3. Geheimen

Na de dood van mijn vader namen de nachtmerries en akelige gedachten die ons leven zo lang hadden overschaduwd, eindelijk vastere vorm aan en overschreden de grens tussen de duisternis en het licht. De ene ontdekking na de andere kwam als een mokerslag neer op ons kwetsbare wereldje. Mama deed de schokkende ontdekking dat papa verzuimd had de premies van zijn levensverzekering te betalen. Ergens op de ruwe en oneffen weg van ons leven had hij het domweg over het hoofd gezien, of had hij op zijn onnavolgbare wijze besloten: Waarom zou je je ook druk maken over doodgaan?

Achteraf gezien werd er in ons huis nooit over de dood gesproken. Mijn vader was zo vervreemd geraakt van zijn ouders dat hij niet eens de begrafenis van zijn eigen vader bijwoonde. Wél die van zijn moeder, maar hij nam mij of mijn moeder niet mee. Het was bijna net de zoveelste zakenreis, omdat hij een gesprek met een toekomstige nieuwe werkgever in zijn reisplan opnam. En toen hij terugkwam, had hij weinig over zijn familie te vertellen.

De ouders van mijn moeder hadden al lang geleden hun handen van haar afgetrokken en wijdden al hun aandacht en liefde aan haar jongere broer en zus. Ze probeerde weer een relatie met hen te krijgen, maar mijn grootvader was een koppige, weinig vergevingsgezinde man, wiens ant-woord en filosofie was: "Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten."

Ik had aan beiden slechts vage herinneringen, en op de enige foto die mama van haar vader had, staarde hij recht in de camera, bijna alsof hij die uitdaagde zijn beeltenis vast te leggen. Mama vertelde dat hij nooit wilde glimlachen voor een foto, omdat hij vond dat hij er dan zwak en dwaas uitzag, en hij vond het vreselijk om niet belangrijk te lijken. Alleen al het kijken naar die foto van hem maakte me bang en bezorgde me nachtmerries.

Hij noch mijn grootmoeder reageerde op het bericht van papa's dood en, wat belangrijker was, ze boden geen enkele hulp. Het droeg nog meer bij tot het verdriet van mijn moeder en verzwaarde de last op haar schouders.

De enige keer dat ik me kon herinneren dat mijn vader over de dood sprak was toen hij zei: 'Waarom zouden we het daarover hebben? Mijn mening is dat er dingen zijn waarover je zeggenschap hebt en dingen waarover je dat niet hebt, Rose. Vergeet de dingen waaraan je niets kunt veranderen. Doe net of ze niet bestaan, dan heb je er geen last van,' zei hij.

Maar voor ons was het gevolg dat er allerlei grote problemen ontstonden - om te beginnen hadden we geen geld voor een echte begrafenis en een graf of een grafsteen. Toen mama zich daarover beklaagde, vroeg ik me af waarom zij dat had laten gebeuren. Waarom had ze er niet op gestaan dat hij de realiteit onder ogen zag? Waarom had ze er niet voor gezorgd dat die dingen geregeld werden? Waarom verborg ze haar hoofd in het zand dat papa om ons heen strooide? Ik wilde tegen haar schreeuwen, een antwoord van haar verlangen waarom ze genoegen had genomen met al die onverantwoordelijkheid.

Maar hoe stel je dergelijke vragen en zegje zulke harde waarheden tegen een vrouw die eruitzag of ze door een wreed en onverschillig noodlot over vurige kolen werd gesleept? Bestond er een manier om zo'n nuchter, verstandig gesprek te voeren met iemand die zo geschokt en als verdoofd was, die nauwelijks kon eten of praten of zich 's morgens aankleden? Ze had altijd veel aandacht besteed aan haar uiterlijk, en nu kon het haar niet schelen hoe uitgeput en verwilderd ze eruitzag.

Gelukkig besloot meneer Kruegar papa's salaris nog twee maanden uit te betalen en te helpen met de begrafeniskosten. Blijkbaar was hij echt gesteld geweest op papa en had hij zijn gezelschap in het bedrijf op prijs gesteld. Zodra het nieuws van papa's dood bekend werd, was Kruegar de eerste die kwam condoleren en toen deed hij ons dat aanbod.

'We hebben een hoop nieuwe transacties gedaan doordat we jou gesponsord hebben,' zei hij tegen me toen we in onze zitkamer zaten. Het was er zo stil en rustig, dat het leek of de wereld een pauze hield. 'Ik ben blij dat je vader me vroeg het te doen.'

Ik staarde hem alleen maar aan. Hoe kon hij over zoiets praten op zo'n afschuwelijk moment?

Hij glimlachte naar mama. Ze knikte, maar ze keek alsof ze dat bij alles zou doen, al schraapte hij alleen maar zijn keel.

'Weetje, volgende maand bestaat Kruegar vijf-entwintigjaar. Ik denk erover een groot feest te geven. Versieringen, ballons, kleine souvenirs om uit te delen, speciale kortingen op nieuwe en tweedehands auto's, dat soort dingen. Ik haal de lokale televisie erbij en een radiostation. Ik wil dat jij komt als een van mijn hostesses,' zei hij tegen mij. 'Misschien zou je dat badpak van de schoonheidswedstrijd aan kunnen trekken en die hoela- hoeladans doen die je toen hebt gedaan. Je komt op de televisie.

'Ik zal je honderd dollar per dag betalen dat weekend,' voegde hij eraan toe.

Mama trok haar wenkbrauwen op en keek naar mij.

'Ik voel er niet veel voor om in een badpak rond te lopen en te dansen, meneer Kruegar.'

'O, dat weet ik. Niet nu, volgende maand. Denk er eens over na, wil je? Ik wil doen wat ik kan om jullie te helpen. Ik zal hem missen. Geweldige man, prima verkoper. Hij heeft het record gebroken in maart, weetje. Daarvoor heb ik hem die bonus van duizend dollar gegeven.'

Hij keek naar mama, maar ze schudde haar hoofd en ik besefte dat papa het haar nooit verteld had. Ik vroeg me af waarom niet. Ik geloof dat Kruegar het zich ook realiseerde, want hij keek plotseling verlegen en nam afscheid.

Sommige schoolvriendinnen van me kwamen op bezoek en een paar vrouwen die mama had leren kennen en met wie ze op vriendschappelijke voet was geraakt, brachten manden met fruit en bloemen; sommigen kwamen met hun man, maar de meesten kwamen alleen. Iedereen wilde weten wat we nu gingen doen, maar slechts enkelen vroegen het rechtstreeks. Ik denk dat ze bang wa-ren dat we hen om hulp zouden vragen.

Mama overwoog nog steeds om bij de verzeke-ringsmaatschappij te gaan werken. Onze financiële omstandigheden waren erbarmelijk, zelfs met de twee maanden salaris van Kruegar, omdat papa's inkomen hoofdzakelijk uit provisie bestond. We hadden weinig geld op onze bankrekening en al onze vaste uitgaven doemden voor ons op als enorme oude bomen die ons dreigden te verpletteren. 's Avonds zocht mama in haar eigendommen en ging na wat ze zou kunnen verkopen om wat geld bij elkaar te krijgen. Ik vond het allemaal zo verschrikkelijk, dat ik aanbood om van school te gaan en zelf een baan te zoeken. Natuurlijk wilde ze daar niet van horen.

'Je bent nu zo dicht bij je eindexamen, Rose. Doe niet zo stom.'

'Maar hoe moeten we dan leven, mama?' vroeg ik. 'De rekeningen hagelen op ons neer.'

'Op de een of andere manier redden we het wel,' antwoordde ze. 'Andere mensen die zo'n tragedie doormaken overleven het toch ook.' Het leek te veel op weer een van papa's beloftes die rondzweefden in een zeepbel. Ik gaf geen antwoord, en haar bezorgdheid week niet.

Aanvankelijk vertelde ze me niets over haar wanhopige smeekbeden aan haar vader, hoe ze zich had vernederd en zijn verachtelijke beschrijvingen van haar en papa had geaccepteerd, om te proberen hem zover te krijgen dat hij haar wat geld voorschoot. Ten slotte liet hij zich vermurwen en stuurde een cheque van duizend dollar. Hij noemde het liefdadigheid en zei dat hij het Leger des Heils ook zo'n bedrag zou geven, dus gaf hij het nu aan ons. Maar hij maakte heel duidelijk dat mama verder geen cent meer van hem zou krijgen. Hij zei dat hij vond dat opboksen tegen de armoe en het lijden, de beste manier zou zijn om eindelijk in te zien wat een rotzooitje ze van haar leven had gemaakt door niet naar hem te luisteren. Voor hem was het belangrijker om gelijk te hebben dan edelmoedig en liefdevol te zijn. Toen ze eindelijk haar hart bij me uitstortte en me alles vertelde, was ze gebroken.

'Vroeger hield ik van hem,'jammerde ze, alsof dat een soort prestatie was geweest.

'Houdt niet iedereen van zijn vader?' vroeg ik.

'Nee,' zei ze met een pijnlijk vertrokken mond. 'Er zijn vaders van wie je gewoon niet kunt houden, omdat ze je liefde niet wensen. Ze zien het tonen van emotie als een zwakte. Ik kan me zelfs niet herinneren dat hij me ooit een zoen heeft gegeven, niet als ik ging slapen of bij een afscheid of op mijn verjaardag.'

Ik dacht dat papa gelijk had gehad wat dergelijke mensen betrof: 'Kap ze af, zoals je moerasgras kapt en stuur je boot vooruit.'

Na de begrafenis en de periode van rouw ging ik terug naar school. De avond ervoor had ik tegen mama gezegd dat ik net zo zou doen alsof papa niet dood was. Hij was gewoon op reis om auto's te verkopen. Ik deed wat hij altijd deed als hij geconfronteerd werd met onaangename gebeurtenissen en problemen, besloot ik. Ik negeerde de dood. Mijn moeder werd kwaad toen ik het haar vertelde.

'Dat sta ik niet toe. Je mag niet in dezelfde val lopen waar ik altijd ingetrapt ben, de val die hij uitzette met zijn beloftes en zijn zorgeloze levensstijl. Ik heb me door hem laten hypnotiseren, verblinden en verleiden, tot ik te veel op hem ging lijken. En je ziet waar dat toe geleid heeft!' riep ze uit. Ze draaide zich om naar de spiegel. 'Ik ben ou-der dan mijn jaren door al die zorgen en problemen. Nee, Rose. Nee. Je vader is dood en weg. Je moet de waarheid accepteren, de werkelijkheid aanvaarden en niet in een fantasiewereld leven zoals hij, een wereld waarin ik mezelf ook heb laten geloven. Nu moeten we een manier zien te vinden om zo goed mogelijk te leven zonder hem.

Ik weet zeker dat waar hij ook is, hij zal bagatelliseren wat er met hem gebeurd is en tegen de andere zielen zal zeggen dat ze het maar beter kunnen vergeten. Hij zal zeggen dat ze er niets aan kunnen doen, dus zeg jij ook maar gewoon "Het is niet anders" en speel op je harp. Waarschijnlijk zal hij een manier zoeken om te verhuizen naar een andere hemel of hel en proberen zich eruit te laten gooien.' Ze glimlachte, maar vergoot reële tranen.

Ik omhelsde haar en beloofde haar dat ik de realiteit niet meer zou negeren. Ze dwong me op dramatische wijze om die onder ogen te zien door me te laten helpen met het inpakken van al zijn bezittingen, waarvan ze besloten had om de meeste aan een liefdadige instelling te geven.

Ik vond het verschrikkelijk om zijn kleren op te vouwen en in dozen te pakken. Zijn eau de toilet- te was in de meeste ervan nog blijven hangen en toen de geur in mijn neus drong, verschenen beelden van hem voor mijn ogen en hoorde ik zijn stem in mijn oren. Ik werkte samen met mama, maar huilde en snikte, vooral als ik voelde hoe hij mijn haar om zijn vinger krulde en ik hem hoorde zeggen: 'Je ogen zijn twee diamanten. Je haar is gesponnen goud. Je lippen zijn robijnen en je huid komt van parels. Mijn zoetgeurende Rose.'

Het dichtmaken van de dozen was een andere manier om te zeggen: 'Vaarwel, papa. Vaarwel.'

Toen we bijna klaar waren met de kleren in de kast, vond mama in de verste hoek een bruine envelop onder twee dozen met oude schoenen. Ze maakte hem open en haalde er een zwart-witte 20 bij 25 cm grote foto uit van een jonge vrouw. Er was niets op de achterkant geschreven en verder zat er niets in de envelop.

'Wie is dat?' vroeg ze zich hardop af, en ik bekeek de foto samen met haar.

'Weet je het niet?'

Ze schudde haar hoofd.

De foto was van een vrouw die in de twintig leek. De kleur van haar haar kon ik niet beoordelen, maar het moest lichtbruin of blond zijn. Ze had een heel knap gezicht met een wipneusje en volle lippen. Ze had een kuiltje in haar kin. Haar haar was kortgeknipt tot boven haar kaakbeen en ze had hoge jukbeenderen en een glad voorhoofd. Ze keek heel gelukkig, zo gelukkig als iemand die een grote blijdschap heeft gevonden in haar leven. Er lag een vredige blik in haar ogen.

'Ze is geen familie van me en ik geloof ook niet van hem,' peinsde mama hardop. 'Natuurlijk kan ze een nichtje zijn dat ik nooit heb ontmoet, maar waarom zou hij me nooit haar foto hebben laten zien?'

Op de achtergrond konden we iets onderscheiden wat leek op een groot plantagehuis, pseudo- Grieks met de indrukwekkende pilaren en stijl die karakteristiek waren voor enkele van de rijkere landgoederen rond Atlanta.

'Nou,' zei mama, 'het verbaast me niet dat hij me die foto nooit heeft laten zien. Gewoon weer iets wat hij niet de moeite waard vond, denk ik.'

Ze legde de foto opzij en we gingen verder met ons werk. Ik dacht aan de foto toen ik ging slapen en zette het toen van me af, zoals mama had gedaan, denkend aan papa's favoriete uitdrukking 'Wat maakt het uit'.

Barry Burton had gebeld en me opgezocht tijdens de rouwperiode en hij begroette me bij mijn kluisje toen ik terugkwam op school.

'Voordat je het geroddel hoort,' zei hij, 'wil ik je voorbereiden.'

'Wat voor geroddel?'

'Het gerucht gaat dat je vader zelfmoord heeft gepleegd.'

Ik voelde de hete tranen van woede en verdriet onder mijn oogleden. Met welk recht verzon iemand dergelijke verhalen over hem en wat kon het ze schelen? Wilden ze allemaal zo graag roddelen? Of waren het alleen de meisjes die een hekel aan me hadden omdat ik aantrekkelijker was dan zij? Al die jaloezie vrat als termieten aan de fundering van elke vriendschap hier, dacht ik. Ik haatte ze allemaal.

'Als iemand dat in mijn bijzijn durft te zeggen...'

'Iemand zal dat doen, alleen om je van streek te brengen, dat weet ik zeker,' waarschuwde hij. Ik kon aan zijn stem horen dat hij meer deed dan het alleen verwachten. Het trof me als een steen tegen mijn voorhoofd toen ik in zijn ogen keek.

'Het is Paula, hè?'

Hij knikte.

'Waarom?'

Hij haalde zijn schouders op.

'Ze heeft overal rondverteld hoe het bij jou thuis was die avond dat ze je kwam halen, dingen die ze zei te voelen of te horen.'

'Dat is een leugen!'

Hij sloeg zijn ogen neer.

'Ik denk,' zei hij, 'dat Ed meer geïnteresseerd was in jou dan in haar en dat ze daar achterkwam

toen we hen alleen hadden gelaten. Dat viel niet goed. Denk aan je Engelse les en aan Shakespeare... "Heil has no fury like a woman scorned." Geen helsere woede dan die van een versmade vrouw.'

'Dit is geen Engelse les en het kan me niet schelen wat Shakespeare of wie dan ook schreef. Het zijn mijn familie en ik die worden versmaad.'

Was aantrekkelijk zijn een vloek of een zegen? Zou ik daardoor nooit een echte vriendin krijgen?

'Ik weet trouwens niet waar ze het idee vandaan haalt dat ik iets om Ed Wiley zou geven. Als hij verliefd op mij is, kan ik daar niets aan doen. Ik heb hem nooit aangemoedigd, Barry.'

Hij glimlachte.

'Daar ben ik blij om,' zei hij. 'Maak je geen zorgen. Negeer haar zo goed als je kunt.'

'Het maakt niet uit,' zei ik.

'Pardon?'

'Niets. Ik moet naar mijn les.'

'Ja.'

Ik weet dat hij die dag zoveel mogelijk in mijn buurt bleef in de hoop eventuele problemen te kunnen voorkomen en ook omdat hij echt bij me wilde zijn. Zoals bleek, was Paula alleen maar een laffe fluisteraarster. Ze had niet de moed om iets hardop te zeggen, vooral niet in mijn aanwezigheid, maar ik kon zien aan de manier waarop veel leerlingen met wie ze had gesproken naar me keken en onder elkaar fluisterden, dat ze haar verbale gif had rondgestrooid. Ik was degene die ten slotte de confrontatie met haar moest aangaan, en dat deed ik aan het eind van de dag.

Ik liep snel naar haar toe op het moment dat ze het gebouw wilde verlaten, stak mijn hand onder haar arm en trok haar naar me toe. Ze was zo geschokt dat ze zich nauwelijks verzette. Ik wist dat ze atletisch was en fysiek sterker dan ik, maar ik was zo woedend dat ik denk dat ik haar in stukken had kunnen breken. Zij besefte het ook en ze daagde me niet uit.

'Ik weet dat je dingen hebt verteld over mijn familie en mijn vader, Paula. Als je het nog eens doet, ruk ik de tong uit je mond,' zei ik uiterst kalm, terwijl ik haar zo strak aankeek, dat ze nauwelijks adem kon halen.

Ze begon een excuus te stamelen en ik legde mijn hand plat tegen haar borst.

'Doe het niet nog eens,' zei ik, en drukte de nagel van mijn wijsvinger diep genoeg in haar vlees om haar achteruit te doen deinzen. Toen liep ik weg. Mijn hart bonsde waarschijnlijk luider en harder dan het hare.

Barry had gezien dat ik haar terzijde nam. Hij wachtte op me in zijn auto om me naar huis te brengen. Toen ik was ingestapt, vertelde ik hem wat ik gedaan en gezegd had en hij lachte.

'Dat was een preventieve aanval. Goed gedaan. Met jou komt alles best in orde, Rose.'

Toen we voor mijn deur stopten, gaf hij me snel een zoen op mijn wang voor ik uitstapte.

'Ik bel je later,' beloofde hij. 'Misschien kunnen we dit weekend samen iets doen, oké?'

'Misschien,' zei ik.

Diep in mijn hart voelde ik dat het verdriet zou vervagen, hoe afschuwelijk alles ook geweest was. Ik zou papa natuurlijk nooit vergeten, maar mettertijd zou hij op grotere afstand komen. Het zou zijn of we eikaars hand hadden losgelaten en hij was weggedreven, terug in de schaduw, in de kluis van mijn geheugen.

Aangemoedigd door mijn terugkeer naar het normale leven, hoopte ik dat mama wat zou zijn opgeleefd toen ik thuiskwam. Na een tijdje zou ons leven toch wel weer een beetje gaan lijken op ons leven zoals het vroeger was? Zodra ik binnenkwam wist ik echter dat het niet zo was, nog niet.

'Wat is er, mama?' vroeg ik. Ze zat op de bank en staarde naar een donker, zwijgend televisietoestel.

'Meneer Weinberg heeft iemand anders aangenomen voor die baan bij de verzekeringsmaatschappij. Hij zei dat hij het had besloten voordat je vader stierf, anders had hij de baan aan mij gegeven. Hij leek het te menen, het zelfs heel naar te vinden, maar ik wil niet aangenomen worden uit liefdadigheid. Ik wil worden aangenomen omdat de mensen weten dat ik er de kwalificaties voor bezit.'

'Wat nu?' vroeg ze aan het donkere tv-toestel. 'Ik moet iets zoeken waarvoor ik geschikt ben en wat voor ervaring heb ik? Voor werk in een fast- foodrestaurant, als meisje achter de toonbank in een warenhuis? Die betalen een minimumloon. Daar kunnen we niet van leven.'

Ze draaide zich naar me om. In haar ogen waren woede en zelfmedelijden te lezen.

'Als je trouwt, Rose, vestig dan niet al je hoop en vertrouwen op je man. Ik had iets moeten leren, een vak, iets om onafhankelijk te zijn. Wie had kunnen verwachten dat ik op dit tijdstip in mijn leven opnieuw zou moeten beginnen als een of andere tiener?' kermde ze.

'Ik moet gewoon van school en een baan zoeken, mama. Ik kan mijn diploma wel later halen.'

'Nee,' zei ze. Ze richtte zich op en drong haar tranen van spijt terug. 'Ik heb een afspraak met de sociale dienst. We hebben recht op wat geld en als het moet...'

Ik wilde het woord 'steun' niet horen, maar het lag haar op de lippen.

'Ik zal in ieder geval een weekendbaantje zoeken, mama, alsjeblieft.'

Ze zuchtte en schudde haar hoofd.

'Waar is je vader als ik hem nodig heb om zijn beroemde "Maakt niet uit?" te horen?'

Ze stond met moeite op en liep naar de deur van de kamer.

'Ik zal iets te eten gaan klaarmaken. Ga je huiswerk maken of bel een vriendin en babbel wat aan de telefoon, Rose. Ik wil niet dat jij ook je kans om te leven kwijtraakt,' ging ze verder en slofte weg.

Wat zag ze er meelijwekkend uit. Het voelde als een klomp lood in mijn borst. Ik moest vertwijfeld slikken om de tranen te bedwingen. Papa had ons zo erg in de steek gelaten. Zelfs de herinnering aan zijn glimlach begon zijn glans voor me te verliezen.

Maar ik had geen idee hoe erg het zou worden.

Totdat een uur later de bel van de voordeur ging.

Ik was op weg naar beneden om de tafel te dekken en te zien wat ik nog meer kon doen om mama te helpen, dus ging ik meteen opendoen. Een elegante vrouw van achter in de veertig of begin vijftig stond voor me. Ze droeg een marineblauw pakje met drie knopen; haar roodblonde haar was recht en aan de beide voorkanten schuin afge-knipt. Ze droeg niet al te hoge hakken en leek me zo'n één meter zestig lang. Haar zeegroene ogen namen me zo intens op, dat ik het gevoel had dat ik in een spotlight stond. Ze glimlachte niet, maar haar blik was belangstellend en nieuwsgierig. Hoewel ik zeker wist dat ik haar nooit eerder gezien had, was er iets vaag bekends aan haar. Het drong tot me door voordat ze iets gezegd had. Ze had hetzelfde kuiltje in haar kin als de geheimzinnige vrouw op de foto die mama in de kast had gevonden toen we papa's eigendommen inpakten voor de liefdadigheid.

'Is dit het huis van Charles Wallace?' vroeg ze, perfect gearticuleerd, ondanks haar Georgiaanse accent.

'Ja,' antwoordde ik. Ik keek langs haar heen en zag een dure auto met een chauffeur voor de deur staan. Hij zat stram in de houding en staarde stijf als een etalagepop voor zich uit.

'Ik zou graag mevrouw Wallace spreken,' zei

ze.

'Wie is daar, Rose?' riep mama uit de keuken.

'Mijn naam is Charlotte Alden Curtis,' zei de elegante vrouw.

Ik deed een stap achteruit en ze kwam binnen. Ze keek naar onze gang, de muren, het plafond alsof ze onderzocht of ze besmet waren.

'Er is iemand voor je, mama,' riep ik.

'Jij bent de dochter,' zei de vrouw met een knikje. 'Ja,' ging ze verder, alsof ze iets voor zichzelf bevestigde na me wat langer te hebben opgenomen. 'Zijn dochter.'

Mama kwam uit de keuken, haar handen drogend aan een theedoek.

'Wie bent u?' vroeg ze toen ze dichterbij kwam.

'Ik ben Charlotte Alden Curtis, mevrouw Wal- lace,' zei ze en keek alsof ze verwachtte dat die naam mama iets zou zeggen.

'O,' zei mama, en keek naar mij om te zien of ik soms iets meer wist. 'Wat kan ik voor u doen?' vroeg mama.

'Ik ben hier gekomen om u precies te vertellen wat u voor me kunt doen, mevrouw Wallace,' zei Charlotte Alden Curtis. 'Kunnen we ergens rustig praten? Ik ben niet gewend om belangrijke zaken in de gang te bespreken.'

Mama staarde haar even aan en knikte toen naar rechts, beseffend dat de vrouw op een antwoord wachtte.

'O, ja, natuurlijk. Hierheen,' zei mama en ging haar voor naar onze zitkamer. Ze maakte een gebaar naar de bank waar ik een tijdschrift had laten liggen, en ik haastte me om het weg te halen en het glas limonade mee te nemen dat ik op het tafeitje had laten staan. 'Gaat u zitten,' zei mam met een knikje naar de stoel tegenover de bank.

Charlotte Alden Curtis nam het in overweging alsof ze het aanbod van de hand zou willen wijzen en ging toen langzaam zitten, leunde achterover en keek naar ons op. Ik besefte dat we haar met open mond aanstaarden.

'Waar gaat dit over?' informeerde mama.

'Over uw man,' was Charlottes bliksemsnelle antwoord.

'Mijn man? O.' Mama's lichaam ontspande zich. 'Is hij u geld schuldig?'

Charlotte Alden Curtis trok haar wenkbrauwen op en kneep haar lippen zo stevig op elkaar dat haar anders smalle wangen bolden.

'Ik ben niet iemand die rekeningen komt innen,' zei ze. 'Bent u gewend aan schuldeisers in design- kleding?'

'Wie bent u dan? Wat wilt u?' vroeg mama iets meer vastberaden.

'Ik ben Angelica Aldens oudste zus en wat ik wil is gerechtigheid, geen geld,' antwoordde ze. 'Het heeft me enige tijd gekost om u te vinden. Uw man heeft u blijkbaar heel vaak verhuisd. Natuurlijk begrijp ik waarom.

'Mijn neef Evan is tegenwoordig een soort computergenie. De computer is werkelijk een geschenk uit de hemel voor Evan. Hij is aan een rolstoel gekluisterd als gevolg van een misvormde ruggengraat, waardoor hij zijn benen niet kan gebruiken. Uiteindelijk is het Evan gelukt om u op te sporen nadat ik hem gesmeekt had dat te doen.

Hij heeft uw man nooit willen vinden. Ik weet zeker dat hij dit al veel eerder had kunnen doen.' Ze zweeg even en keek om zich heen in de zitkamer met hetzelfde diep minachtende gezicht.

'Ik heb begrepen dat hij dood is,' voegde ze eraan toe.

'Mijn man is onlangs overleden, ja,' zei mama. 'Waarom wilde u hem vinden als het niets met geld te maken heeft?'

'Overleden,' mompelde Charlotte in plaats van te antwoorden. 'Hij is al een tijd geleden gestorven wat mij betreft.'

'Wat wilt u, juffrouw - of is het mevrouw Curtis?' vroeg mama. Haar stem klonk geërgerd en ongeduldig.

'Mevrouw Curtis. Ik ben weduwe. Tien jaar geleden heb ik mijn man verloren. Een hartaanval. Hij was vele kilo's te zwaar, rookte en dronk te veel, en was zo koppig als de spreekwoordelijke ezel. Hij had ook nog andere zelfvernietigende gewoontes, maar daar zal ik niet op ingaan.

'Ik zal ermee volstaan te zeggen dat hij me goed verzorgd heeft achtergelaten, rijk genoeg om al die jaren te zorgen voor mijn onberekenbare zus en haar kind. Mijn zus en ik hebben haar zoontje opgevoed. U kunt zich voorstellen wat een last dat is geweest. Het is tegenwoordig al moeilijk genoeg om tieners op te voeden,' zei ze met een blik op mij. 'Laat staan een tiener die speciale verzorging moet hebben.'

Mama zei niets. Zij en ik staarden haar slechts aan en wachtten af.

Tets meer dan een jaar geleden is mijn zus Angelica gestorven. Het was een afschuwelijk autoongeluk, een frontale botsing, veroorzaakt door een dronken waaghals, die natuurlijk nog steeds op deze aarde rondloopt en zich op alle manieren te buiten gaat. Een van die neven van een rechter met invloed. U weet hoe zoiets gaat,' ging ze verder.

'Haar dood was natuurlijk een grote klap voor Evan, maar een nog grotere voor mij.'

Mama knikte medelevend, maar wachtte nog steeds gespannen op het doel van dit bezoek.

'Wat kunnen wij nu precies voor u doen, mevrouw Curtis? Op het ogenblik kunnen we nauwelijks genoeg doen voor onszelf,' zei mama.

'Ik weet dat dat waar is. Wat ik zou willen, wat ik voorstel, is dat u en uw dochter bij mij komen wonen en me helpen voor Evan te zorgen,' zei Charlotte Alden Curtis ten slotte.

Mama glimlachte verward.

'Hoe zegt u?'

'Ik kan het niet langer alleen aan en ik zou het ook niet alleen hoeven te doen,' ging Charlotte verder. 'Om te beginnen maakt het me sneller oud dan ik prettig vind.'

'Ik voel met u mee, mevrouw Curtis. Maar...'

'Ik weet dat u in financiële moeilijkheden verkeert, mevrouw Wallace. Toen ik eenmaal wist waar u op dit moment woonde, heb ik mijn advocaten informatie laten inwinnen. U kunt zelfs de huur van een huis als dit niet betalen,' ging ze verder. Ze keek om zich heen of ons huis niet meer dan een tent was.

'Dat kan wel waar zijn,' zei mama, wier ver-ontwaardiging als kwik in een thermometer om- hoogschoot, 'maar het is niet mijn gewoonte om vreemden in mijn huis te laten en eisen aan ons te laten stellen, alleen omdat we in een tijdelijke crisis verkeren.'

'Tijdelijk,' zei Charlotte glimlachend en schudde haar hoofd. 'Waarom houdt u uzelf voor de gek, mevrouw Wallace? Tenzij u een suikeroom vindt voor Rose, zult u altijd in een financiële crisis blijven verkeren. U hebt geen kwalificaties voor enig werk, geen ervaring en ik geloof niet dat u het type bent voor ongeschoolde arbeid. U bent nog steeds een aantrekkelijke en relatief jonge vrouw, net als ik. U hoort niet belast te worden met de verant-woordelijkheid om voor de eerste levensbehoeften te moeten zorgen van u en uw dochter. U hebt nog een goed leven voor u, genoeg dingen om van te genieten. Net als ik.'

Mama deed haar mond open om iets te zeggen, maar zweeg toen en keek naar mij. Ik schudde mijn hoofd.

Mama begon te lachen.

'Werkelijk, mevrouw Curtis, ik leef echt met u mee, maar waarom zouden we er zelfs maar aan denken om bij u in te trekken en u te helpen voor een invalide kind te zorgen? Daar heb ik ook geen ervaring mee en Rose zeker niet. Ik moet zeggen, mevrouw Curtis, uw speurtocht om ons te vinden en ons dit verzoek te doen, vind ik volkomen onbegrijpelijk en...'

'Dat zult u gauw genoeg begrijpen,' zei Charlotte zelfverzekerd.

'Heus? En waarom?'

'Evan is het kind van uw man,' antwoordde ze koel.

De woorden leken op mij af te ketsen, maar mama keek of alle lucht uit haar longen verdwenen was. Ze werd zo wit als een doek.

'Wat zei u?'

'Ik zei dat Evan het kind van uw man is, de halfbroer van uw dochter,' ging ze verder, naar mij kijkend.

Mama begon haar hoofd te schudden. Charlotte maakte haar tas open en haalde er twee enveloppen uit.

'De eerste bevat een brief die uw man aan mijn arme zus heeft geschreven, waarin hij zielige excuses maakt voor hemzelf en voor zijn gedrag jegens haar en aanbiedt een abortus voor haar te betalen. Dat aanbod kwam te laat, al zou Angelica er toch nooit in hebben toegestemd. Ze was hopeloos romantisch. Ik weet zeker dat u zijn handschrift en zijn ondertekening zult herkennen.

'Bij de tweede brief is een cheque ingesloten, een nog zieliger poging om zijn schuld af te kopen, veronderstel ik. Een cheque van duizend dollar.'

Papas bonus, dacht ik, toen ze beide enveloppen aan mama overhandigde. Ze nam ze aan, maar keek alsof ze niet de kracht bezat om ze vast te houden. Ik keek toe hoe ze de brief uit de eerste envelop haalde en las. Ze legde hem neer en keek naar de tweede brief en de cheque.

'En?'

Mama's ogen leken bevroren.

'Mama?' zei ik. Ze gaf me de brieven en de cheque en ik las ze snel door. Ik had het gevoel dat mijn hart was blijven stilstaan en volledig was verdampt. Zo leeg, zo hol, voelde mijn borst.

'Ik weet niet wat ik moet zeggen, mevrouw Curtis. U kunt zien dat dit heel onverwacht voor me is,' bracht mama er met moeite uit.

'Dat mag ik hopen. Ik weet niet hoe enige vrouw zou kunnen leven met een man, van wie ze weet dat hij een jonge, ontvankelijke vrouw heeft verleid, haar zwanger heeft gemaakt en haar toen in de steek heeft gelaten, vooral nadat ze een gehandicapt kind heeft gebaard, zijn kind, dat zoveel bijzondere aandacht nodig heeft.

'De eerste jaren heb ik voor de verpleging en revalidatie en de leraren betaald. Angelica heeft heel lang met de illusie geleefd dat uw man uiteindelijk haar en zijn eigen kind te hulp zou komen. Hij bracht haar in de waan dat ze nog lang en gelukkig zouden leven.

'Het brak haar hart toen ze merkte dat hij haar zoveel mogelijk vermeed, soms maandenlang niets van zich liet horen. Het dwaze kind wilde zelfs geen poging in het werk stellen om een nieuwe en solide relatie aan te knopen met een andere man, een verantwoordelijker en fatsoenlijker man, omdat uw echtgenoot haar op het randje van haar stoel hield met zijn 'heel gauw nu' soort leugens.

'Maar goed, ze is weg en we zijn nu nog maar met z'n tweeën, het arme kind en ikzelf, en eerlijk gezegd ben ik niet echt bereid om als een non te leven en alle goede dingen in het leven op te offeren. Zoals u kunt zien, ben ik nog jong genoeg om te kunnen genieten van het vermogen van mijn man.

'Nu u aan de grond zit, is het volkomen zinnig om in mijn huis te komen wonen en me te helpen voor Evan te zorgen. Ik heb een aanzienlijk fortuin, een groot oud plantagehuis even buiten At- lanta. Ik heb natuurlijk personeel, maar de jongen heeft meer nodig dan een dienstmeisje en zo nu en dan het bezoek van een verpleegster. Hij heeft familie nodig.'

' Familie?' vroeg mama met een ongelovige glimlach.

'Wel, behalve ikzelf, een paar nichtjes en neefjes van mijn kant, en de familie van uw man, is uw dochter de enige naaste familie die hij heeft.

'Eerlijk gezegd, mevrouw Wallace, vind ik dat u enige verantwoordelijkheid hebt in dit opzicht.'

'Vindt u?'

'Uw man is de schuldige. Als uw man geld schuldig is, bent u daar ook nog voor verantwoordelijk, nietwaar? Zijn dood is geen vergiffenis voor dat alles. En een kind is toch minstens zo waardevol en belangrijk als wat geld.'

Mama's mond ging open en dicht. Ze schudde haar hoofd.

'Zoals ik het zie,' zei Charlotte, om zich heen starend, 'bied ik u een uitweg uit deze rampzalige toestand waarin uw man u heeft achtergelaten.'

'U wilt dat ik een moeder word van het kind van uw zus?' wist mama er ten slotte uit te brengen.

'En het kind van uw man en de halfbroer van uw eigen kind,' antwoordde Charlotte. Ze richtte zich op. 'Als het erop aankomt, mijn beste, hebt u meer reden om een vervangende moeder te zijn dan ik.'

Mama leunde achterover.

'Kom ons morgen bezoeken. Ik zal u met mijn auto laten halen. Misschien, als u ziet waar u zou komen te wonen en waarvan u kunt profiteren, zult u niet langer aarzelen.'

Ze stond op en keek naar mij.

'Evan zou het heerlijk vinden iemand van zijn eigen leeftijd om zich heen te hebben. Hij heeft een minimaal contact gehad met andere tieners, daarom is hij zo verknocht aan zijn computer. Je zou veel voor hem kunnen doen, kindlief. Je zou kunnen helpen de vreselijke wond te helen die je vader mijn familie en mijn arme dode zus heeft toegebracht. Zullen we zeggen tien uur morgen-ochtend?' vroeg ze aan mama.

Mama leek niet in staat een antwoord te geven.

'Mijn moeder en ik zullen dit bespreken, mevrouw Curtis,' zei ik. 'Het is een grote schok.'

'Ja, maar denk eens aan alle schokken die ik heb doorgemaakt,' antwoordde ze en liep naar de deur. Ik stond op om haar te volgen. Toen ze op de drempel stond, draaide ze zich naar mij om.

'Niemand weet iets van deze schande en niemand hoeft het te weten. Wat het nieuwsgierige publiek betreft, komen jij en je moeder me helpen. Als jullie weigeren, zal ik met mijn advocaten moeten overleggen wat het beste zal zijn voor Evan.'

'Wat wilt u daarmee zeggen?' vroeg ik.

'Er bestaat zoiets als verantwoordelijkheid van de vader.'

'We bezitten niets, mevrouw Curtis. Dat weet u al,' zei ik scherp.

'Ja, dat weet ik. Ik neem aan dat ik een of ander instituut zal moeten vinden voor Evan. Weer een nieuw verdriet voor die arme ziel en dat allemaal omdat jouw vader zijn charmes richtte op mijn arme zus. Denk aan de bijbel, kindlief. De zonden van de vader zullen neerkomen op het hoofd van zijn kinderen.'

Ze draaide zich om en liep naar buiten.

'Iemand zal jullie vanavond bellen om de afspraak voor morgenochtend te bevestigen,' besloot ze en liep naar de wachtende auto.

Ik zag haar wegrijden. Het beeld bleef hangen als een levendige nieuwe nachtmerrie.