Er was misschien geen universitaire graad
voor nodig, maar de organisatie van een artsenpraktijk was veel
gecompliceerder dan ik had gedacht.
Dimpsie nam me de volgende morgen mee naar het huis in de
hoofdstraat waar mijn vader zijn praktijk had. We arriveerden een
halfuur voor de eerste afspraak, zodat ik kon uitzoeken waar alles
was. Buiten stond al een rij van vier mensen te wachten. Ik hoorde
de telefoon binnen rinkelen terwijl Dimpsie iedere sleutel van een
grote bos probeerde. Toen ze de goede sleutel had gevonden, had ze
zo'n haast om binnen te komen dat ze mij bijna van mijn krukken
mepte.
'Dit is het afsprakenboek,' legde Dimpsie uit terwijl ik achter de
balie ging zitten. 'Tien minuten per patient. Spoedgevallen in
afzeggingen of aan het eind.'
'Hoe weet ik of iets een spoedgeval is?'
'Nou, eh...' Mijn moeder trok een scheef gezicht en liet haar stem
dalen. Ze stond met haar rug naar de vier vroege vogels die
inmiddels al waren gaan zitten en lusteloos in versleten
tijdschriften bladerden. 'Je zult je eigen beoordelingsvermogen
moeten gebruiken. Als iemand erg jong of erg oud is, kun je maar
beter aan de veilige kant blijven en ze inpassen. Anders moet je
een paar vragen stellen, wat pychologie gebruiken.'
'Ik weet niet of ik dat kan.'
'Hier maak je de lijst voor visites.' Ze wees naar een notitieblok
dat al vol stond met onbegrijpelijke boodschappen. 'Denk eraan dat
maandag, woensdag en vrijdag ziekenhuismiddagen zijn. Op die
avonden heeft dokter Chatterji spreekuur.'
'Dokter Chatterji?'
'Dokter Nichols is vorig jaar met pensioen gegaan. De arme man, er
was geen patient meer te vinden die naar hem toe wilde. Ze wilden
per se wachten tot Tom tijd had.' Dimpsie klonk dankbaar bij dit
teken van vertrouwen in mijn vaders kunde, maar dokter Nichols was
al blind, doof en invalide geweest toen ik hem vier jaar geleden
voor het laatst had gezien. 'Ze willen dokter Chatterji ook niet.
Het is heel genant.'
'Is hij ook blind, doof en invalide?'
'Nee, hij is jong en gezond. Maar weet je... hij komt uit India, en
de mensen klagen dat ze hem niet kunnen verstaan, en ze zijn ervan
overtuigd dat hij hun slangengif zal voorschrijven in plaats van
antibiotica. Maar er was niemand anders die bereid was helemaal
hier te komen, dus moest je vader hem wel nemen.' Dimpsie keek
bekommerd. 'Probeer maar of je er wat naar dokter Chatterji kunt
sturen. Ik ben bang dat hij zich vreselijk afgewezen moet
voelen.'
'Ik zal zien wat ik kan doen.'
'In deze kast liggen alle medische gegevens. Je moet de betreffende
mappen opzoeken en die voor het begin van het spreekuur op Toms
bureau leggen. Ze zijn gerangschikt op alfabetische volgorde. Min
of meer.'
Dit bleek lang niet altijd het geval te zijn. We zochten in alle
laden naar de gegevens van mevrouw Wagstaffe, die de eerste patient
was, en vonden ze tussen de B's. De gegevens van mevrouw Copthorne
lagen bij de S, en die van meneer Darwin lagen in de wc
beneden.
'Sorry,' zei Dimpsie toen ze ermee terugkwam. 'Ik herinner me nu
dat ik gistermiddag bezig was de gegevens te sorteren om een beetje
vooruit te werken, en dat ik toen opeens naar de wc moest.'
Op dat moment kwam mijn vader binnen. Ik gaf hem de stapel mappen.
'Bel de dienstdoende verpleegster en zeg haar dat ze naar dit adres
moet gaan.' Hij legde een velletje papier voor me neer. 'Zeg haar
dat ik een morfinepomp heb aangebracht. Ze zal zelf wel bekijken
wat er verder moet gebeuren.' Hij nam de stapel mappen mee. 'Over
vijf minuten koffie op mijn bureau, samen met de eerste
patient.'
Hij liep zijn spreekkamer in.
'Ik denk dat het rooster van de verpleegsters in deze la ligt.'
Dimpsie rommelde en maakte een vreselijke bende.
'Zou dit het kunnen zijn?' Ik wees naar een gescheurd stuk papier
dat naast de telefoon lag, met het opschrift Tel Nrs van
Dienstdoende Verpleegsters. 'Er staat...' probeerde ik wijs te
worden uit al het gekrabbel '...dinsdag - Rita Bunker.'
Ik belde zuster Bunker, vertelde dat ik de nieuwe receptioniste was
en dat dokter Savage had gevraagd haar een boodschap over te
brengen.
Ze zat kennelijk nog aan het ontbijt. Er klonk een vreselijk
gekraak als van toast. 'Hij heeft niet gezegd dat hij een nieuw
meisje had. Maar dat is wel zo goed. Onder ons gezegd en gezwegen,
liefje, zou je geen goedhartiger ziel kunnen vinden dan mevrouw
Savage, maar ze is op z'n zachtst gezegd niet zo goed in
organiseren, en ze moet haar dorst een beetje te vaak lessen - als
je begrijpt wat ik bedoel...'
'U spreekt met de dochter van dokter Savage,' zei ik haastig.
'O! Sorry, als ik voor mijn beurt heb gesproken. U had dat moeten
zeggen.'
'Ja, dat weet ik. Geeft niet.'
'Maar wat is de boodschap?'
'U moet naar mevrouw Hatch, Melton Lane 15 gaan. Er is inmiddels
een morfinepomp bij haar geinstalleerd.'
'Oke,' zei zuster Bunker. 'Ik moest er maar gauw naartoe gaan.
Doei!'
'Doei!' zei ik zonder na te denken, en ik kreeg een verbaasde blik
van mijn moeder.
Daarna vertrok Dimpsie al snel naar de kunstnijverheidswinkel,
verderop in de straat. Ik strompelde naar de keuken om de kop
koffie voor mijn vader te maken, zoals me was opgedragen. Ik had
ook dorst, door een combinatie van nervositeit en de straalkachel
boven de balie van de receptie, die recht op mijn hoofd was gericht
zodat ik het gevoel had dat mijn schedel elk moment kon ontploffen.
Op het aanrecht stond een fles met op het etiket in Dimp- sies
handschrift 'limonade'. Ik liep drie keer tussen de keuken en de
balie heen en weer met het glas, de fles en de koffie.
MevrouwWagstaffe, die zag hoe ik door mijn been werd gehinderd, was
zo vriendelijk de koffie mee naar binnen te nemen.
De telefoon rinkelde voortdurend. Ik merkte dat het mij volledig
aan psychologisch inzicht ontbrak. Iedere beller wilde met spoed
een afspraak maken en beschreef alle symptomen zo kleurrijk dat ik
weldra onpasselijk werd van alle stromen braaksel, bloederige
ontlasting, met pus gevulde steenpuisten en ledematen vol gangreen.
Ik zocht vergeefs naar een manier om de straalka- chel uit te
schakelen. Ik dronk flink van de limonade. Die smaakte een beetje
bitter, ongetwijfeld als gevolg van de citroenpitten die te midden
van de velletjes dreven. De patienten kwamen niet alleen voor het
spreekuur van mijn vader, maar ook voor afspraken met zuster Bunker
en zuster Keppel voor vaccinaties, oren uitspuiten, bloed prikken
en het verwijderen van wratten.
Ik veegde met een Kleenex over mijn bezwete voorhoofd en probeerde
iets kleverigs te verwijderen van het potlood bij het afspra-
kenboek. Het leek akelig veel op iets wat door het lichaam was
uitgescheiden. Tot mijn opluchting ontdekte ik even later een potje
lijm zonder deksel in de lade waaruit ik het potlood had
gepakt.
'Hallo,' zei een koele stem, toen ik probeerde het spul van mijn
vingers te schrapen. Voor de balie stond een vrouw die een jas
droeg van wat ik dacht dat het misschien nerts was. Haar haar ging
schuil onder een hoed van bruine suede die was afgezet met
hetzelfde bont. Haar ogen waren onzichtbaar achter een zonnebril en
haar mond was felrood gestift. Het was doodstil in de wachtkamer
geworden terwijl iedereen naar deze modieuze verschijning keek.
Tussen de windjacks, petten en wollen mutsen leek ze een pauw
tussen kraaien. 'Je bent helemaal over je toeren. Waarom neem je
die telefoon niet op voordat we allemaal horendol worden?'
Het was zuster Bunker met een bericht voor de dokter dat de pomp
niet meer nodig was en of hij de OA wilde opstellen.
'Wanneer u klaar bent,' zei de koele stem terwijl ik dit
neerkrabbelde, 'wil ik graag een dokter spreken.'
'Is het dringend?' vroeg ik.
'Dat gaat je niets aan.''Naam, alstublieft.' Ik draaide me om naar
de kast.
'Marcia Dane.'
Tussen de C en de E waren alleen maar L's te vinden. 'Adres,
alstublieft.'
'The Old Rectory. Maar je zult me niet in het systeem vinden. Ik
ben net verhuisd. Ik hoopte eigenlijk me bij de plaatselijke
kwakzalver in te kunnen schrijven als hij een beetje manieren
heeft. Het lijkt me vervelend om voor elk wissewasje helemaal naar
Carlisle te moeten.'
De wachtkamer was een en al belangstelling.
'Ik zal uw gegevens noteren.' Ik wou dat ik mijn ogen scherp op
haar gezicht kon houden. Maar als ik dat probeerde, ging de kamer
op alarmerende wijze op en neer. 'Juffrouw of mevrouw?'
'Ik ben gescheiden. Dus kijk zelf maar.' Ze lachte schaterend.
'Ik zal dokter Chatterji vragen of hij ruimte heeft en dan laat ik
het u nog weten. Mag ik uw telefoonnummer?'
'Die roetmop? Nee, dank je. Ik hoor dat dokter Savage heel bekwaam
is. Maar ik wil hem eerst even spreken, om te zien of ik hem aardig
vind. Het kan tenslotte zijn dat ik een keer mijn kleren voor hem
uit moet trekken. En je wilt nou eenmaal niet dat iedereen je
intieme delen bekijkt.'
Er ging een golf van opgewonden gefluister door de wachtkamer.
Ik keek omhoog naar de zwarte brillenglazen die langzaam leken rond
te draaien. 'Als u wacht tot het eind van... hik... zijn spreekuur,
zal ik vragen of hij u kan spreken voordat hij op... hik... visites
gaat.'
De zoemer ging, als een nijdige wesp tegen een raam.
'Laat maar zitten. Ik ga nu wel.'
Voor de volgende patient zijn reumatische gewrichten had kunnen
strekken was ze Toms spreekkamer al binnen geheupwiegd en had ze de
deur achter zich dichtgedaan. Ik deed mijn ogen dicht en wachtte op
de explosie. De wachtkamer hield de adem in. Zelfs de telefoon
hield op met ril te schrinkelen. Of was het schril te rinkelen?
'Marigold? Marigold!' Ik ging verschrikt rechtop zitten.
Mijn vader leunde over de balie en schudde me aan mijn arm. 'Wat is
er met jou aan de hand?'
'Niets... Alleen maar de warmte... Ik kan die kachel niet
uitzetten.'
'Volgens mij is ze dronken.' Marcia Dane lachte haar witte tanden
bloot.
Mijn vader pakte mijn glas en nam een onderzoekende slok van de
prut met pitten die op de bodem lag. 'Hm. Limonade. Met heel veel
wodka. Waar heb je dat vandaan?'
'Ik heb het in de keuken gevonden.' Ik staarde verslagen naar een
berg paperclips die door lijm bij elkaar werden gehouden, terwijl
ik wat misselijk begon te worden. Waar ik ook keek, steeds zag ik
die witte tanden in mijn gezichtsveld zweven.
Tot mijn verbazing begon mijn vader te lachen. Zijn ogen gingen een
eindje dicht, zijn mond ging open, en zijn gezicht straalde
vrolijkheid uit. Voor de eerste keer in mijn leven begreep ik
waarom vrouwen hem aantrekkelijk vonden. Bij ons thuis was hij
altijd koud en sarcastisch. Maar als hij in een goed humeur was,
straalde hij een vitaliteit uit die heel charmant was.
Marcia Dane tikte met een lange rode nagel op de balie om mijn
aandacht te trekken. 'Maak maar zo'n mapje voor me, lieverd. Ik heb
besloten me in te schrijven.'
Mijn vader bracht me meteen na het spreekuur naar huis, zonder op
Dimpsie te wachten.
'Het spijt me vreselijk,' zei ik. 'Ik drink nooit sterke drank, dus
ik herkende de smaak niet. Dit verhaal zal nu wel als een lopend
vuurtje het dorp door gaan.'
'Ach, voor een tijdje.' Hij haalde zijn schouders op. 'Laat ze.
Kleinzielige lieden.'
De rest van de weg reden we in stilte verder, afgezien van het
lawaai van de motor terwijl de versnellingsbak zich door de heuvels
heen werkte, en het zompige geluid van de banden in de natte sneeuw
en het geneurie van mijn vader. Ondanks mijn afgrijselijke
mislukking als receptioniste verkeerde hij in een uitstekende
stemming. Hij nam de gevaarlijke bocht met veel precisie en stopte
naast de voordeur. 'Ga maar naar bed.' Hij gaf me een potje
metpillen. 'Neem er twee met water. Dat helpt wellicht tegen de
kater.'
'Dank je. Het spijt me vreselijk,' zei ik opnieuw, terwijl ik me
over de kofferruimte boog om mijn krukken te pakken.
'Ik kom vanavond misschien niet thuis eten. Zeg tegen je moeder dat
ze iets voor me in de onderste oven moet laten staan.'
Hij zette de auto in de achteruit om te keren. Ik kon nog net op
tijd mijn gipsvoet terugtrekken voordat deze door de achterwielen
werd verbrijzeld.
De volgende morgen was ik een uur voor het begin van het spreekuur
in de praktijk. Met behulp van een kruk richtte ik de straal-
kachel op het midden van de wachtkamer. Ik stuurde Dimpsie naar
haar winkeltje om haar boekhouding te doen, zette thee en begon de
medische gegevens op alfabet te sorteren. Na een lange nachtrust
bonsde mijn hoofd niet langer en stonden mijn ogen weer helder.
Tegen de tijd dat ik aan de derde lade toe was, rinkelde de
telefoon.
'Met het medisch centrum,' zei ik kortaf.
'Hallo Marigold,' zei een mannenstem. 'Je klinkt heel efficient.
Met Rafe.'
De verrassing zond een shot adrenaline naar mijn hart.
'Hoe wist je dat ik hier zat?' Misschien klonk ik een beetje
defensief.
'Ik heb naar je huis gebeld en toen kreeg ik Tom aan de lijn. Hoe
dat zo? Moest het een geheim blijven?'
'Nee, maar het is zo dat ik gisteren...' De deur ging open en de
eerste patient van die dag kwam binnen. Ik liet mijn stem dalen.
'Ik kan nu niet praten. Ik bel je later wel.'
'Als ik jou nou eens bij de praktijk ophaal om samen ergens te gaan
lunchen? Niets bijzonders. Ik weet een aardige pub, niet ver
hiervandaan. Schikt een uur?'
'Dat lijkt me erg gezellig,' zei ik zedig.
Hij hing op juist toen dokter Chatterji arriveerde. Hij droeg een
rode bivakmuts en een Chinese legerpet die hij met de flappen onder
zijn kin had dichtgebonden.
'Goedemorgen dokter Chatterji. Mooi weer vandaag, he?' zei ik
opgewekt.Een paar bruine ogen knipperde een aantal keren verwijtend
in mijn richting voor hij in zijn spreekkamer verdween om daar zijn
eenzame wacht aan te vangen.
De opwinding raasde door alle aderen van mijn lichaam. Ik zou gaan
lunchen met de man op wie ik bijna mijn hele leven, nou ja, in elk
geval lange tijd, verliefd was geweest.
'Hoe is het vandaag met de patient?' vroeg Rafe toen de auto een
steile weg op reed.
Buster leunde met zijn kin op mijn schouder en zuchtte van tijd tot
tijd wanneer er vogels binnen zijn gezichtsveld kwamen. Hij had een
grijze, kroezige vacht, lange, slappe oren, een vierkante kop, een
dikke, zilveren snor en in zijn goudkleurige ogen een sentimentele
blik die wees op liefde voor alle levende wezens. Rafe zei dat hij
een ruwharige griffon was.
'Welke patient bedoel je?'
'Jou, natuurlijk.'
'Geweldig vrolijk, echt waar. Maar ik moet zeggen...'
'Wat moet je zeggen?'
'Dat ik nu begin in te zien wat een beschut leven ik heb geleid, en
ook hoe vreselijk onappetijtelijk een menselijk lichaam is wanneer
er iets misgaat.'
'Het is heel lief van je om je vader te helpen.'
'Niet echt. Ik ben gewend hard te werken en ik begon me erg te
vervelen. Dit geeft Dimpsie een kans om het winkeltje op orde te
brengen. En eerlijk gezegd...' Ik aarzelde even. '...eerlijk gezegd
weet ik dat Tom er bezwaar tegen maakt dat ik weer onder het
ouderlijk dak ben verschenen. Ik pleeg een aanslag op hun schaarse
middelen. Hij vindt ook dat ik egoistisch en egocentrisch ben. Dus
dacht ik dat ik mijn goede wil maar eens moest tonen. Het werk
bestaat voornamelijk uit het bijhouden van dossiers en het opnemen
van de telefoon... Heel gemakkelijk, vergeleken bij het pogen een
perfecte fouette a l'arabesque te maken wanneer je voeten enorm
pijn doen en je al zes uur hebt gedanst. Maar ik begin me gewoon
een beetje te generen dat ik zo lang in een misschien wel heel
kunstmatige wereld heb geleefd, waarin ik me volledig kon wijden
aan het streven naar schoonheid.'
'Verlang je ernaar terug te gaan? Naar die kunstmatige wereld?'
'Die wereld lijkt heel echt als ik er ben. Ik kan niets anders,
weet je. En wanneer het dansen goed gaat, is het fantastisch. Dan
is het alsof je vliegt. Je bent vrij en tegelijkertijd heb je alles
volledig onder controle. Het is een uitzonderlijke sensatie. Ik
denk dat ik je vraag met ja moet beantwoorden.'
'Je bent een gelukkig mens. Ik geloof niet dat veel mensen dat over
hun werk kunnen zeggen.'
'Misschien niet. Maar het heeft wel zijn prijs. Ik heb nooit tijd
gehad om over andere dingen na te denken. Zoals over hoe mooi dit
is.' We waren nu op hoger terrein, met heidevelden zonder bomen of
hagen. Alles bedekt met een dikke laag sneeuw.
We maakten een bocht en ik zag een lieflijke kleine herberg met
strodak en witgesausde muren, aan de voet van een heuvel.
'Dat is de pub.'
'Het ziet er beeldschoon uit!'
Het was beeldschoon. Binnen was alles van hout, zelfs het plafond,
maar het hout had een prachtige zilverachtige kleur en was niet
somber. Rafe zei dat het eikenhout was en dat het deel uitmaakte
van het oorspronkelijke zestiende-eeuwse gebouw. Er was niemand
anders, dus namen we het tafeltje vlak bij de haard.
'Ik hoopte dat je dit leuk zou vinden,' zei Rafe. 'In de tijd dat
ik weg was heb ik menigmaal aan dit plekje gedacht. Ik ben hier
vaak met Isobel geweest wanneer we allebei in de put zaten. Het
menu is een beetje beperkt. Heb je zin in witte wijn?'
'Lijkt me geweldig.'
Drinken, midden op de dag, was een tot nu toe ongekende luxe. We
bestelden biefstuk met frites. De biefstuk was van het soort
waarvoor je je tanden moest laten slijpen om erdoorheen te komen,
maar de frites waren heerlijk, lekker dun en vet. De tomaat was
lichtroze en hard, maar ik at Rafe's tomaat ook op. Buster, die op
onze voeten had gelegen met zijn kop op mijn gips, maakte korte
metten met de stukjes biefstuk die te taai waren om te snijden.
'Ik was bang dat jij vanwege je afmetingen - je uitermate tengere
bouw - misschien wel niets wilde eten,' zei hij, en hij schoof een
blaadje sla en de laatste frites van zijn bord op het mijne.
Ik was zo geroerd bij de gedachte dat hij zo over mij had
nagedacht, dat ik een golf van genegenheid, misschien door alcohol
teweeggebracht, voelde die me deed zeggen: 'Het is heerlijk om op
zo'n mooie dag op zo'n leuke plek te eten, met...' Ik had bijna
'jou' gezegd, maar ik veranderde dit nog net op tijd in '...met een
oude vriend.'
Rafe leek deze gemoedsuitbarsting niet op te merken. 'Af, Buster.
Koest!' Hij keek streng naar de smeltende ogen van de hond. 'Ik heb
een beetje moeite met hem af te richten. Hij lijkt niet zo
gezeglijk als een labrador of een spaniel. De mensen van wie ik hem
heb verzekerden me dat dit ras intelligent en goedleers is. Maar
het is nu toch te laat om te overwegen hem terug te brengen.'
'O nee! Het is zo'n lieverd! Ik wou dat ik een hond kon hebben.
Maar dat zou niet eerlijk zijn, want ik ben de hele dag niet
thuis.'
'Hm. Ik neem aan dat er in Londen diverse mannen met smart op jouw
thuiskomst zitten te wachten?' glimlachte hij. 'Niet dat ik het
recht heb daarnaar te vragen. Maar zoals je zegt, ik ben nou
eenmaal een oude vriend.'
'O.' Ik probeerde nonchalant te klinken. 'Er is niemand in het
bijzonder.' Was dit alleen maar om het gesprek gaande te houden of
wees deze vraag op bijzondere belangstelling? 'Danseressen zijn er
nou eenmaal om berucht...' Ik had willen zeggen dat ze vaak veel
wisselende relaties hadden, maar toen bedacht ik dat ons onbezorgde
seksuele gedrag buiten artistieke kringen wellicht niet in goede
aarde zou vallen, '...dat ze weinig tijd hebben voor
hartstochtelijke emotionele betrokkenheid.'
Toen herinnerde ik me dat ik - mogelijk - verloofd was met Se-
bastian. Sinds ik in Northumberland was, had ik nauwelijks aan hem
gedacht, en als ik al aan hem dacht, kon ik hem echt niet serieus
nemen. Hij was een soort fantasiefiguur geworden, net zo weinig
substantieel als het triplex huisje van Giselle.
Ik vroeg Rafe hoe het beheer over Shottestone hem beviel. Er scheen
een probleem met de rentmeester te zijn, die alles nogal had
verwaarloosd. Twee boerderijen draaiden met verlies en sommige
huizen en cottages vertoonden achterstallig onderhoud. Rafe noemde
Kingsley niet, maar deze omissie sprak boekdelen. Hij schetste zijn
plannen om alles weer op orde te brengen. De blokken in de haard
verbrandden tot hoopjes gloeiende as. We dronken nog een glas wijn.
Er hing me geen middagrepetitie boven het hoofd, geen ophanden
zijnde voorstelling, geen kritieken om te vrezen, geen Sebastian om
bang voor te zijn. Ik had Rafe verteld dat ik graag naar Londen
terug wilde, maar dat ik voorlopig volmaakt tevreden was om hier te
zijn.
'Wil je een toetje?'
Eigenlijk wel, maar ik schudde mijn hoofd. Ik kon mijn tailleband
nu al strakker voelen zitten.
'Isobel hoopte dat je in de gelegenheid zou zijn naar het huis te
komen voor de thee. Ze heeft de hele dag in Newcastle gewinkeld,
maar ze zou om vier uur thuis zijn. Ik vermoed dat ze je wil laten
zien wat ze gekocht heeft.'
'Dat lijkt me erg gezellig.'
'Wat zullen we in de tussentijd doen? Ik zou je graag de oude
vestingtoren bij Waterbury willen laten zien. Ik ben altijd erg aan
die plek gehecht geweest, ook al is het nu bijna een ruine. Maar
het ligt een beetje bij de weg vandaan. Ik weet niet of jij daar op
krukken kunt komen.'
'Als je het niet erg vindt dat ik langzaam loop, lijkt het me heel
leuk om te zien.' Toen we naar de auto liepen, bleef Rafe zorgzaam
naast me lopen, voor het geval ik op de ijzige ondergrond uit zou
glijden. Het was een nieuwe ervaring om zo behandeld te worden.
Toen we verder reden met de auto, bewonderde ik het landschap om
ons heen. Ik had altijd geweten dat de plek waar ik was geboren en
opgegroeid heel mooi was, omdat iedereen dit zei, maar ik had hem
nooit eerder echt naar waarde weten te schatten. De lucht was vlak
bij de horizon schitterend paarsblauw, en verderop, waar
wolkenbanken hingen, parelgrijs met witte vegen. Dit deed me denken
aan de aquarel van Rafe, die ik op de muur van mijn slaapkamer had
geprikt zodat ik ernaar kon kijken wanneer ik in bed lag.
'Ik heb Dimpsie de aquarel laten zien die ik van jou had gekregen.
Ze vond hem vreselijk goed. Ze heeft vroeger zelf ook geschilderd.
Ze heeft twee jaar op Slade gezeten, weet je.''Dat wist ik niet. Of
anders was ik het vergeten.'
'Ze heeft zelfs een beurs gekregen en had plannen om naar Parijs te
gaan en zich aan Picasso's voeten te werpen, maar haar zwangerschap
van Kate heeft roet in het eten gegooid. Het is jammer dat ze zich
nu met maispoppen, gebreide theemutsen, kaarten van gedroogde
bloemen en spiegels met barbola-werk moet behelpen.'
'Wat is barbola-werk?'
'Ik weet het niet, maar Dimpsie zegt dat het afgrijselijk is. Ze
neemt het alleen maar op om de vrouw die het maakt niet voor het
hoofd te stoten. Bestaat er iets treurigers dan talent dat wordt
verspild?'
'Misschien is het wel erger om helemaal geen talent te hebben,
zoals ik.' Hij klonk niet treurig, eerder geamuseerd. Ik had het
duidelijke gevoel dat hij heimelijk om me lachte, maar dat vond ik
niet erg. Ik was blij dat ik hem kon opvrolijken. 'Kijk eens, daar
heb je hem. De vestingtoren.'
Gelukkig voor mijn been stond de vierkante toren van verweerde
natuursteen met een borstwering van kantelen en schietgaten als
ramen op slechts een steenworp afstand van de weg.
'Hij ziet er vreselijk oud uit. Wanneer is hij gebouwd?'
'De meeste vestingtorens zijn opgetrokken in de zestiende eeuw,
hoewel de Schotten en de Engelsen nog lang na het tot stand komen
van de Unie met elkaar hebben gevochten. Doodslag en veediefstal
maakten deel uit van hun cultuur. Ze genoten er te veel van om het
zomaar op te geven.'
'Ik kan niet bedenken waarom mensen zo graag willen vechten.'
'Het is een overgewaardeerd tijdverdrijf,' stemde hij droog in.
Ik kreeg het gevoel dat ik op verboden terrein was beland, en ik
was blij met de afleiding die werd gevormd door het gedoe om mij
uit de auto te krijgen. Het pad naar de toren was steil, met een
dikke laag sneeuw, dus ik had al mijn adem nodig om er veilig te
komen. Buster was opgetogen dat hij vrij mocht rondrennen en moest
tot de orde worden geroepen omdat hij blafte tegen iedere vogel,
gaspeldoornstruik en steen, en omdat hij steeds tussen mijn benen
door wilde schieten. Buster keek een paar seconden beteuterd voor
hij zich op mijn schoudertas stortte, die verleidelijk aan mijn nek
bungelde.
In de vestingtoren was het vrij donker. Ik was teleurgesteld dat er
niet veel meer te zien was dan een stapel houtblokken, maar Rafe
bleef als betoverd staan, alsof hij geestverschijningen zag lachen,
ruzien, om eten en wapens roepen ter voorbereiding op een overval,
vrouwen en kinderen vaarwel kussen in het besef dat ze elkaar
misschien nooit meer in deze wereld zouden ontmoeten. Hij draaide
zich langzaam om, alsof hij alle details in zich wilde opnemen, ook
al waren de muren volledig kaal, bestond de vloer uit vertrapte
modder en was er, afgezien van iets in een hoek wat op een
doodskist leek en in een andere hoek een ruwe stenen trap, niets te
zien. Ik wachtte geduldig en bewoog me pas toen ik mijn krukken in
de modder voelde zakken.
Hij kwam me bijtijds te hulp om te voorkomen dat ik om zou
kieperen. 'Kom eens hier, waar het een beetje droger is. Zie je die
watertrog?' Hij wees naar de doodskist. 'Ze brachten hier vroeger
de paarden en het vee om ze tegen de Schotten te beschermen. En
kijk eens naar die groeven in de pilaar. Daar slepen ze vroeger hun
zwaarden op.'
Ik keek.
'Het is jammer dat je niet naar boven kunt,' zei Rafe. 'In de
negentiende eeuw heeft iemand de vloerplanken gerepareerd en glas
in de ramen gezet, maar de haard is nog origineel. Er zijn wat
afbeeldingen uitgehakt, bloemen en vogels, ruw, maar wonderlijk
ontroerend. Een beetje poezie te midden van al het bloedvergieten.
Vind je het erg als ik heel even naar boven ga?'
'Natuurlijk niet. Ga gerust.'
Rafe rende de trap op, met Buster op de hielen, en verdween in de
kamer boven. Ik hoorde hem een paar minuten lang op de planken
vloer heen en weer lopen.
'Je staat te bibberen van de kou,' zei hij, toen hij weer beneden
kwam. 'Het was heel egoistisch van me om jou hier beneden te laten
staan.'
Hij trok mijn krukken uit de modder en we liepen het licht weer
in.
'Wacht even. Ik ben aan een braamstruik blijven hangen.' Ik
probeerde me los te maken van de doornige stengel die zich rond de
deur had geslingerd.
'Het is een witte roos.' Rafe bukte zich om de zoom van Bob- bies
mooie jas los te maken. 'Hij bloeit de hele zomer en hij geurt naar
amandelen...'
Hij werd onderbroken door een explosie die alle vogels klapwiekend
op deed vliegen. Ik slaakte een kreet en Rafe liet zich op de grond
vallen. Ik zou hetzelfde hebben gedaan als ik het had gekund.
Iemand had op ons geschoten. Op de heuvel aan de overkant zag ik de
nietige gestalte van een haveloos uitziende man, als een
potloodkrabbel op wit papier. De schittering van de sneeuw maakte
dat mijn ogen begonnen te tranen. Toen ik de tranen had
weggeknipperd, was hij verdwenen.
'Ben je gewond?' Ik boog me moeizaam over Rafe's liggende gestalte.
'O God... Zeg alsjeblieft iets!'
Rafe lag met zijn gezicht naar beneden, met zijn handen over zijn
hoofd ineengeslagen. 'Nee... alles... is goed.' Hij maakte zijn
vingers los, rolde zich op zijn rug en ging zitten. 'Af, jongen. Zo
is het wel goed.' Buster hield op met blaffen en probeerde zijn
gezicht te likken.
'Dat was een geweer, he?' vroeg ik. 'Weet je zeker dat je niet
geraakt bent?'
Rafe liet zijn hoofd op zijn knieen vallen. Ik had voor een
voorstelling altijd last van bibberende benen en kramp in mijn
voeten, maar Rafe's lichaam beefde van top tot teen. Hij probeerde
zijn handen tot vuisten te ballen, maar dat leek alles nog erger te
maken.
Ik had hem altijd als veel ouder, wijzer en sterker beschouwd, dus
de gedachte dat ik in staat zou zijn hem te troosten, leek
aanmatigend. Maar medeleven won het van behoedzaamheid. Ik liet
mijn krukken vallen en liet me naast hem zakken. Aarzelend sloeg ik
mijn armen om hem heen.
'Het geeft niet,' zei ik, zonder precies te weten wat ik bedoelde.
'Laat maar. Het geeft niet.'
Na een tijdje nam het beven af en keek hij op. 'Sorry. Het is
gewoon een fysieke reactie. Ik kan niet... Ik kan niet...'
'Ik weet het. Ik weet het, van die tank.'
Hij zuchtte en sloeg een arm om mijn schouders. Zo bleven we nog
even zitten, met onze lichamen tegen elkaar aan, zonder iets te
zeggen. Buster wist zijn kop tussen ons in te duwen, en keek met
een verbijsterde blik naar het gezicht van zijn baas. De smeltende
sneeuw sijpelde door mijn rok en panty in mijn onderbroek. Het was
afgrijselijk koud.
Toen keek Rafe me aan. 'Ik had aan jou moeten denken. Maar ik vrees
dat ik helemaal door het lint ging.'
Ik schudde mijn hoofd. 'Ik heb ook eerst alleen aan mezelf gedacht.
Het ging allemaal heel snel. Maar waarom heeft hij op ons
geschoten? Als het al op ons was. Misschien was het gewoon een
vergissing.'
'Dat moet het beslist zijn geweest. Waarschijnlijk een stroper die
probeerde een konijn te raken. Je zit weer te bibberen. Een
moment.' Hij stond op. 'Ik ga achter je staan om je op te hijsen.
Op die manier ontzie ik je been.' Hij stak zijn handen onder mijn
oksels en tilde me met gemak op. 'Je bent echt zo licht als een
veertje.'
'Niet meer zo licht als eerst. Zeker niet na die heerlijke
lunch.'
Hij gaf me de krukken. 'We moeten zorgen dat jij weer in de auto
komt.'
Tegen de tijd dat ik veilig was geinstalleerd, waren Rafe's handen
min of meer rustig geworden. Toen we terugreden naar Shot- testone
Manor voelde ik me licht in mijn hoofd zoals vaak na een extreme
emotie, net zoals de kortstondige bevrijding van angst die na een
uitvoering volgt, voordat je je zorgen begint te maken over hoe
goed je hebt gedanst.
Ik was voornamelijk aan het woord. Rafe vroeg me naar Diag- hilev
en de invloed van het Russische ballet. Ik gaf hem zo ongeveer een
college over dit onderwerp. Ik wilde het gebeurde in de
vestingtoren graag zo gauw mogelijk uit onze gedachten bannen.
'O, kijk eens!' onderbrak ik mezelf midden in een verhaal over
Nijinski die de neus van Pavlova ernstig had ontzet. Ik wees naar
een huis dat op een overstekende rotspunt hoog boven het dal was
gebouwd. Het was hoger dan het breed was en had diverse ronde
torentjes. 'Dat is het kasteel van Doornroosje! Zo noemden Dimp-
sie, Kate en ik het tenminste. We zijn er een keer gaan picknicken.
Het is zo'n romantische plek! Maar in die tijd was het niet
zichtbaar vanaf de weg.'
'Een paar jaar geleden is er verderop in het dal bij een zware
storm een aantal bomen omgewaaid. Die waren allemaal geplant door
de man die rond 1860 het huis had laten bouwen, dus waren ze al erg
oud. Ik ben zijn naam vergeten. Een excentrieke dichter. Een soort
kluizenaar. Het huis heet Hindleep, naar de heuvel waar het op
staat.'
'Het had een geweldige sfeer, herinner ik me, ook al goot het van
de regen en viel Kate in de brandnetels en sneed ik mijn hand aan
een glasscherf. Maar het was wel een prachtige ruine. Kijk eens hoe
die wolken rond de torentjes hangen. Je kunt je echt voorstellen
dat een koning en een koningin met een verweerde kroon op een
stoffige troon sluimeren terwijl de koks met hun hoofd op de
keukentafel liggen te slapen, naast kommen met ingedroogd beslag
voor taarten en gekonfijte vruchten. En een prinses die op een bed
met sluiers van spinnenwebben ligt.'
'Je laat het wel heel romantisch klinken. Ik moet bekennen dat ik
het altijd als een Victoriaans wangedrocht heb beschouwd,'
verklaarde Rafe. 'Het is nu totaal vervallen. Ze hebben er veel
hekken en prikkeldraad omheen gezet omdat een paar jaar geleden
iemand zelfmoord heeft gepleegd door van de brug te springen die
naar het huis leidt. Het is een steile helling van zo'n honderd
meter.'
'Ik weet het.'
'Nu we het er toch over hebben, dat is ook de manier waarop de
dichter is gestorven. De oorspronkelijke eigenaar, bedoel ik. De
arme kerel heeft zich in de diepte gestort omdat zijn gedichten
niet werden verkocht.'
'Dat heb ik nooit geweten.'
'We zijn er,' zei Rafe even later. Hij zette de motor af. 'Ik denk
dat we in de kleine zitkamer thee zullen drinken.'
'Dank je wel voor deze geweldige...' begon ik te zeggen.
'Marigold.' Hij legde een hand op mijn arm. 'Je bent heel erg
aardig en fatsoenlijk en ruimhartig. Je moet de Prestons geen
misbruik van je laten maken.'
'Hoe bedoel je? Volgens mij is het net andersom. Jullie zijn altijd
heel gastvrij voor me geweest en ik kan daar niets tegenover
stellen. Ik heb het altijd heerlijk gevonden om op Shottestone te
komen.'
'O ja? Dat is mooi.' Hij stapte uit en liep om de auto heen om mij
eruit te helpen.
'Hallo allebei!' Isobel kwam de trap af gehold, de hal in. 'Jullie
zijn een eeuwigheid weggebleven.' Ze kuste me. 'Wat vind je ervan?'
Ze draaide in het rond om de jurk die ze droeg te laten zien. Het
was een mouwloze jurk van een zachte paarsblauwe crepe de Chine,
met een wijde chiffon kraag in dezelfde tint. 'Dit is het beste dat
er in Newcastle te vinden is. Vind je hem mooi?'
'Ik weet het niet zeker, wat de kleur betreft,' zei Rafe. 'Hij
maakt je een beetje bleek.'
'Ik vind hem prachtig,' zei ik naar waarheid.
'Ach, mannen hebben geen verstand van zulke dingen,' zei Isobel.
'Ik zal alles wat ik heb gekocht naar beneden halen om aan jou te
laten zien, Marigold. Maar jij,' ze trok Rafe aan zijn kraag, 'moet
luisteren en leren.'
'Dank je, Isobel, lieverd, dat je me bij dit belangwekkende
symposium betrekt, maar ik zou alleen maar tot last zijn. Bovendien
heb ik een beetje hoofdpijn.'
Ze keek hem opeens goed aan. 'Wat is er aan de hand? Wat is er
gebeurd?'
In mijn ogen leek Rafe weer geheel zichzelf, maar zij kende hem
natuurlijk veel beter.
'Niets. Maak je maar geen zorgen. Ik ga even naar mijn kamer. Ik
hoef geen thee.' Hij liep weg zonder nog iets te zeggen, en holde
met twee treden tegelijk de trap op, met Buster op zijn hielen.
Isobel keek hem bezorgd na. 'Wat is er gebeurd dat hij zo overstuur
is?' vroeg ze me zodra hij buiten gehoorsafstand was.
'We zijn naar een vestingtoren gaan kijken.'
'Die bij Waterbury?'
'Ja. Toen we naar buiten kwamen heeft er iemand op ons geschoten.
O, per ongeluk,' voegde ik eraan toe, toen ik Isobels blik van
ontzetting zag. 'Ik ben ervan overtuigd dat het een ongeluk was en
de kogel is waarschijnlijk helemaal niet dichtbij terechtgekomen,
maar het klonk heel luid omdat het overal zo stil was. Ik ben me
een ongeluk geschrokken. Rafe denkt dat het waarschijnlijk een
stroper was...'
Isobel had zich omgedraaid en rende de trap al op, haar broer
achterna. Ik liep de kleine zitkamer in.
'Marigold! Wat gezellig!' Evelyn had op de sofa voor een flink vuur
in de haard gezeten, met haar ogen dicht. Als ze had zitten slapen,
was ze opmerkelijk snel wakker. Ze pakte mijn krukken aan en hielp
me uit mijn jas. Balfour en Gladstone, de laatste in een lange rij
Preston-spaniels die naar Britse eerste ministers waren vernoemd,
kwamen even naar me toe om zich over hun kop te laten aaien en
liepen toen weer terug naar de haard. 'Lieverd, je zult wel koud
zijn. Kom hier naast me zitten. Neem een sandwich. Mevrouw Capstick
heeft zo haar tekortkomingen, maar haar sandwiches zijn
onovertroffen. Net als bij alles bestaat er een goede en een
slechte manier. Je moet heel dun brood nemen, zachte kaas en geen
boter, en veel komkommer met een druppeltje dragonazijn, zout en
peper. Hoe wil je je thee? Geen melk en suiker, klopt dat? Zou het
geen goed idee zijn om je been op het bankje te leggen?'
Het was aangenaam vertrouwd om me door Evelyn te laten betuttelen.
Ik had er nooit zoveel bezwaar tegen gehad als Isobel,
waarschijnlijk omdat ze niet mijn moeder was. Bovendien had ze
gelijk, zoals gewoonlijk. Mijn been begon pijn te doen, zoals het
elke dag rond deze tijd begon op te spelen, en het was veel
prettiger om het hoog te leggen. En de sandwiches waren
verrukkelijk.
'Er zit een vleugje lapsang souchong in. Die laat ik altijd uit
Londen komen. Waar zijn Rafe en jij trouwens naartoe geweest? Hij
probeerde geheimzinnig te doen, maar ik wist natuurlijk meteen toen
hij zei dat hij met iemand ging lunchen, dat jij dat moest
zijn.'
'O ja? Hoe dat zo?'
'Ik wist dat het een vrouw moest zijn omdat hij zijn schoenen
poetste en een schoon overhemd aantrok. En het was Bunty niet omdat
ik haar nog geen uur geleden aan de telefoon had gehad en dan zou
ze het me wel hebben verteld. De arme lieverd, hij is zoveel weg
geweest dat hij geen andere meisjes hier in de buurt kent. En we
weten allemaal hoe gevoelig Rafe is voor knappe, intelligente jonge
vrouwen.'
Wat wilde ze hiermee eigenlijk zeggen? Dat Rafe op vrouwenjacht
was, maar dat ik, de dochter van de plaatselijke huisarts, niet
goed genoeg was voor haar enige zoon?
Evelyn zuchtte. 'En ik maak me natuurlijk veel zorgen over Isobel.
Soms heb ik het gevoel dat ze me opzettelijk wil kwetsen. Deze
verloving!' Ze huiverde even. 'Ik krijg af en toe het gevoel dat
het een wrede grap is. Wat voor man verlooft zich met een meisje
van goede familie zonder enige moeite te doen zich aan die familie
voor te stellen? Hij heeft haar niet een keer geschreven. Ik weet
dat omdat ik Spendlove heb opgedragen het mij direct te laten weten
wanneer er een brief met een Duitse postzegel komt. En hij moet de
telefoon onmiddellijk opnemen zodra die overgaat. Hij houdt een
lijstje voor me bij, maar er heeft niet een keer een zekere...' -
ze hapte even naar lucht, alsof de naam alleen al een belediging
was - 'Conrad Lerner gebeld. Hij kan het nooit serieus menen als
hij weken wegblijft zonder enig contact te maken, vind je
niet?'
'Het klinkt een beetje koel,' zei ik gedienstig. Op dat moment
hoorde ik de telefoon in de hal rinkelen. Hij ging twee keer over
en hield toen op, waarschijnlijk omdat de goede, brave Spendlove
hem in de keuken had opgenomen.
'En Isobel is voortdurend heel prikkelbaar. Ik heb gezien dat ze
bij de achterdeur rondhangt, in afwachting van de postbode. Ze is
heel gespannen. Geirriteerd. Niet direct het gedrag van een meisje
wier dromen allemaal waarheid zijn geworden.'
'Misschien hebben ze ruzie gehad.'
Evelyn zei, met duidelijke hoop in haar stem: 'Denk je dat dat het
geval zou kunnen zijn? Isobel vertelt mij natuurlijk helemaal
niets. Maar ze is erg op jou gesteld.'
'Ik heb de indruk dat ze veel van hem houdt. Ze zegt dat hij erg
intelligent is.'
'Ik hoop in 's hemelsnaam dat ze nog niet met hem naar bed is
geweest.' Evelyn trok een afkeurend gezicht. 'Als ik de verhalen
moet geloven duiken meisjes tegenwoordig met de eerste de beste man
in bed.'
'Ik weet het niet. We hebben het er niet over gehad. Maar de tijden
zijn nu eenmaal veranderd en hartstocht kan vreemde dingen met een
mens doen.'
'O Marigold!' Ik zag in de spiegel boven de haard dat Evelyn haar
wenkbrauwen fronste. 'Denk nou niet dat ik zulke gevoelens niet heb
gekend!' Ze schonk ons nog eens thee in en ging op vertrouwelijke
toon verder: 'Ik ben ooit ook heel erg verliefd geweest. Hij was
een Canadees... een student die al werkend de wereld rondreisde. Ik
had hem tijdens een lunch ontmoet.' Haar ogen werden zachter, haar
stem kreeg een ander timbre. 'Hij heette Rex Campion. Hij was van
jouw leeftijd. Tweeentwintig. Hij stuurde me bloemen. Witte rozen.
Ze waren heel mooi.' Evelyn keek omlaag en spreidde haar vingers,
alsof de bloemen in haar schoot lagen. 'Daarna belde hij me om te
vragen of we elkaar konden ontmoeten. We dronken thee in een hotel
in Chipping Campden. Hij maakte me veel aan het lachen.'
Het drong opeens tot me door dat ik Evelyn zelden had horen
lachen.
'We hebben de volgende dag samen geluncht. Opeens kon geen van ons
beiden een hap door de keel krijgen. We waren hopeloos verliefd
geworden. Zijn ouders waren niet welgesteld. Hij had geen
vooruitzichten. Maar we waren allebei jong en dwaas en we dachten
dat we van de liefde konden leven. Mijn vader dacht daar anders
over.' Ze zuchtte. 'Rex smeekte me met hem mee te gaan. Ik wilde
hem gelukkig maken. Mijn vader ontbood Rex en vertelde hem dat het
in Engeland als een teken van slechte manieren wordt beschouwd als
arme jongens achter meisjes met geld aan zitten. Hij was heel
beledigend. Ik stond buiten te wachten en hoorde alles. Arme Rex.
Hij huilde bijna toen hij naar buiten kwam. Ik zei tegen hem dat ik
met hem weg wilde lopen, maar hij zei dat ik geen ruzie met mijn
ouders moest maken en dat hij me zou schrijven. Ik heb met zoveel
verlangen naar een brief uitgekeken!'
In gedachten zag ik Evelyn als meisje, met dezelfde kleur haar als
Isobel, misschien in tenniskleding, met een kort plooirokje en
lange bruine benen, de trap af hollen om de post te onderscheppen.
'Ik wachtte en ik wachtte... Maar ik heb nooit meer iets van hem
gehoord.'
Ik voelde me enorm gevleid dat ze me dit alles toevertrouwde.Ik
vroeg me af hoeveel mensen het verhaal van Rex Campion kenden.
'Wat vreselijk triest, Evelyn.'
Evelyn schudde even haar hoofd. 'Ach, kort daarna heb ik Kingsley
ontmoet en heb ik Rex uit mijn hoofd gezet.' Op dat moment ging de
deur open en kwam Isobel de kamer binnen.
'Waar zitten jullie met z'n tweeen over te praten? Jullie zien
eruit alsof jullie plannetjes aan het smeden zijn.'
'We hadden het over Bunty, lieverd.'
Ik was onder de indruk van Evelyns tegenwoordigheid van geest.
'Ik vertelde Marigold net hoe blij ik ben dat je broer zo dol op
haar lijkt.' Evelyn glimlachte toegeeflijk naar Isobel. 'Nieuwe
jurk? Leuke kleur.'
Isobel keek omlaag alsof ze was vergeten welke jurk ze aan had.
'Wat? O ja, ik heb 'm vanmorgen gekocht. Maar Rafe gaat natuurlijk
niet met die stomme Bunty trouwen. Ze ziet eruit als een werkpaard.
Ze moet eigenlijk een kar achter zich aan hebben, om te
trekken.'
Evelyn keek niet langer toegeeflijk.
'Het is echt een heel mooie jurk,' zei ik snel.
'Jij mag 'm wel hebben,' zei Isobel. 'Ik ben erop uitgekeken. Hij
zal jou trouwens veel beter staan. Ik ga morgen naar Londen om wat
fatsoenlijke dingen te kopen. Newcastle is gewoon onvoorstelbaar
provinciaals. Ik ben maandag weer terug.'
Ik kon zien dat er iets was gebeurd waardoor Isobel heel opgewonden
was. Er zaten rode vlekken op haar wangen en ze friemelde nerveus
aan de franje van haar sjaal.
'Moet dat nou echt?' Evelyn keek verstoord. 'Ronald Dunde- rave
komt zaterdag eten en ik zou het gezellig vinden als jij er dan bij
was.'
'Vraag Marigold dan. Hij zal haar veel aardiger vinden. Zolang je
maar niet te intellectueel doet, lieverd.' Ze glimlachte naar me.
'Ronald heeft de hersens van een oorwurm, maar wat nog beter is
mam, stel het uit tot ik terug ben. Dan kunnen we een groot feest
geven om het te vieren.'
'Wat valt er te vieren?' vroeg Evelyn scherp. Isobel haalde diep
adem en kondigde aan, met een nonchalance die haar opgetogenheid
niet kon verbloemen: 'Dat was Conrad aan de telefoon. Hij is in
Engeland. En dinsdag komt hij hierheen.'
Tenslotte brak dinsdag, de dag van Evelyns diner, aan. De tijd was
voorbijgekropen. Isobel had in Londen gezeten en Dimpsie was druk
geweest met de boekhouding van het winkeltje. Rafe had niet gebeld.
Ik had mezelf min of meer bezig weten te houden. Tijdens het
spreekuur van zaterdagmorgen - uitsluitend voor spoedgevallen - had
ik de inhoud van de laden opgeruimd en de lijm- resten verwijderd.
Ik had de berg verfomfaaide exemplaren van Woman's Realm en
Knitting Weekly gefatsoeneerd en de nummers zonder omslag of die
waaraan minstens de helft ontbrak, weggegooid. Ze waren zo oud dat
alle cryptogrammen waren opgelost en elke quiz door reeksen vinkjes
werd ontsierd. Ik begon er zelf een te maken, getiteld 'Hoe goed
ben jij in het huishouden?' Hoe vaak veeg je onder de bedden: a)
een keer per week; b) een keer per maand; c) een keer per jaar; d)
nooit. Iedereen had schijnheilig a) aangevinkt. Als ik eerlijk
wilde zijn, had ik op iedere vraag d) moeten invullen, dus daalde
mijn belangstelling snel.
Ik strompelde naar het winkeltje waar Dimpsie bezig was
babykleertjes op een stuk zachtboard vast te maken.
'Wil je me die punaises even aangeven, lieverd? Die sokjes willen
maar niet blijven zitten.'
De sokjes waren gebreid van knalgroene en donkerbruine wol. 'Zijn
dit geen vreemde kleuren voor een baby? Die trek je toch meestal
iets in blauw of roze aan?'
'O, dat weet ik. Mevrouw Gribbins breit ze. Ze haalt de oude truien
van haar man uit - die is al jaren dood, dus hij vindt het niet erg
- en die hebben allemaal de meest vreselijke kleuren. De vorige
partij was beige met roestbruin. Echt afschuwelijk. En ze zit dag
en nacht te breien zodat ik dozen vol heb.'
'Verkoopt ze nooit iets?'
'Nooit. Af en toe doe ik, om haar gevoelens te sparen, alsof iemand
iets heeft gekocht en dan geef ik haar een briefje van tien.'
'Jij zult nooit een goede zakenvrouw worden.' Ik bukte me om haar
een kus te geven. 'Maar ik ben blij dat je zo bent.'
'Ik niet. Ik zou het gewoon heerlijk vinden om een beetje geld te
verdienen.'
'Wat zou je daarmee doen?'
'Ik zou een mooi, oud huis kopen en dat voor kunstenaars opknappen;
ze konden er dan gratis in wonen zodat ze zich helemaal op hun werk
konden concentreren zonder allerlei dagelijkse beslommeringen. En
ik zou tractoren naar Afrika sturen, kleren naar de slachtoffers
van de aardbeving in India, dat soort dingen.'
Ik keek treurig naar de inhoud van het winkeltje, naar de gehaakte
omslagdoeken, de vilten eiwarmers, de poppen met hoepelrokken,
bedoeld om extra rollen wc-papier aan het oog te onttrekken, de
macrame plantenhangers, de ezel die van bont was gemaakt, met
knopen als ogen. Niets van dit alles leek me het materiaal waar
internationale filantropie uit voort kon komen.
'Laat mij dat doen.' Ik nam de sokjes van Dimpsie over. 'Ga jij
maar aan je boekhouding werken, dan gaan we daarna naar de Singing
Swan om te lunchen.'
'Dat zou erg leuk zijn.' Dimpsie keek me aan met een verlangende
blik in haar ogen. 'Je hebt geen idee hoe heerlijk ik het vind om
jou thuis te hebben. Ik vind het natuurlijk heel naar van je voet,
maar ik ben wel heel blij met dit beetje tijd samen. We hebben het
immers altijd zo goed met elkaar kunnen vinden.'
'Ja... Altijd.' Ik geloof niet dat ze in de gaten had wat voor
schuldgevoel ze me bezorgde.
Het was moeilijker om de uren van de zondag door te komen. Dimpsie
zat aan de keukentafel met rijtjes getallen waarvan de som iedere
keer anders uitkwam. Aangezien ik ook een sukkel met rekenen was,
kon ik haar niet helpen. Dus schreef ik Bobbie een brief om haar te
bedanken voor haar hulp en om haar bij te praten over het
familienieuws. Daarna schreef ik een langere brief naar Lizzie,
voornamelijk over Evelyn, Isobel en Rafe. Ik vertelde over mijn
week in de praktijk, in de hoop haar te amuseren, en noemde
terloops de treurige staat waarin het huwelijk van mijn ouders
verkeerde.
Ik zei niets over het drankgebruik van Dimpsie, hoewel dit een
onderdeel van ons dagelijks leven was geworden. De hele dag door
nam ze heimelijk slokjes. Tegen de tijd dat het zeven uur 's avonds
was, sprak ze met enigszins dikke tong en liet dingen uit haar
handen vallen en barstte om de haverklap in snikken uit. Meestal
wist ik haar over te halen naar bed te gaan voor ze helemaal
onmachtig werd. Mijn vader kwam na het ziekenhuis of na het
avondspreekuur naar huis om zich te verkleden en dan reed hij weg
zonder te zeggen waarheen, en kwam pas ver na middernacht weer
thuis. Terwijl hij bruiste van energie, bleef Dimpsie steeds vaker
in bed liggen en ging ze er steeds grauwer uitzien.
Op maandagavond had ik een telefoontje van Isobel gekregen.
'Natuurlijk kom je morgen. Ik sta erop. Conrad zal er beslist ook
zijn en mammie heeft het halve graafschap uitgenodigd. Ik moet
Iemand hebben die aan mijn kant staat.'
'Zal Conrad niet aan jouw kant staan?'
'Jawel, maar hij wordt dan omringd door jakhalzen en aasgieren,
zonder dat hij iemand kent. Ik zie niet hoe hij mij te hulp zou
kunnen komen. Hij zal het veel te druk hebben met zichzelf.'
'Waar maak je je nou precies zorgen over?'
'Je weet hoe mammies kennissen zijn. Ze keuren iedereen af die ook
maar een millimeter afwijkt van het hun vertrouwde patroon. Je moet
op dezelfde manier praten, dezelfde mensen kennen, in dezelfde
soort huizen wonen, dezelfde soort bloemen in je tuin kweken...
Mammie heeft een keer een arme vrouw laten vallen toen ze ontdekt
had dat die haar tuin vol rode vuurpijlen had staan. Als ik met
Conrad getrouwd ben, zal ik tegen de tuinman zeggen dat hij van
muur tot muur rode vuurpijlen moet planten, alleen maar om de lol
mammies gezicht te zien wanneer ze op bezoek komt.'
Ik was onder de indruk van Isobels voorstelling van het
huwelijksleven. Ik kon me niet voorstellen dat ik een tuinman zou
hebben, laat staan de vermetelheid hem te vertellen wat hij moest
doen. 'Rafe zal toch zeker aan jouw kant staan?'
'Ja en nee. Hij maakt zich ongerust omdat ik volgens hem Con- rad
niet lang genoeg ken om er zeker van te zijn dat ik gelukkig met
hem zal worden.'
'Misschien is een week inderdaad niet erg lang om...' aarzelde
ik.
'Begin jij nou niet ook nog eens. Ik weet altijd meteen hoe mensen
zijn. Het klikte direct tussen ons. Ik heb nog nooit een man
ontmoet over wie ik zo positief was!'
Ik probeerde mezelf gerust te stellen met de gedachte dat Con- rad
klein, kaal en dik was. Dit moest beslist een geval van
gelijkgestemde zielen en geen tijdelijke bevlieging zijn.
'Kom vroeg, dan kunnen we nog even iets kalmerends drinken voor de
anderen zich melden. Conrads vliegtuig landt pas om zeven uur in
Newcastle, dus is hij op zijn vroegst om half negen hier. Mammie
heeft mevrouw Capstick al instructies gegeven om alles op een laag
pitje te laten sudderen.'
Toen ik me, zoals gevraagd, vroeg meldde, bleek er naast het eten
nog meer te sudderen.
'Hallo lieverd!' gilde Isobel naar beneden toen Spendlove me in de
hal binnenliet. 'Ik kom zo beneden. Ik moet uitgerekend vanavond
last hebben met mijn haar. Spendlove, wil jij juffrouw Marigold
even wat inschenken?' Ze verdween voor ik haar had kunnen
verzekeren dat haar haar beeldschoon zat.
Spendlove bracht me naar de salon, schonk me een glas champagne in
en haastte zich toen naar de eetkamer om daar van alles te regelen.
Even later hoorde ik snelle voetstappen in de hal, en Evelyn kwam
binnen, in een schitterende donkerblauwe tafzijden jurk.
'Marigold!' Ze kuste me. 'Wat leuk dat je die mooie jurk weer aan
hebt. Sorry dat ik nog niet beneden was.'
'Maak je over mij alsjeblieft geen zorgen.'
'Nou, als je het niet erg vindt wil ik even kijken hoe de tafel
gedekt is. Lieverd, kan ik jou belasten met de taak een oogje op
Kingsley te houden? Als hij over de oorlog begint te praten, zorg
dan voor een afleidingsmanoeuvre. Gil, val flauw, maak een scene,
wat dan ook! Het is echt geen manier van doen van Isobel om ons met
die vreselijke man op te zadelen.' Ik besefte dat ze Conrad Lerner
bedoelde, en niet Kingsley. 'Ze heeft me vanmorgen pas verteld dat
hij een huidziekte heeft waardoor hij geen handen kan schudden! Ik
heb de andere gasten opgebeld om hen te waarschuwen, maar er zal
altijd wel iemand zijn die het vergeet. Als hij geen handen van
mensen kan aanraken, vraag ik me af hoe ze ooit... nou ja,
misschien is het ook maar beter als ze geen kinderen krijgen... O!'
Ze greep naar haar hoofd. 'Ik voel me alsof ik echt gek ga worden.
Daar gaat de bel! Het zal de aartsdeken wel zijn. Hij komt altijd
als eerste, in de hoop de meeste hapjes naar binnen te kunnen
werken. Zijn vrouw kan gelukkig niet komen, zij is nog idioter dan
hij en we zijn toch al met veel te veel vrouwen. Niet dat ik niet
blij ben jou te zien, lieverd...' Evelyn haastte zich weg. Ik had
haar nog nooit zo ontredderd gezien.
'Goedenavond juffrouw Savage.' De aartsdeken klonk als bij een
begrafenis. 'Het is vanavond ons aller taak de hand aan de ploeg te
slaan. Arme mevrouw Preston. Het is geweldig zoals ze zich onder
deze spanning weet te gedragen. Kinderen beseffen niet hoe groot
hun macht is om hun ouders in het hart te raken!'
'Ik verheug me erop Conrad te ontmoeten,' zei ik koeltjes, terwijl
ik op het haardbankje ging zitten en mijn krukken zo legde dat hij
niet voor het vuur kon gaan staan. Ik zag hoe de aartsdeken zijn
champagne naar binnen klokte en een hand zoutjes greep die de
schaal bijna leeg maakte. 'Isobel zegt dat hij intelligent en
onderhoudend is. Ik vrees dat hij ons allen bijzonder oninteressant
en saai zal vinden.'
De aartsdeken keek beledigd. 'Misschien, hoewel ik het betwijfel,
biedt die intelligentie enige compensatie voor zijn ziekelijke
gestel.'
'Een huidziekte hoeft iemand nog niet tot ziekelijk te
bestempelen.'
'Ik doel op de hydrofobie van de arme man.' Ik moet er verbijsterd
uit hebben gezien, want de aartsdeken trok weer zijn gebruikelijke,
mateloos irritante, zelfvoldane gezicht. 'Isobel heeft me vanmiddag
gebeld om mijn hulp te vragen bij een delicate kwestie. Het schijnt
dat meneer Lerner ooit door een dolle hond is gebeten en dat hij,
hoewel de wonderen van de moderne geneeskunde zijn leven hebben
gered, nog steeds last heeft van alle bijverschijnselen van de
ziekte. Alleen al het noemen van water is voldoende om een staat
van nerveuze opwinding te bewerkstelligen.' De aartsdeken griste de
laatste zoute koekjes van de schaal en propte ze in zijn mond,
voldaan kijkend bij zijn rol van familieraadgever die in vertrouwen
was genomen. Het was me inmiddels duidelijk geworden dat Isobel
zich ten koste van hem en van ons had geamuseerd. Ik verheugde me
op een interessante avond.
Toen de andere gasten arriveerden, fluisterde de aartsdeken een
paar woorden tegen ieder van hen. Ik voelde het nodige leedvermaak
toen ik de zorgelijke trek op hun gezicht zag verschijnen. Ik
ontdekte al snel lord Dunderave, een dikke man met een chagrijnig
gezicht die een single malt whisky wilde in plaats van champagne.
Ronald, een bleke jongeman met weerbarstig rossig haar en een zware
overbeet, bleef braaf bij zijn vader in de buurt.
Isobel verscheen op de drempel. Ze zag er verleidelijk uit in een
knalrode jurk. Hij was van flinterdunne stof gemaakt en zo diep
uitgesneden dat de neusvleugels van de aartsdeken wit werden toen
hij haar zag en de andere gasten elkaar veelbetekenend aankeken.
Isobel negeerde degenen die probeerden haar aandacht te trekken en
kwam naast me op het haardbankje zitten.
'Schitterende jurk,' zei ik.
'Verbluffend, he? Bijna alsof ik spiernaakt ben. Ik wou Conrad
eraan herinneren wat voor sekspoes ik ben.'
De aartsdeken, die dicht in de buurt bleef, trok zijn mond tot een
vermanende streep.
'Sorry dat ik niet eerder beneden kon komen. Mijn haar was echt
hopeloos.'
Ze had haar haar met een diamanten speld naar een kant vastgezet.
Ze zag eruit als een vamp en ze leek tien jaar ouder. Misschien was
dit in verband met de gevorderde leeftijd van haar aanstaande.
Uiterlijk leek ze beheerst, maar ik kon de spanning in haar stem
horen. Ze dronk haar glas champagne snel leeg, waarbij ze tussen de
teugjes door praatte. 'Mammie is in alle staten. Ze zei dat ik
Conrad moest uitnodigen hier te komen logeren, maar hij stuurde een
telegram dat hij altijd met zijn assistent reist en dat ze daarom
kamers in een hotel in Carlisle hebben genomen. Ze denkt dat de
mensen het vreemd zullen vinden dat we hem geen onderdak bieden.
Nou ja, als dat zo is, wat dan nog? O, kijk!' Ze zwaaide. 'Daar heb
je Rafe.'
Ik had hem gezien zodra hij binnenkwam. Zijn lange gestalte en
nobele voorhoofd vielen des te meer op omdat alle mannen, behalve
de arme Ronald, fysiek bergafwaarts gingen, met wallen onder hun
ogen, een speknek en een dikke buik.
'Lieve hemel, Isobel!' Rafe keek verbijsterd naar de jurk van zijn
zusje. 'Zit je bij de revue?'
'Vind je hem niet mooi? Hij was erg duur.'
'Dat zal best. Niet dat ik hem niet mooi vind,' haastte hij zich te
zeggen toen hij een woeste blik in Isobels ogen zag verschijnen,
'maar het is alleen niet zoals ik jou in gedachten zie, dat is
alles. Hallo Marigold.' Hij bukte zich om me beleefd op beide
wangen te kussen. 'Je ziet er beeldschoon uit, als altijd.'
'Dank je. Hoe gaat het met het schilderen?'
'Het licht is de laatste dagen niet zo goed geweest. Te veel
bewolking. Ben je al bekomen van de schrik omdat er op je is
geschoten?' Tot mijn opluchting glimlachte hij, alsof het een
komisch incident was geweest. 'En... waar blijft je grote held,
Isobel? Iedereen popelt om de arme man te zien. De aartsdeken heeft
alle zoutjes opgegeten en ik rammel van de honger.'
'Arme?' herhaalde Isobel, niet begrijpend.
'Om een hele kamer vol mensen te ontmoeten en hun geen hand te
kunnen geven? Lijkt me op zijn minst genant.' Rafe wierp een
onderzoekende blik op zijn zusje, maar ze glimlachte charmant
terug.
'Hij is echt heel aardig, hoor. En, toe... neem je nou alsjeblieft
niet voor een hekel aan hem te hebben. Je weet hoe ik erover denk.
Je weet wat we afgesproken hebben.'
Rafe pakte haar hand. 'De waarheid is dat ik natuurlijk jaloers
ben.'
Ze wisselden een voor mij ondoorgrondelijke blik.
Op dat moment kwam Evelyn naar ons toe. 'Isobel, waar blijft die
man van jou toch? Ik heb Capstick de soep al twee keer laten
opwarmen.'
'Ik weet het niet. Misschien had het vliegtuig vertraging.
Misschien is hij van gedachten veranderd en komt hij niet...' De
geagiteerde klank in Isobels stem maakte dat ik me begon af te
vragen of ze wel zo zeker van Conrad was als ze voorwendde te zijn.
'We zouden kunnen zeggen dat zijn vlucht gecanceld is. Of dat hij
zich in de datum heeft vergist en pas volgende week komt...
Marigold,' - Isobel greep me bij mijn arm - 'kom even mee om me met
mijn rits te helpen. Ik voel dat hij omlaag zakt. Nog even, en ik
sta in mijn blootje.'
Gehoorzaam liep ik door de menigte achter haar aan naar de hal,
waarbij ik af en toe wat schenen en voeten met mijn krukken
schampte. 'Wat is ermee aan de hand?'
'Aan de hand waarmee?' Isobel schudde ongeduldig haar hoofd.
'Je ritssluiting.'
'Niets. Maar ik sloeg op de vlucht voor mammies eindeloze
ondervragingen. Ze heeft de hele dag over Conrad lopen zeuren tot
ik een knallende hoofdpijn kreeg. Ik moest echt weg bij al die
sukkels die me aanstaren terwijl ze zich afvragen of iemand me
heeft laten zitten of dat ik alles uit mijn duim heb gezogen.
Waarschijnlijk is Conrad zo verstandig om... Daar gaat de bel! Dat
moet 'm zijn! Dat moet 'm zijn!'
Ze klampte zich aan mijn arm vast terwijl Spendlove open ging doen.
Er werd een wolk kou naar binnen geblazen, gevolgd door twee in
overjas gehulde gestalten die een vlaag koude lucht mee naar binnen
voerden.
'Conrad!' Isobel holde naar een van de mannen en sloeg haar armen
om zijn hals. 'Je bent een engel dat je bent gekomen! Dank je wel!
Dank je wel!'
Hij kuste haar wang. 'Het had echt niet zoveel te betekenen! Alleen
maar een snelle rit over smalle, kronkelige, steile landweggetjes
die voor berggeiten zijn aangelegd, door sneeuw die zo dicht viel
dat er geen hand voor ogen te zien was. Maar het sprak vanzelf dat
we bereid waren onze nek te riskeren voor het genoegen jou weer te
zien, mijn lieve Isobel.'Ik had al vermoed dat een deel, zo niet
alles van Isobels beschrijving van haar geliefde was bedoeld om
iedereen voor de gek te houden, maar nu ik oog in oog stond met
Conrad Lerner, was het niet overdreven te zeggen dat ik als aan de
grond genageld stond. Dat ik hem op slag herkende was geen bewijs
van een sterk geheugen, aangezien we slechts een week geleden een
uur lang als passagiers in dezelfde treincoupe hadden gereisd. Het
was de man met de astrakan kraag.
Evelyn kwam de hal binnen. Na alles wat Isobel over haar
toekomstige man had gezegd, moet Evelyn verbaasd zijn geweest bij
het zien van deze knappe, lange, slanke man.
'Hoe maakt u het? Ik ben Isobels moeder.' Evelyn stak haar hand
uit, herinnerde zich toen de huidziekte en trok haar hand weer
terug, juist toen Conrad zijn hand uitstak. Er verscheen een blosje
op haar bleke wangen. 'Dit vreselijke weer... Zo'n akelige reis
vanaf Newcastle... Ik heb gehoord dat ze overwegen het vliegveld te
sluiten...' Ze haalde diep adem en er verscheen een resolute blik
in haar ogen. 'Isobel heeft ons het een en ander over u verteld,
maar... we waren uiteraard heel verbaasd te horen dat onze dochter
zich met een volslagen onbekende had verloofd zonder haar familie
te raadplegen.'
Conrad keek naar Isobel. Ik kreeg de indruk dat het een vragende
blik was.
'Misschien,' ging Evelyn verder, met nog steeds dat blosje op haar
jukbeenderen, 'gaan zulke dingen in Duitsland anders in hun werk...
Mijn kinderen vertellen me voortdurend dat ik hopeloos ouderwets
ben... Het schijnt nu algemeen voor te komen dat men trouwt met
iemand die men nauwelijks kent, zonder rekening te houden met de
gevoelens van anderen.'
Conrad had zijn aandacht van Isobel afgewend en keek nu ernstig
naar haar moeder bij het afsteken van deze kleine toespraak,
waarvan ik vermoedde dat ze hem had gerepeteerd teneinde de gehate
indringer op zijn nummer te kunnen zetten. Maar toen ze die zwarte,
kalme ogen zag, had ze de toespraak niet zo soepeitjes kunnen
afsteken als ze van plan was geweest.
'Isobel heeft me verteld dat u industrieel bent, un homme d'af-
faires, molto occupato... Ik neem aan dat we erkentelijk moetenzijn
dat u uw drukke schema hebt onderbroken om ons te ontmoeten. O
lieve help!' Evelyn sloeg haar handen ineen en zei, bijna smekend:
'Kunt u een woord verstaan van wat ik zeg?'
Conrad sloot langzaam zijn ogen en opende ze daarna weer, alsof hij
zijn hoofd helder moest maken. 'Ik begrijp u uitstekend, mevrouw
Preston. Neemt u me niet kwalijk, ik ben een beetje
verbijsterd...'
'Dat is duidelijk,' viel Isobel hem in de rede. 'Ik neem aan dat je
een jetlag hebt. Maar hoe dan ook, hij is er, mammie, en daar gaat
het om. Hallo Fritz.' Isobel schudde de hand van de man die naast
Conrad stond. Hij had goudblond haar dat in krullen rond zijn
roze-met-witte gezicht hing. Hij glimlachte verlegen en er
verschenen twee kuiltjes in zijn mollige wangen. Hij leek net een
cherubijntje, maar dan eentje met kleren aan natuurlijk. 'Ik hoop
dat het je bevalt in de woestenij van Northumberland. Nee, vast
niet. Het zal niemand bevallen. Maar het is goed voor jou om eens
niet met je neus in de boeken te zitten. Mammie, dit is Fritz
Wolter. Hij is een heel serieuze wetenschapper en Conrad gaat nooit
ergens naartoe zonder hem. Fritz, dit is mijn moeder.'
'Hoe maakt u het?' Fritz boog zich over Evelyns hand en kuste de
lucht een centimeter erboven.
Isobel greep Conrads arm. 'Kom, mag ik je voorstellen aan Ma-
rigold? Al jarenlang mijn allerbeste vriendin. Ze is een geweldige
danseres, maar ze heeft momenteel een gebroken voet en daarom kan
ze nu slechts strompelen... maar wel heel sierlijk.' Isobel trok
een gek gezicht dat Conrad niet kon zien.
'We hebben elkaar al eerder ontmoet,' zei ik.
'Dat denk ik niet,' zei Conrad. 'Anders had ik het me vast
herinnerd.'
Ik begreep waarom Evelyns gebruikelijke sang froid haar in de steek
had gelaten. Het was niet gemakkelijk je zelfbeheersing te bewaren
onder de blik van die scherpe zwarte ogen die niets onthulden over
de gedachten van hun eigenaar. Ik voelde me verward en dwaas. Had
ik het gedroomd? Of liepen er twee van zulke opvallende mannen in
identieke jassen in Northumberland rond? 'Maar de trein...'
'Ik hoop dat uw voet voorspoedig zal genezen.' Een lichte druk van
zijn hand voor hij de mijne losliet vertelde me dat ik me niet had
vergist. Ik begreep dat ik verder niets over onze ontmoeting mocht
zeggen. Maar waarom had hij in een trein in Engeland gezeten
terwijl Isobel dacht dat hij in Duitsland was?
'Kom maar gauw mee.' Evelyn klonk onzeker. 'Iedereen rammelt van de
honger. We zullen het voorstellen zo snel mogelijk afhandelen.'
Als Conrad al uit het veld geslagen was omdat hij het middelpunt
was van openlijk nieuwsgierige blikken, hield hij het goed
verborgen. Minstens de helft van de gasten stak instinctief een
hand uit, om deze weer snel terug te trekken toen ze zich de
huidziekte herinnerden. Ik volgde deze pantomime met enige
vrolijkheid. Na twee of drie van zulke incidenten hield Conrad zijn
handen op zijn rug en boog even bij het voorstellen, wat er heel
chic uitzag.
'En?' zei Rafe in mijn oor. 'Niet helemaal wat Isobel ons had
wijsgemaakt, he?'
'Nee, ik vind hem opmerkelijk knap.'
'Hij lijkt een normaal gezicht te hebben. Wat vind je opmerkelijk
aan hem?'
'Die ogen vooral. Je hebt geen idee wat hij denkt.'
'Hoe dan ook, ik ben blij dat Isobel een aardige kerel heeft
gevonden.'
'Het is een opluchting te weten dat als Isobel met hem trouwt, ze
niet veroordeeld is tot het moeten slapen met een kleine dikzak met
zulke grote voeten dat hij gaten in de lakens maakt wanneer hij
zich omdraait.'
Rafe schoot in de lach en trok op broederlijke wijze aan een pluk
van mijn haar. 'Hij is in elk geval een heer, en dat is meer dan ik
had durven hopen.'
Ik keek weer naar Conrad, die luisterde naar lady Pruefroy, een
grote vrouw in bruin fluweel die tijdens het praten met haar vinger
op zijn borst tikte, zo ongeveer als een specht die op de bast van
een boom timmert. 'Waar leid je dat uit af?'
'Ik weet het niet. Iets aan zijn manier van doen, zijn
zelfvertrouwen misschien... Je kunt het onmogelijk omschrijven,
maar het is onmiskenbaar.'
'Niet voor mij. Zou jij zeggen dat alle mannen in deze kamer heren
zijn?'
Rafe liet zijn ogen de kamer rondgaan, waarbij hij de groepjes
pratende gasten bekeek.
'Ja,' zei Rafe. 'Maar Spendlove natuurlijk niet.'
'Is de aartsdeken een heer? Hij is vreselijk inhalig. Ik heb hem
net de laatste twee pasteitjes naar binnen zien werken.'
'Toch is hij een heer.'
'Zijn ogen zijn koud en gemeen. En hij deed onhebbelijk over
Isobel.'
'Heren zijn soms inhalig en onhebbelijk. Het is meer een kwestie
van stijl dan van deugd.'
'Eigenlijk vind ik Spendlove veel aardiger dan de rest. Behalve
jou. En Kingsley natuurlijk.'
'Dat komt doordat jij zo'n wilde bohemienne bent, meisje.' Rafe
keek me aan met een blik die niet geheel broederlijk was. 'En je
bent ook heel aantrekkelijk.'
Ik vermoedde, maar was er niet geheel zeker van, dat hij met me
flirtte. Voordat ik een gepast dwaas antwoord kon bedenken werd er
aangekondigd dat we aan tafel konden gaan.
Zodra we gingen zitten kwam er een dienstmeisje met een kan water
binnen. Isobel, die naast de aartsdeken zat, speelde haar rol heel
goed. Ze tikte hem op de arm om zijn aandacht te vestigen op het
feit dat zijn glas met de gewraakte substantie was volgeschonken.
Hij trok een onthutst gezicht, sprong op en fluisterde het meisje
iets in het oor. Ze keek verbaasd, maar liep de kamer uit, met
medenemen van de waterkan. Isobel wees naar het glas van de
aartsdeken. Manmoedig nam hij het op en dronk in een keer het hele
glas leeg, waarna hij maar een klein beetje hijgde toen hij het
neerzette.
Ik richtte me tot Ronald, die rechts van mij zat. 'Ik heb
medelijden met de soldaten die op de Falklandeilanden zitten.'
Tijdens de lunch had ik een lang en erg saai krantenartikel over de
Falk- landoorlog gelezen, met het onzelfzuchtige doel mijn buren
aan het diner van gespreksstof te voorzien. 'Het weer schijnt er
vreselijk te zijn. Galtieri had geen vlag in South Georgia mogen
plaatsen, maar eigenlijk vind ik dat wij die eilanden niet hadden
mogen bezetten.'
'He?' Ronald trok zijn neus op. 'Goeie zaak, die oorlog. We zullen
die olijfkakkers eens een toontje lager laten zingen.'
'Maar van wie was het land voordat wij het in 1833 hebben
bezet?'
Ronald keek me aan met iets wat op weerzin leek. 'Geen flauw
idee.'
'Het schijnt dat veel Argentijnse bommen niet deugen en niet
ontploffen, wat een geluk is voor ons.' Ronald zat luidruchtig van
zijn soep te slurpen en leek het niet te hebben gehoord. 'Ik kan
gewoon niet geloven,' ging ik verder, 'dat het allemaal is begonnen
vanwege een walvisslachterij die Argentijnen in plaats van Engelsen
in dienst nam. Het is echt te gek voor woorden.'
Ronald verslond een stuk Melba-toast.
'Eigenlijk' - ik voelde me geprovoceerd door Ronalds lauwe reactie
- 'vind ik dat iedere oorlog stom en slecht is, aan welke kant je
ook staat.'
Hij stopte halverwege een slurp en keek me verschrikt aan. 'Rustig
maar. Dit is een verdomd lekkere soep. Wat is het?'
Ik pakte een van de menukaarten die met Evelyns elegante
handschrift waren beschreven. 'Potage de Crevettes. Dat zijn toch
garnalen, he?'
'Geen flauw idee.' Ronald beboterde nog een stukje toast.
'Ellendige sneeuwstorm,' verklaarde hij, waarna hij de toast in
zijn mond stopte.
'Het is inderdaad niet handig voor het verkeer, maar het is wel
heel mooi. Vanmorgen hing een ijspegel van wel dertig centimeter
lang aan het dak boven mijn slaapkamerraam. Zoiets lijkt me het
perfecte moordwapen. Maar hoe groot is de kans dat de moordenaar,
het slachtoffer en de ijspegel zich allemaal tegelijk op dezelfde
plaats bevinden?'
Ronald keek me aan alsof hij aan mijn verstandelijke vermogens
twijfelde.De soep werd afgeruimd en vervangen door plakjes
rundvlees met gestoofde selderie en gepofte aardappels. Ik keek
bedeesd naar de buurman aan mijn rechterhand, Conrads
zaakwaarnemer. Ik herinnerde me dat hij Fritz heette. Hij staarde
naar de zilveren kandelaar die voor hem stond, in overpeinzingen
verzonken.
'Is dit je eerste bezoek aan Northumberland?' begon ik.
'Nee.' Hij vestigde zijn blik op mij. 'Ik wil zeggen... ja. Vergeef
me. Mijn Engels is niet goed.'
'Northumberland heeft een interessante geschiedenis. Het heeft
lange tijd het strijdtoneel gevormd tussen Engeland en Schotland en
ze hebben tegen elkaar gevochten en eikaars vee gestolen en
Hadrianus heeft er een muur gebouwd.'
'Ja, ik er veel over hebben gelezen. Ik niet goed Engels spreken
maar wel kunnen lezen.'
Ik besloot de intellectuele pose op te geven. 'In dat geval weet
jij er waarschijnlijk meer van dan ik. We hebben op school niet
veel geschiedenis gehad, alleen de Tudors en de Stuarts, wel
vierhonderd keer. Ik weet verder echt weinig. Ik ben danseres.
Ballet. Alleen daar weet ik wat van.'
'Ha! Das Ballett! Ik houd van ballet. En u dansen? Wunderbar!
Alstublieft, vertel me over u, genadige dame.'
'Zeg alsjeblieft Marigold.'
Het werd een levendig gesprek en ik zag dat Evelyn vanaf het andere
eind van de tafel goedkeurend glimlachte. De aartsdeken hield een
lang verhaal tegen lady Pruefoy en zag niet dat Isobel naar zijn
waterglas wees. Gehoorzaam bracht het dienstmeisje de waterkan
terug om het glas te vullen. Isobel tikte op zijn arm. Hij goot het
water dapper naar binnen. Misschien hielp het wel tegen zijn
roos.
'Zeg...' Ronald pauzeerde tijdens het verorberen van zijn
kastanje-ijs. 'Die kerel van Isobel.' Hij wierp een onvriendelijke
blik over de tafel in de richting van Conrad. 'Ik kan me niet
voorstellen dat ze hem echt aardig vindt. Hij is geloof ik een
jood, he? Denk je dat als het weer volgende week wat opknapt Isobel
zin zou hebben om mee te gaan met de jacht?'
'Ik weet wel zeker dat ze dat absoluut niet zou willen.'Ik had geen
zin om nog met Ronald te praten. Ik wierp een blik op Rafe, die
Bunty als tafeldame had. Hij zei iets tegen haar wat maakte dat
haar ogen gingen stralen. Ik voelde een steek van iets dat verdacht
veel op jaloezie leek door het mengsel van soep, rundvlees en ijs
in mijn maag gaan. Mijn blik dwaalde af naar Isobel en Conrad. Hij
luisterde naar haar ernstige betoog. Het was niet moeilijk te zien
wat Isobel had doen besluiten zijn aanzoek aan te nemen. Vergeleken
met de andere mannen aan de tafel was Conrad als een granaatappel
tussen de aardappels. Je kunt geen grote boerenbevolking op
granaatappels laten leven, maar de geheimzinnige en exotische
uitstraling van Conrad deed de anderen log en flets lijken.
En die geheimzinnigheid was meer dan een combinatie van een
buitenlands uiterlijk en een ondoorgrondelijke blik. Wat deed hij
in die trein van Newcastle naar Carlisle? Waarom had hij zijn
aanwezigheid hier in de buurt voor Isobel geheimgehouden? Ik
glimlachte bij de gedachte aan hoe verbaasd hij moest zijn geweest
een getuige van zijn bedrog aan te treffen in het hart van de
citadel die hij wilde veroveren.
Ik zag Evelyn het dienstmeisje wenken om naar haar eigen en daarna
naar Conrads waterglas te wijzen. Conrad dronk even rustig van het
water alsof het moedermelk was. De aartsdeken praatte over het
hoofd van lady Pruefoy heen met haar andere buurvrouw en zag niets.
Harteloos droeg Isobel het meisje op zijn glas weer te vullen.
'En?' vroeg lady Pruefoy aan Evelyn zodra de vrouwen - behalve
Isobel, die naar de wc was gegaan - zich in de salon hadden
verzameld. 'Wat vind je van hem? Ik moet zeggen dat hij heel anders
is dan ik had verwacht.'
'Ik moet toegeven,' zei Evelyn, terwijl ze zich over het dienblad
boog om de koffie in te schenken, 'dat ik aangenaam verrast ben.
Hij weet veel over meubels. En over porselein. Hij lijkt
intelligent. Ik vind het weliswaar geen leuk idee dat mijn dochter
trouwt met iemand wiens achtergrond zo totaal verschillend is van
de hare, maar hij is in elk geval een beschaafd iemand.'
'Hij heeft wel een heel donker uiterlijk,' zei lady Pruefoy.
'Nietwat zijn huid betreft, dat bedoel ik niet - hij is zo bleek
dat het echt ongezond is; misschien komt het door die akelige
ziekte waar je me vanmorgen over belde - maar zijn haar en ogen.
Hij ziet er helemaal niet Europees uit, he? Ik bedoel...' Ze liet
haar stem dalen. 'Zijn joodse afkomst. Lieve Evelyn, ik heb met je
te doen. Geen van ons vindt het leuk om kleinkinderen te krijgen
die op zigeuners lijken.'
Lady Pruefoy had zilvergrijs haar dat kegelvormig op haar hoofd
omhoog was gekapt, als een soort vikinghelm. We moesten eigenlijk
enige consideratie met haar hebben, want ze had een saaie avond
gehad, tussen de aartsdeken en een man die haar had doorgezaagd
over de EU-landbouwpolitiek, tot haar kin op haar bruinfluwelen
boezem was gezakt en haar oogleden vermoeid halfdicht hingen.
Evelyn fronste haar wenkbrauwen. 'Donker ja, maar wel knap. En hij
heeft een goed gebit en een goede bouw.'
'Een gebit kan worden gecorrigeerd. Maar aan een slechte afkomst
kun je niets veranderen.'
Evelyn glimlachte. 'Gelukkig zal Isobel zich in internationale
kringen bewegen waar racisme als uitermate provinciaals wordt
beschouwd.'
Ik keek vol belangstelling naar lady Pruefoy om te zien hoe ze
reageerde. Ze zette haar reeds omvangrijke boezem nog verder uit en
zei: 'Ik vraag me af hoe een beschermd grootgebracht meisje als
Isobel zich zal voelen in het gezelschap van Griekse scheepsmag-
naten en Siciliaanse mafioso.'
'Mafiosi,' zei Evelyn, die verbluffend goed voorwendde verbaasd te
zijn. 'Maar ik vergat, lieve Poppy, dat jij nooit Italiaans hebt
geleerd.'
Juist op dat moment kwam Isobel terug, dus het gesprek werd
gestaakt.
'Evelyn is heel kosmopolitisch.' Bunty zat naast me op de sofa, met
haar rok wat opgetrokken over haar brede knieen, zodat er een paar
enorme voeten te zien waren in zwarte suede pumps die betere dagen
hadden gekend. 'Ik heb veel bewondering voor haar.'
|'Ik ook,' zei ik naar waarheid.
En Kingsley is zo'n lieve oude man, en Isobel is zo... origineel.'
Bunty's reeds blozende gezicht kleurde nog meer en haar ogen werden
glazig. 'Rafe is... geweldig charmant.'
'Vind je?'
'Ik weet dat hij en jij als broer en zus zijn. Evelyn heeft me
verteld dat jij iedere dag met haar kinderen kwam spelen en ik
benijd je geweldig.' Bunty's enigszins uitpuilende ogen werden
treurig. 'Als enig kind waren de vakanties voor mij heel eenzaam.
Mijn pony Raffles was mijn beste vriend.'
'Wat een bofferd was jij om een pony te hebben!' zei ik
enthousiast.
'Ja. Hij was heel mooi, een vos met een bles en witte sokken, maar
mijn relatie met Raffles vormde weinig voorbereiding op het
volwassen leven.' Ze lachte bedremmeld. Er was iets heel innemends
aan dit slungelige meisje. Misschien was het haar oprechtheid.
'O, daar heb je ze.' Bunty stond op toen Rafe, met Kingsley aan
zijn arm, de mannen voorging naar de salon. 'Wil je me even
excuseren, Marigold? Ik heb Evelyn beloofd dat ik zou helpen de
koffie te serveren.'
Ik keek naar haar terwijl ze met het dienblad rondging. Onder de
zoom van haar jurk was een stuk vergeelde onderjurk te zien. Evelyn
zag het ook en fronste haar wenkbrauwen, om de frons onmiddellijk
door een bemoedigende glimlach te vervangen toen Bunty opkeek.
Spendlove kwam binnen met een karaf cognac en een sifon spuitwater.
De aartsdeken probeerde hem die weer mee te laten nemen, maar
Evelyn keek hem boos aan en liet de sifon terugkomen. Ik kreeg
bijna medelijden met de aartsdeken. Hij scheen de hele avond geen
moment rust te hebben gehad.
'Hallo,' zei een stem naast me. Het was Kingsley. Een van zijn
overhemdknoopjes was opengesprongen en onthulde een ruitvormig stuk
licht behaarde borst. 'Ik geloof niet dat wij elkaar kennen.' Hij
plofte naast me neer op de sofa. 'Oef! Wat een opluchting om even
te kunnen zitten. Ik ben niet meer zo jong als vroeger en dit late
opblijven bekomt me slecht.' Hij bracht zijn gezicht tot vlak bij
het mijne. De wallen onder zijn ogen en de trillende lippen waren
treurig om te zien. Een oude soldaat die al zijn gevechten had
geleverd, behalve het laatste en meest gevreesde van al. 'Maar ik
sta nog steeds mijn mannetje, weet je. Ik kan het nog steeds.' Hij
vertrok zijn gezicht tot een wellustige grijns. 'Jawel. De
jongeheer springt nog steeds in de houding.' Hij greep mijn hand en
probeerde die naar zijn kruis te leiden. 'In Egypte, daar was het
pas heet... Allemachtig, die bedelaars en het vuil en de vliegen
maakten je onpasselijk, maar die donkere meisjes waren zo mooi dat
ik het nog steeds in mijn onderbuik voel als ik eraan denk. Jouw
haar heeft de kleur van vlammen. Ik zou er het liefst naakt in
willen duiken.'
'Ben je daar, vader.' Rafe boog zich van achter ons over de sofa.
'Lord Dunderave vraagt of je zin hebt om in augustus met hem in
Schotland te gaan vissen.'
'Lieve hemel, nee!' Kingsley keek verbijsterd. 'Kan die man niet
luchten of zien. Zeg maar dat ik geen zin heb, jongen.'
'Dat is niet genoeg, vader.' Rafe's stem klonk resoluut. 'Je moet
het hem zelf gaan vertellen.'
'Ik begrijp echt niet waarom Evelyn hem altijd uitnodigt,'
protesteerde Kingsley terwijl zijn zoon hem overeind hielp. 'Hij is
een chagrijnige vent en een verdomd slechte jager.' Mopperend liep
hij weg.
'Het spijt me geweldig,' zei Rafe toen hij me later naar huis reed.
'Seksueel decorumverlies is een klassiek symptoom van dementie,
volgens de specialist. Vanmorgen betrapte ik hem toen hij probeerde
mevrouw Capstick te grijpen. Ze is heel loyaal en ze zei dat ze
begreep dat meneer niet helemaal in orde was. Ik hoop dat je niet
erg gechoqueerd bent.'
'Helemaal niet. Hij is altijd heel vriendelijk tegen me
geweest.'
'Dat is lief van je. Maar als het nog erger wordt zullen we hem
toch beperkende maatregelen moeten opleggen - stil, Buster! - maar
je hebt vast geen behoefte al mijn familieproblemen aan te horen.
Ik hoop dat je het tijdens het eten niet al te moeilijk hebt gehad
met Ronald. Hij is een beetje een pummel.'
'Ik denk dat hij me volslagen gestoord vindt.'
Buster blafte, pal in mijn rechteroor, zodat horen en zien me
verging. Ik schoof mijn arm tussen de twee voorstoelen naar
achteren en tastte in het rond om hem te aaien. Ik vond zijn poot.
Zodra ik die vast had zweeg hij, dus bleef ik hem vasthouden.
'Fritz en jij konden het goed met elkaar vinden.'
'Hij is een erg lieve man. Ik vond Conrad wel opwindend, jij?'
'Opwindend? Dat is nou niet het woord waaraan ik dacht. Toen de
dames van tafel waren gegaan heeft hij nauwelijks een mond
opengedaan. Maar eerlijk gezegd had niemand van ons veel te melden.
Dunderave en Crimple-Pratt begonnen ruzie te maken over de EU,
waarna vader over de Duitsers begon, zodat ik moest doen alsof de
port op was.'
We schoten in de lach. De nabeschouwingen in de auto op weg naar
huis vormden eigenlijk het leukste deel van de etentjes op
Shottestone.
'Ik kon zien dat je veel succes had bij Bunty.'
'We hadden het over paarden.'
'Ze leek het heel gezellig te vinden.'
'Ik hoop het. Maar ik zou niet willen dat ze een verkeerde indruk
krijgt. Het punt is... weet je, Marigold, mijn moeder heeft
geprobeerd Bunty en mij te koppelen. Heb je ooit zoiets
belachelijks gehoord? Dat is natuurlijk onmogelijk.'
'Echt? Ik vind haar eigenlijk heel aardig en oprecht.'
'Vind je? Ach, nou ja, misschien is dat ook wel zo. Maar welke man
trouwt met een meisje omdat ze aardig is? Ze heeft evenveel
sexappeal als die lieve ouwe nanny Sparkles.' Nanny Sparkles had
twee generaties Preston-kinderen verzorgd en lag nu onder de sneeuw
van het kerkhof in Gaythwaite. 'Ik kon er echt niet mee
doorgaan.'
Ik verbaasde me over de wanhoop in zijn stem. 'Trouwen er
tegenwoordig nog veel mannen om hun ouders een plezier te
doen?'
'Nee,' zei hij langzaam. 'Nee, ik denk het niet.'
'Evelyn wil natuurlijk dat je gelukkig wordt.''Ja. Maar ze is ervan
overtuigd dat zij beter weet dan ik wat mij gelukkig zou maken.' Ik
was verbaasd over de heftigheid waarmee hij dit zei. 'Bunty zal een
groot landgoed erven. En Evelyn zou haar onder de duim weten te
houden. Ze zal voor de heerschappij van mijn moeder nooit een
bedreiging betekenen.'
'Eerlijk gezegd,' zei ik, 'denk ik dat alle moeders willen dat hun
kinderen trouwen met iemand die binnen hun eigen kring zou passen.
Alle moeders, behalve die van mij dan. Dimpsie zou het geweldig
vinden als ik met een flamencodanser of met de spreek- stalmeester
van een rondtrekkend circus trouwde. Dat komt doordat ze geen
sociale positie hoeft te handhaven. En ze is heel romantisch
ingesteld.'
'Jij hopelijk niet.'
'Waarschijnlijk niet. Het lijkt me heel moeilijk om zulke
verschillende carrieres te combineren, en ik vind het vreselijk als
dieren in kooien worden gehouden en kunstjes moeten vertonen.'
'Als je trouwde, zou je dan absoluut door willen gaan met
dansen?'
'O ja. Ik ben afgrijselijk ambitieus, weet je.'
'Is het voor jou volstrekt ondenkbaar dat je ooit genoeg van iemand
zou houden dat je het dansen opgaf om bij diegene te zijn? Ik weet
niet veel van ballet, maar ik vermoed dat er veel uren van oefenen
en tournees over de hele wereld aan te pas komen. Als - ik geef toe
dat het niet waarschijnlijk is - jouw oog mocht vallen op een arme
sukkel die genoodzaakt was te wonen in een afgelegen streek van,
laten we bijvoorbeeld Northumberland nemen, waar zijn familie
generaties lang heeft gewoond - zou jij onder zulke uitermate
onwaarschijnlijke omstandigheden bereid zijn na te denken over het
opofferen van je carriere teneinde samen met hem in de wildernis te
gaan bivakkeren?'
Ik kreeg het opeens erg warm en mijn hart bonsde zo hevig dat mijn
oren piepten. Rafe had zijn woorden heel luchthartig gekozen, maar
zijn stem was serieus. In de verte doemde het buitenlicht van
Dumbola Lodge op, en op hetzelfde moment begonnen de wielen op de
bevroren oprit te slippen. Ik voelde dat we achteruit gleden,
voelde de auto omlaag en omlaag tuimelen in het zwarte, kolkende
water van de rivier beneden... en toen stonden we stil. Ik deed
mijn ogen open en haalde mijn gehandschoende vuist, die waarmee ik
niet Busters poot vasthield, uit mijn mond. We waren gestopt voor
de voordeur.
'Sorry, heb ik je laten schrikken? Ik moest de auto een eindje
achteruit laten zakken om de banden weer grip te geven.'
Ik hoopte dat ik niet echt had gegild. Voor ik mijn waardigheid kon
hervinden ging de voordeur open, en daar was mijn vader, gehuld in
overjas en sjaal. Hij liep voorzichtig over de bevroren grond en
gluurde in de auto.
'O, ben jij het.' Hij deed het portier open. 'Ik verwachtte iemand
anders. Hallo Rafe. Schiet op, Marigold. Het is verdomd koud hier
buiten.' Hij greep me bij mijn arm.
'Goedenavond, dokter. Hoe gaat het met u?'
'Prima. Blijf jij maar zitten. Ik pak die krukken wel.'
Ik kreeg amper de tijd om iets van dank uit te spreken voor ik naar
binnen werd gewerkt. Twee minuten later hoorde ik het geluid van
weer een auto. Ik keek uit het raam van de zitkamer. Er kwam iets
groots, als een Range Rover, slippend tot stilstand. Mijn vader
stapte in. Het binnenlicht ging een paar seconden aan, lang genoeg
om me de scherpe, enigszins overdreven gelaatstrekken van Marcia
Dane te tonen.
'Dus nu is hij voor tien dagen vertrokken.' Evelyns stem klonk ge-
ergerd. 'En ik geloof niet dat Isobel enig idee heeft waarheen:
Duitsland, Timboektoe, de Noordpool. Isobel en Rafe zijn naar
Edinburgh om vrienden te bezoeken. Haar idee. Ik denk dat ze geen
zin had om hier rond te blijven hangen tot haar verloofde nog eens
langskwam wanneer het hem schikte. Een heel vreemde manier van doen
voor een man die zich net heeft verloofd. Toen ik Kingsley's
aanzoek had aangenomen, stuurde hij me elke dag bloemen en wilde
hij iedere avond met me uit eten gaan. Hij begon bijna te huilen
als ik zei dat ik iets anders te doen had. En hoe zit het met een
ring? Hij heeft haar nog helemaal niets gegeven.'
We bevonden ons in onze zitkamer. Het was tekenend voor Evelyns
onrust dat ze naar Dimpsie was gereden in plaats van haar op
Shottestone te ontbieden. Ik wist dat ze de inrichting op Dumbola
Lodge schrikbarend vond. Ze wachtte tot mijn moeder even niet keek
voor ze de kussens op de bank omkeerde om te zien of de andere kant
schoner was. Dus Rafe zat in Edinburgh. Ik hoefde niet in de hal
rond te hangen om te luisteren of de telefoon ging. Na ons laatste
gesprek, dat ik in gedachten eindeloos had doorgenomen, had ik
verwacht dat hij zou bellen.
'Meneer Lerner is echter wel zo minzaam geweest,' ging Evelyn
verder, 'om voor volgende week een uitnodiging voor de lunch aan te
nemen. Marigold, je komt toch wel om voor wat aanvulling te zorgen?
Ik heb dame Gloria Beauwhistle, de componiste, ook uitgenodigd. Ik
heb haar zelf nog niet ontmoet, maar ze zal ongetwijfeld voor wat
vrolijkheid zorgen. Ze heeft vorig jaar veel succes gehad met die
opera... hoe heette die ook alweer? Iets middeleeuws. O ja, De
Ridder van de Brandende Stamper. Ik heb hem niet gezien, ik moet
niets hebben van alles wat later is dan deEerste Weense School,
maar ze kreeg geweldige recensies. Haar familie heeft vele
generaties in Northumberland gewoond en ze heeft zojuist haar
voorouderlijke huis in het dorpje Coldthorpe teruggekocht. Ik heb
een beminnelijk briefje van dame Gloria terug gekregen, waarin ze
berichtte dat ze komt, en ik heb Sybil Hinchingbrook ook
uitgenodigd. Sybils bloemenschilderijen schijnen hoog aangeschreven
te staan. Ik vind ze uitermate onbenullig, maar waarschijnlijk
ontgaat me iets.' Het was duidelijk dat ze dit zelf niet geloofde.
'Ze brengt haar broer, Basil, mee. Hij is een heel succesvolle
uitgever. Sybil zegt dat hij al twee weken bij haar logeert om bij
te komen van een bijzonder vermoeiende boekenbeurs. Na twee weken
Sybils gekwek te hebben aangehoord moet hij bijna dood zijn van
verveling. Ik vraag me af,' voegde ze er peinzend aan toe, 'of hij
misschien iets voor Isobel is. Sybil heeft niet gezegd dat hij
getrouwd is.'
'Hoe zit het met Ronald?' vroeg ik.
'O, die is helemaal niet geschikt,' zei Evelyn ongeduldig, alsof ik
met een onzinnig voorstel aan kwam zetten. 'Hij is veel te onnozel
en zijn vader is bovendien zo'n onaangename man! Hij klaagde dat
het rundvlees van het etentje van laatst te doorbakken was. Het was
zo rood als maar mogelijk was zonder echt bloederig te zijn.'
'Is Basil knap om te zien?' vroeg ik.
'Ik heb de man nog nooit gezien. Hoe dat zo?'
'Ik vroeg me af wat hij te bieden had, om te maken dat Isobel de
voorkeur aan hem zou geven boven Conrad.'
'Om te beginnen is hij een Engelsman. Dan zouden ze een
gemeenschappelijke culturele achtergrond hebben.'
'Ik weet niet zeker of het anders-zijn van Conrad niet juist een
groot deel van zijn aantrekkelijkheid uitmaakt.'
'Marigold vond Conrad heel aardig,' bracht Dimpsie te berde. Ze
dronk dorstig van haar thee en had een verdacht glazige blik.
'Marigold is jong en gemakkelijk te beinvloeden,' zei Evelyn
scherp. 'Meneer Lerner kan mooi praten en weet zich aardig voor te
doen.'Ik herinnerde me dat Evelyn na het etentje milder over hem
was geworden en het tegenover lady Pruefoy zo ongeveer voor hem had
opgenomen.
'Maar dat spreekt toch zeker in zijn voordeel?' protesteerde
Dimpsie. 'Je laat het klinken alsof hij een oplichter is.'
'Misschien fs hij dat ook wel. Ik weet helemaal niets over hem. Dat
is het probleem. Wie zijn zijn ouders? Zijn grootouders? Nee,' ze
ging nog meer rechtop zitten en streek de rimpels van haar
duifgrijze kasjmieren vest gedecideerd glad, 'hij mag dan
ontwikkeld en beschaafd zijn, waarvan ik moet erkennen dat het een
opluchting is na alles wat Isobel me heeft verteld, maar hij is in
alle andere opzichten ongeschikt. Een huwelijk gaat niet over
verliefd worden op een knap gezicht en een charmante manier van
doen. Je hebt er een gezonde basis voor nodig, een sterk gevoel van
betrokkenheid, dezelfde waarden, een gemeenschappelijk doel.
Seksuele aantrekkingskracht is maar van gering belang.'
'Daar ben ik het niet mee eens,' zei Dimpsie. 'Je zou trouwens al
die dingen kunnen hebben - betrokkenheid en waarden en wat al niet
- en hij zou knap en interessant op de koop toe kunnen zijn. En je
zou misschien met hem naar bed willen.'
Evelyn trok een zuur gezicht. 'Is dat niet een beetje veel
gevraagd? Je moet vooral praktisch zijn waar het een huwelijk
betreft. Het duurt zo'n lange tijd.'
'Ik heb de indruk,' zei Dimpsie met enigszins dikke tong, 'dat jij
anderen beoordeelt naar je eigen ervaring. Alleen maar omdat jij
niet verliefd was op Kingsley, is het nog niet gezegd dat seks niet
belangrijk is.' Ze had ongetwijfeld al gedronken om zo ongewoon
onomwonden te spreken. 'Ik ben met Tom getrouwd omdat ik hem het
begeerlijkste wezen vond dat ik ooit had gezien.'
Even bleef het stil. Ik kon zien dat Evelyn moeite had de kleine
steek in Dimpsies beschuldiging te incasseren. En er was veel dat
Evelyn bij wijze van weerlegging kon zeggen. Dimpsies rampzalige
huwelijk vormde een perfecte illustratie van de dwaasheid om uit
liefde te trouwen. Haar wrok streed met haar goedhartigheid en haar
goedhartigheid won het. 'Tja, lieverd, we moeten allemaal doen wat
ons het beste lijkt. Wat is dat in 's hemelsnaam?'
Ze had iets gezien wat op de schrijftafel lag. Het was rond en
vleeskleurig met bovenop iets wat op een framboos leek.
'Het is een presse-papier,' verklaarde Dimpsie, 'in de vorm van een
borst. Hij lag al een paar jaar in het winkeltje en niemand heeft
ooit maar enige animo getoond om hem te kopen, dus heb ik hem mee
naar huis genomen. Eigenlijk vind ik hem wel grappig.'
'O ja?' Evelyn keek er weer naar. Er was een druppel rode verf van
de tepel uitgelopen naar het roze gedeelte, dat begon af te
bladderen. Evelyns wenkbrauwen gingen omhoog. 'Heel bijzonder.'
Mijn vader kwam die nacht niet thuis en was de volgende morgen een
halfuur te laat voor zijn spreekuur. Ondanks nijdig gemompel in de
wachtkamer neuriede hij toen hij zijn jas uittrok, zijn armen boven
zijn hoofd uitstrekte en naar de balie liep om de lijst met
afspraken te bekijken. Hij scheen zich totaal niet bewust te zijn
van mijn aanwezigheid, alsof hij op een andere planeet verkeerde.
Ik dacht aan mijn moeder, hoe ze die morgen ongewoon stil was
geweest toen ze mij naar de stad had gereden. Toen ik was
uitgestapt en zij dacht dat ik niet keek, had ze haar hoofd op het
stuur gelegd. Ik had hem nog nooit zo gehaat.
De patienten gingen razendsnel naar binnen en naar buiten. Tom was
kennelijk in een doortastende bui. Om half twaalf ging mevrouw
Mansard als laatste weg en begon ik me te verheugen op een vroege
lunch met Dimpsie in de Singing Swan. Terwijl ik de dossiers begon
op te bergen vroeg ik me af of het mogelijk zou zijn tijdens het
eten over de avontuurtjes van mijn vader te beginnen. Ik hoorde de
voordeur met een klap dichtvallen, en het volgende moment werd de
wachtkamer in beslag genomen door een reus van een man, vergezeld
van een jonge vrouw.
'Waar is de dokter?' wilde hij weten, terwijl hij met een enorme
vuist op het afsprakenboek timmerde. 'We moeten hem meteen spreken.
Mijn meisje heeft problemen.'
Ik stond op het punt te vragen of het een spoedgeval was, toen ze
een lage kreun slaakte, die tot het niveau van een fabriekssirene
steeg, terwijl ze op de vloer in elkaar zakte. Ik greep de telefoon
om te vragen of mijn vader snel kon komen, maar hij moest haar
hebben gehoord, want hij knielde al naast haar neer voor ik de tijd
had op de knop van de intercom te drukken.
'Marigold, bel een ambulance,' zei hij na een snelle blik.
Samen met de reus tilde hij het meisje op en droeg haar naar de
spreekkamer.
De alarmdienst zei dat ze een helikopter zouden sturen omdat de weg
vanaf Carlisle door stuifsneeuw was geblokkeerd. Tom verscheen in
zijn hemdsmouwen in de deuropening. 'Kom jij maar even binnen,
Marigold. Ik heb misschien hulp nodig.'
Ik strompelde naar binnen, terwijl ik me afvroeg hoe ik in mijn
geblesseerde staat iemand tot hulp kon zijn. Het meisje lag op de
onderzoektafel, met gespreide benen, krijsend en gillend.
'Hoe lang heeft ze al weeen?' vroeg Tom aan de reus, die door de
kamer ijsbeerde en naar zijn hoofd greep.
'Bijna twee dagen.'
'Goed. Ga jij naar buiten en wacht daar.' Tom duwde hem naar de
deur. Hij probeerde tegen te stribbelen, maar mijn vader zei
dwingend: 'Hier loop je in de weg. Ik heb ruimte nodig als ik haar
moet helpen. Hoor eens, ik kan niets beloven. Je had haar veel
eerder moeten brengen.'
Toen liep de arme man weg zonder iets te zeggen.
'Marigold, in de kast... een metalen doos met obstetrie als
opschrift.'
Ik vond de doos en gaf hem die, waarbij ik mijn blik van het hoopje
ellende afwendde, niet alleen omdat ik heel laf ben uitgevallen,
maar ook om haar de gene te besparen. Maar zedigheid was
waarschijnlijk het laatste waaraan ze op dat moment nog kon denken.
Twee dagen! Ik had genoeg films gezien waarin de vrouwen dubbele
knopen in de bedspijlen legden en smeekten om voor altijd uit hun
lijden te worden verlost. Ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht
toen Tom tussen de benen van het meisje wroette.
'Aha,' zei hij, 'volledige ontsluiting.' Het meisje gilde zo luid
dat mijn trommelvliezen dreigden te scheuren. Niet dat ik het haar
kwalijk kon nemen. Ik kwam zelf ook in de verleiding hard te gaan
gillen. 'Stuit,' mompelde hij. 'Ik ga proberen het kind te keren.
Marigold, kom hier en houd haar hand vast.'
Aarzelend klopte ik het meisje op de schouder. Ze greep mijn hand
vast en leek troost te ontlenen aan het huilen in mijn mouw. Ik nam
haar maar al te graag in mijn armen. Om te beginnen maakte dit dat
geen van ons beiden kon zien wat er aan de andere kant gaande was.
Bovendien was ik in staat geweest naakt naar Carlisle en terug te
hollen, met beide benen in het gips, als dat haar verlichting had
kunnen brengen. God weet wat Tom daar allemaal aan het doen was.
Het meisje slaakte enkele hartverscheurende kreten.
'Ik kan het kind niet keren. Waar blijft die verdomde ambulance?
Hoe heet je?'
'Nan. Auwauwau!'
'Oke Nan. Probeer niet meer te persen. Ik ga een knip zetten. Blijf
waar je bent, Marigold. Ik ga haar verdoven.'
Ik had me niet kunnen verroeren ook al had ik dat gewild. Nan had,
verrassend voor zo'n klein meisje, een greep als de wereldkampioen
worstelen. Tom liep naar de kast. Ik ving een glimp op van een
grote injectiespuit. Ik heb hoe dan ook een hekel aan prikken, maar
er zijn delen van de menselijke anatomie waar nooit naalden in
zouden mogen worden gestoken. Ik nam me stellig voor nooit meer aan
seks te doen.
'Ik steek hem er nu in. Je zult er niet veel van voelen.'
Nan en ik klemden ons aan elkaar vast alsof we drenkelingen waren
die kopje-onder gingen. Ze slaakte een schelle kreet en werd toen
slap.
'Ik geloof dat het heeft gewerkt,' zei ik tegen Tom. 'Ze is in
slaap gevallen. Gelukkig!'
'Doe niet zo onnozel! Ik heb haar alleen maar een plaatselijke
verdoving gegeven. Ze is flauwgevallen. Ook goed. Ik zal het zo
snel mogelijk doen.'
Ik keek op en zag hem een akelig soort mes hanteren. 'Je gaat de
baby er toch zeker niet uitsnijden?' riep ik vol afschuw.
'Als ik dat niet doe, overleeft de moeder het waarschijnlijk niet.
En de baby al helemaal niet. Kom hier en geef me dat pak
verbandgaas. Er zal veel bloed komen. Richt die lamp eens op het
pe- rineum.'Ik deed wat me gezegd werd, waarbij ik onwillekeurig
een glimp van angstaanjagende anatomische details opving.
'Hou dat been vast... ze komt weer bij. Houd haar in godsnaam
stil!'
Hij pakte een instrument dat eruitzag als een enorme notenkraker.
Ik klemde Nan stevig in mijn armen. Gedurende een aantal vreselijke
seconden leek het of Tom en ik een spelletje touwtrekken deden, met
haar lichaam als touw. Hij vloekte hartgrondig en zei dat ze uit
alle macht moest persen. Nan brulde en was helemaal in paniek
terwijl ik bloedspatten op mijn mouw kreeg. Toen schreeuwde hij:
'Goed zo! Hij komt eraan! Nog een keer persen!' Het volgende
ogenblik klonk er een hoge kreet boven ons gevloek en geschreeuw
uit, de jammerkreet van een kind dat met geweld de wereld in
gesleurd werd. Zodra ik het hoorde werd ik overmand door een golf
van volslagen onverwachte emotie die me onbeheerst deed huilen.
'Ik ga de navelstreng doorknippen. Pak jij iets om het kind in te
wikkelen, iets wat redelijk schoon is.'
Ik pakte een handdoek. Tom legde iets met spartelende armen en
beentjes, iets wat met bloed en wit, kleverig spul was overdekt, in
mijn armen. Het hield op met huilen, rimpelde een piepklein
voorhoofd en deed de oogjes open. Ik keek in glanzende, blauwgrijze
knikkers. Ze draaiden even heen en weer en werden toen op mijn
gezicht gericht en werden iets groter, als in verbazing.
'Hallo lieverdje,' kirde ik, met een gebroken stem vol liefde. Het
was de eerste keer dat ik een baby in mijn armen hield. Het was zo
echt, zo warm, zo'n bijzonder wezentje, en toch had het een moment
geleden nog niet bestaan. Het had natuurlijk wel al geleefd, maar
uit het zicht, binnen in Nan. Ik glimlachte terwijl de baby me
ernstig aankeek en met een vuistje zwaaide. Toen bedacht ik met
spijt dat dit niet mijn baby was, en ik legde het kind op Nans
borst. Ze hield op met snikken en keek vol verbazing naar het
rimpelige apengezichtje dat naar haar opkeek.
'Verdorie!' zei ze, waarmee ze mijn gevoelens exact weergaf. We
keken elkaar vol verwondering aan. De baby bleef kalm, bleefnaar
het gezicht van zijn moeder kijken. De paarsroze lipjes gingen een
eindje open. 'Verdorie!' zei Nan nog eens.
'Je moet nog even weer persen,' zei mijn vader. 'De nageboorte moet
er nog uit.'
Er volgde nog een akelig moment, toen zag ik vanuit mijn ooghoek
iets wat rood en glimmend was, en wat Tom in een plastic doos deed.
'Dat moet met je mee naar het ziekenhuis, zodat ze kunnen zien of
alles eruit is gekomen. En nu' - hij was weer terug naar de plaats
van handeling - 'ga ik een paar hechtingen aanbrengen. Voel je
dat?'
'Ja... auwauwau!' gilde Nan.
'Nan, liefje.' Ik boog me over haar heen. 'Hoe ga je de baby
noemen?'
'Au... au... au!' huilde ze. 'Ik weet 't niet. Dit doet zo'n
verdomde pijn!'
'Ze is heel mooi. Wat dacht je van een mooie bloemennaam, zoals
Lily? Of eh...' Ik probeerde me de namen te herinneren van de
bloemen in de boeketten die we na een voorstelling kregen.
'Misschien Mimosa? Of Calla?'
Mijn vader gaf een brul van een lach. 'Het is een jongetje,
hoor!'
'Nee toch zeker? O, nou ja, dan geen bloem. Al was er ooit een
jongen die Narcissus heette. Wat is je achternaam?'
'Dat is... au!... O'Shaunessy.'
'Narcissus O'Shaunessy. Te veel essen. Hopeloos, als je slist.'
'Oke. Dat is het voor dit moment,' zei mijn vader, terwijl hij zich
oprichtte. 'Ze kunnen haar in het ziekenhuis verder
fatsoeneren.'
'Goed gedaan!' Ik kneep zachtjes in Nans hand. 'Je bent heel flink
geweest. Ik had vast veel meer herrie gemaakt.'
Ze veegde de tranen met de rug van haar hand weg. 'Het deed verdomd
veel pijn.'
'Ik moet er gewoon niet aan denken. Ik ben hopeloos als het op pijn
aankomt.'
'O ja?' Ze glimlachte flauw. 'Nou, ik ga dat in elk geval nooit
meer doormaken,' zei ze met nijdige nadruk.
'Ik heb vrouwen horen zeggen, mijn moeder incluis, dat je alle pijn
bent vergeten zodra de baby geboren is.'
'Nou, ik echt niet, verdomme! Ik laat me voor de rest van me leven
door geen vent meer aanraken.'
'Verstandige woorden,' zei mijn vader, die bij de wasbak zijn
handen en armen stond te wassen. 'Maar ik betwijfel of je je
daaraan zult houden.' Hij droogde zich af met een papieren handdoek
en liep toen naar de deur om die open te doen. 'U kunt nu
binnenkomen, meneer O'Shaunessy. U heeft een gezonde zoon gekregen.
Bijna acht pond, schat ik.'
De reus kwam binnen. Hoewel hij de aanstichter van zoveel lijden
was geweest, had ik met hem te doen. Zijn ogen waren rood, alsof
hij had gehuild.
'Kleinzoon, zult u bedoelen.' Hij liep naar waar Nan lag. 'Dit is
mijn dochter. En als ik ooit de klootzak te pakken krijg, die haar
dit heeft...' Hij zweeg en leek in tweestrijd te verkeren. 'De
wrake is Mij, zo zegt de Here. Ik zal vergelden.' Zijn baard ging
woest heen en weer, als die van Charlton Heston in De Tien Geboden.
Het was een indrukwekkend gezicht.
'O pa!' Nan keek boos. 'Begin nou niet weer. Het was net zo goed
mijn schuld.'
De reus schudde zijn hoofd. 'Jij bent nog maar een klein kind. Een
arm, moederloos wicht.' Hij keek mijn vader indringend aan, in een
mengeling van verdriet en woede. 'Zestien is ze. Vijftien, toen die
rotzak met haar deed wat-ie wou. Een heer.' Zijn toon werd
sarcastisch. 'Kijkt natuurlijk neer op mensen als wij, maar hij
vond het niet beneden zijn stand om misbruik te maken van een kind
dat nog niets van de wereld had gezien.'
Zelfs ik, die accenten nooit thuis kan brengen, had inmiddels
begrepen dat hij een Ier was.
'Hou op, pa.' Nan wendde haar gezicht af alsof ze ondraaglijk moe
was. Er gleed weer een traan over haar wang. 'Ik haat mannen. Ik
dacht dat hij me weg zou halen uit die rottige woonwagen, maar hij
wilde niets meer met me te maken hebben toen-ie me met jong had
geschopt.''Geeft niet, lieverd.' De reus legde een enorme hand op
haar schouder en liet zijn stem dalen tot een zacht gegrom. 'Papa
zal wel voor je zorgen. En ik zal ook voor dat knulletje zorgen.'
Hij duwde een vinger ter grootte van een worst tegen de wang van
het kind. 'Een mooi jochie. Hij kan 't niet helpen wie zijn vader
was. Ik zal extra goed voor 'm zijn, omdat-ie zo'n arme stumper is.
We noemen 'm Paddy, naar me broer.'
'Oom Paddy was een zuiplap en een dief,' zei Nan woest. 'Hij is
mijn baby en ik zeg hoe-die heten moet.'
Ze kregen geen kans om nog verder te kibbelen, want op dat moment
arriveerden er twee verpleegkundigen. Nan werd op een brancard
gelegd en meegenomen.
'Dank u, dokter.' O'Shaunessy kneep mijn vaders hand fijn. 'U heeft
het leven van me dochter gered, en dat van het jochie, en ik ben
dankbaar dat...'
'Geen reden voor dankbaarheid.' Tom trok zijn hand terug en
masseerde die voorzichtig. 'Daar ben ik nou eenmaal voor.'
'Lieve help!' Zodra we alleen waren liet ik me in een stoel zakken
en drukte een hand tegen mijn voorhoofd. 'Wat een toestand! Ik voel
me helemaal gemangeld.'
'Je hebt kennelijk een erg beschermd leven geleid.' Tom was bezig
alle instrumenten die hij had gebruikt in de wasbak te leggen. 'Wil
je Bunker even bellen? Dit alles moet worden gesteriliseerd.
Verdomme! Ik heb bloed op mijn broek en ik ga uit lunchen.' Hij
pakte een doek en begon zijn knie te boenen.
Ik was ontzet. 'Toch niet in de Singing Swan?'
'Grote hemel nee! Ik ga naar The Castle in Carlisle.'
'Is dat niet vreselijk duur?'
'Ja. En het is uitermate goed. Maak je maar geen zorgen,' voegde
hij eraan toe, en hij grinnikte over zijn schouder toen hij naar
buiten liep, 'ik ben niet degene die betaalt.'
Ik hoefde niet te vragen wie dat wel was.
'Het heeft me doen inzien,' zei ik twintig minuten later tegen
Dimpsie, 'hoe verschillend zijn leven is van dat van ons. Ik was
erg bang dat Nan dood zou gaan. Dat de baby dood zou gaan. Ik was
ontzet over alle pijn en viezigheid. Het leek zo... primitief.
Zelfs barbaars. Hij was geweldig kalm, ondanks het feit dat alles
van hem afhing. Ik moet zeggen dat ik hem enorm bewonderde om de
manier waarop hij ermee omging. Als ik de verantwoordelijkheid had
gehad, denk ik dat ik helemaal radeloos zou zijn geweest.'
'Niet als je zijn opleiding en ervaring had gehad.' Dimpsie zwaaide
met een bleek, slap frietje dat ze aan haar vork had geprikt. 'Maar
ik begrijp wat je bedoelt. Hij heeft voortdurend met de harde kant
van het leven te maken terwijl jij in tule met lovertjes op je
tenen staat en ik de badkuip schoonmaak.'
Omdat ik van haar hield wilde ik niet zeggen dat de badkuip
tegenwoordig vies bleef tenzij ik hem schoonmaakte. Mijn vader nam
zijn bad zowel als andere dingen elders. 'Het was zo'n schattige
baby,' zei ik. 'Zo klein en zacht en broos, maar je voelde dat het
een persoonlijkheid was. Toen ik hem aankeek, kreeg ik het gevoel
dat het een echt mens was dat naar me keek.'
'Dat is zonder meer waar.' Dimpsie duwde tegen een stukje gebakken
bloedworst. Ze had een glas bier bij haar lunch besteld en ik was
ervan overtuigd dat dit niet haar eerste slok alcohol van die dag
was. 'Toen ze jou in mijn armen legden, wist ik onmiddellijk dat
jij helemaal niet op Kate leek.' Ze zuchtte. 'Je zei dat het meisje
door haar vader was binnengebracht. Waar was dan de vader van de
baby?'
'Die is ervandoor. Heel jammer. Nans vader zei dat het een heer
was.'
'Kennelijk niet in de strikte betekenis van het woord. Ik vermoed
dat hij middle class bedoelde.'
'Het begrip heer slaat meer op stijl dan op deugd,' herhaalde ik de
woorden van Rafe.
'Het is hoe dan ook een schande. Weet je zeker dat het
woonwagenbewoners waren?'
'Nan zei zoiets.'
'Zullen we een keertje bij hen op bezoek gaan?' Dimpsie keek opeens
vrolijker. 'We zouden een stuk of wat van de meest bruikbare
babykleertjes uit de winkel mee kunnen nemen.'
'Zouden ze ons niet een beetje opdringerig vinden?'
'We kunnen de eerste keer een paar kleinigheidjes meenemen om te
zien hoe het valt.'
'Misschien hebben ze liever geen andere mensen dan
woonwagenbewoners over de vloer.'
'Nou, dan kunnen we toch zeker altijd weer weggaan?'
'Oke. Vooruit dan maar,' zei ik met tegenzin.
Dimpsie keek even blij, maar verviel toen weer in somber gepeins.
Ze gleed met het uiteinde van haar mes over het patroon in het
tafelkleed. 'Ziet je vader er vrolijk uit?'
'Ongeveer net als anders.' Ik kon me er niet toe brengen haar te
zeggen dat hij afgrijselijk vrolijk was.
'O.' Ze keek uit het raam naar een kat die voorbijkwam. 'Weet je
waar hij nu is?'
'Nee.' Alweer een leugen.
'Heeft hij gezegd wanneer hij thuis zou zijn?'
Ik schudde mijn hoofd. Al mijn recente bewondering voor de manier
waarop mijn vader de crisis had gehanteerd, was vervangen door boze
minachting.