Hoofdstuk 12

 

 

 

Vier maanden later

 

Cally wilde genieten van Parijs. Daar had ze genoeg redenen voor. Om te beginnen kon ze op professioneel vlak eindelijk zeggen dat al die jaren van hard werken en studeren de moeite waard waren geweest. Het hoofd van het restauratieteam van de Galerie de Ville had haar graag aangenomen, enkel gebaseerd op haar merites. Het werk was stimulerend en de schilderijen boeiend; vorige week hadden ze een vroege Rossetti tentoongesteld die zij met de rest van het team had gerestaureerd, en deze was uitermate goed ontvangen. De andere restaurateurs waren toegewijd en vriendelijk, en het atelier was ultramodern.

Als ze niet aan het werk was, verbleef ze in een klein maar aangenaam appartement vlak bij de Eiffeltoren, dat ze huurde van een lief oud vrouwtje dat haar ook Franse les gaf, en ze had zelfs huurders kunnen regelen voor haar huis in Cambridge, zodat ze nooit zonder geld zat. Samen met het geld van haar werk aan de Rénards, dat een dag na haar vertrek uit Montéz al op haar rekening was gestort, zorgde dat voor een uiterst positief banksaldo.

O, ja, dacht ze, op het eerste gezicht zag alles er prima uit en lag het hele gebeuren met de prins van Montéz ver achter haar. Op wat kleine details na. Zo was het uitermate pijnlijk om in de meest romantische stad van de wereld te verblijven met een gebroken hart. En, ook niet onbelangrijk: ze verwachtte zijn kind.

Cally streek beschermend met haar hand over haar buik, terugdenkend aan de dag van haar vertrek.

Zodra Boyet haar had afgezet, had ze zich naar de apotheek op het vliegveld gehaast, in een wanhopige poging zichzelf gerust te stellen voor ze op het vliegtuig stapte. Toen had ze de test gedaan. Of beter gezegd, ze had drie tests gedaan, want telkens wanneer ze het positieve resultaat had gezien, was ze het toilet uit gestoven om een nieuwe te kopen, ervan overtuigd dat de vorige niet klopte. Tot ze de meelevende blik van het knappe meisje achter de kassa had gezien en ze wel had moeten toegeven dat het bewijs onweerlegbaar was.

Dat was ook het moment waarop ze zich had gerealiseerd dat ze beslist niet op al die meelevende blikken zat te wachten. Ze mocht dan in eerste instantie niet hebben willen geloven dat ze wel eens zwanger zou kunnen zijn, maar toen ze eenmaal had geaccepteerd dat er een nieuw leven in haar buik groeide, was er een natuurlijke blijdschap in haar opgeweld.

Het gevoel was zo sterk geweest, dat ze in eerste instantie zelfs een taxi terug naar het paleis had willen nemen om dit wonder met Leon te delen. Diep in haar hart had ze echter geweten dat hij haar erom zou haten. Hij zou haar er waarschijnlijk van hebben beschuldigd dat ze dit de hele tijd al van plan was geweest, in een poging hem tot een huwelijk te dwingen. En hij zou net zo ontzet hebben gekeken als toen ze hem het nieuws over Toria had verteld.

Die gedachte had haar ervan overtuigd op het eerste het beste vliegtuig te stappen. Natuurlijk zou Engeland de meest logische bestemming zijn geweest, terug naar Cambridge, waar ze eens rustig kon bedenken hoe ze dit alles moest aanpakken. In een zeldzaam helder moment had ze echter precies voor zich gezien wat er zou gebeuren als ze dat zou doen.

Ja, ze zou vast een manier hebben gevonden om zuinig aan te doen en te sparen, levend van dezelfde saaie restauratieklussen als hiervoor, terwijl ze ondertussen een kind opvoedde. Maar wat dan? Uiteindelijk zou ze een oude vrijster zijn geworden, verbitterd dat al die jaren van hard werken en studeren voor niets waren geweest, dat de Rénards haar enige belangwekkende opdracht waren geweest, en dat ze alleen maar aan die schilderijen had mogen werken omdat de man die ze had gekocht met haar het bed in wilde duiken. En, wat nog het ergste was, ze zou de weken in Montéz zien als het hoogtepunt van haar leven, omdat niets in Engeland daar ooit tegenop zou kunnen.

Dus hoewel het een hoogst ongeschikt moment was om een nieuwe baan aan te nemen in een onbekende stad, wist ze dat een eventueel contract bij de Galerie de Ville haar de kans zou geven aan zichzelf te bewijzen dat ze zich alleen maar zo goed had gevoeld op het eiland vanwege de creatieve uitdaging van de restauratie en vanwege de nieuwe omgeving. Wonen in de Franse hoofdstad zou haar ervaringen in Montéz vast evenaren, zo niet overtreffen, en het zou haar geruststellen te weten dat ze straks niet alleen haar droom zou hebben verwezenlijkt om als restaurateur te werken voor een van de meest prestigieuze galerieën ter wereld, maar beter toegerust zou zijn voor alle uitdagingen die nog in het verschiet lagen.

Één belangrijk detail was ze echter vergeten: Leon Montallier was niet in Parijs – en hoewel ze het vreselijk vond te moeten toegeven toen ze zich op de heerlijke crêpe stortte die de ober haar zojuist was komen brengen, was dat de reden dat ze niet half zo gelukkig was als in Montéz. Hoe perfect Parijs op papier ook was, in werkelijkheid had ze zich hier slechts gerealiseerd dat ze heel andere dingen wilde dan ze altijd had gedacht. Zelfs de nieuwe restauraties waar ze met plezier aan zou moeten werken, waren slechts matig bevredigend.

Op creatief vlak kon ze alleen maar denken aan het maken van nog een eigen compositie – maar telkens wanneer ze ervoor ging zitten, kon ze zichzelf er maar niet toe zetten te beginnen. Het was net of het grote lege doek een weerspiegeling was van haar hart.

Het was waarschijnlijk maar beter ook, dacht ze neerslachtig. Ja, indertijd had ze het landschap dat ze in het paleis had geschilderd best aardig gevonden, maar ze wist zeker dat als ze het nog eens zou zien, zonder die roze bril die ze toen droeg, ze meteen zou weten dat het vreselijk was. Ze had het in de zee moeten gooien voor ze was vertrokken, dacht ze, plotseling in verlegenheid gebracht bij de gedachte dat Leon het nu wel gevonden zou hebben. Vaag kon ze zich nog het gesprek herinneren waarin ze hem had verteld dat ze nooit eigen werken schilderde, en met goede reden. Hij had het doek waarschijnlijk zelf al in de zee gegooid.

Haar veronderstelling dat haar gevoelens voor hem ook wel zouden verdwijnen als ze eenmaal alleen was, bleek ook helemaal onjuist te zijn. Het was irrationeel, het was hopeloos, maar ze kon niet langer ontkennen dat ze verliefd op hem was. Parijs had die gevoelens alleen maar uitvergroot. Gevoelens waarvan ze had gehoopt dat ze met het verstrijken der tijd wel zouden afnemen, maar die tot op heden nog onveranderd waren.

Onveranderd, op één detail na. Vorige week had ze haar Frans willen oefenen door te luisteren naar een showbizzradiozender, toen ze ineens Toria’s naam had gehoord. Blijkbaar vierde ze de geboorte van haar zoontje met haar partner, een professionele voetballer met wie ze nu in Milaan woonde.

Dit nieuws was uiteraard een enorme opluchting voor haar geweest, maar in sommige opzichten maakte het het alleen maar moeilijker. Welke reden Toria ook had gehad, zij was degene geweest die had gelogen, en Leon had de waarheid verteld. Behalve over waar hij al die ochtenden was geweest, dacht ze, in een poging slecht over hem te blijven denken. Dat leek nu echter totaal onbeduidend.

Sindsdien had het continu door haar hoofd gespookt. Ze had zelfs serieus overwogen hem op te bellen, of naar Montéz te vliegen, maar telkens wanneer ze zich zijn reactie voorstelde, durfde ze niet meer. De ontdekking dat hij niet de vader van Toria’s baby was, veranderde alles alleen vanuit haar eigen oogpunt, dacht ze, terwijl de ober haar bord afruimde. Ze kon hem dan misschien wel vertrouwen, maar dat veranderde niets aan het feit dat Leon geen kind wilde, en dat hij ook helemaal geen kind zou hebben gekregen, als zij zich niet zo had laten meeslepen door haar lustgevoelens. Dus waarom zou hij zich de rest van zijn leven verantwoordelijk moeten voelen voor haar en voor hun baby, alleen maar omdat zij een fout had gemaakt? Die gedachte was ondraaglijk. Als hij nog steeds deel had willen uitmaken van haar leven, dan was hij haar wel komen opzoeken, maar dat had hij niet gedaan.

‘Mag ik bij je aanschuiven?’

Bij het horen van een stem die zo griezelig veel op die van Leon leek, keek Cally zo snel op, dat ze sterretjes zag. Ze gooide haar kopje om, en de koffiedrek dreigde van het rood-wit geblokte tafelkleed op haar kleren te druppen. Net wilde ze opspringen om het tegen te houden, toen hij zijn hand uitstrekte en de koffie opdepte met een servet dat hij vanuit het niets tevoorschijn leek te toveren. In één vloeiende beweging liet hij zich in de stoel tegenover haar zakken.

‘Leon.’ Haar stem klonk veel te gespannen, deels omdat ze zo geschrokken was hem hier te zien, en deels omdat ze zich tot haar ontzetting realiseerde dat hij haar zwangere buik zou hebben gezien als ze wel was opgesprongen. ‘Wat doe jij hier?’ Ze ging ongemakkelijk verzitten achter de tafel, erg dankbaar dat ze zich hierachter kon verschuilen.

‘Een van je collega’s van de galerie vertelde me dat ik je hier wel zou kunnen vinden.’

‘Wie?’ vroeg ze, vurig hopend dat hij met Michel had gesproken, en niet met Céline, die vast zou hebben verteld dat Cally hier elke dag kwam sinds ze ineens een voorliefde had voor crêpes met spinazie en gorgonzola.

‘Een man. Ik heb zijn naam niet meegekregen.’

‘Michel.’ Ze glimlachte opgelucht. ‘Wat doe je hier, in Parijs?’

Ineens herinnerde ze zich weer wat ze een paar seconden geleden nog had gedacht, vlak voor hij vanuit het niets was verschenen. Als hij deel uit wilde maken van haar leven, was hij haar wel komen opzoeken… Was dat mogelijk? Peinzend bestudeerde ze zijn gezicht, dat zo in haar geheugen stond gegrift, dat ze het zelfs voor zich zag als ze haar ogen sloot. Het was nog mooier dan ze zich herinnerde, maar zo mogelijk ook nog meer gesloten.

‘Waarom denk jij dat ik hier in Parijs ben, chérie?’ vroeg hij.

Even was ze bang dat hij het wist. Nee, dat kon niet. ‘Ben je hier voor zaken?’ gokte ze.

Grinnikend liet hij een vinger over de menukaart glijden. ‘Deels. Wat neem jij?’

Deels. Wat betekende dat nu weer? Zaken en pleziertjes waren voor hem altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden, nam ze aan. Hij was wel het type dat een oude vlam zou opzoeken als zijn prinselijke taken hem in de buurt brachten, puur als oude vrienden. Hij was immers nooit degene die gekwetst werd.

‘Niets, dank je.’

‘Zal ik dan met je mee teruglopen naar de galerie?’

‘Nou,’ krabbelde ze terug, zich de voordelen van de tafel weer realiserend, ‘ik kan beter toch maar iets nemen, anders krijg ik straks honger.’

Toen ze deed alsof ze de menukaart bestudeerde, klemde Leon zijn kaken op elkaar. Nog geen twintig minuten geleden had hij haar een enorme lunch zien bestellen, die ze zo snel had verorberd, dat hij haast zou denken dat dit haar eerste fatsoenlijke maaltijd in weken was, als hij de waarheid niet had geweten.

De overduidelijke waarheid, die naar voren was gekomen uit het krantenartikel dat Boyet drie dagen geleden voor hem had uitgeknipt. Het ging over de nieuwe Rossetti die werd tentoongesteld, na volledig te zijn hersteld door een team van restaurateurs. Er hadden foto’s bij gestaan van dat team.

In eerste instantie was hij buiten zichzelf van woede geweest. Ze was zwanger, en hij wist dat het kind wel van hem moest zijn, want hij zou haar van veel dingen kunnen beschuldigen, maar niet van losbandigheid. Toch had ze dit voor hem achtergehouden – en dat terwijl ze hem continu had beschuldigd van leugenachtigheid!

Tegelijkertijd had hij zich gerealiseerd dat ze dit niet alleen voor hem had verzwegen, maar dat ze er ook niet mee naar de pers was gestapt, en er ook niet mee naar hem was gekomen. Dat verwarde hem. Ja, hij geloofde inmiddels wel dat ze niet het type vrouw was dat haar verhaal aan de pers zou verkopen, maar hij zou erom hebben durven wedden dat ze naar hem terug zou komen om een huwelijksaanzoek los te peuteren. Hij was er zelfs van overtuigd geweest dat ze alleen al voor de seks naar hem terug zou komen, zodra ze haar verlangen naar hem niet langer kon onderdrukken. Tot zijn grote frustratie was dit niet gebeurd. Waarom niet, zeker nu bleek dat ze het perfecte middel had om hem onder druk te zetten? Daar had hij geen antwoord op.

Toen hij zijn woede had weten te beteugelen, had hij zich gerealiseerd dat Cally wel eens de perfecte oplossing zou kunnen zijn voor het onverteerbare probleem dat hem al plaagde vanaf het moment dat hij van Toria’s zwangerschap had gehoord. En de oplossing voor zijn ondraaglijk grote verlangen naar haar, dat alleen maar was toegenomen bij het zien van haar huidige voluptueuze rondingen. Hij keek haar aan en besloot dat het tijd was erachter te komen of ze dit echt voor hem verborgen dacht te kunnen houden.

‘Ik denk dat ik een friand met amandelen neem,’ zei Cally, hopend dat dit het kleinste gerecht op de kaart was. ‘En jij?’

‘Ik weet het niet. Wat dacht je van wat antwoorden?’

‘Pardon?’ vroeg ze, wanhopig een poging doend zijn doordringende blik te ontwijken.

‘Wat antwoorden,’ herhaalde hij. ‘Bijvoorbeeld op de vraag waarom je me niet hebt verteld dat je mijn kind draagt.’

Paniek overmande haar. ‘H-hoe ben je erachter gekomen?’

‘Niet op de manier die ik had verdiend.’

Ze wendde haar ogen af en knikte beschaamd. ‘Ik had het je moeten vertellen.’

‘Waarom heb je dat dan niet gedaan?’

Niet in staat hem aan te kijken, speelde ze met de menukaart. ‘Omdat ik wist dat je geen kind wilde, en het is mijn schuld dat je er nu een krijgt.’

Niet-begrijpend keek hij haar aan.

‘Die eerste keer – toen ik zei dat ik geen bescherming nodig had – dacht ik dat je het figuurlijk bedoelde. Pas naderhand realiseerde ik me dat je het over voorbehoedsmiddelen had gehad.’

‘En daarna bleef je die leugen gewoon volhouden, terwijl je mij ondertussen bij elke gelegenheid van misleiding beschuldigde?’

Ze liet haar hoofd hangen.

Witheet van woede, dwong hij zichzelf op zijn tong te bijten. Als ze naar hem toe zou zijn gekomen met dat excuus, dan zou hij haar nooit hebben geloofd. Ze had de perfecte reden om haar carrière op te geven en alles te krijgen wat ze volgens hem wilde, maar die kans had ze niet gegrepen. Dat was de reden dat hij er haast in zou kunnen geloven dat het wel eens zou kunnen werken tussen hen, zelfs al wist hij zeker dat ze loog.

‘Een begrijpelijke vergissing,’ wist hij uit te brengen, bijtend op zijn lip.

Vol ongeloof keek Cally op. Begrip. Van Leon Montallier? ‘Ja, dat klopt,’ zei ze toen.

‘En toch was je bereid de consequenties te aanvaarden.’

‘Het was dan misschien onverwacht, maar ik heb er geen moment aan getwijfeld dat ik dit kind wilde laten komen,’ beet ze hem fel toe.

‘Dus toen je erachter kwam dat je moeder zou worden, zijn je gevoelens over het moederschap veranderd?’

‘Ja.’

‘Is het dan niet in je opgekomen dat mijn gevoelens misschien ook wel zouden zijn veranderd als je mij zou hebben verteld dat ik vader zou worden?’

Cally’s ogen werden groot van ongeloof. ‘Ik… ik verwachtte denk ik gewoon dat je hetzelfde zou reageren als toen ik je vertelde dat Toria zwanger was,’ zei ze schuldbewust. ‘Maar nu weet ik dat jij daar niets mee te maken had.’

Leon knikte ernstig, hopend dat ze niet zou vragen naar de echte reden van zijn ontstelde reactie die dag. Gelukkig leek ze te zeer in beslag te worden genomen door haar eigen gedachten om dit op te merken.

‘Dus ze zijn veranderd?’ vroeg ze fluisterend. ‘Je gevoelens, bedoel ik?’

Even zweeg Leon, wetend dat hij zijn antwoord zo zorgvuldig mogelijk moest formuleren, en hij haalde diep adem. ‘Het klopt dat ik niet zo nodig een kind wilde, Cally. Niet vanwege enige aversie tegen dat vooruitzicht, maar omdat ik geloof dat een kind het best kan worden opgevoed door een vader en moeder die met elkaar getrouwd zijn. Aangezien ik nooit heb willen trouwen, leek het krijgen van kinderen automatisch onwaarschijnlijk. Maar het leven is nooit zo… overzichtelijk.’ Hij schudde zijn hoofd en wuifde de ober weg die naar hun tafel toe was gekomen. ‘Nu draag jij mijn kind.’ Verbaasd dat de woorden zo gemakkelijk uit zijn mond rolden, keek hij haar aan. ‘Maar zelfs voor ik dat wist, heb ik de afgelopen vier maanden alleen nog maar naar jou verlangd. Niet alleen om weer het bed met je te delen, maar ook om je weer aan mijn zijde te hebben.’

Ongelovig keek ze op.

‘Daarom ben ik van mening veranderd. Ik wil met je trouwen, Cally. Zo snel mogelijk.’

Cally moest onder de tafel in haar been knijpen om er zeker van te zijn dat ze niet droomde. Leon Montallier, prins Leon Montallier, de man die haar had gezegd dat hij het huwelijk een ondraaglijk instituut vond… had hij nu echt zojuist hardop gezegd dat hij met haar wilde trouwen? Ja, dacht ze. Dat had hij – en zijn toon was volkomen oprecht geweest. Hij vertrouwde haar en hij vroeg haar hem ook te vertrouwen. Kon ze dat? Durfde ze echt te geloven in een leven dat ze nooit had verwacht te leiden? Met een liefhebbende echtgenoot en één of misschien wel meer kinderen? Zulke dromen waren toch veel te onrealistisch? Zoals hij al zei, het leven was niet zo overzichtelijk. Zelfs al konden ze er nu samen uit komen, wat zou er dan gebeuren als zijn plotselinge warme gevoelens voor het vaderschap weer zouden afnemen en hij zich zou herinneren dat hij helemaal niet geschikt was voor een gezin en voor eeuwige trouw? Zou het niet beter zijn voor hen allebei als ze wat terughoudender was?

‘Vind je niet dat een huwelijk misschien wat te overhaast is?’ antwoordde ze aarzelend, haar blik afgewend, omdat ze bang was dat hij anders meteen zou weten dat ze hem eigenlijk helemaal niet wilde ompraten.

‘Nee,’ antwoordde hij op zachte maar vastberaden toon. ‘En volgens mij vind jij dat ook niet.’

Haar adem stokte in haar keel. Hij hoefde haar niet eens aan te kijken om te weten dat ze zocht naar een reden om nee te zeggen, omdat dit veiliger was, omdat dit paste in haar prettige geordende leventje.

Zelfs al zouden ze al jaren een echte relatie hebben gehad, dan nog zou het haar beangstigen om ja te zeggen, omdat ze dan volledig op een ander moest vertrouwen. De opmerking dat het overhaast zou zijn, was slechts een excuus.

‘Misschien heb je gelijk,’ gaf ze toe. ‘Maar ik wil niet dat we dit later als een vergissing zullen zien.’

‘Niemand weet wat de toekomst zal brengen,’ zei hij ernstig, als een man die maar al te goed wist hoe grillig het lot kon zijn. ‘Maar het kan toch nooit een vergissing zijn om ons kind samen te willen opvoeden?’

Daar zat wat in, dacht Cally. Hoe kon ze er ooit spijt van krijgen hun kind samen met hem in Montéz op te voeden, in plaats van in haar eentje in haar vochtige vierkamerwoning in Cambridge? Bovendien, realiseerde ze zich geschrokken, zou hij of zij de troonopvolger zijn; hoe kon hun kind nu ergens anders opgroeien en toch voorbereid zijn op de toekomst? Daar had hij het nog niet eens over gehad, wat haar liefde voor hem alleen nog maar versterkte. Natuurlijk zou hij het belangrijk vinden dat zijn erfgenaam op het eiland zou opgroeien, maar hij had er niet op aangedrongen, net zo min als hij had benadrukt dat zij ook een officiële rol zou krijgen als ze ja zou zeggen. Dat was echter wel zo, dacht ze bezorgd, zich afvragend of dit zou betekenen dat ze haar hele oude leventje vaarwel moest zeggen.

‘Ik had gehoopt te kunnen blijven werken, naast het opvoeden van ons kind, Leon.’

‘Natuurlijk,’ reageerde hij, verbazingwekkend genoeg zonder enig sarcasme. ‘Misschien kun je op freelancebasis werken vanuit het atelier.’

Cally kon haar oren haast niet geloven. Hij vroeg haar niet om haar geliefde werk op te geven, hij nam niet zomaar aan dat ze dat zou willen. Ja, er waren nog zoveel vraagtekens, ze moesten nog zoveel overwinnen, maar als ze allebei bereid waren het te proberen… ‘Dat zou kunnen.’ Ze knikte aarzelend.

‘Denk je dat jij ook wel zou kunnen wennen aan het idee om met mij te trouwen, chérie?’

‘Ja, Leon, ik denk het wel.’

‘Mooi,’ zei hij, en hij leunde over de tafel om in haar oor te kunnen fluisteren. ‘Want ik heb de kerk al gereserveerd voor over een week.’

‘Over een week?’

Leon knikte.

Het was arrogant, en misschien ook overdreven romantisch – maar de blijdschap in haar hart was sterker dan haar ergernis, en ze sprong op om naar hem toe te lopen. Net toen ze haar lichaam tegen hem aan wilde drukken en met haar vingers door zijn haar wilde woelen, legde hij zijn hand op haar elleboog om haar tegen te houden. ‘Wat is er?’ Ze volgde zijn blik naar haar zwangere buik.

‘Ik wilde alleen…’ Het was de eerste keer dat hij zich echt realiseerde dat er een kind van hen in haar buik groeide, en hij werd overspoeld door emoties. ‘Mag ik je buik aanraken?’

‘Natuurlijk!’ riep ze opgelucht uit, en ze pakte zijn hand om hem op haar buik te leggen. Zij was ook niet voorbereid op de hevige emoties die haar overmanden toen hij beschermend over haar buik streelde.

‘Het spijt me,’ fluisterde ze met een diepe zucht, nu ze zich pas echt ten volste realiseerde wat ze hem had ontzegd. Door haar zucht gaf de baby een klein trapje.

Leon schrok op en keek haar vol ontzag aan.

‘Het spijt me dat ik het je niet heb verteld. Over drie dagen heb ik mijn twintigwekenecho in het ziekenhuis hier. Wil je mee?’

Hij knikte zo overtuigd, dat ze wist dat hij het voor geen goud zou willen missen.

‘En dan op naar Montéz.’