1
Cirnja schudt Marek wakker. ‘De toren! Ik kan de klokkentoren van de kathedraal zien!’
Een vage mistlijn rijst vanachter de horizon op. Alleen als je er net naast kijkt, kun je het uit het blauw van de hemel oppikken en het is niet veel meer dan een verkleuring, een marginaal dieper blauw.
‘De kathedraal? Hoe hoog is dat ding dan wel niet?’
‘Nog een stuk hoger dan jullie hoogste berg. Hoger dan jullie beste vliegtuigen kunnen komen.’ Ze slaat de reisgids voor de Gran Terre open. ‘Hier. De Halvorsson-kathedraal van Huy Jorsaleem. De kathedraal is met zijn zestien kilometer hoge klokkentoren al van de verste eilanden zichtbaar. Op de daken die wijd als provincies zijn, wonen families van leidekkers die de laatste duizend jaar nooit voet aan de grond hebben gezet. Vertel hun dat de wenteltrappen een einde hebben, dat er een begane grond bestaat en ze zullen je in je gezicht uitlachen.’ Ze steekt een vinger op. ‘Dit is ook handig om te weten. Bij de schrijn van San Bartholomew wordt heerlijke chocolademelk geschonken die met Surinaamse pepers op smaak is gebracht. Een hartverwarmende drank in een oord waar de koolzuur uit de hemel sneeuwt en de afgevroren neuzen onder je laarzen kraken.’
Elke ochtend klimt de toren hoger de hemel in. De derde dag kan Marek met de sterkste vergroting al een wildernis van zijtorens en gebogen steunberen onderscheiden. In de nacht gloeit de toren nog urenlang na terwijl het bloedrode zonlicht traag naar de top schuift.
‘Daar zijn de Engelen ook al,’ zegt Cirnja de vierde dag innig tevreden. Drie engelen doemen op uit de lage zeemist, wit marmer, en makkelijk tien-, twaalfmaal zo hoog als het schip.
‘Dat zijn de Drie Verdedigers,’ legt Senni uit. ‘God stuurde ze en als iemand ooit zo stom is om Prester Johnsland aan te vallen, dan komen ze tot leven. Hun marmer verandert in spieren en met hun vurige zwaarden steken ze alles in de fik. Alle schurkenzeilen, alle gespleten baarden en zijden tulbanden. Onze vechtengelen zijn erger dan een bosbrand, dan tienduizend bliksems!’
‘Had je bepaalde vijanden in gedachten?’ vraagt Marek. ‘Je klinkt zo… zo zeker?’
‘De vloot van de kalief koerst op ons land aan. Ze hebben wel een miljoen zeilen zeggen ze.’ Ze klakt met haar tong. ‘Ik hoop dat drie aartsengelen genoeg zijn.’