Verontrustende onthullingen
Randall lag achterover op een kussen met zijn handen onder
zijn hoofd en luisterde aandachtig naar mijn verhaal. Hij viel me
niet in de rede, stelde geen vragen, zei niets tot ik ophield met
praten, diep ademhaalde en even mijn ogen dichtdeed. Wat me
uitputte was niet de lange tijd die het in beslag nam of zelfs maar
het ophalen van heel emotionele momenten. Nee, wat een aanval deed
op mijn geest en energie was dat ik aan een ander vertelde dat mijn
moeder, mi jn natuurlijke moeder, me op de wereld had gebracht en
me toen met een gemak had weggegeven of ik een paar oude schoenen
was. Als mama Arnold ter wille van mij verleden jaar geen contact
had gezocht met mijn moeder, hadden we elkaar misschien nooit
ontmoet. Haar leven zou totaal niet veranderd zijn, al dacht ik
niet dat het nu zo erg veranderd was. Ze beweerde dat ze vaak aan
me dacht, maar dat geloofde ik niet echt en per slot stelde ze nog
steeds alles in het werk om mijn bestaan geheim te houden.
Als iemand kon lijden aan een slecht zelfbeeld en gebrek aan
zelfvertrouwen, dacht ik. dan was ik dat wel, en dat waren toch
twee dingen die je nodig had om in topconditie te zijn als je
actrice wilde worden en voor duizenden mensen moest spelen die je
beoordeelden, samen met de critici die microscopen hadden voor hun
ogen.
'Dus,' zei Randall ten slotte, 'de mensen bij wie je hier
woont zijn feitelijk familie van je maar ze weten het niet?'
'Ja. De Endfields zijn mijn oudoom en -tante, maar grootma
Hudson vond het beier als ze het niet wisten. De Endfields willen
graag doorgaan voor edelmoedige mensen en mijn oudtante Leonora wil
zich niet door grootma laten overtroeven in liefdadigheid, vooral
niet als het zoiets dramatisch is als dit. Ze schept te- gen al
haar vriendinnen op dat ze een au pair heeft uit Amerika.'
'Maar zou het niet beter voor je zijn als ze het wisten? Ik
bedoel, misschien hoefde je dan geen personeel meer te zijn,' zei
hij, 'en zou je al je tijd aan je studie kunnen besteden.'
'Eerlijk gezegd, Randall, weet ik niet of het beter zou zijn.
Ik heb het idee dat grootma Hudson, die ze een stuk beter kent dan
ik, gelooft dat ze me dan waarschijnlijk niet in huis zouden nemen.
Ze zouden het een grote schande vinden en me vragen om te
vertrekken. Het verbaast me dat mijn tante Victoria het ze niet
heeft verteld, juist om ervoor te zorgen dat dat zou gebeuren.
Waarschijnlijk wordt ze heen en weer geslingerd tussen tevredenheid
dat ik hier ben en ontevredenheid dat mijn grootmoeder van me houdt
en zoveel voor me doet.'
'Als ze je nooit eerder heel t ontmoet en nooit van je bestaan
heeft geweten, waarom haal ze je dan zo? Is het alleen vooroordeel
of...'
'Ik weet niet of het om mij gaat of dat het alleen is omdat ze
haar zus, mijn moeder, haat en derhalve iedereen die bij haar
hoort. Toch,' zei ik hardop denkend, 'heb ik niet het gevoel dat ze
een hekel heeft aan de man van mijn moeder. Het is gecompliceerd,'
zei ik. 'Ik krijg al hoofdpijn als ik er alleen maar aan
denk.'
Randall bleef in gedachten verdiept en toen klaarde zijn
gezicht plotseling op omdat er een idee bij hem opkwam. Ik kon het
lampje bijna zien gaan branden boven zijn hoofd.
'Je zei dat je moeder je heeft verteld dat je echte vader naar
Londen ging om te schrijven en les te geven, niet?'
'Ja.' Ik trok mijn beha aan en mijn slipje. Randall bleef stil
liggen, nog steeds peinzend, zijn handen onder zijn hoofd, zijn
blik strak op het plafond gericht.
'En je moeder vertelde je ook dat hij veel van Shakespeare
hield en een Shakespeare kenner en -docent wilde worden? Ja
toch?'
'Dat heeft ze gezegd, ja, maar ik weet niet of ik iels kan
geloven van wat ze me verteld heeft.' zei ik en ging verder met me
aan te kleden.
Randall boog zijn gezicht naar me toe, hij keek nog bezielder
en opgewondener.
'Waarom proberen we niet hem te vinden?'
'Hè? Wie vinden?'
'Je vader. Je zei datje zijn naam kende, Larry Ward. Het moet
niet onmogelijk zijn om hem op te sporen. We kunnen beginnen met
het telefoonboek van Londen en elke Larry Ward bellen die erin
staat.'
Ik schudde mijn hoofd. het idee alleen al deed me
verkillen.
'En wal doen, iedereen vragen of hij de man is die vroeger
toen hij nog aan de universiteit studeerde een verhouding had met
Megan Hudson?'
'Misschien heeft hij succes gehad en is hij een Engelse
docent, een Shakespeare kenner geworden, precies zoals hij van plan
was. dat zou toch een goeie aanwijzing zijn, niet? Hoeveel zwarte
mannen zijn uit Amerika hierheen gekomen om Shakespeare te
bestuderen, Rain? Zo moeilijk zal het niet zijn om hem te vinden,
als hij tenminste nog steeds in Engeland woont. Wat vind je
ervan?'
Ik schudde nog nadrukkelijker mijn hoofd.
'Nee, ik vind van niet.'
'Waarom niet? Wil je hem niet leren kennen? Wil je niet dat
hij jou leert kennen? Ik zou dat wél willen.'
'Wal zou ik tegen hem moeten zeggen als we hem vonden,
Randall? "Hoi, ik ben je dochter, de dochter die je nooit hebt
willen zien, om wie je nooit iels gegeven hebt?" Nee, dankjewel, ik
heb geen behoefte aan weer zo'n vreselijke scène. Ik ben één keer
afgewezen, en vrij onbarmhartig, bij mijn geboorte. Ik zou het niet
nog eens kunnen verdragen, vooral niet als ik met hem
geconfronteerd werd; zei ik.
"Misschien zou het niet zo gaan. Kom nou, Rain, doe nou niet
alsof je niet een klein beetje nieuwsgierig naar hem bent.'
'Dat zeg ik niet, maar...'
'Wat kan het dan voor kwaad om hem te zoeken? Als we eenmaal
zeker weten dat hij je vader is, kunnen we alsnog beslissen of je
hem wilt ontmoeten en hem vertellen wie je bent, maar je moet bij
het begin beginnen. Ik zal je graag helpen; zei hij.
'Waarom?' vroeg ik glimlachend. 'Waarom is dit plotseling zo
belangrijk voor je?'
'Ik weet het niet.' Hij keek me strak aan. ik wil het voor jou
doen. Ik wil iets... belangrijks doen,' zei hij.
'Je dóét iets belangrijks, Randall. Je bent bezig een groot
talent te ontwikkelen.'
'Dat weet ik, maar ik zou dit ook graag doen.'
'Is het niet alleen maar een leuke manier voor je om de tijd
te passeren?' vroeg ik.
'Nee. Het is voor jou. Ik wil iets voor jou doen. Echt waar,
ik meen het.'
Ik haalde nog eens diep adem en ging op het bed zitten. Hij
staarde me afwachtend aan.
'Ben je niet van plan je aan te kleden, Randall?'
'Wat? O, natuurlijk. Ik was helemaal vergeten dat ik niet
gekleed ben,' zei hij lachend. 'Dus mag ik je helpen je vader te
zoeken?'
'Ik weet het niet. Ik kan er niks aan doen, maar ik ben bang,
Randall. Als het eens nog meer problemen zou veroorzaken?'
'Hoe kan dat nou als we hem alleen maar zoeken?' Hij dacht
even na, toen boog hij zich naar voren en keek me diep in de ogen.
'We hadden het er zojuist over dat we ons eigen lot in handen
moeten nemen, Rain. Je moeder heeft je in een bepaalde richting
gestuurd en zelfs nu nog beslissen andere mensen waar je heen gaat
en hoe. Dit is je grote kans om baas te zijn over je eigen
leven.'
Ik schudde mijn hoofd en keek hem glimlachend aan.
'Misschien zou je ook rechten moeten studeren. Je wordt erg
goed in het vinden van argumenten. Je zou in de rechtszaal voor je
cliënten kunnen zingen.'
'Ik teken protest aan,' zong hij als in een opera.
Ik lachte.
'Nou?'
'Goed dan,' besloot ik. 'We zullen proberen hem op te sporen
en dan pas en niet eerder, zal ik beslissen of ik hem al dan niet
wil of hoor te confronteren.'
'Dat is goed,' zei Randall. Hij begon zich aan te kleden. 'Het
zal leuk zijn en je zult er geen spijt van hebben. Je zult het
zien.'
'Ik hoop dat je gelijk hebt, maar ik heb er minder vertrouwen
in dan jij.'
'En nu aan het werk. Begin vast met reciteren terwijl ik me
aankleed om uit te gaan.'
'Reciteren?'
'Het deel van Hamlet, Ophelia's grote scène, weet je nog wel?
Daarvoor ben je toch gekomen?' zei hij verbaasd.
'O. Ik vraag me at' waarom ik dat was vergeten,' zei ik
plagend. Hij grijnsde.
Alleen al de gedachte dat we zouden proberen te doen wat
Randall had voorgesteld, maakte me zo zenuwachtig dat ik
voortdurend mijn tekst vergat en twee keer opnieuw moest beginnen.
Toen. middenin mijn derde poging, werd er op de deur geklopt. Hij
was nog op blote voeten en had geen hemd aan toen hij opendeed. Het
was Leslie, slechts gekleed in haar dunne, zijden crèmekleurige
peignoir, en zoals hij openviel bij haar borsten, was het duidelijk
dat ze er niets onder droeg.
'O,' zei ze glimlachend toen ze zag dat Randall en ik nog niet
geheel gekleed waren. 'Pardon. Ik wilde niet storen.'
'Het is in orde,' zei Randall snel. 'Rain was net aan het
repeteren.'
'Dat zie ik, maar ik wist niet dat je dat moet repeteren,' zei
ze lachend.
'Ik bedoelde haar rol repeteren voor de voorstelling volgend
weekend.'
'O ja.'
'Wat wil je?' vroeg hij.
'Ik wilde alleen maar zien of je al weg was en of je iets
interessants ging doen vandaag. Catherine is bezig zich aan te
kleden. We hebben lang uitgeslapen. Je had gisteravond met ons mee
moeten gaan. We hebben enorme pret gehad. Dus wat ga je doen
vandaag? Iets leuks? Of blijven jullie de hele dag in je kamer
repeteren?' vroeg ze terwijl ze met een suggestieve glimlach naar
mij keek.
'We gaan naar Piccadilly Circus,' zei ik. 'Om te wandelen en
te lunchen. Jullie kunnen meegaan als je zin hebt.'
'Heus?' vroeg ze aan Randall.
'Je hebt het gehoord.' zei hij.
Ze lachte.
'Hoe gauw?'
'Over een kwartier,' antwoordde hij.
'Dan gaan we mee.' Zodra ze weg was, deed hij de deur dicht en
draaide zich om naar mij.
'Het spijt me. We hoeven ze niet mee te nemen.'
'O, maar ik vind ze aardig,' zei ik. 'Ze zijn vrolijk, nooit
gedeprimeerd en altijd gezellig.'
'O?'
'Niet dat jij dat niet bent,' voegde ik er glimlachend aan
toe.
'Daar ben ik blij om,' zei hij en ging verder met zich aan te
kleden terwijl ik nog een poging deed mijn tekst voor te dragen
zonder ine te vergissen. Deze keer ging het een stuk beter. Randall
knikte.
'Goed zo. Je zult het voortreffelijk doen. Wie weet,' ging hij
vertier, 'misschien hebben we vóór die tijd je vader wel gevonden
en als hij werkelijk een Shakespeare kenner is kan hij je een paar
aanwijzingen geven!'
Ik smeet bijna mijn exemplaar van Hamlet naar zijn hoofd en
hij lachte. Ik had er ook om willen lachen, maar ik bleef nerveus
bij de gedachte hem te zien, laat staan hem te ontmoeten en te
spreken.
We gingen met de underground naar Piccadilly station. Hoewel
de dag bewolkt was begonnen, dreven de wolken weg en gaven de zon
de gelegenheid zich te laten zien. Toch brandde er licht in veel
gebouwen. vooral de theaters, en er hing een opwindende,
glitterachtige sfeer. Zwermen toeristen hadden zich verzameld op
het gebied dat sommigen het Times Square van Londen noemden. Overal
om me heen was er iets of iemand die mijn aandacht trok, vooral de
punk rockers in hun leren pakken en kettingen, de meisjes met hun
veelkleurige haren, jongens met geschoren hoofden of haar in een
opzienbarende stijl. Catherine en Leslie wisselden met sommige van
hen opmerkingen en commentaren uit.
We grasduinden op een vlooienmarkt, bekeken etalages en liepen
winkels in en uit die me deden denken aan de tweedehandswinkels in
Amerika waar ze van alles verkochten, van oude schoenen tot
gedragen jeans en heel oude grammofoonplaten en boeken. We aten
pizza's voor de lunch en later liepen we naar de rivier en
slenterden verder, bleven staan om naar de straatartiesten te
kijken en naar de straatmuzikanten te luisteren. Het was weereen
heel plezierige dag.
Noch Randall noch ik zei een woord over ons plan om voor
detective te spelen en mijn vader op te sporen. Ik wilde niet dat
Catherine en Leslie het zouden weten. Laat in de middag namen we
afscheid; ze hadden afgesproken met twee vrienden van school die
naar een rock show gingen.
Randall stelde voor terug te gaan naar het studentenhuis om te
beginnen met onze research en dan in de buurt te gaan eten. Uit
liet telefoonboek in de hal kopieerden we de namen en adressen van
alle Larry Wards. Het bleken er meer dan twintig te zijn, sommigen
stonden vermeld als Lawrence. maar de meesten gewoon als Larry.
Daarna gingen we naar Randalls kamer om op zijn telefoon te bellen.
Mijn vingers trilden toen ik het eerste nummer draaide.
Drie van de vijf mensen die we belden namen niet op of waren
afgesloten. Geen van de andere twee kon mijn vader zijn. Een van
hen was een man die klonk of hij dik in de tachtig of zelfs de
negentig was. Ik moest alles herhalen en hard schreeuwen. Vol
afkeer hing ik op.
'Laten we even pauzeren en een hapje gaan eten,' stelde
Randall voor, die de frustratie en ergernis op mijn gezicht
zag.
'Het is stom,' mompelde ik. 'Het is een stomme manier om mijn
vader te zoeken. Ik voel me helemaal niet op mijn gemak als ik
bel.'
'Oké, oké,' zei hij, 'laten we het niet overhaasten. Kom mee.
Ik heb honger.'
Ik pakte mijn jasje en volgde hem naar buiten. We gingen naar
zijn favoriete eetgelegenheid, dat hij een Mams-en-Paps restaurant
noemde. Het werd gerund door een echtpaar uit Ierland. Hun
specialiteit was Irish stew en ik moet toegeven dat het de beste
stew was die ik ooit had gegeten. Het goede eten en de gezellige
sfeer met vriendelijke mensen stelden me weer op mijn gemak. Ik
luisterde aandachtiger naar Randalls verhalen over zijn leven in
Canada, zijn gelukkige momenten, de leuke dingen die hij had
gedaan. Of het kwam door zijn muzikale talent of wat dan ook, hij
scheen over een grenzeloze verbale energie te beschikken. Zijn
gezicht straalde enthousiasme uit, zijn ogen fonkelden als
kerstlichtjes en zijn lach klonk melodieus. Hij pakte mijn hand en
hield die vast terwijl hij vertelde over de eerste keer dat hij een
meisje had gezoend.
'Het was een grote teleurstelling.' zei hij.
'Nicolette Sabon, je elfjarige?' vroeg ik. Hij keek verbaasd
dat ik me dat nog herinnerde.
'Nee. Wij hebben elkaar nooit echt gezoend. Het was iemand
anders, iemand over wie ik je niet verteld heb.'
'O? Waarom niet?'
'Ze was mijn nichtje,' zei hij. 'We waren allebei een jaar of
veertien en het was meer een experiment. Haar experiment.'
benadrukte hij.
'Hoezo?'
'Ze vertelde me dat ze een wetenschapsproject deed over zoenen
en dat mij zoenen een onderdeel zou zijn van de research.'
'En dat geloofde je?' Hij keek beteuterd omdat ik hem van
naïviteit beschuldigde.
'Nou, ik zou geen andere reden kunnen bedenken waarom ze me
zou willen zoenen,' merkte hij op.
Ik trok mijn wenkbrauwen op.
'Echt niet!'
'Oké? Wal gebeurde er toen ?'
'We zoenden elkaar maar ik had het gevoel dat ik met mijn
lippen tegen een steen wreef. Niks. Ze maakte een paar
aantekeningen in een notitieboekje en zei toen dat we het nog eens
moesten doen en dan met onze tong.'
Ik begon te lachen.
'En?'
'Alleen het idee al maakte me misselijk en ik holde de kamer
uit,' bekende hij, en we lachten allebei.
Wat prettig was het om bij hem te zijn, dacht ik. Hij was zo
ongecompliceerd, zo naïef en onschuldig, een echte ontdekking. Het
maakte dat ik me gemakkelijker kon ontspannen, mijn angsten en
spanningen van me afzetten en mijn verdedigingsmuur laten
afbrokkelen. Vroeger leefde ik in een wereld waar het gevaar in
elke schaduw op de loer lag, waar je nooit kon vertrouwen dat
iemand was wie hij voorgaf te zijn, en waarschijnlijk had iemand
die aardig legen je was een boosaardige reden die vlak onder zijn
suikerzoete glimlach lag.
'Je bent bij mij niet de kamer uit gehold toen mijn tong de
jouwe raakte,' zei ik plagend.
Hij bloosde en keek achterom of er iemand in de buurt was.
Gerustgesteld dat hij vrijuit kon spreken boog hij zich naar me toe
en zei: ik heb iets gekocht toen jij vandaag met Catherine en
Leslie aan het rondsnuffelen was.'
'Wat dan?'
Hij opende zijn hand.
'Een paar hiervan,' zei hij en liet me een condoom zien.
Nu was het mijn beurt om verlegen te kijken en onwillekeurig
slaakte ik een zachte kreet.
'Randall. Stop weg!' zei ik, toen ik de serveerster naar ons
toe zag komen.
Hij lachte en gehoorzaamde vlug. De serveerster haalde onze
borden weg en vroeg of we verder nog iets wilden. We hadden geen
van beiden meer trek, dus liet ze de rekening achteren liep weg.
Hij staarde me aan, nog steeds met dat strakke glimlachje om zijn
lippen.
'Om te beginnen,' merkte ik op, 'neem je een hoop als
vanzelfsprekend aan. Wie zegt dat ik het nog eens met je wil
doen?'
Even keek hij verslagen, toen haalde hij zijn schouders
op.
'Het is beter om voorbereid te zijn, voor het geval dat,'
antwoordde hij nuchter, ik wil niet weereen idiote indruk maken.'
Hij keek snel op toen een nieuwe gedachte bij hem opkwam. 'Je voelt
je toch niet beledigd, hè?'
'Dal hoor ik wel te zijn,' zei ik en zette een verontwaardigd
gezicht.
'O, het spijt me. Ik...'
'Maar ik ben het niet,' ging ik verder.
Hij glimlachte.
'Wat.' vervolgde ik, 'niet wil zeggen dat ik bij voorbaat met
iets instem.'
'O. natuurlijk niet. Zoals ik al zei...'
ik denk dat ik naar huis moet,' zei ik toen ik op de klok
keek. 'Het ontbijt is een ritueel in Endfield Place.'
'Goed.' Hij betaalde de rekening en we verlieten het
restaurant.
Ik zei dat ik wel alleen naar huis kon, maar hij stond erop om
me weg te brengen.
'Ik zal je zeggen wat ik ga doen,' zei hij, toen we even later
bij het huis waren.
'Wat dan?'
'Ik zal zelf naar de Larry of Lawrence Wards bellen. Dat zal
het wat gemakkelijker maken voor jou, en als ik iets belangrijks
ontdek zal ik het je laten weten, oké?'
Ik dacht erover na. Die telefoontjes hadden me erg zenuwachtig
gemaakt.
'Ik. zeg natuurlijk niets. Ik zal alleen proberen hem voor je
op te sporen.'
'Goed,' gaf ik toe.
We kusten elkaar.
'En?' vroeg ik.
'En wat?'
'Voelde het als steen?'
Hij lachte.
'Nauwelijks. Het voelde en smaakte als een zuurstok. Ik bel je
morgen vroeg in de middag,' zei hij en liep weg. Ik zwaaide,
draaide me toen om en liep naar de voordeur.
Plotseling meende ik rechts van me een schaduw te zien. Ik
bleef staan en tuurde in de duisternis. Mijn hart begon sneller te
kloppen toen iets door de lichtstraal liep die over het gras viel.
Het licht kwam uit een bovenraam.
is daar iemand?' riep ik.
Het enige wat ik hoorde was de zachte bries door de bladeren
van de bomen en rond het dak van het huis. Er waren weer dichtere
wolken komen opzetten die het flauwe licht van de maan blokkeerden.
De duisternis werd dieper en omhulde me als een inktzwarte
zee.
Mijn verstand zei me dat ik voorzichtig moest zijn en naar
binnengaan en vergeten wat ik gemeend had te zien, maar het beviel
me niet om te worden bespioneerd. Het was al erg genoeg dat ik
thuis, als ik aan het werk was, het gevoel had dat ik werd bespied,
maar om nooit enige privacy te hebben, zelfs niet hier buiten, was
meer dan alleen maar ergerlijk. Het bracht mijn bloed aan het
koken. Als Boggs daar rondhing om te zien wat ik deed en rapport
uit te brengen over het feil dat ik iemand zoende, zou ik hem ervan
langs geven op een manier die zelfs Beni verbaasd en geschokt zou
hebben, dacht ik.
Ik deed een stap naar de hoek van het huis en toen nog een,
scherp luisterend of ik voetslappen hoorde en me concentrerend op
de schaduwen, turend door het duister of ik een of ander silhouet
zag. Ik zag niets. Ik was blij toe en schreef het al toe aan mijn
overspannen verbeelding, tot ik me weer omdraaide en een licht zag
in de cottage-
Even bleef ik naar de cottage staan staren. Ik was er nu
dichterbij dan in al die tijd dat ik hier woonde, dacht ik.
Trouwens, wat deed het er eigenlijk toe? Ik staarde naar het
verlichte raam op de eerste verdieping van het landhuis. Een zwaar
gordijn was dichtgetrokken. Niemand liet zich zien en het was heel
stil hier buiten. Het licht in de cottage flakkerde. Het was een
kaars, besefte ik. Waarom zou er daarbinnen een kaars
branden?
Nieuwsgierigheid maakte dat mijn ogen en voeten er magnetisch
naartoe getrokken werden. Ik moest dichterbij komen. Ik moest het
weten. Zo zacht als een kat sloop ik door de schaduw naar het
kleine gebouw. Nu en dan bleef ik staan om te luisteren, maar ik
hoorde niets, zag niemand. Het kaarslicht flakkerde weer. Schaduwen
leken als donkere geesten te springen en te vliegen door de
omgeving. Een flauwe gloed scheen door de duisternis tegen de
zijkant van Endfield Place en verdween toen als het lichtje van een
lucifer die wordt uitgeblazen. Het begon harder te waaien, de wind
floot door struikgewas en kleine bomen en vlocht een kroon van
koele lucht rond mijn hoofd. Ik keek even omhoog naar de steeds
donkerder wordende lucht, een lucht zonder sterren, gehuld in een
doodse stilte.
Ik liep door tot ik op ongeveer drie meter van het raam aan de
voorkant van de cottage stond. Het kaarslicht kwam uit deze kamer,
iets naar rechts. Toch hoorde of zag ik niemand. Ik boog me naar
het raam en tuurde door de dunne witte gordijnen. Ze waren ver
genoeg opengeschoven om de kamer te kunnen zien. Ik bleef staan,
verward door wat ik zag, deed toen nog twee stappen verder naar het
raam en staarde met open mond naar binnen.
Hel leek op een poppenhuis. Alle meubels waren verkleind en op
de stoelen en de bank zaten poppen. Bovenop de ronde tafel in het
midden stonden theekopjes en een theepot. Een van de grotere poppen
zat met het gezicht naar het raam. De glanzende ogen vingen het
kaarslicht op en keken me helder aan. Het benam me even de adem,
want de pop was groot genoeg om op een klein meisje te lijken. Ik
keek meer naar rechts en zag dat de kaars in een houder stond op
een lage tafel. Een onderdeel van een seconde leek het of iemand op
de grond zat, maar toen ik wat nauwkeuriger keek, besefte ik dat
het alleen wat kleren waren, een rok en blouse en een paar
schoenen.
Ik was nu nog nieuwsgieriger geworden en liep dichter naar het
raam toe tot ik er vlak voor stond, maar juist toen mijn voorhoofd
het glas raakte, voelde ik een hand zo hard in mijn schouder
knijpen dat er een schok van pijn door mijn rug ging. Een andere
hand greep me bij mijn middel en ik werd opgetild en weggedragen
alsof ik niet meer woog dan de poppen daarbinnen.
De schaduwen en het kaarslicht misvormden Boggs' gezicht en
maakten hem nog grotesker. Hij keek me woedend aan.
4 Wat deed je daar?' vroeg hij ruw.
'Niks,' zei ik. 'Ik zag licht branden dus ging ik kijken wat
hel
was.'
'Er is je gezegd datje hier niet mocht komen. Dat is je
gezegd.'
'Waarom? Waarom is die cottage zo belangrijk?'
'Er is je gezegd datje weg moest blijven. Het gaatje niks aan.
Je moet luisteren naar watje gezegd wordt.'
Hij hield zijn vingers nog steeds om mijn schouder geklemd. Ik
voelde ze verstrakken als een schroef die wordt aangedraaid.
'Oké' zei ik. 'Dit is stom. Laat me los,' snauwde ik tegen
hem. Het was een vertoon van moed die ik niet bezat, want mijn hart
was in mijn schoenen gezonken en mijn benen rilden zo erg dat ik
bang was dat ik er geen beweging in zou kunnen krijgen als ik dat
wilde. Boggs bleef mijn schouder vasthouden en kwam met zijn harde,
kille ogen vlak bij me.
'Denk alleen maar aan watje gezegd is,' zei hij. 'En maak nu
dat je wegkomt,' beval hij en duwde me naar voren.
Ik bleef doorlopen, razend, maar tegelijk blij dat ik kon
ontsnappen. Bij de hoek van het huis keek ik achterom. Hij was
verdwenen en de kaars was gedoofd.
De cottage was vaag omlijnd in de duisternis die het gebouwtje
omhulde alsof de nacht zelf alle geheimen binnen de muren ervan
wilde bewaken en beschermen.
Die nacht had ik weer slaapproblemen. In bed luisterde ik naar
de zware voetstappen van Boggs in de gang toen hij naar zijn kamer
ging. Bij mijn deur leek hij even te aarzelen en mijn hart hield op
met slaan, en kwam pas weer op gang toen ik hoorde dat hij
doorliep. Ik had nog steeds geen slot op mijn deur, al had mijn
oudoom het me beloofd. Ik nam me voor hem de volgende ochtend eraan
te herinneren.
Of het een droom was of alleen mijn verbeelding, maar op een
gegeven moment had ik 's nachts het gevoel dat een warme hand mijn
wang aanraakte en over mijn haar streek. Ik kreunde even en draaide
me om en besefte toen wat er gebeurd was. Ik sperde mijn ogen open
en draaide me langzaam met bonzend hart weer terug, in de
verwachting dat er iemand naast mijn bed zou staan. Het was
natuurlijk heel donker, maar ik bleef angstig wachten.
is daar iemand?' fluisterde ik luid. Ik hoorde slechts de wind
tegen het kleine raam. Eindelijk deed ik mijn ogen weer dicht en
viel in slaap, maar later had ik kunnen zweren dat ik voetstappen
hoorde op de krakende houten vloer en dat mijn deur open en dicht
ging. Met die indruk ging ik de volgende dag aan het werk.
'U had me een slot op mijn deur beloofd,' zei ik tegen Richard
zodra ik hem en Leonora het ontbijt kwam brengen.
De hand van mijn oudtante verstarde om haar theekopje terwijl
ze wachtte op zijn antwoord. Hij schraapte zijn keel en zette zijn
kopje neer.
ik zal ervoor zorgen dat het vandaag gebeurt,' verzekerde hij
me.
'Dank u.' zei ik en ging terug naar de keuken. Mevrouw Chester
en Mary Margaret waren zwijgend aan het werk. Boggs kwam binnen en
schonk thee in voor zichzelf. Hij bleef staan om zijn thee te
drinken en naar ons te kijken, voornamelijk naar mij. Ik negeerde
hem, maar draaide me één keer naar hem toe om hem te laten weten
dat ik me niet door hem liet intimideren. Dat deed hij natuurlijk
wel, maar ik zou het hem niet laten merken.
Eindelijk ging hij weg. We brachten de rest van het ontbijt
binnen en aten daarna zelf.
'Wie maakt de cottage schoon?' Hapte ik eruit toen we aan
tafel zaten.
Mevrouw Chester keek naar Mary Margaret en toen naar
mij.
'Bedoel je de cottage achter het huis?'
'Ja. Boggs bracht me aan het verstand dat het verboden terrein
is, maar iemand moet het toch schoonhouden,' zei ik. 'Doe jij dal,
Mary Margaret?'
Ze schudde haar hoofd maar hield als gewoonlijk haar ogen
neer- geslagen. Ik zag haar als een muisje aan haar toast met jam
knabbelen en haar thee drinken. Haar hand leek te trillen.
ik geloof dat er iemand woont," zei ik.
'Je bent gek.' zei mevrouw Chester. 'Daar woont
niemand.'
'Bent u er wel eens binnen geweest?' vroeg ik.
'Nee.'
'Hoe weet u dan dat er niemand woont?' hield ik vol.
Plotseling stond Mary Margaret op, zette haar bord in de
gootsteen en liep de keuken uit.
'Mevrouw Chester?'
'Wat is er?' snauwde ze.
'Hoe weet u dat er niemand woont ?'
'Ik weet het niet, maar ik heb er nooit iemand gezien en wat
kan het mij schelen? Er is me niet gevraagd om een extra iemand te
eten te geven.'
Ze stond op en bleef toen even staan om naar me te
kijken.
'Wie zich niet met anderen bemoeit, maakt het hier het best,'
zei ze. 'Bemoei je dus met je eigen zaken.'
Later, toen ik terugliep naar mijn kamer, keek ik uit het raam
van het kantoor en zag Boggs staan praten met Mary Margaret. Het
leek of hij haar uitkafferde. Ze bleef haar hoofd schudden en liep
toen snel weg. Hij keek haar na en alsof hij mijn ogen op hem
gevestigd kon voelen, draaide hij zich om en richtte zijn blik op
mijn raam. Even bleef ik als aan de grond genageld staan. Ik haalde
diep adem en liep toen snel weg.
De rest van de ochtend bleef ik in mijn kamer, las en
repeteerde mijn rol voor de demonstratieavond. Tegen twaalven kwam
er een man met de naam Slotendokter op de voor- en achterkant van
zijn shirt. Hij klopte op mijn deuren zei dat hij opdracht had een
slot aan te brengen.
'Meestal kom ik niet op zondag,' merkte hi j op, 'maar iemand
wil dit graag genoeg om anderhalf maal de prijs te betalen. En een
extra centje wijs ik nooit af,' voegde hij er glimlachend aan
toe.
Liever dan hem op zijn vingers te kijken tijdens zijn werk
ging ik met mijn boeken naar de zitkamer. Nog geen halfuur later
hoorde ik hem weggaan. Ik ging terug naar mijn kamer en zag dat het
slot erin zat, maar waar waren de sleutels? Alsof hi j mi jn
gedachten kon
horen, verscheen Boggs met een paar sleutels op de palm van
zijn hand.
'Hij heeft deze achtergelaten," zei hij.
Ik nam ze snel aan.
'Zijn dat de enige sleutels?' vroeg ik.
Hij keek me kwaad aan, met zo'n kille glimlach dat de
rillingen over mijn rug liepen.
'Niemand wil in die kamer komen,' zei hij met een nog bredere
glimlach. 'Ken je het verhaal niet? Iemand wil eruit,' vervolgde
hij opgewekt en liep toen weg.
Als hij probeert me bang te maken, dacht ik, lukt hem dat maar
al te goed. Waarom zouden Richard en Leonora hun huishouden door
zo'n man laten bestieren? Ik probeerde het slot en merkte tot mijn
voldoening dat het werkte. Ik zou tenminste een beetje privacy
hebben, dacht ik, maar ik kon Boggs opmerking niet van me
afzetten.
Was er werkelijk een vrouw gestorven in deze kamer? Was ze
echt vergiftigd? En was haar geest hier achtergebleven, misschien
veroordeeld om in deze muren opgesloten te blijven, wachtend op
redding? Soms had ik het gevoel dat er een geest aanwezig was.
Misschien dacht ze dat ik gekomen was om haar te bevrijden.
Later, toen ik net in de keuken zat om te lunchen, verscheen
Leo in de deuropening.
'Er staat een jongeman buiten op u te wachten," zei hij.
'Dank je, Leo." Haastig ging ik naar buiten, waar Randall
opgewonden voor het huis liep te ijsberen. Zodra hij me zag, kwam
hij naar me toe.
'Ik geloof dat ik hem heb gevonden," zei hij. ik weet het
bijna zeker.'
Ik voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken.
'Hoe weet je dat?'
'Eerst moet ik je vertellen dat hij heel aardig was. Ik vroeg
of hij de Larry Ward, de Shakespeare kenner, was. Hij lachte en zei
dat hij niet wist of iemand werkelijk een Shakespeare kenner was,
maar hij onderwees Engels aan een gemeentelijke universiteit en
zijn specialiteit was Shakespeare. En ik hoorde iets wat leek op
het gelach van een jongen en een meisje achter hem. Ik kon hun
leeftijd niet schatten, maar het moeten zijn kinderen zijn
geweest.'
'Wat deed je toen?'
'Ik wist niet wat ik moest doen, dus deed ik net of ik een
essay had geschreven over Henry V, Deel I en vroeg hem of ik het
hem kon toesturen om het te lezen. Natuurlijk wilde hij weten wie
ik was en wie me over hem verteld had. Het begon een beetje
hachelijk te worden, dus deed ik of ik moest ophangen maar dat ik
hem gauw weer zou bellen. Voor hij kon protesteren deed ik
het.'
'O, geweldig,' zei ik. 'Waarschijnlijk denkt hij nu dat iemand
een grap met hem uithaalde.'
in ieder geval heb ik het adres. Ik weet waar hij woont. Het
is niet ver. Het is in Hammersmith. We kunnen er binnen een uur
zijn.'
'Binnen een uur? Verwacht je dat ik er nu meteen naartoe
ga?'
'Waarom niet? We kunnen gewoon... buiten wachten tot we hem
zien, als je wilt. Ik weet zeker datje hem wilt bekijken. Denk je
eens in,' hij zei het of het allemaal hém overkwam en niet mij,
'denk je eens in, voor het eerst in je leven je vader zien.'
'Als hij mijn vader is,' zei ik. 'Als hij het niet is, zal ik
me een idioot voelen.'
'Misschien lijkt hij op jou of jij op hem en dan weten we het
onmiddellijk.'
'Nou, wat doen wc, voor zijn huis staan wachten in de hoop dat
hij naar buiten zal komen zodat ik zijn gezicht kan bestuderen?'
vroeg ik.
'Precies. Tenzij je wilt aanbellen en een gesprek met hem
beginnen.'
'En wat moet ik dan zeggen? O, Randall, dit is krankzinnig. Ik
heb je gezegd dat ik het niet wilde. Het spijt me dat ik je die
telefoontjes heb laten doen,' kermde ik.
'Hij is het, Rain. Ik weet het zeker.' zei Randall. Hij was zo
opgewonden dat hij niet stil kon blijven staan.
Ik staarde hem aan en dacht erover na. Zou hij gelijk
hebben?
'Laten we in ieder geval even gaan kijken. Dat kan toch geen
kwaad? Dat wasje immers van plan?' drong hij aan.
ik weet niet wal ik van plan was,' zei ik. Ik was zo
zenuwachtig, dat ik op mijn benen stond te beven. Ik sloeg mijn
armen om me heen en staarde peinzend naar de grond. 'Dit gaat me
allemaal te snel. Ik weet niet wat ik moet doen.'
'Het is niet ver weg,' hield hij vol. 'Wat kan het voor kwaad
als we gewoon wachten tot hij zich laat zien? Je kunt erheen. Je
bent nu toch vrij?'
Ik keek achterom naar het huis.
'Ja.'
'Nou dan? Kom mee.' Hij keek naar de lucht. 'Er is regen
voorspeld. We kunnen beter gaan.'
'Goed dan.' zei ik. 'Ik zal even mijn jack pakken en dan kom
ik meteen terug.'
'Geweldig,' zei Randall.
Ik moest lachen.
'Ik denk datje gelooft dat we ons middenin een dramatische
opera bevinden of zo.'
'Zo is het leven. "De wereld is een schouwtoneel en iedereen
speelt zijn rol." Denk goed aan je Shakespeare zodat je indruk op
hem kunt maken als jullie elkaar werkelijk zouden ontmoeten.' zei
hij half schertsend.
Ik schudde mijn hoofd en liep haastig naar binnen. Toen ik
terugliep naar buiten kwam mijn oudtante de trap af.
'O. Rain, waar ga je vandaag naartoe?'
Ik bleef staan, ik wist niet wat ik moest antwoorden.
'Wandelen met een vriend," zei ik. 'Nog wat sightseeën.'
'Leuk datje zo gauw vrienden maakt,' merkte ze op. 'Mijn zus
zal het prettig vinden dat te horen. Kan Boggs je ergens afzetten?'
Ze keek langs me heen dus draaide ik me om en zag hem achter me
staan. Hoe hij zo geluidloos kon verschijnen en verdwijnen
verbaasde me. Misschien was hij de geest wel.
'Nee, dank u.' zei ik en mompelde binnensmonds: 'We lopen
liever.'
Boggs glimlachte koel.
Ik zei goedendag en liep het huis uit als iemand die vlucht
voor de ene nachtmerrie maar doodsbang is in een andere terecht te
komen.
***