rampzalige huwelijk vormde een perfecte illustratie van de dwaasheid om uit liefde te trouwen. Haar wrok streed met haar goedhartigheid en haar goedhartigheid won het. 'Tja, lieverd, we moeten allemaal doen wat ons het beste lijkt. Wat is dat in 's hemelsnaam?'
Ze had iets gezien wat op de schrijftafel lag. Het was rond en vleeskleurig met bovenop iets wat op een framboos leek.
'Het is een presse-papier,' verklaarde Dimpsie, 'in de vorm van een borst. Hij lag al een paar jaar in het winkeltje en niemand heeft ooit maar enige animo getoond om hem te kopen, dus heb ik hem mee naar huis genomen. Eigenlijk vind ik hem wel grappig.'
'O ja?' Evelyn keek er weer naar. Er was een druppel rode verf van de tepel uitgelopen naar het roze gedeelte, dat begon af te bladderen. Evelyns wenkbrauwen gingen omhoog. 'Heel bijzonder.'
Mijn vader kwam die nacht niet thuis en was de volgende morgen een halfuur te laat voor zijn spreekuur. Ondanks nijdig gemompel in de wachtkamer neuriede hij toen hij zijn jas uittrok, zijn armen boven zijn hoofd uitstrekte en naar de balie liep om de lijst met afspraken te bekijken. Hij scheen zich totaal niet bewust te zijn van mijn aanwezigheid, alsof hij op een andere planeet verkeerde. Ik dacht aan mijn moeder, hoe ze die morgen ongewoon stil was geweest toen ze mij naar de stad had gereden. Toen ik was uitgestapt en zij dacht dat ik niet keek, had ze haar hoofd op het stuur gelegd. Ik had hem nog nooit zo gehaat.
De patienten gingen razendsnel naar binnen en naar buiten. Tom was kennelijk in een doortastende bui. Om half twaalf ging mevrouw Mansard als laatste weg en begon ik me te verheugen op een vroege lunch met Dimpsie in de Singing Swan. Terwijl ik de dossiers begon op te bergen vroeg ik me af of het mogelijk zou zijn tijdens het eten over de avontuurtjes van mijn vader te beginnen. Ik hoorde de voordeur met een klap dichtvallen, en het volgende moment werd de wachtkamer in beslag genomen door een reus van een man, vergezeld van een jonge vrouw.
'Waar is de dokter?' wilde hij weten, terwijl hij met een enorme vuist op het afsprakenboek timmerde. 'We moeten hem meteen spreken. Mijn meisje heeft problemen.'
Ik stond op het punt te vragen of het een spoedgeval was, toen ze een lage kreun slaakte, die tot het niveau van een fabriekssirene steeg, terwijl ze op de vloer in elkaar zakte. Ik greep de telefoon om te vragen of mijn vader snel kon komen, maar hij moest haar hebben gehoord, want hij knielde al naast haar neer voor ik de tijd had op de knop van de intercom te drukken.
'Marigold, bel een ambulance,' zei hij na een snelle blik.
Samen met de reus tilde hij het meisje op en droeg haar naar de spreekkamer.
De alarmdienst zei dat ze een helikopter zouden sturen omdat de weg vanaf Carlisle door stuifsneeuw was geblokkeerd. Tom verscheen in zijn hemdsmouwen in de deuropening. 'Kom jij maar even binnen, Marigold. Ik heb misschien hulp nodig.'
Ik strompelde naar binnen, terwijl ik me afvroeg hoe ik in mijn geblesseerde staat iemand tot hulp kon zijn. Het meisje lag op de onderzoektafel, met gespreide benen, krijsend en gillend.
'Hoe lang heeft ze al weeen?' vroeg Tom aan de reus, die door de kamer ijsbeerde en naar zijn hoofd greep.
'Bijna twee dagen.'
'Goed. Ga jij naar buiten en wacht daar.' Tom duwde hem naar de deur. Hij probeerde tegen te stribbelen, maar mijn vader zei dwingend: 'Hier loop je in de weg. Ik heb ruimte nodig als ik haar moet helpen. Hoor eens, ik kan niets beloven. Je had haar veel eerder moeten brengen.'
Toen liep de arme man weg zonder iets te zeggen.
'Marigold, in de kast... een metalen doos met obstetrie als opschrift.'
Ik vond de doos en gaf hem die, waarbij ik mijn blik van het hoopje ellende afwendde, niet alleen omdat ik heel laf ben uitgevallen, maar ook om haar de gene te besparen. Maar zedigheid was waarschijnlijk het laatste waaraan ze op dat moment nog kon denken. Twee dagen! Ik had genoeg films gezien waarin de vrouwen dubbele knopen in de bedspijlen legden en smeekten om voor altijd uit hun lijden te worden verlost. Ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht toen Tom tussen de benen van het meisje wroette.
'Aha,' zei hij, 'volledige ontsluiting.' Het meisje gilde zo luid dat mijn trommelvliezen dreigden te scheuren. Niet dat ik het haar kwalijk kon nemen. Ik kwam zelf ook in de verleiding hard te gaan gillen. 'Stuit,' mompelde hij. 'Ik ga proberen het kind te keren. Marigold, kom hier en houd haar hand vast.'
Aarzelend klopte ik het meisje op de schouder. Ze greep mijn hand vast en leek troost te ontlenen aan het huilen in mijn mouw. Ik nam haar maar al te graag in mijn armen. Om te beginnen maakte dit dat geen van ons beiden kon zien wat er aan de andere kant gaande was. Bovendien was ik in staat geweest naakt naar Carlisle en terug te hollen, met beide benen in het gips, als dat haar verlichting had kunnen brengen. God weet wat Tom daar allemaal aan het doen was. Het meisje slaakte enkele hartverscheurende kreten.
'Ik kan het kind niet keren. Waar blijft die verdomde ambulance? Hoe heet je?'
'Nan. Auwauwau!'
'Oke Nan. Probeer niet meer te persen. Ik ga een knip zetten. Blijf waar je bent, Marigold. Ik ga haar verdoven.'
Ik had me niet kunnen verroeren ook al had ik dat gewild. Nan had, verrassend voor zo'n klein meisje, een greep als de wereldkampioen worstelen. Tom liep naar de kast. Ik ving een glimp op van een grote injectiespuit. Ik heb hoe dan ook een hekel aan prikken, maar er zijn delen van de menselijke anatomie waar nooit naalden in zouden mogen worden gestoken. Ik nam me stellig voor nooit meer aan seks te doen.
'Ik steek hem er nu in. Je zult er niet veel van voelen.'
Nan en ik klemden ons aan elkaar vast alsof we drenkelingen waren die kopje-onder gingen. Ze slaakte een schelle kreet en werd toen slap.
'Ik geloof dat het heeft gewerkt,' zei ik tegen Tom. 'Ze is in slaap gevallen. Gelukkig!'
'Doe niet zo onnozel! Ik heb haar alleen maar een plaatselijke verdoving gegeven. Ze is flauwgevallen. Ook goed. Ik zal het zo snel mogelijk doen.'
Ik keek op en zag hem een akelig soort mes hanteren. 'Je gaat de baby er toch zeker niet uitsnijden?' riep ik vol afschuw.
'Als ik dat niet doe, overleeft de moeder het waarschijnlijk niet. En de baby al helemaal niet. Kom hier en geef me dat pak verbandgaas. Er zal veel bloed komen. Richt die lamp eens op het pe- rineum.'Ik deed wat me gezegd werd, waarbij ik onwillekeurig een glimp van angstaanjagende anatomische details opving.
'Hou dat been vast... ze komt weer bij. Houd haar in godsnaam stil!'
Hij pakte een instrument dat eruitzag als een enorme notenkraker. Ik klemde Nan stevig in mijn armen. Gedurende een aantal vreselijke seconden leek het of Tom en ik een spelletje touwtrekken deden, met haar lichaam als touw. Hij vloekte hartgrondig en zei dat ze uit alle macht moest persen. Nan brulde en was helemaal in paniek terwijl ik bloedspatten op mijn mouw kreeg. Toen schreeuwde hij: 'Goed zo! Hij komt eraan! Nog een keer persen!' Het volgende ogenblik klonk er een hoge kreet boven ons gevloek en geschreeuw uit, de jammerkreet van een kind dat met geweld de wereld in gesleurd werd. Zodra ik het hoorde werd ik overmand door een golf van volslagen onverwachte emotie die me onbeheerst deed huilen.
'Ik ga de navelstreng doorknippen. Pak jij iets om het kind in te wikkelen, iets wat redelijk schoon is.'
Ik pakte een handdoek. Tom legde iets met spartelende armen en beentjes, iets wat met bloed en wit, kleverig spul was overdekt, in mijn armen. Het hield op met huilen, rimpelde een piepklein voorhoofd en deed de oogjes open. Ik keek in glanzende, blauwgrijze knikkers. Ze draaiden even heen en weer en werden toen op mijn gezicht gericht en werden iets groter, als in verbazing.
'Hallo lieverdje,' kirde ik, met een gebroken stem vol liefde. Het was de eerste keer dat ik een baby in mijn armen hield. Het was zo echt, zo warm, zo'n bijzonder wezentje, en toch had het een moment geleden nog niet bestaan. Het had natuurlijk wel al geleefd, maar uit het zicht, binnen in Nan. Ik glimlachte terwijl de baby me ernstig aankeek en met een vuistje zwaaide. Toen bedacht ik met spijt dat dit niet mijn baby was, en ik legde het kind op Nans borst. Ze hield op met snikken en keek vol verbazing naar het rimpelige apengezichtje dat naar haar opkeek.
'Verdorie!' zei ze, waarmee ze mijn gevoelens exact weergaf. We keken elkaar vol verwondering aan. De baby bleef kalm, bleefnaar het gezicht van zijn moeder kijken. De paarsroze lipjes gingen een eindje open. 'Verdorie!' zei Nan nog eens.
'Je moet nog even weer persen,' zei mijn vader. 'De nageboorte moet er nog uit.'
Er volgde nog een akelig moment, toen zag ik vanuit mijn ooghoek iets wat rood en glimmend was, en wat Tom in een plastic doos deed. 'Dat moet met je mee naar het ziekenhuis, zodat ze kunnen zien of alles eruit is gekomen. En nu' - hij was weer terug naar de plaats van handeling - 'ga ik een paar hechtingen aanbrengen. Voel je dat?'
'Ja... auwauwau!' gilde Nan.
'Nan, liefje.' Ik boog me over haar heen. 'Hoe ga je de baby noemen?'
'Au... au... au!' huilde ze. 'Ik weet 't niet. Dit doet zo'n verdomde pijn!'
'Ze is heel mooi. Wat dacht je van een mooie bloemennaam, zoals Lily? Of eh...' Ik probeerde me de namen te herinneren van de bloemen in de boeketten die we na een voorstelling kregen. 'Misschien Mimosa? Of Calla?'
Mijn vader gaf een brul van een lach. 'Het is een jongetje, hoor!'
'Nee toch zeker? O, nou ja, dan geen bloem. Al was er ooit een jongen die Narcissus heette. Wat is je achternaam?'
'Dat is... au!... O'Shaunessy.'
'Narcissus O'Shaunessy. Te veel essen. Hopeloos, als je slist.'
'Oke. Dat is het voor dit moment,' zei mijn vader, terwijl hij zich oprichtte. 'Ze kunnen haar in het ziekenhuis verder fatsoeneren.'
'Goed gedaan!' Ik kneep zachtjes in Nans hand. 'Je bent heel flink geweest. Ik had vast veel meer herrie gemaakt.'
Ze veegde de tranen met de rug van haar hand weg. 'Het deed verdomd veel pijn.'
'Ik moet er gewoon niet aan denken. Ik ben hopeloos als het op pijn aankomt.'
'O ja?' Ze glimlachte flauw. 'Nou, ik ga dat in elk geval nooit meer doormaken,' zei ze met nijdige nadruk.
'Ik heb vrouwen horen zeggen, mijn moeder incluis, dat je alle pijn bent vergeten zodra de baby geboren is.'
'Nou, ik echt niet, verdomme! Ik laat me voor de rest van me leven door geen vent meer aanraken.'
'Verstandige woorden,' zei mijn vader, die bij de wasbak zijn handen en armen stond te wassen. 'Maar ik betwijfel of je je daaraan zult houden.' Hij droogde zich af met een papieren handdoek en liep toen naar de deur om die open te doen. 'U kunt nu binnenkomen, meneer O'Shaunessy. U heeft een gezonde zoon gekregen. Bijna acht pond, schat ik.'
De reus kwam binnen. Hoewel hij de aanstichter van zoveel lijden was geweest, had ik met hem te doen. Zijn ogen waren rood, alsof hij had gehuild.
'Kleinzoon, zult u bedoelen.' Hij liep naar waar Nan lag. 'Dit is mijn dochter. En als ik ooit de klootzak te pakken krijg, die haar dit heeft...' Hij zweeg en leek in tweestrijd te verkeren. 'De wrake is Mij, zo zegt de Here. Ik zal vergelden.' Zijn baard ging woest heen en weer, als die van Charlton Heston in De Tien Geboden. Het was een indrukwekkend gezicht.
'O pa!' Nan keek boos. 'Begin nou niet weer. Het was net zo goed mijn schuld.'
De reus schudde zijn hoofd. 'Jij bent nog maar een klein kind. Een arm, moederloos wicht.' Hij keek mijn vader indringend aan, in een mengeling van verdriet en woede. 'Zestien is ze. Vijftien, toen die rotzak met haar deed wat-ie wou. Een heer.' Zijn toon werd sarcastisch. 'Kijkt natuurlijk neer op mensen als wij, maar hij vond het niet beneden zijn stand om misbruik te maken van een kind dat nog niets van de wereld had gezien.'
Zelfs ik, die accenten nooit thuis kan brengen, had inmiddels begrepen dat hij een Ier was.
'Hou op, pa.' Nan wendde haar gezicht af alsof ze ondraaglijk moe was. Er gleed weer een traan over haar wang. 'Ik haat mannen. Ik dacht dat hij me weg zou halen uit die rottige woonwagen, maar hij wilde niets meer met me te maken hebben toen-ie me met jong had geschopt.''Geeft niet, lieverd.' De reus legde een enorme hand op haar schouder en liet zijn stem dalen tot een zacht gegrom. 'Papa zal wel voor je zorgen. En ik zal ook voor dat knulletje zorgen.' Hij duwde een vinger ter grootte van een worst tegen de wang van het kind. 'Een mooi jochie. Hij kan 't niet helpen wie zijn vader was. Ik zal extra goed voor 'm zijn, omdat-ie zo'n arme stumper is. We noemen 'm Paddy, naar me broer.'
'Oom Paddy was een zuiplap en een dief,' zei Nan woest. 'Hij is mijn baby en ik zeg hoe-die heten moet.'
Ze kregen geen kans om nog verder te kibbelen, want op dat moment arriveerden er twee verpleegkundigen. Nan werd op een brancard gelegd en meegenomen.
'Dank u, dokter.' O'Shaunessy kneep mijn vaders hand fijn. 'U heeft het leven van me dochter gered, en dat van het jochie, en ik ben dankbaar dat...'
'Geen reden voor dankbaarheid.' Tom trok zijn hand terug en masseerde die voorzichtig. 'Daar ben ik nou eenmaal voor.'
'Lieve help!' Zodra we alleen waren liet ik me in een stoel zakken en drukte een hand tegen mijn voorhoofd. 'Wat een toestand! Ik voel me helemaal gemangeld.'
'Je hebt kennelijk een erg beschermd leven geleid.' Tom was bezig alle instrumenten die hij had gebruikt in de wasbak te leggen. 'Wil je Bunker even bellen? Dit alles moet worden gesteriliseerd. Verdomme! Ik heb bloed op mijn broek en ik ga uit lunchen.' Hij pakte een doek en begon zijn knie te boenen.
Ik was ontzet. 'Toch niet in de Singing Swan?'
'Grote hemel nee! Ik ga naar The Castle in Carlisle.'
'Is dat niet vreselijk duur?'
'Ja. En het is uitermate goed. Maak je maar geen zorgen,' voegde hij eraan toe, en hij grinnikte over zijn schouder toen hij naar buiten liep, 'ik ben niet degene die betaalt.'
Ik hoefde niet te vragen wie dat wel was.
'Het heeft me doen inzien,' zei ik twintig minuten later tegen Dimpsie, 'hoe verschillend zijn leven is van dat van ons. Ik was erg bang dat Nan dood zou gaan. Dat de baby dood zou gaan. Ik was ontzet over alle pijn en viezigheid. Het leek zo... primitief. Zelfs barbaars. Hij was geweldig kalm, ondanks het feit dat alles van hem afhing. Ik moet zeggen dat ik hem enorm bewonderde om de manier waarop hij ermee omging. Als ik de verantwoordelijkheid had gehad, denk ik dat ik helemaal radeloos zou zijn geweest.'
'Niet als je zijn opleiding en ervaring had gehad.' Dimpsie zwaaide met een bleek, slap frietje dat ze aan haar vork had geprikt. 'Maar ik begrijp wat je bedoelt. Hij heeft voortdurend met de harde kant van het leven te maken terwijl jij in tule met lovertjes op je tenen staat en ik de badkuip schoonmaak.'
Omdat ik van haar hield wilde ik niet zeggen dat de badkuip tegenwoordig vies bleef tenzij ik hem schoonmaakte. Mijn vader nam zijn bad zowel als andere dingen elders. 'Het was zo'n schattige baby,' zei ik. 'Zo klein en zacht en broos, maar je voelde dat het een persoonlijkheid was. Toen ik hem aankeek, kreeg ik het gevoel dat het een echt mens was dat naar me keek.'
'Dat is zonder meer waar.' Dimpsie duwde tegen een stukje gebakken bloedworst. Ze had een glas bier bij haar lunch besteld en ik was ervan overtuigd dat dit niet haar eerste slok alcohol van die dag was. 'Toen ze jou in mijn armen legden, wist ik onmiddellijk dat jij helemaal niet op Kate leek.' Ze zuchtte. 'Je zei dat het meisje door haar vader was binnengebracht. Waar was dan de vader van de baby?'
'Die is ervandoor. Heel jammer. Nans vader zei dat het een heer was.'
'Kennelijk niet in de strikte betekenis van het woord. Ik vermoed dat hij middle class bedoelde.'
'Het begrip heer slaat meer op stijl dan op deugd,' herhaalde ik de woorden van Rafe.
'Het is hoe dan ook een schande. Weet je zeker dat het woonwagenbewoners waren?'
'Nan zei zoiets.'
'Zullen we een keertje bij hen op bezoek gaan?' Dimpsie keek opeens vrolijker. 'We zouden een stuk of wat van de meest bruikbare babykleertjes uit de winkel mee kunnen nemen.'
'Zouden ze ons niet een beetje opdringerig vinden?'
'We kunnen de eerste keer een paar kleinigheidjes meenemen om te zien hoe het valt.'
'Misschien hebben ze liever geen andere mensen dan woonwagenbewoners over de vloer.'
'Nou, dan kunnen we toch zeker altijd weer weggaan?'
'Oke. Vooruit dan maar,' zei ik met tegenzin.
Dimpsie keek even blij, maar verviel toen weer in somber gepeins. Ze gleed met het uiteinde van haar mes over het patroon in het tafelkleed. 'Ziet je vader er vrolijk uit?'
'Ongeveer net als anders.' Ik kon me er niet toe brengen haar te zeggen dat hij afgrijselijk vrolijk was.
'O.' Ze keek uit het raam naar een kat die voorbijkwam. 'Weet je waar hij nu is?'
'Nee.' Alweer een leugen.
'Heeft hij gezegd wanneer hij thuis zou zijn?'
Ik schudde mijn hoofd. Al mijn recente bewondering voor de manier waarop mijn vader de crisis had gehanteerd, was vervangen door boze minachting.