2. Weg

Mama was die zaterdagochtend bijna net zo vroeg op als papa. Toen ik beneden kwam om te ontbijten, vertelde ze dat ze hem net moest zijn misgelopen. Ze zat aan tafel, bladerde in haar kookboek, zocht een nieuw en interessant recept voor eend.

'Ik heb genoeg van eend, maar als we niet eten wat hij mee naar huis neemt, geeft hij me het gevoel dat het mijn schuld is dat hij een zonde heeft begaan door voor niets een eend te doden.'

'Je maakt hem altijd verrukkelijk klaar, mama.'

'Hm,' antwoordde ze, haar ogen gericht op het recept dat ze had gevonden. 'Ik moet naar de supermarkt om een paar ingrediënten te kopen.'

'Ik ga vanavond met Paula Conrad naar de film,' bracht ik haar in herinnering.

Ze knikte, luisterde met een half oor.

'Mama. Papa heeft er toch niets over gezegd dat we binnenkort weer gaan verhuizen, hè?' vroeg ik. Ze keek zo snel op, dat ik dacht dat haar hals zou breken.

'Nee. Waarom?'

'Ik weet het niet. Hij praatte zo...'

'Wat bedoel je?'

'Nee, laat maar. Het is maar een gevoel,' zei ik.

'Ik ga niet,' zei ze nadrukkelijk. 'Ik ga niet. Deze keer plant ik mijn voeten in cement. Ik heb een gesprek met meneer Weinberg die dat verzekeringsagentschap heeft in Grant Street. Hij zoekt een receptioniste en boekhoudster en ik kan een goed salaris krijgen. Ik ga niet weer weg.

'Bovendien,' ging ze verder, 'moet jij je laatste schooljaar hier afmaken. Heeft hij werkelijk gesuggereerd dat hij wilde verhuizen?'

Ik schudde ontkennend mijn hoofd.

'Het was maar een gevoel, mama.'

'Hm.' Ze kneep achterdochtig haar ogen samen. 'Ik ben er niet gerust op. Altijd als hij in de weekends in zijn eentje erop uittrekt en meer gaat drinken, heeft dat iets te betekenen. Niemand kan me verwijten dat ik paranoïde ben.'

Ze bleef een tijdlang peinzend voor zich uit staren en sloeg toen zo hard met haar platte hand op tafel dat de borden kletterden.

'Ik ga niet, en daarmee uit.'

Ze stond op en liep de keuken uit voordat ik zelfs maar kon proberen haar tot bedaren te brengen. Ik voelde me schuldig dat ik haar ongerust had gemaakt en was bang dat ze tegen papa tekeer zou gaan als hij thuiskwam. De hele dag liep ze zich op te winden. Ik zag het aan de fonkeling in haar ogen en hoorde het aan de manier waarop ze bonkend door het huis liep, met deuren smeet en de stofzuiger hanteerde. Ze drukte de hendel zo hard omlaag, dat ik dacht dat ze de hele fundering van ons huis wilde opzuigen.

Vroeg in de middag ging ze naar de supermarkt.

Ze vroeg of ik meeging. Ik durfde zelfs geen moment te aarzelen. Het was een ongewoon warme dag voor eind oktober; slechts een paar donzige witte wolkjes bewogen ternauwernood in de tur- kooiskleurige lucht. De wereld zag er zo helder uit, alle kleuren waren scherp afgetekend in het gras, de bloemen, de tuinhekjes. Dagen als deze spoorden de mensen aan hun auto te wassen, hun grasveld te maaien, hun huis te schilderen en op te knappen. De frisheid en helderheid om ons heen leken te benadrukken hoe tevreden we waren in ons huidige huis en hoe graag we dat zo wilden houden.

'Hoe kan hij er zelfs maar over denken om nu te verhuizen?' mompelde mama.

Weer zei ik nadrukkelijk dat ik dat niet zeker wist. Het was maar een gevoel geweest.

Ze keek naar me en knikte, overtuigd van het somberste scenario.

'Het is zo,' zei ze. 'Je slaat de spijker op zijn kop. Ik weiger het meestal te zien en negeer alle signalen tot ze in mijn gezicht worden gegooid.

'Ik zal een eend voor hem klaarmaken,' tierde ze. Het klonk als een dreigement. 'Ik zal een maaltijd voor hem maken die hij nooit zal vergeten.'

Ze nam haar woede mee naar de supermarkt en liep stampvoetend over de gangpaden, duwde de winkelwagen voor zich uit als een grasmaaier, werkte iedereen die haar in de weg liep naar rechts of naar links, opdat ze niet tegen haar op zouden lopen. Als iemand hallo zei, snauwde ze hallo terug alsof ze haar hadden uitgescholden. Haar ant- woord 'Heel goed, dank je wel,' was bijna een uitdaging om het tegenovergestelde te verklaren. Ik zag dat sommige mensen hun hoofd schudden als we voorbijliepen.

Bij de kassa keek Jimmy Slater naar me met zijn gebruikelijke vrolijke grijns, terwijl hij de boodschappen van mijn moeder inpakte.

'Hoe gaat het vandaag met Miss Lewisville Foundry?' vroeg hij.

'Ik ben niet Miss Lewisville Foundry,' zei ik voor de honderdste keer.

'Voor mij wel,' hield Jimmy vol.

Mijn moeder keek hem van terzijde aan en glimlachte bijna toen we naar buiten en naar de auto liepen. Thuis hielp ik haar de boodschappen uitpakken en opbergen, en toen ging ik naar boven naar mijn kamer om mijn huiswerk af te maken. Tegen vijf uur verwachtte ik papa's jeep over de oprit te horen rijden met het gebruikelijke ban- dengeknars. Ik boog me naar het raam aan de voorkant van het huis, en keek omlaag, in afwachting van zijn komst. Om kwart over vijf hoorde ik mama, die in de gang beneden liep te ijsberen.

'Als die man vanavond eend wil eten, kan hij er maar beter voor zorgen dat hij over vijf minuten hier is,' zei ze. 'Ik zet geen vette eend op tafel. Het duurt een paar uur om hem goed te braden.'

Ze bonkte terug naar de keuken en kwam twintig minuten later terug in de zitkamer om uit het voorraam te kijken. Ik liep de trap af en bleef op de drempel van de zitkamer staan. Ze staarde met een woedende blik en over elkaar geslagen armen naar buiten. Lange tijd zeiden we geen van beiden iets. Toen draaide ze zich om en keek me aan, haar gezicht vertrokken met een mengeling van angst en woede.

'Ik snap niet waarom ik nog verbaasd ben. Waarom zou tijd belangrijk zijn voor die man? Dat is het nooit geweest.'

Ik keek naar de miniatuur staande klok op de schoorsteenmantel boven onze kleine open haard. Schaduwen verspreidden zich in de straat.

'Ga iets te eten klaarmaken voor jezelf. Ik weet dat je naar de bioscoop wilt,' zei mama.

Ik knikte en ging naar de keuken, maar ik had weinig honger. Mijn ongerustheid over wat er zou gebeuren als papa terugkwam gaf me een misselijk gevoel. Om de zoveel tijd maakte mijn hart een angstige roffel.

Het werd zes uur en nog steeds wachtten we op papa's jeep. Mama kwam in de keuken en rammelde met wat potten en pannen en begon toen dingen op te bergen.

'Als hij denkt dat ik nu een eend ga braden, vergist hij zich lelijk,' mompelde ze.

Om halfzeven maakte de woede in mama's gezicht plaats voor angst en bezorgdheid. Een flits van paniek verscheen in haar ogen toen ze weer naar het raam liep.

'Waar blijft hij toch?' riep ze uit.

Toen de telefoon ging, keken we er allebei naar. Ik nam op. Het was Paula, om me te vertellen dat ze me om tien over zeven kwam halen. Ik keek naar mama. Ik vond dat ik haar niet in de steek kon

laten nu papa nog steeds niet thuis was.

'Ik kan niet weg, Paula.'

'Waarom niet? We hebben toch afgesproken met Ed Wiley en Barry Burton. We hebben het beloofd, Rose.'

'Ik kan niet. Mijn vader is nog niet thuis van de eendenjacht en we maken ons ongerust.'

Ze zweeg.

'O, ga toch naar de film,' zei mama. 'Je doet me echt geen goed door daar te zitten en je handen in elkaar te knijpen. Ik ga wat eten en televisiekijken. Ik weet zeker dat hij gewoon een eindje verder is gegaan dan anders.'

'Waarom belt hij dan niet even, mama?'

'Waarom? Waarom? Je moet mij niet vragen waarom je vader iets doet. We zullen hier eeuwig over een antwoord zitten denken. Toe dan. Ga nou maar uit met je vrienden.'

'Weetje het zeker?'

'Ik weet het heel zeker,' hield ze vol.

'Oké, Paula,' zei ik. 'Kom me maar halen.'

'Goed,' zei Paula en hing op voor ik van gedachten kon veranderen.

Ik zou niet weten hoe ik plezier zou kunnen hebben, maar ik ging mijn haar doen en maakte me op. Om zeven uur zat mama achter een bord koude zalm en wat salade, maar ze had heel weinig gegeten.

'Twee uur te laat, mama.'

'Ik kan op de klok kijken, Rose. Als hij binnenkomt, zal ik hem ermee op zijn hoofd slaan,' dreigde ze. Ik wist dat het een loos dreigement 

was. Als hij binnenkwam, zou alle lucht die ze in haar longen had vastgehouden worden vrijgelaten en zou alle spanning uit haar lichaam verdwijnen. We veerden allebei overeind toen we een auto hoorden voor de deur.

'Ga kijken of hij het is,' beval ze, en ik ging naar buiten. Het was Paula maar, die aan de vroege kant was.

Paula was lang en slank met lang donkerbruin haar en ronde lichtbruine ogen. Ze was de aanvoerster van het meisjesbasketbalteam en erg populair op school. De ware reden waarom we samen uitgingen was dat de jongen achter wie ze aan zat, Ed Wiley, de beste vriend was van Barry Bur- ton, die, zoals ik hoorde, belangstelling had voor mij, maar erg verlegen was. Paula had me praktisch gesmeekt met haar uit te gaan.

'Hoi,' riep ze enthousiast toen ik opendeed.

Mijn moeder stond in de hal naar ons te kijken en forceerde een glimlach op haar gezicht. Paula keek van haar naar mij en trok haar wenkbrauwen op.

'Je vader nog niet terug?'

Ik schudde mijn hoofd.

'Het komt best in orde. Maak je maar niet ongerust,' verzekerde mama me. 'Ga maar. Veel plezier, meiden.'

'Dank u, mevrouw Wallace,' antwoordde Paula.

Was haar ontluikende romance zo belangrijk voor haar dat ze onze bezorgdheid kon negeren? vroeg ik me af. Eén blik op haar bewees dat ik gelijk had.

'Laten we gaan,' drong ze aan en trok me bijna de deur uit.

Ik keek achterom naar mama. Ik vond het vreselijk haar alleen te laten.

'Ga dan,' beval ze luid fluisterend.

'Ik bel na de film, mama,' beloofde ik. Ze knikte en we gingen weg.

Paula praatte onderweg naar de film voortdurend over de jongens. Ik luisterde met een half oor. Papa's gedrag van de vorige avond had me zenuwachtig gemaakt, en het feit dat hij zo laat was verontrustte me hevig.

'Maak je toch niet zo ongerust,' riep Paula ten slotte toen we bijna bij de bioscoop waren. 'Hij zit waarschijnlijk met een paar van zijn vriendjes in de kroeg. Dat heeft mijn vader al zo vaak gedaan.'

'Mijn vader niet,' antwoordde ik droogjes.

Ze schudde haar hoofd en keek me aan of ik in een zeepbel leefde.

Toen we bij de bioscoop kwamen, stonden de jongens in de hal te wachten. Paula liep meteen op Ed af en nam hem in beslag alsof ze bang was hem een ogenblik alleen te laten zonder haar stem in zijn oor en zonder haar gezicht in zijn ogen. Hij leek overdonderd en keek achterom naar Barry, die slechts glimlachte en mij rustig naar onze plaatsen bracht. Ik vond Barry aardig. Zijn verlegenheid werkte zelfs kalmerend en verfrissend. De meeste jongens die ik kende dachten dat ze een godsgeschenk waren voor vrouwen en besteedden meer tijd en aandacht aan hun kapsel, hun huid en kleren dan de meeste meisjes.

Ik was geen goed gezelschap die avond. Zelfs de film kon me niet boeien, een spannende thriller over een vrouw en haar zevenjarige dochtertje die gevangen werden gehouden door een krankzinnige familie, nadat haar auto het had begeven op een oude landweg. Mijn gedachten gingen voortdurend terug naar mama die in de hal stond en er zo klein en kwetsbaar had uitgezien onder haar angst en ongerustheid. Ik wachtte vol ongeduld tot de film was afgelopen zodat ik naar een telefooncel kon om haar te bellen.

Ze nam bij de eerste bel op, dus hield ze duidelijk de wacht bij de telefoon.

'Mama, is hij nog niet terug?'

'Nee,' zei ze met gebroken stem. 'Ik weet niet wat ik moet doen. De politie bellen? Ik weet precies wat ze zullen doen... niets natuurlijk. Een man komt urenlang niet naar huis naar zijn vrouw. Dat is waarschijnlijk niet zo ongewoon, maar je vader heeft zoiets nog nooit gedaan. Hij heeft een hoop dingen gedaan waarvoor ik hem zijn nek kan omdraaien, maar dit nog nooit. Natuurlijk weet je nooit of hij niet weer een nieuwe wandaad heeft bedacht die ik zal moeten verdragen.'

Ik besefte dat ze stond te brabbelen.

'Bel de politie toch maar, mama,' zei ik. 'Laat ze maar zeggen dat je je niet ongerust hoeft te maken, maar laat ze in ieder geval weten dat je je zorgen maakt.'

'Ik weet het niet. Het is zo pijnlijk. Maar misschien heb je gelijk. Misschien...'

'Doe het, mama,' drong ik aan.

Ten slotte gaf ze toe en hing op.

Ik keek naar de anderen.

'Ik moet naar huis,' zei ik.

'Wat?' riep Paula uit. 'We gaan pizza eten en dan gaan we naar Eds huis en...'

'Ik moet naar huis,' herhaalde ik. 'Het spijt me. Mijn vader is niet thuisgekomen van de jacht en het is al bijna tien uur. Mijn moeder belt de politie.'

'Wauw!' zei Ed.

'O, nee, hè?' kermde Paula.

'Ik breng je naar huis. Gaan jullie maar samen pizza eten,' zei Barry.

'Heus? Oké,' zei Paula snel. Ze gaf Ed een arm. 'We gaan vast vooruit in mijn auto.' Ze sleurde hem bijna de hal van de bioscoop uit.

'Dank je,' zei ik tegen Barry.

Snel verlieten we het theater.

'Het spijt me dat ik jullie avond bederf,' zei ik toen we in zijn auto gestapt waren.

'Geen probleem. Er komen meer avonden,' antwoordde hij, en ik begreep waarom ik hem aardig vond. Hij was niet echt verlegen. Hij gedroeg zich volwassener, rustiger, veel zelfverzekerder dan de meeste jongens in mijn klas. Hij was kandidaat voor de afscheidsrede tijdens de diploma-uitrei- king, niet meer dan een half procent achter Judy McCarthy, een meisje dat door de andere leerlingen 'Dot Com' werd genoemd om haar computer-achtige brein en nietszeggende persoonlijkheid.

Barry deed zijn best me gerust te stellen toen we naar mijn huis reden. Hij vertelde over eendenjagers die de tijd uit het oog verloren, ooms van hem die naar zulke afgelegen plaatsen gingen om te jagen, dat ze een halve dag nodig hadden om terug te komen.

'Misschien heeft je vader een van de oudgedienden hier ontmoet, die hem heeft meegenomen naar zijn speciale vijver of waar dan ook. Sommigen leggen honderden kilometers af om een eend te schieten.'

'Jaag jij niet?' vroeg ik.

Hij schudde zijn hoofd.

'Ik ga soms vissen, maar ik heb het niet zo op geweren. Mijn vader zou willen dat ik het wél leuk vind, maar ik vind er niks aan. Muggen, modder, ba,' zei hij, en voor het eerst sinds papa niet om vijf uur was komen opdagen, glimlachte ik.

Ik bedankte Barry en stapte snel uit toen hij stopte. Ik zag dat papa's jeep er nog niet was.

'Ik bel je,' riep Barry toen ik haastig naar de deur liep.

Ik zwaaide naar hem en viel praktisch het huis binnen.

Mama zat in de zitkamer naar de muur te staren. Ik hield mijn adem in en wachtte.

'Ik heb de politie gebeld en het was precies wat ik verwachtte. Ze zeiden dat hij langer afwezig moest zijn om het als een politiezaak te kunnen beschouwen. Ik vroeg hoe lang en hij zei alleen maar langer. Hij wilde me geen specifieke tijd geven.'

Ze hief haar handen op, met de palmen omhoog.

' Wat moeten we doen?'

'Wat kunnen we doen, mama? We zullen moeten afwachten,' zei ik en ging naast haar zitten.

Ze pakte mijn hand en wiegde een beetje heen en weer en toen leunde ze tegen me aan. Met bonzend hart bleven we zwijgend wachten.

'Zet de televisie maar aan,' zei mama na een tijdje. 'Ik moet iets hebben om me af te leiden.'

Ik deed het. We staarden naar het beeld, hoorden de stemmen van de acteurs, maar alles liep door elkaar heen. Tegen middernacht viel mama naast me in slaap. Ik stond op om de televisie uit te zetten, toen ik de koplampen van een auto op onze oprit zag. Mijn hart sprong op. Papa, dacht ik. Eindelijk.

Maar toen ik naar het raam liep, zag ik dat het papa niet was. Het was een politieauto, met het embleem op de zijkant van de Georgia State Police. Twee agenten stapten uit, zetten hun pet op en liepen naar onze voordeur. Even kon ik me niet bewegen, kreeg ik geen adem. Ik zag ze alleen maar dichterbij komen. Toen draaide ik me om naar mama. Ik dacht dat ik 'Mama' zei, maar ze verroerde zich niet en ik wist niet zeker of ik het hardop gezegd had of dat ik het in gedachten had uitgeschreeuwd.

Bij het geluid van de deurbel knipperde ze met haar ogen. De politieagent drukte weer op de bel en mama deed haar ogen open, keek naar mij en ging rechtop zitten.

'Was dat onze voordeur?'

'Ja, mama,' zei ik. Ik kon niet slikken.

'Wie kan dat zijn op dit uur?'

Ik keek uit het raam en toen weer naar haar.

'Het is de politie, mama.'

'De politie?'

Ze onderdrukte een kreet. Ze leek verstard. Haar hand vloog naar haar keel. Het leek of mijn hart explodeerde toen ik haar reactie zag.

'Doe open,' wist ze ten slotte uit te brengen.

Ik liep snel naar de deur. De agenten hadden hun petten weer afgezet. Ze zagen er allebei zo groot en lang uit, meer dan levensgroot, als twee personages uit het televisieprogramma waar we nauwelijks naar gekeken hadden.

'Is dit het huis van Charles Wallace?' vroeg de man rechts die iets langer was dan de ander.

'Ja.'

'Is mevrouw Wallace thuis?'

'Ja.' Ik was blij dat ze niet nog meer vroegen. Ik dacht niet dat ik nog wat had kunnen zeggen.

Ze kwamen binnen en ik liep achteruit. De tweede agent deed de deur achter zich dicht.

' Kunnen we haar spreken?' vroeg de eerste agent.

Ik knikte en ging naar de zitkamer. Ze volgden me.

'Mevrouw Charles Wallace?' vroeg hij.

Mama knikte - heel kort, stijfjes. Ik ging gauw naast haar staan en ze pakte mijn hand vast.

De agent liep naar ons toe. Hij zag bleek in het lamplicht, zijn ogen leken twee gitzwarte knikkers.

'Het spijt me, mevrouw, maar uw man schijnt bij een ernstig jachtongeluk te zijn betrokken. Een

paar uur geleden belde een boer in Granville Lake de plaatselijke politie om te melden dat hij een roeiboot had gezien waarin het lichaam van een man lag.'

Een lange zucht ontsnapte aan mama's dichtgeknepen keel. Ze wankelde en zou naar voren zijn gevallen als ik haar niet stevig had vastgehouden.

'De agent ter plaatse berichtte dat het een schiet- ongeluk leek, mevrouw. Toen hij naar een identificatie zocht, vond hij de vergunning van uw man en een paar andere dingen. Hij had een fatale wond in zijn borst. Ik vind het heel erg u dit te moeten zeggen,' zei de agent.

'Mijn man... is... dood?' vroeg mama. Ze moest de definitieve woorden horen.

'Ik vind het heel erg,' herhaalde hij met een knikje. 'Het is nog te vroeg om het met zekerheid te kunnen zeggen, maar het voorlopige onderzoek wijst erop dat de dood onmiddellijk is ingetreden, korte tijd voordat hij ontdekt werd.'

'Ik heb de politie gebeld dat hij erg laat was,' zei mama, alsof dat het had kunnen voorkomen. 'Ze zeiden dat ik langer moest wachten.'

De agent knikte.

'Ja, mevrouw. Dit is een sterfgeval zonder getuigen, mevrouw, dus volgt er een verplichte autopsie.'

Eindelijk begaven mijn benen het en ik zakte naast haar in elkaar op de bank. Mama staarde slechts naar de twee agenten.

'Misschien wilt u iemand bellen?' De tweede agent richtte zich tot mij.

Ik schudde mijn hoofd.

'Morgenochtend komt er iemand die u meer kan vertellen,' ging de eerste agent verder. 'Kunnen we nu iets voor u doen?'

Mama schudde haar hoofd.

Ik kon mezelf niet voelen. Ik dacht dat ik in pure lucht was opgelost en er een wind zou opsteken om me overal heen te verstrooien. Mijn papa was dood? Hij kwam niet thuis voor zijn eendenmaal? Hij zou nooit meer thuiskomen. Mama en ik waren voorgoed alleen.

De tweede agent deed een stap naar voren en stak zijn hand uit waarin hij een plastic zak hield met papa's persoonlijke eigendommen. Ik zag zijn portefeuille, zijn horloge en zijn trouwring. Mama keek er alleen maar naar. Ik pakte de zak aan.

'We hebben zijn auto ongeveer anderhalve kilometer stroomopwaarts gevonden,' zei de agent toen ik de zak van hem had overgenomen. 'Als we die onderzocht hebben, zullen we hem terugbrengen.'

'Dit is erg triest, mevrouw. Weet u ook of uw man alleen op pad is gegaan of met iemand anders?' vroeg de eerste agent zacht.

Plotseling had ik het gevoel dat we ons daadwerkelijk in een tv-film bevonden. De politie probeerde vast te stellen of papa's dood een ongeluk was geweest.

'Alleen,' mompelde mama moeizaam.

'Weet u het zeker, mevrouw?'

'Hij is met niemand anders gaan jagen,' zei ik op scherpe toon.

De agent knikte.

'Was hij van streek toen hij vandaag wegging?' vroeg hij verder.

'Van streek?' Mama glimlachte. 'Nee, niet Charles. Charles maakte zich nooit van streek.'

Ze bleven zwijgend staan. Wat wilden ze? Wat probeerden ze te zeggen?

'Wat zou er gebeurd kunnen zijn?' vroeg ik.

De tweede agent keek me hoofdschuddend aan.

'Hij kan zijn gestruikeld en per ongeluk het geweer hebben afgeschoten,' opperde hij. 'Dat is niet ongewoon.'

'Het is nooit verstandig om er alleen op uit te trekken,' zei de eerste agent, alsof we hier een wijze les uit konden trekken.

'Gestruikeld?' mompelde mama.

'Nou, we hebben geconstateerd dat hij wat gedronken had, mevrouw. Er lag een fles whisky in de boot. Geweren en whisky zijn een slechte combinatie,' voegde hij eraan toe. Weer een waardevolle les.

Mama staarde hem alleen maar aan. Ik keek naar de grond. De woorden dwarrelden door elkaar in mijn hoofd.

'Weet u zeker dat we niets voor u kunnen doen?' vroeg de tweede agent.

Mama schudde nee, haar ogen waren zo glazig dat ze onecht leken.

'We betuigen u onze deelneming, mevrouw.'

Ze bleven nog even staan en draaiden zich toen om. We hoorden hoe ze de voordeur open- en weer dichtdeden. Ik keek naar de plastic zak met papa's

bezittingen die ik in mijn hand hield. Mama volgde mijn blik en staarde er ook naar.

Ze nam de zak van me over, haalde de ring eruit en draaide die rond in haar vingers.

'Charles,' zei ze en begon te snikken, hartverscheurende, hese snikken die diep uit haar keel kwamen. Maar er rolden nog geen tranen uit haar ogen. Het besef begon langzaam maar zeker tot haar door te dringen dat het de realiteit was en geen nachtmerrie. Het was gewoon gebeurd.

Ik zag hoe de woorden en de gedachten zich in haar ogen vormden.

Haar man was weg.

Ik haalde diep adem. Ik moest de werkelijkheid ook tot me laten doordringen, de gedachte vaste vorm laten aannemen.

Mijn papa was weg.