Uit de notities van Nicolaas Bogaards

Al eeuwenlang vraagt men zich af wat er van de Ark des Verbonds geworden is. We weten dat Mozes de Ark naar Israël bracht, en dat de Ark omstreeks 968 voor Christus, na een langdurige geschiedenis van veldslagen en reizen, een definitieve plek kreeg in het Jeruzalem van koning Salomo. Salomo bouwde een speciale tempel voor de Ark.

Na de dood van Mozes en zijn nageslacht vergaten de Israëlieten langzaam maar zeker welke diensten de Ark hun had bewezen bij de bevrijding van hun volk. Pas toen de Filistijnen tegen hen ten strijde trokken, en men zich de verbazingwekkende krachten van de Ark herinnerde, werd het goddelijke wapen opnieuw ingezet. Het benaderen en vervoeren van de Ark was echter gebonden aan strenge voorschriften. Niemand wist meer hoe die voorschriften precies luidden en dat had tot gevolg dat de krachten van de Ark zich tegen de Israëlieten keerden en hun een verpletterende nederlaag bezorgden. De Filistijnen voerden de Ark mee als oorlogsbuit en gaven hem een plaats in hun eigen tempel in Dagon. Niet lang daarna brak in die stad de builenpest uit en na een paar vreselijke ongelukken, waarbij mensen die te dicht in de buurt van de Ark kwamen ter plekke dood neervielen, stuurden de Filistijnen de Ark angstig terug naar Israël. Daar werd hij op een geheime plaats opgeborgen en niet meer tevoorschijn gehaald.

Het was koning Salomo die uiteindelijk bevel gaf tot de bouw van een speciale huisvesting voor de Ark. In de schitterende tempel op de Tempelberg van Jeruzalem vond de Ark een waardig onderkomen.

Koning Salomo werd opgevolgd door zijn zoon Rechabeam en tegelijkertijd kwam er in Egypte een nieuwe farao op de troon, Sheshonq. Sheshonq was een machtswellusteling die de heerschappij over Israël wilde. Hij viel Rechabeam aan en nadat Jeruzalem gevallen was, roofde Sheshonq de meest waardevolle zaken uit de tempel. En wat kan waardevoller zijn geweest dan de Ark des Verbonds? Er wordt nergens melding gemaakt van de verdwijning van de Ark, maar dit verhaal wordt op één plek uitgebreid verteld, en wel in de inscripties op de muren van de tempel van Amon in Karnak.