Hoofdstuk 11
Rafael schepte koffie in de cafetière en keek door het geopende keukenraam van het appartement dat hij had gehuurd uit over Granada. De stad glom in de Spaanse ochtendzon en een briesje droeg de unieke geur van de stad naar binnen: exotische specerijen gemengd met oranjebloesem en een vleugje thee.
‘Goedemorgen.’
Hij keerde zich om bij het horen van Cora’s zachte stem en leunde tegen het marmeren blad van het aanrecht. ‘Ook goedemorgen.’ Haar gezichtsuitdrukking straalde een mix van onzekerheid en opstandigheid uit, alsof ze hem uitdaagde iets te zeggen.
Over haar jurk, bijvoorbeeld. Rafael probeerde neutraal te blijven kijken bij de aanblik van de bezadigde donkerblauwe jurk en slikte een zucht in. Het deed er niet toe hoe Cora zich kleedde, als ze zich hier prettig in voelde, dan was dat maar zo. Hij was hier voor zijn nephuwelijksreis, niet om de emotionele problemen van Lady Cora Derwent aan te pakken. Dat was bepaald niet zijn sterkste punt en toch wilde hij haar om onverklaarbare redenen helpen om in te zien hoe ze werkelijk was.
‘De journalist is hier over een uur, we kunnen ons maar beter klaarmaken.’
‘Ik bén klaar,’ zei ze verdedigend.
‘Ik bedoel dat we onze kleren in één slaapkamer moeten leggen en moeten zorgen dat het bed er aan twee kanten beslapen uitziet, voor het geval ze even gaat rondneuzen onder het mom van een sanitaire stop.’
‘O.’ Ze liet het even bezinken. ‘Aan de slag dan maar.’
Een halfuur later was haar slaapkamer smetteloos opgeruimd en zag die van hem eruit alsof er een pasgetrouwd stel in bivakkeerde.
‘Nou,’ zei Cristina, toen ze zich eenmaal op de leren bank in de woonkamer had geïnstalleerd. ‘Om te beginnen ontzettend bedankt dat jullie me wilden ontvangen. Het verraste me wel, gezien het feit dat het de eerste dag van jullie huwelijksreis is.’
Rafael glimlachte. ‘Het zat niet in de planning van onze huwelijksreis, maar na de wat ongelukkige verslaggeving over onze bruiloft, wil ik toch echt even duidelijk maken dat ik op geen enkele manier het gevoel heb dat ik de op een na beste zus ben getrouwd. Ik wil dat de wereld weet dat Cora Derwent de vrouw is van wie ik… De vrouw is voor mij.’
Hij kreeg de woorden ‘van wie ik hou’ niet over zijn lippen, zelfs niet in deze schijnvertoning. Nu maar hopen dat zijn hapering Cristina niet was opgevallen. Liefde was een woord dat hij op alle denkbare manieren uit de weg ging, het zorgde er alleen maar voor dat een ander macht over je kreeg.
‘En wat vond jij van de commentaren op jullie bruiloft?’ vroeg Cristina aan Cora.
Cora streek haar rok glad. ‘Om eerlijk te zijn, Cristina, geloof ik dat ze Rafael meer dwarszitten dan mij,’ zei ze. ‘Ik heb een geweldige dag gehad, omdat ik met Rafael getrouwd ben. Niets of niemand kan iets afdoen aan mijn herinneringen aan dat moment, noch aan hoe gelukkig ik met hem ben. Wat ik nu het liefste wil, is doorgaan met ons leven samen. Te beginnen met deze verrassingshuwelijksreis naar Granada. Ik heb er altijd van gedroomd om de stad eens te kunnen zien, dus ik ben blij dat we hier zijn.’
‘Dus dat zijn jullie plannen voor jullie verblijf hier, de stad verkennen?’
‘Inderdaad,’ zei Rafael. ‘Ik wil Cora de Basilica de San Juan laten zien en natuurlijk het Alhambra.’
‘En wat vind jij daarvan, Cora?’ vroeg Cristina.
‘Het lijkt me het einde, ik wil alles zien,’ zei Cora. ‘En ik heb een wens die ik nog niet met Rafael heb besproken, maar ik zou dolgraag een kennis hier willen opzoeken.’
Rafael knipperde, hij had er niet op gerekend dat Cora van het script zou afwijken, maar ze zat er opeens zo geanimeerd bij dat hij niet anders kon dan geboeid naar haar kijken.
‘Hier in de buurt woont Sally Anne Gregory,’ vervolgde Cora. ‘Zij heeft hier een paar jaar geleden een hondenopvang opgezet en ik heb een van de eerste straathonden die ze heeft gered geadopteerd. Een prachtige Spaanse herder die Prue heet. Ik zou haar graag opzoeken en haar laten weten hoezeer ik haar bewonder. En haar natuurlijk foto’s van Prue laten zien.’
Rafael hoorde de passie en compassie in haar stem, die iets diep in hem raakte. Het beviel hem helemaal niet.
‘Heb je nog meer honden?’
‘Nog eentje, ook een asielhondje: Poppy. Ik zou er nog wel meer willen, maar dat is op dit moment niet haalbaar.’
‘Ik neem aan dat na de huwelijksreis je honden bij jullie intrekken,’ zei Cristina. ‘Waar gaan jullie wonen, hier of in Londen?’
Rafael voelde Cora naast zich verstijven en meende aan de overkant bij Cristina allerlei journalistieke voelsprieten te zien verschijnen. Zijn hersens draaiden op topsnelheid. ‘Momenteel zijn Cora en ik nog aan het uitzoeken waar we ons het beste kunnen settelen,’ zei hij. ‘Maar waar dat ook is, Poppy en Prue zullen uiteraard bij ons komen wonen.’
Hij kwam overeind als teken dat het gesprek ten einde was gekomen, om verdere vragen over hun toekomst af te weren. Het zou verspilling van energie zijn, want er lag geen huiselijke idylle in het verschiet en hij wenste zo’n nachtmerrie ook niet op te wekken. Zelfs hij zou moeite hebben om dat geloofwaardig te brengen.
‘Zeg, wil je een korte rondleiding? En misschien een paar foto’s?’
Toen Cristina weg was, maakte Cora een verontschuldigend gebaar. ‘Sorry, het was niet mijn bedoeling om over Sally Anne en de honden te beginnen. Ik bedacht opeens dat het geweldige publiciteit voor haar zou betekenen en ik flapte het er zomaar uit. Het spijt me, ik hoop dat ik niet alles verpest heb, maar –’
‘Cora, ho maar, niets aan de hand,’ onderbrak Rafael haar.
‘Echt niet?’
‘Echt niet. Het kan zelfs goed uitpakken, het was overduidelijk hoe betrokken je je voelt. Het was écht en erg Cora Derwent en helemaal niet Kaitlin Derwent. Cristina’s artikel zal over jou gaan, dat was het doel. Bovendien leidde het de aandacht af van onze romance wat een opluchting voor me was, want ik vond het moeilijk om te doen alsof ik in “en ze leefden nog lang en gelukkig” geloof.’
Cora schudde haar hoofd. ‘Man, er zijn massa’s gelukkig getrouwde stellen op de wereld.’
‘Er zijn massa’s getrouwde stellen,’ corrigeerde hij haar.
‘Is dat nu niet een beetje cynisch gedacht van je?’
‘Nee, ga maar na. Hoeveel mensen blijven niet bij elkaar vanwege de kinderen, of omdat het belastingtechnisch beter is, of omdat ze bang zijn om alleen te zijn? Hoeveel mensen zetten hun dromen niet opzij om maar getrouwd te blijven?’
Cora deed net alsof ze haar handen over haar oren wilde leggen. ‘Dat zal vast af en toe het geval zijn, maar er zijn ook veel mensen die bij elkaar blijven omdat ze echt van elkaar houden.’
‘Misschien. Maar liefde kan verdriet veroorzaken. Waarom zou je het risico nemen?’
‘Omdat je de ander vertrouwt?’
‘Vertrouwt?’ Het was onmogelijk om het woord met nog meer hoon uit te spreken. ‘Vertrouwen is zinloos. Mensen kunnen je misleiden. Of erger nog: je kunt jezelf misleiden.’
Ze kromp even in elkaar, die opmerking was raak.
‘Geloof je echt dat het kan, iemand onvoorwaardelijk vertrouwen?’
‘Dat w-weet ik niet,’ zei ze.
‘Precies. Dus waarom het risico nemen? Het enige wat je eraan overhoudt, is de twijfelachtige mogelijkheid van een huwelijk dat bij geluk in de buurt komt. Waarbij je riskeert dat de liefde vermindert of verdwijnt. “En ze leefden nog lang en gelukkig” bestaat niet. Het leven dicteert onherroepelijk ook ongelukkige momenten.’
‘Zo kan ie wel weer,’ zei ze. ‘Je hebt een punt en ik weet niet of ik je argumenten met logica kan bestrijden, maar toch geloof ik dat de juiste persoon het de moeite waard maakt om een poging te wagen.’
Rafael haalde zijn schouders op. ‘Nou, ik hoop voor je dat je ooit zo iemand vindt.’ De doodgewone vent waar ze zo naar snakte. Het idee van zo’n man irriteerde hem op een of andere manier mateloos. ‘Maar zullen we eerst Granada in gaan?’
Cora nam de stad in zich op. De stress van de bruiloft en het interview verdween door de drukte, de geuren en de levendigheid van Granada. Rafael wist er veel over te vertellen en ze luisterde geboeid hoe het in de middeleeuwen een van de welvarendste steden was geworden.
Slenterend door de straatjes kwamen ze bij een marktje waar ze verzuchtte dat zelfs het fruit lekkerder rook in de zon.
‘Dan zou je hier eens in het najaar moeten komen,’ zei Rafael. ‘Dan zijn er cherimoyas, ook bekend als custardappels, kakivruchten, kweeperen en azuifaifas.’
‘Wat zijn azuifaifas?’
‘Ze zien eruit als eikels en smaken als appels, ik geloof dat ze ook wel rode dadels worden genoemd.’
‘Hoe komt het dat je zoveel over Spanje weet?’ vroeg ze nieuwsgierig.
Een spijtig lachje speelde om zijn lippen. ‘Sorry, heb ik je verveeld?’
‘Integendeel, de stad komt echt tot leven voor me door je verhalen.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Ik vroeg me gewoon af of je hier misschien familie hebt, omdat je de taal vloeiend spreekt en hier overduidelijk helemaal thuis bent.’
Het was duidelijk dat ze de verkeerde vraag had gesteld. Zijn glimlach verdampte en zijn lichaam was meteen weer gespannen.
‘Zoiets ja,’ zei hij en keek op zijn horloge. ‘We kunnen beter nu even gaan lunchen, als we om twee uur bij het Alhambra willen zijn.
Toen ze aan een wit plastic tafeltje in de schaduw van een grote parasol zaten, kon Cora zich niet concentreren op de menukaart. ‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Het was niet mijn bedoeling om me met jouw zaken te bemoeien. Echt niet, ik had niet moeten vragen naar je familie, het spijt me.’
Even dacht ze dat hij simpelweg zou instemmen en wenste ze weer dat ze haar grote mond had gehouden. Waarom was ze zo onhandig?
‘Het was niet mijn bedoeling om dit ongemakkelijk te maken,’ vervolgde ze tegen beter weten in. ‘Ik genoot echt van ons gesprek en ik vind Granada schitterend. Laat mijn stomme vraag het niet voor je verpesten, alsjeblieft.’
Hij bestudeerde haar aandachtig en haalde toen zijn schouders op. ‘Het was een redelijke vraag. Als kind wist ik niet wie mijn vader was, het enige wat ik wist was dat hij Spaans was, dus werd ik een expert in alles wat maar Spaans was. Je zou het een obsessie kunnen noemen. Daarom weet ik er zoveel van.’ Hij sprak de woorden zo achteloos mogelijk uit, hoe beladen ze ook voor hem waren. ‘Doe er maar je voordeel mee, ik kan het menu voor je vertalen als je dat wilt.’
Cora haalde diep adem. Het was duidelijk dat dit een gevoelig onderwerp was en het was ook duidelijk dat Rafael er verder niet op in wilde gaan. ‘Bestel jij anders maar gewoon voor ons allebei,’ stelde ze voor toen er een ober aankwam.
‘Zoals je wilt.’ Rafael bestelde in rap Spaans en even later werd er een verrukkelijke lunch geserveerd van gebakken aardappeltjes met groene paprika en ui, wat plaatselijke specialiteiten en brood met een bijzondere lokale kaas.
Cora smulde van alles, maar was in gedachten bij kleine Rafael, een jongetje met donker haar dat alles las wat los en vast zat, als het maar over Spanje ging, om een connectie te creëren met de man die hij niet kende. De man die hem zijn haarkleur had gegeven en zijn bruine, mediterrane teint. Een man die hem vermoedelijk verlaten had.
‘Waar zit je aan te denken?’ vroeg Rafael.
Ze wilde iets banaals zeggen, maar kreeg het niet over haar lippen. ‘Ik vind het erg voor je, van je vader. Ik snap dat je er niet over wilt praten, maar ik wil toch dat je dat weet.’
‘Het geeft niet, ik heb me ook zonder hem prima gered,’ zei Rafael. ‘De enige reden dat ik niet over hem wil praten, is omdat het verspilling van zuurstof is. Als je klaar bent met eten, gaan we door naar het Alhambra.’
Cora bestudeerde zijn gezicht, maar er viel niets van af te lezen. De man zat duidelijk niet op medeleven te wachten. ‘Wat mij betreft kunnen we gaan,’ zei ze.
Tijdens de wandeling in de schaduw van oude, knoestige bomen vroeg Rafael zich af waarom hij het in vredesnaam over zijn vader had gehad. Cora had zo berouwvol geleken dat hij een zwak moment had gehad. Nog een geluk dat ze hem een diepteanalyse had bespaard.
Alsof ze zich opeens bewust was van de stilte keek ze naar hem op en opnieuw vond hij haar buitengewoon knap.
‘Wat is er?’ Ze tastte naar haar wang. ‘Zit er iets op mijn gezicht?’
‘Nee, ik dacht alleen maar dat je eigenlijk hartstikke mooi bent.’
Ze bloosde. ‘Serieus?’
‘Ik meen het.’
‘Nou eh, dank je wel.’ Ze grimaste. ‘Ik ben niet zo goed met complimentjes, dus ik kan maar beter mijn mond houden. Vertel maar liever eens wat over het Alhambra.’
Goed plan. Spoorde hij niet of zo? Cora mocht dan niet goed zijn met complimentjes, hij had geen enkele reden om ze uit te delen. Ze waren tenslotte niet meer dan zakenpartners.
Toch had hij het onheilspellende gevoel dat ze onder zijn huid begon te kruipen en dat maakte hem ongerust. Onwillekeurig moest hij denken aan wat Ethan had gezegd over hoe hij was gevallen voor Ruby.
‘Het is moeilijk uit te leggen, man,’ had zijn vriend gezegd. ‘Het ene moment was ik nog immuun voor de liefde en even later kon ik me mijn leven niet meer zonder Ruby voorstellen.’
Nou, dat zou Rafael niet overkomen. Hoog tijd om de stadsgids uit te gaan hangen. ‘Je zult het Alhambra geweldig vinden,’ zei hij.
Dat was nog zacht uitgedrukt. Cora genoot zichtbaar en hij genoot op zijn beurt van haar verwondering en verrukking over de kruising van een Moors paleis en een fort, dat tussen prachtige tuinen met fonteinen lag. Rafael vertelde hoe het in de dertiende eeuw was begonnen met Mohammed ben Al-Hamar en hoe zijn opvolgers hadden gebouwd wat er nu stond.
‘Toch hield ook de lijn van het Huis van Nasrid op te bestaan, toch?’ merkte Cora op toen ze de binnenplaats opliepen. ‘Ze moesten het Alhambra opgeven, als ik het me goed herinner.’
‘Boabdil was de laatste Moorse koning van Granada,’ bevestigde Rafael. ‘Hij ging ten onder in een machtsstrijd. Toen hij uit Granada vertrok, keerde hij zich om op de plek die nu “de laatste zucht van de Moor” heet en zag alles wat hij had moeten afstaan. Zijn moeder zei toen sarcastisch: “Huil als een vrouw om wat je als een man niet kon verdedigen”.’
Cora liet een vreugdeloos lachje horen. ‘Dat mag dan eeuwen geleden gebeurd zijn, als mijn broer nu Derwent Manor zou verspelen, zou mijn moeder volgens mij iets soortgelijks zeggen.’
‘Nog een geluk dat niemand met hem zal willen strijden om het landgoed, dus hij kan het helemaal niet kwijtraken,’ redeneerde Rafael. ‘Tenzij hij besluit om het over te dragen aan Monumentenzorg of zo.’
‘Dat zal hij niet doen,’ zei Cora. ‘Hij zal doen wat mijn ouders doen: al zijn tijd en energie steken in het werven van voldoende fondsen om de Manor te kunnen behouden en later over te kunnen dragen aan de volgende generatie. Dat is het doel in hun leven, wat er ook voor nodig is.’
‘Wat er ook voor nodig is? Zelfs als het moreel niet deugt?’
Cora fronste. ‘Ik heb geen idee hoe Gabe precies denkt over wat wel en niet kan. Mijn ouders vinden dat alles gerechtvaardigd is om Derwent Manor in de familie te houden.’
Het was een overtuiging die ze deelden met de hertog van Aiza, een opvatting die het verraad van Ramon Aiza had gedicteerd en Emma en Rafael had verbannen.
‘Wat vind jij daar eigenlijk van?’
Cora keek hem aan. ‘Ik vind goed en fout belangrijker dan stenen en ik vind dat er ook rekening moet worden gehouden met de behoeften van het individu. Dat als Gabe het landgoed niet zou willen overnemen, hij zich daar niet verplicht toe zou moeten voelen. Maar dat is niet zo makkelijk, een echte Derwent wil het erfgoed in stand houden. Het is eigenlijk geen keuze, meer een gegeven.’
‘Omdat de plicht tegenover het erfgoed zwaarder weegt dan wat dan ook?’
Ramon had blijkbaar zijn plicht tegenover zijn bloedlijn zwaarder laten wegen dan zijn plicht tegenover de vrouw die van hem hield en hun zoon.
Nonchalant haalde Cora haar schouders op. ‘Jij voelt je verantwoordelijk voor de mensen die in de wijngaard voor je werken, maar niet voor het land zelf. Je zou het zo achter kunnen laten. Mensen als Don Carlos en mijn ouders, die voelen een connectie met de grond, de stenen en de specie, omdat die al eeuwen in de familie zijn en hun geschiedenis ermee verbonden is. Als je jouw kinderen je wijngaarden laat erven, dan wordt dat Martinez-land en zullen jouw nazaten zich daar over een paar honderd jaar ook verbonden mee voelen en zich verplicht voelen het in stand te houden.’
Eén krankzinnige seconde vond hij dat een aantrekkelijk idee, om het onmiddellijk te verwerpen. Zijn motto was te leven voor het moment, niet voor iets wat eeuwen later zou gebeuren. ‘Gaat niet gebeuren,’ zei hij bruusk. ‘Ik geef de wijngaard niet door aan een kind, want ik ben niet van plan me voort te planten.’
‘Waarom niet?’ vroeg ze verbaasd. ‘Lijkt het je dan helemaal niet leuk om vader te zijn?’
‘Ik heb er wel over nagedacht, maar het is niets voor mij. Ik heb geen zin om mijn hele leven lang via een kind aan een vrouw vast te zitten. Want áls ik een kind had, zou ik wel deel willen uitmaken van zijn of haar leven.’
Hij zou absoluut geen kind op de wereld zetten als hij er niet elke dag voor kon zijn.
Gefrustreerd blies hij zijn adem uit. Hoe raakte hij toch steeds in dit soort moeilijke gesprekken verzeild met Cora? Geen vrouw zou de keuzes die hij in zijn leven maakte ter discussie stellen, omdat ze veel te veel profiteerden van zijn lifestyle.
‘Laten we maar doorlopen, want er is nog veel meer te zien,’ zei hij en nam haastig zijn rol als gids weer op. ‘Dit is de Patio de los Leones.’ Hij gebaarde naar de fontein die bestond uit twaalf leeuwen die een grote schaal op hun rug droegen. ‘De fontein is een van de bekendste en mooiste voorbeelden van Arabische kunst. Er staat een gedicht uit de veertiende eeuw op de rand van het bassin. Hij omschrijft de fontein zo’n beetje als “gesmolten zilver vloeit door de parels in de schoonheid van de ochtendstond”.’
Cora hield haar adem in en keek naar de marmeren leeuwen, zich niet bewust van de toeristen die om hen heen liepen. ‘Wat prachtig.’
‘Inderdaad, maar het gedicht eindigt wat minder lieflijk. De schrijver, Ibn Zamrak, wenst de lezer “de vrede van God” toe en zegt: “Moge uw leven lang en ongedeerd zijn, uw vreugdes vermenigvuldigen en moge u uw vijanden kwellen”.’
Wantrouwend keek ze naar hem op. ‘Dat laatste zei je met net even wat te veel overtuiging. Ben je het daarmee eens, dat je je vijanden moet kwellen?’
‘Ja.’ Zijn antwoord was ondubbelzinnig. Dat was tenslotte het doel van dit hele schijnhuwelijk, het was een manier om Don Carlos te grazen te nemen. Haar blik volstond om hem in de verdediging te laten schieten. ‘Jij denkt daar duidelijk anders over.’
‘Het hangt van de omstandigheden af, maar ik denk dat er niet veel goeds kan komen van je vijanden kwellen. Het ligt eraan wie je vijanden zijn, maar naar mijn mening is het zinvoller om te proberen het probleem op te lossen, in plaats van het verder te laten escaleren.’
De gedachte aan wat dan ook proberen op te lossen met Don Carlos vervulde hem met zoveel misère dat hij niet in staat was achter Cora aan te lopen. Hij zag haar de binnenplaats op wandelen in de richting van de fontein en voelde hoe zich warmte verspreidde door zijn borstkas en in een mum van tijd al zijn rotgevoelens verjoeg.
Hij besefte dat hij zijn ogen niet van haar kon afhouden en wreef over zijn gezicht. Wat was er toch met hem aan de hand? Wraak was waar alles om draaide, het doel heiligde de middelen.
Dat moest hij te allen tijde voor ogen houden.