Hoofdstuk 13
‘Wat vind je van Jacques?’ vroeg Leon met een grijns, terwijl ze over de heuvel reden en het paleis in zicht kwam in de laagstaande novemberzon.
Het was nog mooier dan ze zich herinnerde. Glimlachend keek ze omlaag. In haar ene hand hield ze hun huwelijksakte, die ze zojuist bij het stadhuis hadden opgehaald, en in de andere hand de echo van hun zoontje. Als ze een hand vrij had gehad, zou ze zichzelf nog eens hebben geknepen.
‘Naar Jacques Rénard?’ vroeg ze, aandachtig kijkend naar de wazige foto zoals alleen een toekomstige moeder dat kon, in een poging vast te stellen of hun zoon er wellicht uitzag als een Jacques. Ze draaide zich weer naar Leon en glimlachte hem goedkeurend toe. ‘Dat klinkt fantastisch.’
Ze hadden allebei het geslacht willen weten. Misschien omdat de komst van dit kindje al verrassend genoeg was geweest, of misschien omdat ze in ieder geval één ding aan deze zwangerschap samen wilden meemaken. Hoe het ook zij, ze waren verrukt.
‘Vertel me nog eens hoe je neefjes heten?’
‘Dylan en Josh. Dylan is de oudste.’
Het bleef haar verbazen dat Leon er niet alleen op had gestaan haar familie uit te nodigen voor hun bruiloft over vier dagen, maar dat hij ook daadwerkelijk interesse in hen leek te tonen. Zelfs in haar zus Jen, ondanks het feit dat ze een journaliste was.
Haar zus zelf was ook compleet verbijsterd geweest toen Cally haar gisteren had gebeld, helemaal toen ze had gehoord dat ze niet alleen zouden trouwen, maar ook nog eens een kindje verwachtten.
Zijzelf was echter nog altijd het meest verbijsterd, besloot Cally, toen ze voor het paleis stopten en ze Boyet de trap af zag komen, klaar om de weinige spullen uit te laden die ze had meegenomen. Ze zou altijd met genegenheid terugdenken aan de vrienden die ze had gemaakt in Parijs, maar het was duizend keer makkelijker geweest de hoofdstad te verlaten dan hier weg te gaan, dacht ze. Montéz voelde als haar thuis, en hoewel ze er wel aan zou moeten wennen om in een paleis te wonen, geloofde ze toch dat haar ouders gelijk hadden gehad toen ze hadden gezegd dat rijkdom en sociale klasse soms niet uitmaakten.
Ze hoopte vurig dat het ook een vergissing zou blijken te zijn geweest niet in lang en gelukkig te geloven. Zelfs al had Leon de afgelopen paar dagen af en toe zo’n onpeilbare blik in zijn ogen gehad, dat het had geleken of hij haar even helemaal had buitengesloten.
Dat viel te verwachten, hield ze zichzelf voor. Het kostte gewoon wat tijd voor ze aan het idee waren gewend dat ze vanaf nu hun leven met elkaar zouden delen. Snel verdreef ze het stemmetje in haar hoofd dat zei dat hij misschien wel altijd zo gesloten zou blijven, en ze probeerde er niet aan te denken dat hij haar niet één keer had gevraagd wat zij eigenlijk voor hem voelde. Was dat omdat hij haar niet wilde dwingen tot uitspraken waar ze misschien nog niet klaar voor was? Of omdat dat soort zaken hem eigenlijk niet uitmaakten?
‘Bonjour, mademoiselle.’
Zichzelf wakker schuddend, glimlacht ze warm toen Boyet het portier voor haar openhield. ‘Bonjour, Boyet, ça va?’
‘Oui, ça va bien, merci.’ Hij glimlachte breed, duidelijk onder de indruk van haar verbeterde accent, en draaide zich toen om naar Leon. ‘Ik stuitte op een krantenartikel dat u wellicht zal interesseren, Uwe Hoogheid. De dagbladen liggen zoals gewoonlijk klaar op het terras.’
Leon knikte. ‘Merci, Boyet.’
Samen liepen ze even later de hal in, en, terwijl Cally even naar het toilet ging, liep Leon alvast door naar het terras.
Hij stond over de smeedijzeren tafel gebogen toen ze de zitkamer binnen stapte, en ze bestudeerde hem, terwijl ze naar de glazen deuren toe liep. Een diepe frons stond op zijn voorhoofd.
‘Wat is er?’ vroeg ze bezorgd, terwijl ze naar buiten stapte. Hij keek terloops op van het artikel dat hij aan het lezen was, maar zodra hij haar in de ogen keek, verstijfde hij. Heel even leek hij haar aan te kijken alsof hij haar voor het eerst zag, en toen verdween zijn frons op slag en leek zijn hele gezicht op te fleuren.
‘Niets, chérie,’ antwoordde hij, de bladzijde uit de krant opvouwend en in zijn borstzak stoppend. ‘Helemaal niets. Maar ik vrees dat ik dringend wat documenten moet ondertekenen op het ministerie van Financiën.’ Zijn blik dwaalde af naar haar hand, waarin ze nog steeds hun huwelijksakte vastklemde, en hij glimlachte. ‘Ik kan onze akte onderweg wel bij eerwaarde Maurice afgeven. Het was een lange dag. Waarom rust je niet wat uit?’
Waarom vertel je me niet gewoon wat er in dat artikel staat, als het toch niets is, wilde ze zeggen, maar ze wist dat dat hem niet bepaald zou aanmoedigen zich voor haar open te stellen. ‘Ik denk dat je gelijk hebt.’
Zacht streelde Leon zachtjes met een vinger over haar arm en pakte toen de akte uit haar hand. ‘Dat weet ik,’ zei hij met een grijns. ‘Ik ben over een uurtje of twee terug, en dan kunnen we misschien een strandwandeling maken voor het avondeten, als je niet te moe bent. Het is niet zo warm in deze tijd van het jaar, maar de zonsondergang blijft spectaculair.’
Ze knikte toen hij haar teder op haar mond kuste. ‘Dat zou ik leuk vinden.’
Cally probeerde een dutje te doen, maar het lukte niet. Ze bleef maar denken aan alles wat er de afgelopen dagen was gebeurd, en ze moest eerlijk toegeven dat ze ook werd geplaagd door oude onzekerheden. Dat sloeg nergens op, want ze lag op het bed van de prins, was zwanger van zijn zoon, en over een paar dagen zouden ze trouwen. Waarschijnlijk kwam het gewoon doordat ze weer terug was in het paleis en zich probeerde voor te stellen dat ze hier daadwerkelijk zou wonen, redeneerde ze. Het zou gewoon wat tijd kosten voor ze zich hier thuis voelde.
Aangezien hij daarstraks nog had gezegd dat zij maar een kamer moesten uitzoeken om als kinderkamer in te richten, leek het – letterlijk – openen van wat deuren een goed begin.
Even later verliet ze de prinselijke slaapkamer en sloeg rechtsaf. Alleen in deze vleugel bevonden zich al zeker acht kamers die ze nog nooit had gezien, om nog maar te zwijgen van alle verdiepingen in de overige vleugels. Ze kon zich echter niet voorstellen dat ze de kinderkamer van hun zoon – de kinderkamer van Jacques – op meer dan een paar passen afstand van hun eigen slaapkamer zou willen hebben.
De eerste deur die ze opende, tegenover hun eigen slaapkamer, leidde naar een grote kamer met een eikenhouten plafond met uitzicht op de binnenplaats. De kamer zou meer dan geschikt zijn, maar hij voelde totaal niet knus, en het leek haar zonde als de kamer van hun zoon niet zou uitkijken op de zee, aangezien ze dat deel van Montéz nog het meest met Leon associeerde.
De tweede kamer die ze binnen liep, lag rechts naast hun slaapkamer, maar was totaal anders. Het was een bescheiden kamer met een prachtig uitzicht op de baai, een brede vensterbank en citroenkleurige muren badend in het namiddaglicht. Hier kon ze zich het ledikant al helemaal voorstellen. Een schommelpaard, stapels blokken. Ze glimlachte, met haar hand op haar buik, en voelde dat haar hart de keuze al had gemaakt. De kamer had alleen nog maar wat kleurrijke schilderijen nodig, dacht ze, toen ze een grote lijst tegen de muur zag staan en zich afvroeg of ze die zou kunnen gebruiken.
Snel liep ze ernaartoe en veegde het stof van de lijst. Toen ze hem wat naar voren trok om te kijken of er iets in zat, zag ze een enorme familiestamboom achter het glas prijken. Gefascineerd draaide ze de lijst om en hurkte neer om hem eens goed te kunnen bekijken.
Leon sprak bijna nooit over zijn familie. Niet dat ze hem dat kwalijk kon nemen, want ze had begrepen dat zijn ouders beiden dood waren, en de pijn om het verlies van Girard was nog erg vers. Toch was ze erg nieuwsgierig naar de koninklijke dynastie waar ze zich nu met een huwelijk aan zou verbinden en waar haar zoon deel van zou uitmaken. Haar ogen gleden over de vele onbekende namen: prinsen van weleer, hun vrouwen, hun kinderen. Ze zocht naar Leons naam onder aan de afbeelding, zodat ze de takken die ze kende kon volgen en kon zien waar binnenkort twee nieuwe namen zouden worden toegevoegd.
Zodra ze de krullerige letters van zijn naam echter had gevonden, liet ze haar hand zakken alsof ze zich had gebrand, geschokt door de ontdekking dat de takken rond zijn naam compleet anders leidden dan ze had verwacht.
Uit alle macht probeerde ze te begrijpen wat ze zag. Leons moeder, Odette, was getrouwd met Arnaud Montallier, destijds de soevereine prins van Montéz, en samen hadden ze één zoon: Girard. Zeventien jaar later werd Girard tot prins gekroond, logischerwijs in hetzelfde jaar dat zijn vader was overleden. Pas in het daaropvolgende jaar had Odette haar tweede zoon gekregen, Leon. Wiens vader helemaal geen prins was, maar een man genaamd Raoul Rénard.
Ongelovig staarde ze naar de naam. Geen wonder dat Leon had laten vallen dat de titel van prins hem eigenlijk nooit had toebehoord! Dat was niet alleen omdat Girard zo onverwacht was overleden, maar ook omdat de koninklijke stamboom officieel met hem was uitgestorven. Wat betekende dat Leon de troon alleen had geërfd omdat zijn moeder de weduwe van de oude prins was geweest.
Toen ze zich langzaam begon te realiseren wat dit precies betekende, verstijfde ze van angst. Haar ogen bleven rusten op de tak tussen Girard en Toria, die de weduwe was van de voormalige vorst, net als Odette eens was geweest. Toria, die ook een zoon had gekregen. Een zoon die – als Leon een voorbeeld was van wat er in een dergelijke situatie zou gebeuren – op een dag de troon zou kunnen erven. Tenzij Leon zou trouwen en zelf een kind kreeg.
Ineens kregen Toria’s woorden van die middag in het atelier een compleet nieuwe betekenis: ‘Zeg hem dat ik in verwachting ben. Van de troonopvolger.’ Daarom had Leon zo bevreesd gekeken. Niet omdat hij de vader van haar kind was, o, nee. Ze begreep nu dat Toria die leugen alleen maar had verteld om haar te kwetsen. Nee, hij was bevreesd omdat de vrouw die hij haatte een kind droeg dat mogelijk alles zou kunnen erven.
Met die realisatie stortte al het vertrouwen dat Cally Greenway in Leon Montallier had durven plaatsen als een kaartenhuis in elkaar. Hij was niet naar Parijs gekomen omdat hij haar miste, had haar niet ten huwelijk gevraagd omdat hij dacht dat ze samen gelukkig zouden kunnen worden, zelfs niet omdat hem dat het beste leek voor hun kind. Hij had slechts ontdekt dat ze zwanger was en had besloten dat het erkennen van zijn rechtmatige erfgenaam beter was dan dat Toria’s zoon de troonopvolger zou worden. Hij had zelfs gewacht tot na de echo met het ophalen van hun huwelijksakte. Een gezond jongetje; geen wonder dat hij daarna zo enthousiast was geweest!
Met een gekwelde kreun leunde Cally naar achteren, haar hoofd naar de hemel gericht alsof ze God om genade smeekte. Kon ze nog dommer zijn geweest? Wat was ze makkelijk gevallen voor zijn vleiende woorden en geveinsde begrip! Ze had zelfs gedacht dat hij de kwestie rond de wettigheid van hun kind niet had genoemd omdat hij dat niet belangrijk had gevonden! Had ze verdorie dan nog niet geleerd dat wat hij niet noemde juist het belangrijkst was? Zoals het feit dat hij een prins was, dat hij de schilderijen voor zichzelf had gekocht, dat hij haar alleen had aangenomen omdat hij met haar naar bed wilde. Vanaf hun eerste ontmoeting had hij tegen haar gelogen, en al die tijd had ze alleen geloofd wat ze wilde geloven en gedacht dat hij gewoon wat tijd nodig had om zich voor haar open te stellen.
Cally kon het onomstotelijke bewijs van zijn leugens niet langer aanzien en strompelde naar de gang. Ineens voelde het hele paleis als een medeplichtige aan zijn verraad. Ze snelde de trap af en rende naar buiten, het landgoed op.
Op de grasrijke heuvel die uitkeek over de indrukwekkende baai, bleef ze staan. De baai waar Leon met haar naar toe had willen wandelen voor het avondeten, de baai die het onderwerp was geweest van het schilderij waartoe hij haar had geïnspireerd. Ze was zich er amper van bewust, zo overmand werd ze door het diepe verdriet dat haar verscheurde. Ze kon zich niet herinneren wanneer ze voor het laatst zo onbedaarlijk had gehuild.
Zelfs toen ze hem achter haar voelde staan, stopte ze niet. Ze wilde op hem afstormen en met haar vuisten op zijn borst slaan, maar ze had er de kracht niet voor.
Bezorgd boog hij zijn gezicht naar het hare. ‘Wat is er in vredesnaam aan de hand, heb je pijn? De baby?’
‘Nee, Leon,’ wist ze met moeite uit te brengen, haar woorden onderbroken door gesnik. ‘Er is niets aan de hand met de troonopvolger.’
Hij fronste zijn wenkbrauwen en bekeek haar van top tot teen, als om zichzelf ervan te verzekeren dat al haar ledematen nog intact waren. ‘Als er niets met de baby is, wat is er dan wel?’
‘Wat zou er verder kunnen zijn?’ vroeg ze beschimpend.
‘Nou, er is duidelijk iets met je aan de hand, en ik denk dat ik wel het recht heb te weten wat er is.’
‘Het recht om het te weten?’ riep Cally hysterisch uit. ‘Net zoals ik het recht had om te weten dat je alleen maar met me wilde trouwen omdat je niet wilde dat Toria’s kind de troonopvolger zou worden?’
Leon verstijfde. ‘Is ze hier weer geweest?’
Zijn ontkenning kwetste haar alleen nog maar meer. ‘Nee, Leon. Toria is hier niet geweest. Ik heb het helemaal zelf uitgevogeld, op basis van de stamboom.’
De stamboom in zijn oude kinderkamer, dacht Leon met opeengeklemde kaken. Degene die zijn moeder hem als kind had gegeven om hem te helpen de waarheid te accepteren, maar die er alleen maar voor had gezorgd dat hij zich nog meer een buitenstaander had gevoeld. ‘Wat deed je daar in hemelsnaam?’
‘Wat ik daar deed?’ verzuchtte ze wanhopig. ‘Ik dacht dat dit ook mijn thuis was, Leon, en van onze zoon?’
‘En dat zal het ook zijn.’
‘Nee, Leon,’ zei ze, en ze schudde haar hoofd. ‘Hoe kan dit ooit mijn thuis worden als ik in sommige delen niet eens mag komen? Tenzij je wilt dat ik alleen in naam je vrouw ben…’
‘Ik wil je niet alleen als mijn vrouw in naam!’ protesteerde hij.
Veel te luid, dacht ze, toen hij begon te ijsberen.
‘Maar als je niet bereid bent eerlijk te zijn,’ fluisterde ze, ‘hoe kan ik dan ooit meer zijn dan dat?’
Opnieuw verstijfde Leon, en voor hij zijn blik afwendde, zag hij nog net een enkele traan over haar wang rollen en uiteenspatten op haar zwangere buik. Langzaam voelde hij een ondraaglijk gevoel in zich opwellen. Schaamte? Spijt? Angst? Nee, alle drie. Het enige wat hij had gewild toen ze was weggegaan naar Parijs, was dat ze hem zou vertrouwen. Nu ze dat eindelijk had gedaan, was hij zo gefocust geweest op één ding – zo gedreven door de oplossing die ze hem bood en door zijn eigen libido – dat hij haar vertrouwen compleet had beschaamd.
Hij liet zich naast haar op het gras zakken, wetend dat het al te laat was, maar dat ze het in ieder geval verdiende om de waarheid te horen. ‘Ik ben niet bepaald trots op de manier waarop ik de prins ben geworden.’
‘Nou, dat zou je wel moeten zijn,’ gaf Cally met tegenzin toe bij het zien van de gekwelde uitdrukking op zijn gezicht. ‘Hoe het ook precies is gegaan, het is in ieder geval erg bewonderenswaardig dat je de carrière waar je zoveel passie voor had, hebt opgegeven omdat je land je nodig had.’
‘Dat was mijn plicht.’ Hij ademde diep in, zijn ogen op de horizon gericht. ‘Mijn moeders huwelijk met Arnaud was geregeld door haar ouders, die nogal hoge sociale ambities hadden. Het was een liefdeloze verbintenis, maar ze schonk hem de zoon waar hij naar verlangde en bleef hem trouw tot aan zijn dood. Een paar maanden daarna, toen ze pas eind dertig was, kwam een zeeman in moeilijkheden in de baai, en ze bood hem onderdak aan in het paleis zodat hij de motor van zijn boot kon repareren. Zijn naam was Raoul Rénard.’ Bij deze naam stopte Leon even, met een gekwelde blik in zijn ogen. ‘Volgens mijn moeder was hij een afstammeling van de grote kunstenaar Jacques Rénard. Ze werd smoorverliefd op hem, en binnen een paar weken was ze zwanger.’
Verwonderd keek Cally hem aan. Dus daarom had hij de schilderijen tegen elke prijs willen kopen, en daarom had hij anoniem willen blijven: Jacques Rénard was een van zijn voorvaderen! Ze schaamde zich meteen voor haar beschuldigingen dat hij ze alleen maar als pronkstuk had willen hebben, schaamde zich dat ze hem zo snel had veroordeeld. Toch had ze het niet helemaal mis gehad, dacht ze, terwijl ze haar tranen afveegde aan de mouw van haar vestje. Zelfs al had hij een nauwe band met de schilderijen, hij had nog steeds geen echte band met haar. Als dat wel zo was geweest, had hij het haar wel eerder verteld, had hij begrepen dat zij zich net zo verbonden voelde met de Rénards als hij. Dan zou hij haar ten huwelijk hebben gevraagd omdat hij van haar hield, dacht ze, haar gesnik onderdrukkend, niet alleen omdat hij een zoon nodig had.
‘Maar het geluk van mijn moeder duurde maar kort,’ ging Leon verder. ‘De eerstvolgende keer dat mijn vader de zee op ging, vloog de motor in brand en kwam hij om.’ Zijn ogen werden glazig toen hij dacht aan de wending van het lot die hem het leven had geschonken, maar die tevens tot de dood van zijn vader hadden geleid. ‘Door de schok beviel mijn moeder te vroeg, en daarom nam het volk van Montéz simpelweg aan dat Arnaud mijn vader was. De naaste adviseurs van mijn moeder zeiden dat dit het beste was. En bovendien was ik sowieso de tweede troonopvolger.’
‘Maar… hoe kan dat dan?’ vroeg Cally fronsend.
Leons stem leek van heel ver te komen toen hij antwoord gaf, en ze realiseerde zich dat hij zich eindelijk helemaal blootgaf. In plaats van zijn liefde voor haar te onthullen, werd echter duidelijk dat hij in werkelijkheid helemaal niets voor haar voelde. Dat had haar woedend moeten maken, maar ze kon alleen maar denken aan alles wat hij had moeten doorstaan, en hoe graag ze hem wilde vasthouden.
‘De troonopvolging van Montéz verschilt van die van andere landen, of in ieder geval vanaf de zestiende eeuw,’ ging Leon verder, toekijkend, terwijl de wind plukjes haar uit haar staart lostrok. Hij wou ze maar wat graag uit haar gezicht strijken, maar wist dat hij daar het recht niet toe had. ‘In die tijd werd de koning van het eiland, die de eilandbewoners had onderworpen aan een schrikbewind, ten val gebracht door een volksheld, genaamd Sébastien. Hij was de onwettige halfbroer van de tirannieke koning, de zoon van de weduwe van de vorige koning, en een van de adviseurs van het hof. Sébastien stelde dat de koninklijke familie moest worden afgeschaft en dat Montéz een democratie moest worden. Het volk was opgetogen, maar ze drongen erop aan dat hij de koning moest worden. Dat wilde hij niet, maar hij stemde uiteindelijk toch toe, op één voorwaarde: dat hij en zijn toekomstige opvolgers slechts de titel van soevereine prins zouden dragen in plaats van koning, om hen eraan te herinneren dat het volk altijd de meeste macht zou moeten hebben.’
Wanneer had hij dat zelf uit het oog verloren, vroeg Leon zich af. Hij schudde zijn hoofd en ging verder. ‘De rest van Frankrijk wilde Sébastien niet accepteren als de nieuwe vorst, omdat hij niet kon bewijzen dat hij van koninklijke afkomst was. De inwoners van Montéz waren woest, en om hem toch tot rechtmatige opvolger te kunnen verklaren, stemden ze massaal voor een verandering van de wet. Die stelt dat elke weduwe van de soevereine prins haar vorstelijke status ook na zijn dood behoudt, waardoor elk kind dat ze daarna baart die status erft en dus een troonopvolger is, zolang ze maar niet hertrouwt. Hiermee kon worden gesteld dat Sébastiens moeder haar vorstelijke status op hem had doorgegeven.’ Leon haalde diep adem. ‘En mijn moeder op mij.’