27

Logan haalde zijn pepperspray tevoorschijn en trok de dop eraf. Hij sloop naar de schommelende kledingkast. Pakte het houten handvat. Gooide de deur wijdopen. ‘Je geniet dus van Narnia, Shug…’

Er sloeg iets in Logans maag en hij wankelde achteruit. Vervolgens achterover – de kamer draaide negentig graden – en toen bonk. Plat op zijn rug. Koude, scherpe pijn, alsof er vijftien centimeter lange metalen schroeven in zijn darmen werden gedraaid.

Er flitste een kleine blote voet langs Logans neus. Een hand, een blauwe mouw. De ranzige pisachtige geur van muffe kleren, die te lang in de wasmachine hadden gelegen. Gegraai, gevloek, daarna het kletsende geluid van naakte voeten op vloerplanken.

Logan stak een hand uit, greep… zonder iets te vinden. Hij draaide zich op zijn zij, hees zich met moeite overeind en slingerde naar de slaapkamerdeur. Het klonk alsof er slangen beneden in de hal waren – sissend en kronkelend. Hij stond boven aan de trap, met één hand ter ondersteuning op het behang.

Er zat een jongetje op de onderste tree, dat een groezelige Ben 10-pyjama droeg en zijn voeten met beide handen omklemde.

‘Ricky?’

Het jochie stond op, hinkte, zakte in elkaar tegen de gehavende sofa die uit de zitkamerdeur stak. Een serie bloederige voetafdrukken volgde hem over het met glas bestrooide tapijt.

‘Alsjeblieft.’ Logan kwakte een blikje Irn-Bru op de kale vloerplanken naast de matras neer.

Ricky Brown wikkelde zijn armen om zijn knieën, zijn gezicht in een plooi die veel harder was dan de twee met korsten bedekte strepen onder zijn neus. Hij wendde zijn hoofd af.

‘Hoe gaat het met je voeten?’

Het antwoord was te gemompeld om te verstaan.

Logan trok zijn gehavende linker broekspijp op en toonde drie parallelle lijnen van korstjes. ‘Zie je, jij bent niet de enige.’

Ricky plukte aan een losse draad op de flarden handdoek die Logan om de voeten van het jongetje had gewikkeld. De zolen lekten er langzaam doorheen in glanzend rode vlekken.

‘Waar is je moeder, Ricky?’

Een schouderophalen. ‘Weggegaan.’

Aha, hij kon dus toch praten. ‘Weet je waar ze naartoe is gegaan?’

Hij schudde zijn hoofd, weinig meer dan een rukje. ‘Zei dat iemand papa’s hond heeft vermoord.’

‘Is Shuggie Webster jouw vader?’

‘Deze week.’ Nog een draad van het geïmproviseerde verband ontrafeld.

‘Weet je waar hij is?’

‘Mama ging eten halen en zo.’ Korte stilte. ‘Ga je me arresteren?’

Logan forceerde een lach. ‘Waarom zou ik dat doen?’

‘Oma zegt dat jullie klotesmerissen dat doen. Jullie arresteren mensen die niks verkeerd hebben gedaan.’

‘Nee, Ricky. Ik ga je niet arresteren.’ Hij reikte de Irn-Bru aan. ‘Heeft je moeder gezegd wanneer ze terugkomt?’

‘Oma zegt dat jullie mensen arresteren en dat jullie ze in de kont neuken. Want jullie zijn allemaal pedo’s en poten.’

‘Ja, je kunt vast wel lachen met je oma.’ Logan trok het lipje van het blikje en nam een slok. ‘Jouw vader en moeder hebben problemen met een paar heel slechte mensen, Ricky. Ik kan wel helpen, maar ik moet weten waar ze zijn.’

Stilte.

‘Wil je niet dat je vader en moeder veilig zijn?’

Ricky verplaatste zijn voeten, zodat er een rode vlek op de dekbedhoes achterbleef.

‘Oké, nou, als je het zeker weet.’ Logan sloeg nog een gulp achterover en zette het blikje weer op de vloer neer. ‘Goed, ik ken een aardige dokter die jou zal opknappen, en daarna zullen we zien of we iemand kunnen vinden om voor jou te zorgen.’

‘Ze komt me halen.’

‘Ik heb nooit gezegd dat ze niet zou komen.’

‘Dat heeft ze me gisteravond gezegd.’

‘Ja, nou, we zullen…’ Frons. ‘Gisteravond? Ben je sinds gisteravond alleen? In de kledingkast?’

‘Zei dat ze terug zou komen zodra het veilig was.’

En de genomineerden voor ‘Moeder van het Jaar’ zijn…

Logan stond op. ‘Denk je dat je kunt lopen, of wil je op mijn rug zitten?’

Ricky keek naar hem en wendde zijn blik weer af. Hij pakte een handvol dekbedhoes. ‘Ga je míj in de kont neuken?’

‘Dat stond niet boven aan mijn agenda, nee.’

Een knik. ‘Kun je me dan dragen?’

Logan klopte op het deurkozijn. Het verfwerk was geschilferd en bladderde af; een dikke grijze streep in het midden markeerde de plek waar talloze brancards door de deur heen waren gebotst. ‘Volk?’

Het mortuarium was bijna twee keer zo groot als dat in de kelder van het hoofdbureau, bekleed met witte en blauwe tegels, als een zwembad. Op een plank bij de gekoelde laden stond een kleine geluidsinstallatie; Dr. Hooks ‘Sexy Eyes’ echode lichtjes in de steriele ruimte.

‘Hallo?’ Uit een deur achter in het vertrek verscheen een hoofd – rossige krullen bewogen op en neer toen ze een zwabber en emmer de snijkamer in rolde; witte mortuariumklompen piepten op de vloer. Ze glimlachte. ‘Brigadier McRae, wij hebben je hier al een poosje niet gehad. Ophalen, of afgeven?’

‘Hebben ze je nu aan het zwabberen gezet? Ben je daar niet een beetje overgekwalificeerd voor?’

‘Fred is ziek, dus we dragen allemaal ons steentje bij.’ De patholoog-anatoom haalde de zwabber uit de emmer en pletste die over de tegels, zodat er kleine stroompjes langs de voegspecie werden gejaagd. ‘Hoe gaat het met Sheila? Begeleidt ze Vincent Price nog steeds?’

‘Nog drie weken.’ Hij hinkte het vertrek in. ‘Ik wilde je iets vragen.’

‘Wat is er met je been gebeurd?’

‘Rottweiler. Hoor eens, ik heb maar even – heb je onlangs nog dode kinderen binnengekregen? Meisjes? Tussen de vier en acht jaar oud?’

‘Ik had een buurvrouw met een rottweiler; dat was een lieve grote lobbes. Ze was er kapot van toen hij kanker kreeg.’ De technicus stak de zwabber weer in de wringer van de emmer, trok de hendel naar beneden en perste het vieze water eruit. ‘Spring maar op de tafel, dan zal ik wel even kijken.’

Logan keek naar de roestvrijstalen tafel, het exemplaar met gootwerk langs de randen en een watertoevoer om het bloed weg te spoelen. ‘Ik ben… Nee, het hoeft niet. Het gaat prima met me.’

‘O kom op.’ Ze glimlachte. ‘Nog nooit een patiënt kwijtgeraakt.’

‘Ooit een gered?’

Een zucht. ‘Dat is een goed punt.’ Ze zette de zwabber tegen de muur en liep naar een laptop die in zijn eentje op een glanzend werkblad stond. ‘Kleine meisjes tussen de vier en acht…’ Haar vingers klikten over de toetsen. ‘Mag ik vragen waarom?’

Het is niet nodig om zo dramátisch te klinken, brigadier. Waar denk je dat de ontvoerders het ding vandaan hebben gehaald, ToesRUs?

‘Ik zat boven te wachten terwijl ze een stuk of tien hechtingen in de voet van een jochie aanbrachten, en ik dacht: waar zou je een teen van een dood klein meisje vandaan halen?’

‘Fijn.’ Ze schudde haar hoofd, zodat haar Irn-Bru-krullen zwaaiden. ‘Dus als je aan dode kleine meisjes denkt, ben ik degene die je te binnen schiet?’

‘Heb je die gehad? In de afgelopen twee of drie weken? Ze zou morfine en natriumthiopental hebben gekregen.’

Ze boog haar hoofd dichter naar het scherm van de laptop toe. ‘Dat beperkt het een beetje… Hier: vrouwelijk persoon, vijf jaar oud, binnengebracht met pijn in de onderbuik. Overleden op de operatietafel.’ Een zucht. ‘Arme kleine ziel.’

De song op de stereo ging over in ‘All the Time in the World’.

Logan hinkte naar haar toe. ‘Kunnen we een DNA-test doen? Om te zien of de teen die ze ons hebben gestuurd van haar was?’

‘Ik herinner me haar nu weer. Zo’n mooi klein meisje. Toen we haar openmaakten was ze bezaaid met cysten en kanker… Vijf jaar oud.’

‘Je hebt toch wel weefselmonsters? We kunnen…’

‘Zij is het niet.’

‘Maar als we controleren…’

‘Zij is het niet.’ De technicus stapte achteruit en wees naar het scherm.

Een foto vulde de rechterkant naast een lijst van autopsiebriefjes: een klein meisje, liggend op de snijtafel, ogen dichtgetapet, de ademhalingsslang nog in haar mond. Haar huid had de kleur van stoffige leisteen; al het bloed en leven was eruit getrokken.

De technicus klikte de laptop dicht. ‘Ze kunnen het onmogelijk laten voorkomen dat een teen van haar afkomstig is van een klein blank meisje.’

‘Dat bedoelde ik niet.’ Diep inademen. Kalm blijven.

‘Wat bedoelde je dan wél, brigadier?’ Commissaris-hoofdinspecteur Napier spitste zijn vingers en liet zijn kin op de punt rusten. Hij glimlachte, donkere ogen wijdopen achter zijn bril. Zijn bureau was zo opgesteld dat hij met zijn rug naar het raam zat, wat betekende dat de stoel die bestemd was voor bezoekers, smekelingen en offergaven, in de zon stond. Het licht maakte een vurige halo van Napiers rossige haar, zijn zwarte uniform een solide silhouet tegen de helderblauwe hemel.

Logan kneep zijn ogen half dicht. ‘Er leek gewoon geen gelegenheid te zijn om te melden dat hij terecht was. Nadat ik mijn hoofd had gestoten…’ Hij bracht zijn hand omhoog en wreef over een plek achter zijn oor, gewoon om de leugen te verkopen.

‘Ach ja. Natuurlijk. Agent Rennie noemde… Waar zijn we?’ De commissaris-hoofdinspecteur pakte een vel papier uit zijn brievenbakje en tuurde er langs zijn lange puntige neus naar. ‘“Hij gedroeg zich heel verward en had er moeite mee zinseinden te onthouden, toen ik hem ophaalde. Ik geloof dat hij misschien een hersenschudding heeft opgelopen.”’ Het papier ging weer in het bakje. ‘Een meer cynisch mens zou kunnen denken dat jullie dat onderling hadden bekokstoofd om de schuld af te schuiven, denk je ook niet, brigadier?’

‘Wanneer bent u voor het laatst aangevallen door een rottweiler?’ Of doodgeslagen met je eigen kantoorstoel?

‘En ik neem aan dat het deze vermeende “hersenschudding” was waardoor je twintig minuten te laat op onze afspraak bent gekomen?’ Napier draaide heen en weer, zodat er zonlicht in Logans ogen flakkerde: schaduw, licht, schaduw, licht. ‘Wij hebben al verscheidene maanden niet met je te maken gehad, brigadier, maar uit de notities van hoofdinspecteur Young maak ik op dat je hier gisteren nog bent geweest. Twee keer in twee dagen. Ben je soms een of andere recordpoging aan het wagen?’

‘Het waren verzonnen beschuldigingen van…’

‘Iemand die naar verluidt drugs van je probeerde los te krijgen. Ja, ik lees inderdaad de zaakdossiers van de mensen met wie ik te maken heb, brigadier. En een kaboutertje vertelt me dat je intermenselijke problemen hebt met hoofdinspecteur Green van SOCA?’

Had die klootzak soms een publicist ingehuurd? ‘Wij hebben openhartig opvattingen uitgewisseld, ja.’

‘Is dat zo?’ Napier draaide opnieuw heen en weer.

‘We waren het niet eens over wat wel en geen acceptabel gedrag was bij het verhoren van zedendelinquenten. Green vindt het oké om ze goed bang te maken en te dreigen het aan hun collega’s te vertellen.’

‘Juist…’ Hij ging naar voren zitten, zodat hij de zon blokkeerde. ‘Dus, zou je zeggen dat commissaris-hoofdinspecteur Green niet openstond voor het grondige en rigoureuze delinquentenbeleid van de politie van Grampian? Dat hij de beste werkpraktijk veronachtzaamde? Er minachting voor had?’ Daar was die glimlach weer, die hem op een haai deed lijken, op het punt een pierenbadje vol wezen aan te vallen.

‘Eh…’ Logan zette zich schrap. ‘Het was… een niet-standaard-situatie die… misschíén enige verwarring bij hem heeft veroorzaakt.’

Napier trok een wenkbrauw op. ‘Ik zal, uiteraard, proberen om eventuele moeilijkheden in onderling begrip weg te nemen. Het is belangrijk dat wij allemaal kunnen opschieten met onze collega’s van de Serious Organized Crime Agency, vind je ook niet?’

‘… ja?’

De commissaris-hoofdinspecteur pakte een zilverkleurige pen van zijn bureaublad en rolde die heen en weer tussen zijn vingers alsof het een glanzende joint was. Vervolgens legde hij hem op zijn rechtmatige plaats terug, volmaakt parallel aan de rand van een bureaukalender. ‘Nou’ – hij stak een hand uit om die door Logan te laten schudden – ‘bedankt dat je bent langsgekomen, brigadier. Het was hoogst… informatief.’

Dat was het dan – hij was de lul.

Het zou alleen een poosje duren voor hij erachter kwam waarom, en hoe erg precies.

‘Nou, als je twee minuten stil zou blijven zitten, zou ik het niet hoeven doen, toch?’ Dokter Delaney verplaatste haar greep op Logans enkel. Ze had vingers als buigtangen, die in de huid en de spieren drongen; elke keer als ze bewoog trokken de paarse nitrilhandschoenen beenharen uit.

‘Au!’

‘O, stel je niet zo aan.’ Ze veegde opnieuw met een in desinfecteermiddel gedrenkt kussentje over de donkerrode tandafdrukken en wreef de korsten weg. Zodat ze weer begonnen te bloeden. ‘Wanneer was je laatste tetanusprik?’

‘Geen idee.’

‘Je bent een stomme eikel. Gelukkig hebben we niet veel hondsdolheid in Schotland – de naalden zijn enorm.’

Er scheurde een scherpe, stekende pijn door zijn been. Hij knarsetandde, probeerde niet ineen te krimpen.

‘Als je niet stil blijft zitten, krijg je gangreen en valt je voet eraf. Wil je dat soms?’ Ze wreef nog meer desinfecteermiddel in de wonden.

‘Heb je Ricky Brown een check-up gegeven?’

‘Geef me het pak gaas even aan.’ Ze scheurde het plastic pakje met haar tanden open. ‘Hij was niet bepaald de meest meewerkende patiënt.’

Dokter Delaney legde een vierkant stuk gaas over de enorme gutsen in Logans enkel. ‘Amper een prikje, ik snap niet dat je daar zo over jammert.’

‘Komt het goed met hem?’

‘Niets wat een fatsoenlijke maaltijd en een bad niet in orde zouden brengen. Het ziekenhuis heeft uitstekend werk met zijn hechtingen verricht. Ik heb pakken met slechter naaiwerk.’ Ze wikkelde een verband om zijn enkel en maakte het vast met een getand metalen ding aan het uiteinde van een stukje elastiek. ‘En ik durf te wedden dat hij veel minder drukte maakte dan jij.’

‘Bedankt, dok.’ Logan hupte van het bureau af en pakte zijn met bloed bevlekte sok en doorweekte schoen op.

‘Nog één ding.’ Ze zette haar bril af en kneep in haar neusbrug. ‘Ik raad aan dat ze hem in permanente opvang nemen. Een familie vol drugsgebruikers is al erg genoeg, maar als zijn moeder en… die Shuggie betrokken zijn bij Jamaicanen…’

Logan hinkte naar zijn bureau terug, trok de bovenste la open en zette zijn pas afgewassen koffiemok en theelepeltje erin; vervolgens sloot hij ze op. Dat was het probleem als je op een politiebureau werkte – al die stelende klootzakken.

Biohazard Bob draaide zijn stoel rond totdat hij met zijn gezicht naar het midden van de kamer zat. ‘Bier uur?’

‘Kan niet.’ Doreen bleef over haar bureau gebogen zitten. ‘Commissaris-hoofdinspecteur Green wil details over elke ontvoering in de streek, tot vijf jaar terug.’

‘Logie de Bogie?’

Logan zette zijn computer uit. ‘Green moet neergeknald worden. Hij laat mij dezelfde info voor de laatste tien jaar uitspitten. Ik laat het Rennie nu doen.’

Doreen kromde haar schouders en bracht knarstandend uit: ‘Waarom – heb – je – dat – niet – drie – uur – geleden – gezegd?’

Biohazard Bob pookte op de powerknop van zijn computer. ‘Nou, na weer een dag op de ongrijpbare Stinkie Tam gejaagd te hebben snak ik naar een pint.’ Hij raapte de massa papierwerk die zijn bureau bedekte op, bracht er een soort van orde in aan en propte het in zijn uitstelbakje. ‘Heeft iemand mijn nietmachine gezien?’

Hij trok zijn bovenste bureaula open. ‘Wat is dit verdomme?’ Bob haalde de onderbroek eruit die Logan er de vorige week in had gestopt – het exemplaar dat hij samen met alle sokken aan zijn lamp had gevonden.

Bob draaide het broekje heen en weer, toonde de bruine strepen die over het inzetstuk liepen. ‘Ja, ja, iemand is een beetje slordig geweest.’

Doreen rechtte haar rug; haar wangen kleurden roze. ‘Nou, je moet niet naar mij kijken!’

De deur knalde open en inspecteur Steel denderde het Huisje binnen. ‘Brigadier Marshall, waarom…’ Ze fronste. ‘Wat ben je aan het doen?’

Hij draaide de gestreepte onderbroek om zijn vinger. ‘Gewoon persoonlijke hygiëne aan het bespreken met brigadier Taylor hier. Commissaris-hoofdinspecteur Green zal niet in haar broekje willen duiken als ze vieze remsporen heeft achtergelaten…’

Doreen sloeg hem. ‘Rechercheur-brigadier Robert Marshall, ik waarschuw je!’

‘Gedraag je, allebei.’ Steel smeet Bob een map toe. ‘De Generale Enquête Divisie heeft net een lichaam op Gairn Terrace gevonden.’

‘Ja?’ Hij haalde het papierwerk eruit en bladerde het door. ‘Ik zal er morgen meteen mee aan de slag gaan, baas, het zal…’ Een zucht. ‘Shit.’ Hij hield een foto omhoog – een mannengezicht: neus opgezwollen als een pokdalige golfbal, onverzorgde baard vol stukjes, slordig haar, vieze rode Aberdeen Football Club-ijsmuts. ‘Stinkie Tam.’

‘Ja, dus hou op met dat vieze-slipjesgedraai en ga die arme donder ophalen.’

Bob werd roze. ‘Ja, baas.’ Hij haastte zich de deur uit, de map meenemend.

‘En wat jou betreft’ – ze draaide zich om en porde Logan met een vinger – ‘wat dacht jij verdomme?’

Doreen stond op. ‘Nou, ik denk dat ik eigenlijk maar moet gaan…’

‘Niet zo snel.’ Steel klapte haar hand tegen het deurkozijn, zodat ze de weg versperde. ‘Zeg maar tegen je nieuwe vriendje Green dat ik geen behoefte heb aan iemand die mijn werk loopt te controleren alsof ik verdomme een stagiaire ben. En als ik hem erop betrap dat hij weer bagger rondstrooit over iemand van mijn team, ga ik mijn vuist zo ver in zijn reet rammen dat ik hem als een verdomde Muppet zal laten werken. Begrepen?’

Doreen knikte. Steel liet haar hand zakken en de brigadier sloop naar buiten.

Steel deed de deur dicht, langzaam en rustig. Nu waren alleen zij en Logan er nog.

‘Als je van plan bent om me uit te kafferen, doe geen moeite.’ Logan pakte zijn jasje van de rugleuning van zijn stoel en trok het aan. ‘Dat hebben Napier en Finnie al genoeg gedaan. Ik dacht dat ik de auto terug kon krijgen voordat iemand erachter kwam.’

Ze porde hem opnieuw. ‘Als je het verdomme meteen had gemeld, hadden we de auto kunnen opsporen en Shuggie Webster kunnen pakken voordat de Jamaicanen hem te pakken kregen! Waarschijnlijk is hij inmiddels in een miljoen stukjes gehakt!’

‘Het is niet zo dat ik hem de sleutels van die rotauto overhandigde en zei: “Nou, vooruit, leen hem maar, makker; ik blijf hier wel gewoon liggen in de zeikende regen!” Zijn hond verscheurde mijn gezicht bijna.’

‘Zie je, je moet schijtventjes zoals Shuggie in de gaten houden. Je moet ze onder controle houden. Je kunt niet je kop in het zand steken en verwachten dat ze zich gedragen. Dat is gewoon gezond verstand.’ Ze pakte haar mok weer op en nam een slurp. ‘Heb je een gsm-opsporing geprobeerd?’

‘Natuurlijk heb ik dat gedaan. Hij zet zijn mobieltje telkens maar een paar minuten aan en verkast dan.’

‘Niet zo stom als hij eruitziet.’ Ze zoog even aan haar tanden, half in de verte starend. ‘Regel een auto.’

‘Maar de dienst zit er al…’

‘We gaan jouw klotezooi in orde brengen voordat het nog erger wordt.’