Hoofdstuk 3
Terwijl het landschap vol wolkenkrabbers langzaam overging in een groene lappendeken, leunde Cally met haar hoofd tegen het raam van de trein terug naar Cambridge. Na diep nadenken concludeerde ze dat ze zich nog nooit zo beschaamd had gevoeld als nu. Zij, Cally Greenway, had bijna een onenightstand gehad. Nog erger: eigenlijk wou ze dat het echt was gebeurd.
Nee, ging ze met zichzelf in discussie, dat wilde ze helemaal niet. Ze wou gewoon dat hij haar niet op zo’n vreselijke manier had afgewezen, of dat ze op zijn minst zou begrijpen waarom hij dat had gedaan. Was de onstuimige passie die ze tijdens hun kus had gevoeld dan zo eenzijdig geweest dat hij zich had gerealiseerd dat ze een waardeloze bedpartner zou zijn? Of maakte het allemaal deel uit van een spelletje, om te bewijzen dat hij zo knap was dat hij elke vrouw zover kon krijgen dat ze haar principes voor hem opzijzette?
De week erna bleef ze twijfelen tussen die twee theorieën, gevangen tussen aangewakkerde onzekerheden en oplaaiende woede. Haar frustratie om het feit dat dit haar überhaupt iets kon schelen zorgde er uiteindelijk voor dat de woede overwon. Ze moest blij zijn dat ze aan hem was ontkomen, en de reden voor zijn kwetsende gedrag zou niet eens moeten uitmaken, aangezien hij niets voor haar betekende.
Maar waarom was dat moment in de taxi dan nog pijnlijker dan het verliezen van de restauratieopdracht? Beschaamd perste Cally haar lippen op elkaar. Ze wist wel waarom. Tot het moment van zijn afwijzing had ze gedacht dat ze slechts haar droombaan had verloren. Hij had haar echter laten inzien dat ze ook al het andere in haar leven had opgeofferd om die droombaan te krijgen. Het feit dat ze het zich zo aantrok dat ze nooit meer zijn armen om zich heen zou voelen, bewees alleen maar dat ze veel te lang alleen was geweest.
Misschien had Leon er dan wel voor gezorgd dat ze nu nog minder geneigd was de andere sekse te vertrouwen, ze moest toegeven dat het wel tijd werd eens wat vaker iets leuks te gaan doen met haar vrienden, in plaats van altijd maar weer met het smoesje te komen dat ze nog zoveel te doen had. Vooral aangezien ze maar bar weinig restauratieklussen had staan voor de komende drie maanden, dacht ze zwartgallig, terwijl ze haar computer aanzette om te kijken of er op dat gebied nog nieuws was.
Drie nieuwe e-mails. De eerste was reclame van de leverancier waar ze haar materialen bestelde. Die kon ze meteen verwijderen, want ze kon momenteel toch niets extra’s kopen. De tweede mail was van haar zus Jen, die net terug was van een vakantie met haar gezin in Florida en wilde weten of haar zwarte jurkje Cally net zoveel geluk had gebracht als haar, toen ze het had gedragen naar de journalistenprijzen vorige maand en de eerste prijs had weggekaapt.
Hoofdschuddend vroeg Cally zich af hoe haar zus het toch voor elkaar kreeg een succesvolle carrièrevrouw te zijn en ook nog eens een fantastische echtgenote en moeder. Ze besloot het slechte nieuws voor een andere keer te bewaren, als ze zich niet zo’n complete mislukkeling voelde.
De derde e-mail was van een afzender met een onbekende, buitenlandse naam. Bedachtzaam opende ze het bericht.
Geachte Miss Greenway,
Uw bekwaamheid als kunstrestaurateur is onlangs onder de aandacht gekomen van de Prins van Montéz. Dientengevolge wenst Zijne Koninklijke Hoogheid een mogelijke restauratieopdracht met u te bespreken. Om in aanmerking te komen, wordt u verwacht binnen drie dagen persoonlijk aan het koninklijke hof te verschijnen. Uw tickets zullen u morgen worden toegestuurd, tenzij u dit genereuze aanbod per ommegaande afslaat.
Hoogachtend, Boyet Durand.
Namens Zijne Koninklijke Hoogheid, de Prins van Montéz
Vol ongeloof staarde Cally naar de woorden op het scherm. Deze e-mail bood haar een gratis reis naar een luxueus Frans eiland aan, dus waarom markeerde ze hem niet meteen als spam? Ze las hem nogmaals. Het was niet de gebruikelijke onzin; deze afzender wist haar naam en haar beroep. Nu was het best mogelijk dat iemand een van de weinige door haar gerestaureerde werken had gezien en naar aanleiding daarvan haar website had bezocht, maar een prins?
Een derde keer las ze het bericht, en nu werd de arrogante toon haar pas goed duidelijk. Als het echt waar was, wie dacht de Prins van Montéz dan wel dat hij was, om haar te laten ontbieden door zijn adviseur, alsof ze meteen voor hem klaar zou staan?
Ze opende een nieuw tabblad en zocht naar Prins van Montéz op Wikipedia. De informatie was buitengewoon summier; zijn naam werd niet eens vermeld. Er stond alleen dat in Montéz de prins de soeverein was, en dat de huidige prins een jaar geleden aan de macht was gekomen nadat zijn broer Girard op drieëndertigjarige leeftijd was omgekomen bij een ongeluk, zijn jonge vrouw Toria alleen achterlatend. Cally kon zich de koninklijke trouwfoto’s op alle voorpagina’s nog wel herinneren, en het nieuws van zijn tragische dood vorig jaar. Er stond geen verdere informatie bij over de broer van wijlen de prins, de man die dacht dat zij, een bescheiden kunstenaar, alles maar zou laten vallen omdat hij haar dat opdroeg.
Hoewel ze was geneigd te antwoorden dat de prins niet moest denken dat ze op zo’n korte termijn tijd voor hem kon vrijmaken, hoe aantrekkelijk het aanbod ook klonk, moest ze toegeven dat dit niet waar was. Had ze niet zojuist nog gewenst dat ze meer opdrachten had, en besloten dat ze eens wat vaker op uitnodigingen in moest gaan?
Daarom besloot ze de tickets te laten komen, al had ze niet verwacht ze ook echt te zien verschijnen. Tot de volgende ochtend vroeg de deurbel ging, haar bruut ontwakend uit een onaangename droom over een Fransman met een verontrustend bekend gezicht.
Ze geloofde ook niet dat ze de tickets echt zou durven gebruiken, tot ze de dag daarna de stem van de piloot hoorde verzoeken om de stoelen weer rechtop te zetten omdat de afdaling naar het eiland werd ingezet.
De enige keer dat Cally naar Frankrijk was geweest, was op een dagtocht naar Le Touquet met de boot toen ze op de middelbare school zat. Parijs had haar altijd aangetrokken – de Eiffeltoren en de musea, uiteraard – maar om de een of andere reden had ze na haar studie nooit meer de tijd genomen voor zo’n reis, noch had ze het idee dat ze zich zo’n onnodige uitgave kon veroorloven. Dus toen ze uit het vliegtuig stapte en werd begroet door het meest adembenemende uitzicht op een fonkelende azuurblauwe zee en magnifieke beboste bergen met hier en daar terracottakleurige daken, was het niet zo vreemd dat het allemaal wat onwerkelijk voelde. Voor het eerst in jaren had ze weer zin een schetsblok te pakken en aan een eigen compositie te werken.
Dat verlangen werd alleen maar versterkt toen de privéauto de oprit van het verbluffende paleis op reed. Het leek haast wel een schilderij, dacht ze toen de chauffeur het portier voor haar openhield.
‘Volgt u mij alstublieft, mademoiselle. De prins zal u treffen in la salle de bal.’
Terwijl hij haar door de imposante poorten leidde, probeerde ze zich fronsend haar Franse lessen op de middelbare school voor de geest te halen om te achterhalen welke kamer hij bedoelde. Hij moest haar peinzende uitdrukking hebben opgemerkt.
‘Dat zou u geloof ik “de balzaal” noemen.’
Cally knikte en keek haar ogen uit, terwijl ze over de binnenplaats naar een roomwitte marmeren trap met dieprode loper liepen. Er was een goede reden waarom ze het woord voor balzaal niet had hoeven leren voor haar werkstuk over ma maison. Dat deed haar beseffen hoe hypocriet het was om onder de indruk te zijn van dit paleis, terwijl de man die hier woonde zich schuldig maakte aan al die buitensporigheden waar ze zo’n hekel aan had.
Toen ze neerkeek op haar prima geschikte zwarte rok en jasje met witte blouse, betrapte ze zich erop dat ze wou dat ze iets had aangetrokken wat, nou ja, wat minder uit de toon viel. Maar waarom zou ze zich druk maken om haar kleding voor haar ontmoeting met de prins? Het feit dat hij een paleis en een titel had, betekende nog niet dat ze hem anders hoefde te benaderen dan haar andere cliënten. Noch hoefde hij haar op iets anders te beoordelen dan op haar kundigheid als restaurateur, dacht ze opstandig, terwijl ze haar portfolio tegen haar borst klemde.
‘We zijn er, Mademoiselle Greenway.’
‘Dank u,’ fluisterde Cally, terwijl de man gebaarde dat ze de balzaal binnen kon gaan, waarna hij een korte buiging maakte en vlug vertrok.
Behoedzaam liep ze naar binnen, erop berekend te worden overdonderd door de prachtige marmeren vloer, de muurpanelen met verfijnde gravures en het hoge plafond met ornamenten dat ze vanuit de deuropening kon zien. Toen ze de zaal binnen liep, was ze totaal verbijsterd.
De Rénards. Schijnbaar nonchalant opgehangen aan de muur tegenover haar.
Meteen haastte ze zich ernaartoe om ze beter te kunnen bekijken. Even was ze ervan overtuigd dat het imitaties waren, maar een snelle inspectie zei haar meteen dat dit niet zo was. Ze voelde haar hart bonzen in haar keel, al wist ze niet precies waarom. Uit opwinding? Ze had er immers alles voor over gehad om de identiteit van de mysterieuze bieder te achterhalen, om de kans te krijgen hem te overtuigen dat zij de aangewezen persoon was voor de restauratie. Nu leek het erop dat híj háár had gevonden.
Of was het afschuw wat ze voelde? Want was dit niet precies het lot dat ze had gevreesd voor de schilderijen: dat ze zouden worden weggeborgen in een verguld paleis achter slot en grendel? Haar ogen sluitend, masseerde ze haar slapen, terwijl ze alles op een rijtje probeerde te zetten, maar voor ze daar ook maar aan kon beginnen, werd ze onderbroken.
‘Herken je ze?’ zei een stem achter haar, die haar haren overeind liet staan en elke gedachte verdreef. Bijna elke gedachte.
Leon.
Hou op, berispte ze zichzelf. De Prins van Montéz is Frans, natuurlijk klinkt hij een beetje als Leon. Jeetje, ze moest echt eens wat meer uitgaan als die ene nietszeggende gebeurtenis zoveel impact had gehad dat ze helemaal de weg kwijt was telkens als ze een man met een Frans accent hoorde praten. Het was de stem van de Prins van Montéz, die haar hierheen had gehaald als potentiële werknemer, dus waarom stond ze nog steeds onbeleefd naar de muur te staren? Snel draaide ze zich om en keek hem aan.
Wat ze zag benam haar bijna de adem. Haar verbeelding was helemaal niet op hol geslagen. Hij was het echt, gekleed in een formeel marineblauw pak, wat zijn indrukwekkende verschijning alleen nog maar imposanter maakte. Verwoed probeerde ze te begrijpen wat hier aan de hand was. Leon was universitair docent; misschien was hij uitgenodigd om de schilderijen van dichtbij te bestuderen; misschien was dit gewoon een ongelukkig toeval? Toen ze echter de spottende uitdrukking op zijn gezicht zag – ongeduldig, alsof hij wachtte tot het kwartje eindelijk was gevallen – begreep ze plotseling dat dit geen toeval was. Haar allereerste indruk van hem in dat veilinglokaal – rijk, harteloos, met een titel – was toch juist geweest. Al het andere was juist een leugen. Lieve hemel, was Leon zelfs wel zijn echte naam?
‘Jij rotzak.’
Even leek zijn gezicht te betrekken, maar het klaarde meteen weer op. ‘Dat zei je ook de laatste keer dat ik je zag, Cally, maar nu je weet dat ik je potentiële werkgever ben, dacht ik dat je wel iets beleefder zou zijn.’
Beleefd? Ze proefde een bittere smaak in haar mond. ‘Aangezien ik je met zekerheid kan zeggen dat ik niet in staat zal zijn ooit enige beleefdheid voor je op te brengen, denk ik dat ik maar beter kan gaan, of niet?’
Grimmig klemde Leon zijn kaken op elkaar. Ja, hij dacht inderdaad dat ze beter kon gaan, net als toen in Londen. Maar na talloze gefrustreerde nachten, waarin hij zich verhit had afgevraagd waarom hij haar in vredesnaam niet had genomen toen hij daar de kans voor had, was hij klaar met denken.
Dus versperde hij haar de weg met een arm. ‘Drink op zijn minst één drankje met me.’
‘Waarom zou ik dat in vredesnaam doen?’
‘Omdat je er wederom uitziet alsof je wel een drankje kunt gebruiken.’
Had hij haar alleen maar hierheen gehaald om haar nog verder te vernederen, om geamuseerd te kunnen vaststellen hoe diep hij haar had gekwetst? Kil keek ze hem aan, vastberaden het spelletje niet mee te spelen. ‘Ik drink wel iets op weg naar het vliegveld.’
‘Heb je soms iets beters te doen?’ vroeg hij, quasiserieus.
Ze wist precies wat hij daarmee wilde zeggen: dat ze helemaal niets te doen had vandaag, net zomin als dat ze per se terug had gemoeten naar haar hotel, die avond in Londen. Dat was de reden dat hij had geweten dat ze op zo’n korte termijn zou komen – en dat was ook precies de reden dat hier blijven haar schaamte alleen nog maar zou vergroten.
‘Nee, ik heb niets beters te doen. Maar alles is beter dan op dit afgelegen eiland te blijven met een leugenachtig voortbrengsel van Franse inteelt dat niets beters te doen heeft dan te spelen met de gevoelens van willekeurige Engelse vrouwen die hij toevallig heeft ontmoet.’
‘Vrouw,’ verbeterde hij haar. ‘Er is er maar een zoals jij, Cally Greenway, geloof me.’
‘Maar elk paleis en elk statig huis op de hele wereld kent wel iemand zoals jij. Hoe vreselijk voorspelbaar.’
‘Ik dacht dat je het wel prettig vond als dingen precies uitpakten zoals jij had verwacht, of heb ik dat verkeerd begrepen?’
‘Zoals ik al zei, ik wil hier alleen maar weg.’
‘Jammer dat je lichaamstaal iets anders zegt.’
Cally keek omlaag en was blij te zien dat ze juist nog een stap verder bij hem vandaan was gaan staan en haar armen nog steviger om haar portfolio had geklemd. ‘Zie jij de afwijzing van een vrouw altijd aan voor een uitnodiging om haar te verleiden?’
‘Alleen als die voortkomt uit pure seksuele frustratie,’ zei hij temend, wijzend op de afstand tussen hen en haar afwerende houding.
‘Had je gedroomd.’
‘Net als jij, ongetwijfeld.’ Onderzoekend keek hij haar aan.
Cally voelde haar wangen nog roder worden.
‘Dat dacht ik al,’ zei hij geamuseerd. ‘Dus denk je eens in hoe lekker het zal zijn als we echt de liefde zouden bedrijven, chérie.’
‘Ik mag dan misschien met de gedachte hebben gespeeld om met jou het bed te delen toen ik nog niet wist wie je was,’ zei ze, proberend niet ineen te krimpen bij de herinnering aan haar eigen losbandigheid. ‘Maar ik kan je verzekeren dat ik die fout niet nog eens zal maken.’
‘Val je op universiteitsmedewerkers?’ vroeg hij, terwijl hij bedachtzaam met een vinger langs zijn lippen streek. ‘Zijn mediterrane prinsen gewoon niet jouw type?’
Nee, zelfingenomen mannen zoals hij waren niet haar type, als ze al een “type” had. Dus waarom bleef ze dan toch in vredesnaam zo naar zijn mond staren?
‘Leugenaars zijn niet mijn type. Mannen die liegen over wie ze zijn, die verzwijgen dat ze stinkend rijk zijn en alleen maar doen alsof ze een luisterend oor bieden, terwijl…’
Meteen werd ze weer herinnerd aan de veiling en de spanning in de zaal. Leon had als enige ontspannen om zich heen gekeken. Niet omdat hij niets te verliezen had, maar omdat hij zo rijk was dat hij een van zijn bedienden opdracht had gegeven namens hem het hoogste bod te doen. Dat was de reden dat hij daar die avond was geweest, om zelfvoldaan toe te kijken hoe hij alle anderen buiten spel zette. Hij was helemaal niet voor haar gekomen, en dat kwetste haar nog het meest.
‘…terwijl jij juist degene was die mijn carrière om zeep heeft geholpen!’
Leon trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ben je nu klaar? Mooi. Ten eerste heb ik je wel mijn naam gegeven. Je hebt niet naar mijn achternaam gevraagd, en je hebt me de jouwe ook niet verteld. Het enige wat ik zei was dat ik in Engeland was voor mijn universiteit. Dat was ook zo. Ik heb opdracht gegeven tot de bouw van de nieuwe Universiteit van Montéz, en ik was daar om wat stukken voor de kunstopleiding te kopen. Aangezien jij mocht kiezen waar we een drankje zouden drinken, kan ik er ook niets aan doen dat de bar die je uitkoos geen indicatie gaf van mijn rijkdom. Wat me brengt bij jouw beschuldiging dat ik je een luisterend oor bood voor je problemen met je carrière. Dat is niet zo. Jíj was degene die erop aandrong niet over werk te praten, en jíj was degene die er toch over begon, niet ik.’
‘Zie je prins zijn dan als jouw carrièrekeuze?’
‘Het was niet mijn keuze,’ zei hij serieus. ‘Maar het is wel mijn werk.’
‘Ah, net zoals het verzwijgen van de waarheid iets anders is dan liegen, zeker? Als jij en ik getrouwd zouden zijn…’ Cally aarzelde, zich te laat realiserend dat ze geen slechter voorbeeld had kunnen bedenken. ‘…en jij met andere vrouwen naar bed zou gaan, zou dit dan acceptabel zijn zolang ik er maar niets vanaf zou weten?’
Leons mond verstrakte. Had hij niet van begin af aan geweten dat ze het type vrouw was dat alleen maar aan trouwen dacht? ‘Acceptabel? Ik zou het überhaupt nooit acceptabel vinden om te trouwen, Cally, dus ik ben bang dat je vergelijking niet opgaat.’
‘Wat een verrassing,’ mompelde Cally. Hoe typisch dat hij het niet zag zitten ooit te trouwen, dacht ze geïrriteerd, hoewel ze niet precies wist waarom het haar iets kon schelen, aangezien zij allang niet meer in lang en gelukkig geloofde.
‘Maar vast een welkome verrassing?’ Leon greep zijn kans. ‘Want volgens mij ben ik niet degene die je loopbaan heeft verwoest, maar juist degene die je voor altijd dankbaar zult zijn voor het lanceren van je carrière. Het restaureren van twee van de bekendste schilderijen ter wereld zou toch mooi staan op je cv.’
Hem dankbaar zijn, ze huiverde alleen al bij de gedachte – maar hij bood haar wel precies datgene aan wat ze altijd had gewild, min of meer. ‘Je zei dat je in Londen was om wat werken voor de kunstopleiding van je universiteit te kopen. Wil je zeggen dat de Rénards na hun restauratie daar publiekelijk tentoongesteld zullen worden?’
Abrupt hief Leon zijn arm op, om een prachtig Cartier-horloge te onthullen. ‘Ik zou graag de details met je bespreken, maar ik vrees dat ik een vergadering heb met de directeur van de universiteit. Je zou het vast zeer stimulerend vinden om Professeur Lefevre te ontmoeten, gezien je voorliefde voor universiteitsmedewerkers, maar helaas moet ik hier alleen naartoe. We kunnen ons gesprek wel tijdens het ontbijt voortzetten.’
‘Pardon?’
‘Het ontbijt. Le petit déjeuner. De eerste maaltijd van de dag, oui?’ Hij keek haar recht aan. ‘Tevens de naam van een schilderij van Renoir, geloof ik, maar jij bent uiteraard de expert.’
Verbijsterd keek ze hem aan. Kon hij nog brutaler zijn? ‘Ik ben welbekend met het fenomeen ontbijt, dank je. Maar ik zal het mijne morgenochtend gewoon thuis in Cambridge nuttigen. Je hebt me hier uitgenodigd om dit vandáág te bespreken.’
‘En later ontdekte ik dat vandaag helaas de enige dag was waarop Professeur Lefevre met mij kon afspreken. Maar aangezien je toch niets anders te doen had, kan dit wel wachten tot morgen, oui?’
Cally was ziedend. ‘Ik moet mijn vlucht halen. Naar huis.’
‘Maar hoe kun je nu de belangrijkste beslissing van je carrière nemen zonder eerst alle details te kennen?’
Er viel niets te besluiten, of wel? Hoe kon ze zelfs maar overwegen een opdracht aan te nemen van een man die haar zo had voorgelogen en vernederd? Omdat dit de opdracht was waar ze al die jaren zo hard voor had gewerkt, daarom. Ze dacht weer aan haar verschrikkelijke baas van vroeger, toen ze bij de souvenirwinkel van de galerie had gewerkt. De man had haar een schijntje betaald om de hele zaak te runnen, maar ze had hem genegeerd en gewoon doorgeploeterd. Dat kon ze nu toch weer doen voor haar droombaan, of niet soms?
Ze betwijfelde echter of het zo makkelijk zou zijn Leon te negeren. Tenzij ze de restauratie zonder zijn inmenging kon uitvoeren, een atelier aan zee kon huren om daar aan de schilderijen te werken, zodat ze hier pas weer terug hoefde te komen als ze klaar was. Dat leek haast een idyllisch plaatje, zo zonder zijn benauwende aanwezigheid.
‘Als ik blijf voor het ontbijt…’ herhaalde ze zijn woorden, al vond ze het nog steeds een belachelijk idee. ‘…ben je dan bereid te onderhandelen over de voorwaarden waaronder ik een dergelijk project zou willen uitvoeren?’
‘Onderhandelen? Natuurlijk.’
Snel rekende Cally uit of ze een overnachting in een Frans pension zou kunnen betalen, aangezien ze had verwacht vanmiddag alweer op het vliegtuig naar huis te zitten. ‘Hoe laat word ik hier weer verwacht?’
‘Ik heb liever dat je hier blijft, zodat je op tijd bent,’ zei hij, gebarend dat ze mee moest lopen, terwijl hij met grote passen de balzaal uit liep. In de gang stond de man die haar hierheen had gereden onderdanig te wachten. ‘Dit is Boyet. Hij zal je naar je kamer brengen en het avondeten voor je verzorgen.’
En voor ze hier tegen in kon gaan, was de prins vertrokken.