… herdenkingsdienst morgen om twaalf uur. Sarah Williamson is nu bij de kerk. Nog veranderingen, Sarah?
Het tv-beeld sprong naar een vrouw in een zwarte overjas. Alles wat we tot dusver weten is dat de herdenkingsdienst inderdáád doorgang zal vinden, zodat het publiek Jenny eer kan komen betuigen. Ik kan je inderdáád melden dat Robbie Williams aanwezig zal zijn, samen met Katie Melua en een horde andere beroemdheden, alvorens terug te keren naar Londen voor een speciale live-huldeaflevering van Britain’s Next Big Star.
‘Ooo…’ Samantha schoof naar voren op de bank. ‘Ik moet de recorder instellen.’
Logan nam nog een mondvol wijn en spoelde het laatste restje weg van de pasta die ze aan het eind van de middag hadden gegeten. ‘Waarom moeten we het apparaat laten verstoppen met die shit?’
Er viel een korte stilte. ‘Jij bent zo’n verdomde tv-snob.’
‘Ik ben géén snob.’
‘Dat jij er niet van houdt, betekent nog niet dat het shit is.’
… speciale gasten vertolken de liedjes die Jenny en haar moeder…
‘Het ís shit. Het is gewoon de zoveelste goedkope reality-tv-flauwekul waar halvegaren zichzelf vernederen om op de verdomde tv te kunnen komen.’
‘Daar gaan we weer.’ Ze trok haar knieën tot haar boezem op, waarbij haar zwartleren broek tegen de bank piepte. ‘Alsof dat waar jíj naar kijkt zo verdomd intellectueel is.’
… liefdadigheidssingle als nummer 1-hit getipt, spraken we met Gordon Maguire, hoofd van Blue-Fish-Two-Fish Productions…
‘The Simpsons is verdomme geen Panorama, toch?’
Er verscheen een man van middelbare leeftijd in een T-shirt en jasje op het scherm. Hij had trendy bakkebaarden waar stukjes uit waren geknipt, een lipsikje, een Dundee-accent en een kale kop. … in gedachten houden dat de ontvoerders Alison nog steeds hebben en we moeten er allemaal voor zorgen…
‘Ik zeg alleen dat het uitbuiting is, oké? Het is…’
‘Heb je er wel eens naar gekeken?’
… moeten geld blijven inzamelen zolang er nog een kans is dat we haar veilig thuis kunnen brengen.
‘Wat? Ik hóéf niet te kijken…’
‘Kijk!’ Ze prikte met een zwartgelakte vingernagel in de armleuning van de bank. ‘Je hebt geen flauw idee waar je het over hebt!’
… dank u. En nu over naar Gail met het weer.
Logan zakte verder in de bank weg. ‘Kunnen we niet…’
‘Afgezien van al het andere, is dit de réden waarom Jenny en Alison werden ontvoerd. Als ze niet op de tv waren, zouden ze niet beroemd zijn. En als ze niet beroemd waren, zouden ze niet ontvoerd zijn.’ Samantha hield ermee op in de armleuning van de bank te prikken en prikte nu in Logans arm. ‘Je hebt er dus niks aan om een snobistische lul te zijn, dit houdt rechtstreeks verband met jouw zaak.’
… naderende massa poollucht zal het noordoosten van Schotland bereiken, dus kunnen we de komende paar dagen abnormaal koud weer voor het seizoen verwachten…
Logan dronk zijn wijn in één teug op. ‘Oké, oké: prima. Ik stel het apparaat wel in.’
Ze keek niet om, staarde alleen strak naar de tv, waar de kaart van Schotland een blauw en grijs zootje was. ‘Dank je.’ Afgemeten.
Hij hees zich overeind. Probeerde een glimlach in zijn stem te forceren. ‘Wil je nog wat wijn?’
Stilte.
‘Sam?’
‘Hoe gaat het met je arm?’
Logan keek naar de mouw van zijn overhemd, die helemaal bol stond door het verband. ‘Wel oké.’ Nee, dat was niet waar. Elke keer als hij ergens tegenaan schuurde, bonsde en prikte zijn arm. Het had niet geholpen dat die verrekte Steel erop had geslagen.
Sam wierp een stiekeme blik op hem. ‘Jij bent een bar slechte leugenaar.’ Vervolgens richtte ze zich weer op de tv. ‘En we kijken morgen naar Britain’s Next Big Star, of je het leuk vindt of niet.’
‘Fffff?’ Logan ging recht overeind in bed zitten, knipperde een paar keer met zijn ogen en ademde weer uit. Tuurde naar de wekker. Kwart over twee.
Hij zakte in het kussen terug. Wie belde er in godsnaam om kwart over twéé?
Samantha, die naast hem lag, maakte mompelende geluiden.
De telefoon bleef rinkelen.
Logan rolde uit bed, greep zijn mobieltje en drukte op de knop. ‘Als dit maar belangrijk is!’
‘Hullo? Hullo?’ Een sterk Doric-accent, dat hij niet herkende. ‘Met brigadier McRae?’
‘Met wie spreek ik?’ Hij wreef met de muis van zijn ene hand in zijn ogen.
‘Agent Gilbert, van het bureau? Hoe dan ook, ik heb hier een wijffie dat moord en brand schreeuwt. Blijft maar zeggen dat ze verkracht is.’
Nog een geeuw.
‘Hallo? Brigadier?’
‘Gilbert, ik ga je ontzettend uitschelden en daarna ga ik ophangen. Dan kun je verdomme iemand van de nachtdienst gaan halen om het af te handelen! Ik heb dagdienst, jij…’
‘Wacht effe, inspecteur Bell wil wat zeggen…’
De stem van de agent verdween, er klonk wat gedempt gepraat en vervolgens raspte de stem van inspecteur Bell in Logans oor. ‘McRae? Kom als de donder hierheen.’
‘Het is kwart over twee ’s…’
‘Al was het de wederopstanding van Christus, ik heb hier een gestoorde trut die mensen probeert te castreren, en jouw naam staat op haar lijf geschreven.’
‘Begrijp me niet verkeerd, inspecteur, maar…’
‘Ik bedoel letterlijk. Jouw naam staat létterlijk op haar lijf geschreven. Met zwarte markeerstift. En als je niet meteen een bezoekje van Beroepsnormen wilt, doe je wat jou verdomme is opgedragen!’
Halfdrie op een zaterdagochtend en de straten verkeerden in hun gebruikelijke postpub-roes. Inmiddels was het meeste uitsmijttijdgeweld geluwd. Het zou pas weer oplaaien als de nachtclubs hun lading bezopen idioten de straat op schopten. Mannen en vrouwen, schaars gekleed, sloegen elkaar verrot voor een plek op de taxistandplaats, of in de rij voor de kebabzaak. ‘Sta je naar mijn grietje te kijken?’, ‘Laat maar, Tracy, ze is het niet waard…’
Logan wachtte halverwege Union Street even tot een gehavende Toyota met een taxibordje op het dak geschroefd voorbij was gebromd. Er waren twee kerels net binnen de ingang naar Lodge Walk: de gebruikelijke korte weg naar de achterkant van het hoofdbureau. De een hield zichzelf overeind met een hand tegen de muur, terwijl hij op zijn eigen schoenen piste; de ander maakte kokhalzende geluiden.
Hij nam de toeristische route, om de gemeentegebouwen heen en door Queen Street.
Bleef staan voor de rechtbank.
De menigte die zich op het voorplein van het hoofdbureau had verzameld was veel kleiner – maar veertig, vijftig mensen? Ze stonden allemaal met de armen in elkaar gehaakt heen en weer te slingeren en ze hadden provisorische lantaarns: theelichtjes in oude jam- en augurkenpotten; de flakkerende gevangen vlammen gaven een warme wasachtige gloed af die schaduwen deed kronkelen terwijl ze zongen.
Het duurde een poosje voor Logan de melodie herkende: ‘Wind Beneath My Wings’. Natuurlijk. Alleen had iemand de tekst veranderd, zodat het allemaal over Jenny en Alison McGregor ging. Jezus, dat was snel.
En ontroerend…? Of griezelig. Dat was moeilijk te beslissen.
Aan de rand hingen verscheidene geüniformeerde agenten rond; een paar hielden de menigte in de gaten, de rest lette op het kluitje dronken idioten die slingerend rondliepen en probeerden mee te zingen.
Logan kuierde naar de dichtstbijzijnde agent – een kleine man met dikke, harige wenkbrauwen en een uitgezakt gezicht. ‘Wat is dit?’
Agent Uitgezakt snoof en knikte vervolgens naar de menigte. ‘Een wake, baas. Ik weet niet wat voor verdomde nut ze denken dat dat heeft. Voor het huis, of de kerk waar ze die herdenkingstoestand houden, misschíén, maar hier?’ Hij zoog even aan zijn tanden. ‘De hele stad is verdomme gek geworden.’
De beveiligingsagente blies haar wangen bol en keek Logan dreigend aan. Een rode vlek bedekte de helft van haar kin en werd langzaam een paarse kneuzing. Ze wees door de gang; haar mond bewoog amper, haar tanden waren op elkaar geklemd. ‘Daar.’
Inspecteur Bell hinkte op en neer voor het rijtje cellen dat voor vrouwelijke arrestanten was gereserveerd. Hij liep als een beer die de slag nog niet helemaal te pakken had, met dikke geronde schouders die heen en weer schommelden. Hij bleef staan, gaf Logan zijn tweede dreigende blik van de nacht en wenkte hem vervolgens met een grote, harige klauw. ‘Waar heb je gezeten?’ Zijn stem klonk niet veel luider dan een fluistertoon.
‘Ik dacht dat je in de avondploeg zou zitten? Hoe ver ben je met Steels zedendelinquenten gekomen, iets…’
‘Wil je dit uitleggen?’ Bell wees naar de cel voor hem.
Logan controleerde de naam die op het bordje naast de deur was gekrabbeld: naam, vermeend delict, en controleerde een laatste keer. TRISHA BROWN ~ B.A.M.H.P. ~ 02:30. Wat betekende dat ze waarschijnlijk was opgesloten omdat ze een of andere arme agent een lel had verkocht.
‘Nou?’
Inspecteur Bell trok het luikje open en Logan tuurde in de kleine cel.
Trisha Brown lag op de blauwe plastic matras, met haar knieën tegen haar holle ribben opgetrokken. Ze droeg een karig haltertopje, dat een strook ziekelijk bleke huid die bijna oplichtte in de felle tl-verlichting, een paar kneuzingen en een tatoeage onthulde. Blote voeten met lange tenen, als een extra stel vingers.
Logan haalde zijn schouders op. ‘Werkt ze vannacht?’
De inspecteur deed het luikje weer dicht. ‘Zegt dat jij haar hebt verkracht.’
‘Ze…?’ Logan deed een stap achteruit. ‘Neem je me in de maling? Ik zou haar verdomme nog niet met een stok willen aanraken! Ze liegt!’
Bell pakte hem bij de mouw en sleepte hem naar het trappenhuis. ‘Dat hoop ik maar… Maar zodra ze de klacht officieel maakt, wéét je wat er gebeurt: Beroepsnormen verkent je karteldarm met een zoeklicht. Bij zoiets word je waarschijnlijk op non-actief gesteld tijdens hun onderzoek.’
‘Maar het is…’
‘Het dóét er niet toe of het lulkoek is of niet – het komt in je dossier.’
‘Nee. Verrek maar.’ Logan draaide zich om, beende naar de cel terug en sloeg met zijn vlakke hand tegen de metalen deur. Boem, boem, boem. Hij rukte het luikje open. ‘Trisha Brown! WAKKER WORDEN!’
De figuur op de matras verroerde zich en draaide zich op haar rug, waarbij er één arm over haar ogen zwaaide. Haar heupbeenderen stonden trots onder haar vale huid, wondjes op haar onderarmen, ribben duidelijk zichtbaar. Hoe kon íémand in godsnaam denken dat hij voor haar uit de kleren zou gaan?
Boem, boem, boem. ‘TRISHA!’
Uit de cel ernaast klonk een gedempte stem. ‘Kop dicht verdomme! Sommige mensen proberen hier te slapen…’
Boem, boem, boem. ‘TRISHA BROWN!’
Een andere onzichtbare stem. ‘Godsamme, maak haar niet wakker – dat maffe wijf is net opgehouden met schreeuwen.’
De figuur op het bed bewoog haar benen, ging rechtop zitten. Knipperde met haar ogen. Daarna draaide ze zich zijwaarts en sproeide gele kots over de donkerrode terrazzovloer; oranje en roze brokken spatten alle kanten op. Ze kokte nog een paar keer en veegde vervolgens met een trillende hand over haar gebarsten lippen. ‘Dorst…’
Logan bonsde nogmaals met zijn hand op de deur. ‘Weet je wie ik ben?’
Ze tuurde naar hem. ‘Rot op.’ En zakte weer op de matras neer. ‘Niet lekker…’
Boem. ‘Wie ben ik verdomme?’
‘Laat ons met rust!’
Logan richtte zich tot inspecteur Bell. ‘Zie je? Ze heeft geen flauw idee.’
De inspecteur duwde Logan opzij en schreeuwde door het luikje. ‘Trisha? Weet je nog toen wij je inrekenden? Wat zei je toen?’
Een luide zucht. Daarna hees ze zich van de dunne matras overeind; haar blote voeten spletterden door de plas braaksel toen ze naar de deur liep. Een bittere, oogvernauwende kotsstank dreef uit het luikje. ‘Ik ben verkracht. VERKRACHT!’ Een doffe bons, toen ze haar hoofd tegen het metaal liet rusten. ‘Ik ben verkracht.’
Logan beukte nogmaals met zijn hand op de deur en ze deinsde achteruit. ‘Door wie?’
Trisha trok haar haltertopje omhoog, zodat er kleine gerimpelde borsten met kneuzingen ter grootte van stuivers werden onthuld. BR LOGAN MCRAE, was er in zwarte inktblokletters op het knokige borstoppervlak onder haar sleutelbeenderen geschreven. Trisha keek er fronsend naar; er bungelde een drup spuug aan de punt van haar kin.
‘Door hem. Hij heeft me verkracht…’
Logan staarde naar zijn eigen naam. Liegende trut. Hij sloeg het luikje weer dicht en draaide zich naar inspecteur Bell toe. ‘Ze heeft geen flauw idee. Hebben jullie een verkrachtingstest gedaan?’
‘Ik heb het je al gezegd, het doet er niet toe of…’
‘Ja of nee?’
Bell wierp zijn handen in de lucht. ‘Dat konden we niet, oké? Ze brak de tent af. Rukte bijna mijn ballen eraf!’
‘Breng haar naar een verhoorkamer en dan zorgen we dat ze de klacht in…’
‘Nee, nee, nee, nee, nee. Zo werkt het niet, en dat weet je wel. Je kunt godsonmogelijk aanwezig zijn bij een verhoor van een verkrachtingsslachtoffer dat jíj verkracht zou hebben!’
Logan stapte naar het eind van het kleine cellenblok en weer terug. ‘Prima, doe jij het maar.’
Bell streek met een ruigbehaarde hand door zijn haar. Keek weg. ‘Dat kan ik niet.’
‘Ja, dat kun je verdomme wel. Zet haar in nummer drie en zoek uit wie haar ertoe heeft aangezet.’
‘Waarom zou iemand…’
‘Mijn naam staat op haar lijf geschreven! Hebben de graffitifeeën soms in haar huis ingebroken en een aanval met een zwarte markeerstift gedaan?’
Bell haalde zijn schouders op. ‘Misschien heeft ze het zelf geschreven?’
Imbeciel.
‘Als ze het zelf had geschreven zou het ondersteboven staan, nietwaar?’
‘Nou, misschien… weet ik veel, een spiegel?’ Hij moest de uitdrukking op Logans gezicht hebben opgevangen, want plotseling vond hij het interessant om zijn eigen handen te bestuderen. ‘Oké, oké, iemand anders heeft het op haar geschreven. Kut.’ De inspecteur viel een nijdnagel aan. ‘Ik zal wel met haar praten. Maar weet je, als Beroepsnormen erachter komt dat ik op de stiekeme toer ben gegaan, geef ik jou de schuld, begrepen?’