33

Wiens belachelijke idee was het eigenlijk, dit telefoontje? Clare wist heel goed wat het antwoord was op die vraag, terwijl ze zat te wachten tot de lerarenkamer leeg was. Ze keek de plakkers die nog met een restje koffie zaten bijna weg naar hun laatste lessen van die dag. In de hoek van de kamer zat een man die volgens Clare de nieuwe invaller voor scheikunde was met een wrang lachje over een stapel werkboeken gebogen.

‘Davey Winstone wordt nog eens mijn dood,’ zei hij, terwijl hij met het boek haar kant op zwaaide.

Clare schrok ervan. Had hij het tegen haar?

‘Ik vraag me wel eens af of we die kinderen niet beter voor straf sociale dienstverlening kunnen laten doen, want nablijven heeft duidelijk geen enkele zin.’ Er was verder niemand meer in de kamer, dus ze nam aan dat hij het inderdaad tegen haar had.

‘Maar als dat zijn huiswerk is, dan heb je al meer voor elkaar gekregen dan ik,’ zei Clare, uit beleefdheid. ‘Ik kan me niet herinneren wanneer Davey Winstone ooit zelfs maar de schijn ophield dat hij het door mij opgegeven huiswerk had gedaan. Ik heb de moed allang opgegeven.’

‘Echt?’ Hij leek oprecht geïnteresseerd.

‘Ja echt. De wegen van Davey Winstone en het huiswerk voor Engels zijn al heel lang geleden gescheiden.’

‘Ik ben overigens Osman Dattu,’ zei hij, terwijl hij opstond. ‘Wij hebben nog geen kennis gemaakt, meen ik. Of misschien op mijn eerste dag, maar de kans dat ik toen namen bij gezichten kon onthouden is even groot als de kans dat dat joch zijn examen scheikunde haalt. Hoewel, als jij zegt dat hij voor Engels niet eens huiswerk doet, dan is scheikunde misschien wel zijn zwakke plek!’

Hij gaf een verrassend stevige hand.

‘Clare Adams,’ zei Clare, en ze probeerde niet stiekem over zijn schouder op de klok te kijken. Als hij niet snel vertrok, dan zou ze Ian straks op weg naar huis moeten bellen, en ze had weinig trek om dat gesprek te moeten voeren met het voorbijrazende verkeer op de achtergrond. ‘Engelse literatuur, is het eigenlijk.’

‘Dat weet ik.’ Hij liet haar hand los.

‘Dat weet je?’

‘Ja, sommige namen heb ik namelijk wel onthouden.’ Zijn donkere ogen lachten achter zijn kleine brillenglaasjes en Clare zag dat hij het soort wimpers had waar ze als puber een moord voor zou hebben gepleegd. En nog steeds, misschien wel.

Nu ze er zo eens over nadacht, zag hij er überhaupt niet zo verkeerd uit. Lang, een centimeter of twintig langer dan zij, en breed, en dik, achterovergekamd haar en geamuseerde bruine ogen. Hij zat trouwens ook netjes in de kleren. Hij moest ongeveer zo oud zijn als Clare, met een speling van misschien twee jaar naar boven of naar beneden.

Concentreer je, je moet een telefoontje plegen, zei ze tegen zichzelf. Maar toch liet ze haar blik op zijn linkerhand vallen. Geen ring. Maar goed, geen ring wilde nog niet zeggen dat er geen complicaties waren.

Daar was ze zelf immers het levende bewijs van.

Nu ze de eerste horde had overwonnen, namelijk een plek te vinden waar ze kon bellen zonder dat Eve of Lou haar konden horen, wist Clare zich voor een tweede, veel grotere uitdaging geplaatst – namelijk om hem te bellen op een tijdstip dat hij ook echt thuis was. Tot dusverre had ze geen succes gehad. Vier telefoontjes waren gestrand; twee op het antwoordapparaat, een op de au pair en eentje op Hannah. Dit keer had ze besloten om hoe dan ook een bericht achter te laten, wie er ook opnam.

Bij de tweede keer overgaan werd er al opgenomen, zodat Clare niet eens tijd had om te bedenken hoe ze het aan zou pakken.

‘Hallo?’

Clare's hart maakte een sprongetje toen ze de stem van het jongetje hoorde.

‘Hallo,’ zei ze.

‘Met wie spreek ik?’

De drang om Alfie te vertellen wie ze was en om hem te zeggen hoe erg Eve hem miste was zo overweldigend dat ze bijna weer moest ophangen. Toch zei ze: ‘Zou ik je papa alsjeblieft even mogen spreken?’

Er viel een stilte en toen hoorde ze de hoorn op een tafel, of misschien wel de vloer vallen, en de tik schalde na in haar oor. ‘Papa!’ hoorde ze Alfie roepen. ‘Papa! Er is een mevrouw aan de telefoon!’

Clare hoorde voetstappen op een houten vloer, toen Ian in de buurt van de telefoon kwam. Ja, de hoorn lag dus inderdaad op de grond.

‘Heb je gevraagd wie het is?’

‘Vergeten.’

‘Alfie, wat heb ik je nou gezegd? Je moet altijd even vragen wie je aan de lijn hebt.’ En toen: ‘Hallo?’

Ians stem velde haar bijna nog een keer. Om de een of andere reden riep hij een beeld op van Eve's gezicht op die verschrikkelijke ochtend, nu nauwelijks een week geleden. Een ochtend waar Clare akelig van werd, als ze eraan terug dacht. Ze had de bezorgde Lou om weten te kopen om zonder te douchen naar school te gaan, zodat ze Eve de badkamer uit kon praten, wat zo lang duurde dat ze haar eerste lesuur miste.

Het kostte haar ruim een uur om Eve zo ver te krijgen dat ze de deur open deed. Clare zou de pijn op Eve's gezicht en het bloed in de badkuip en op de handdoeken, die als een nest op de grond lagen, nooit meer vergeten.

Clare had geen keus meer. Ze had haar besluit genomen. Het SMC had het besluit genomen. Unaniem; dit moest gebeuren. Eve, heftig onafhankelijk als ze was, zou het er misschien niet mee eens zijn, maar het was echt nodig dat Clare dit nu deed. Dat wist Clare zeker.

‘Ian,’ zei ze. ‘Je spreekt met Clare. De vriendin van Eve.’

Er volgende een stilte waarin Clare zich voorstelde dat hij overwoog om op te hangen.

‘Niet ophangen, alsjeblieft. Eve weet niet dat ik je bel.’

Het was zo'n stilte die maar een paar seconde duurt, maar die aanvoelt als minutenlang, en toen slaakte Ian een zucht. Het kon een zucht van opluchting zijn, maar ook eentje van vermoeidheid, dat wist ze niet precies. ‘Hallo,’ zei hij uiteindelijk, en zijn stem klonk helemaal niet ijzig, alleen erg verdrietig. ‘Hoe is het met haar?’

Clare had niet eens gemerkt dat ze haar adem had ingehouden, tot ze hem uitblies. ‘Niet zo goed,’ zei ze. ‘Echt helemaal niet goed, zelfs.’

Het was genoeg zo, vond Eve. Morgen zou ze weer aan het werk gaan.

Ze moest weer grip op haar leven zien te krijgen en de boel weer op de rails krijgen. Eve had haar baas gebeld, en ze had haar het hele verhaal uit de doeken gedaan, enfin, bijna het hele verhaal. En tot haar verbazing was Miriam ontzettend aardig geweest. Verbluffend aardig, zelfs. Goed, ze had wel gezegd dat Eve zich een week geleden al had moeten melden, en dat ze niet zo maar had mogen verdwijnen. Maar ze zei dat ze bijzonder verlof mocht nemen zolang ze dat nodig had, en dat de verzekering eventuele nazorg dekte. Mocht ze dat willen.

Pas toen Eve had opgehangen drong het tot haar door dat Miriam het niet had over artsen, met wie Eve inmiddels meer dan genoeg tijd had doorgebracht. Ze bedoelde dat Eve met iemand moest gaan praten. Met een therapeut.

Miriam geloofde enorm in therapie. Maar Eve had geen deskundige nodig om haar te vertellen dat ze nu op een tweesprong in haar leven stond. Tijd om te kiezen: naar links of naar rechts. Ze kon niet maar eeuwig in Clare's bed blijven liggen, waar ze nu al een heel week in lag. Niet eens in haar eigen bed, in haar eigen kamer, in haar eigen huis.

Om alvast eens iets te proberen, trok Eve haar badjas aan, probeerde het feit dat die bepaald niet fris rook te negeren, en liep wel tot aan de keuken. Er stak een magere kont, gehuld in zwarte jeans uit de ijskast.

‘Mam, heb jij nog…?’ Lou keek op en glimlachte. ‘Eve!’ riep ze. ‘Je bent op! Wil je een kop thee? Je ziet er…’

‘Verschrikkelijk uit? Afgrijselijk?’ vulde Eve voor haar in.

‘Wat jij nodig hebt is een douche, lekker haren wassen en goed föhnen,’ zei Lou alsof ze er verstand van had. En voor het eerst in drie weken, barstte Eve in lachen uit.

En daarna in tranen.

‘Ik zou naar Amy gaan om huiswerk te doen,’ zei Lou terwijl ze keek naar hoe Eve zich vastklampte aan haar beker thee. Hun knieën botsten tegen elkaar en Lou trok de hare instinctief zo ver onder de stoel als maar kon. Haar benen leken met de dag langer te worden; ze was al bijna te lang voor deze piepkleine keuken. ‘Wil je dat ik bij je blijf tot mama thuis is?’

Eve schudde haar hoofd. ‘Nee, bedankt, liefje. Ga jij maar lekker. Het gaat wel weer met me, echt waar.’

Lou keek weifelend.

‘Echt,’ zei Eve. ‘Het gaat prima. Kijk dan?’ ze stond op en maakte een pirouette als bewijs. Wat niet meeviel, op het kleine stukje tussen haar uitgetrokken stoel en het fornuis. ‘En morgen ga ik weer aan het werk.’

‘Werk? Weet je dat wel zeker?’

Lou's blik deed Eve aan Clare denken en heel even voelde ze een steek vanbinnen. ‘Honderd procent zeker,’ zei ze. ‘Ik moet weer naar kantoor, en ik moet een woning zoeken, en ik moet weer eens een leven op gaan bouwen…’

‘Maar…’ begon Lou.

Eve stak haar hand op. ‘Ik kan hier toch niet nog langer blijven, of wel soms? Je moeder slaapt nu al een week op haar eigen bank en ik heb van haar slaapkamer een stinkend moeras gemaakt. Jullie hebben nu al drie weken geen zitkamer meer. En je moeder zit hier elke avond tot laat nakijkwerk te doen in de keuken, zodat ze tenminste een beetje privacy heeft.’

‘O,’ Lou haalde haar schouders op. ‘Daar zou ik me niet druk om maken. Dat doet ze altijd. Ze zegt dat ze zich niet kan concentreren als er iemand bij is.’

‘Ja, zo was ze tijdens onze studie ook. Maar dit is iets anders.’ Eve fronste. ‘Want nu hebben we het over de hele avond.’ Ze hoopte dat Clare geen extra nakijkwerk aannam om rond te kunnen komen. Morgen zou ze een cheque voor haar uitschrijven voor haar aandeel in de rekening, en een beetje extra. Of nee, ze zou het meteen naar haar rekening overmaken, want dan kon Clare het tenminste niet weigeren.

‘Ik weet niet wat ik zonder jullie twee had gemoeten,’ zei Eve en ze kneep haar pseudo-petekind in de hand. ‘Jullie zijn superlief voor me geweest. Maar nu moeten jullie je gewone leven weer op kunnen pakken. Dus om te beginnen ga jij nu maar mooi naar Amy.’

De telefoon was overgegaan, een paar seconden nadat de deur achter Lou was dichtgevallen. Aangezien Eve er al een week niet naar omgekeken had, was er geen reden waarom ze nu ineens wel zou opnemen. Na vijf keer rinkelen, sprong hij op het antwoordapparaat, en klonk de lollige waarschuwing die Louisa had ingesproken dat het inspreken van een boodschap geen enkele zin had.

‘Eve?’

Halverwege de keuken en de gang bleef ze als aan de grond genageld staan, en draaide ze zich om, om naar het antwoordapparaat te staren. Het was bijna alsof Eve had verwacht dat Ian daar ineens zou staan. Het leek wel eeuwen geleden dat ze zijn stem voor het laatst had gehoord, maar er was nog niets veranderd. Haar maag kromp ineen, terwijl haar hart explodeerde.

‘Ben je daar?’

Stilte. ‘Eve, met mij, eh, met Ian. Wil je alsjeblieft opnemen, als je dit hoort?’

Dit was waar Eve al die tijd op had zitten wachten; dus waarom greep ze dan nu de telefoon niet? Ze wilde Ian zo graag zeggen hoe erg ze hem had gemist. Maar haar angst voor wat hij haar wilde zeggen was sterker, de angst dat hij alleen maar belde om haar te zeggen dat ze geen valse hoop moest koesteren… Hoop waarvan ze niet eens wist dat ze die had gekoesterd totdat ze zijn stem hoorde.

Kom op, dacht ze, zou jij de toekomst niet keihard tegemoet treden?

‘Oké. Je bent er niet. Ik probeer het later nog eens. Of misschien kun jij mij anders bellen; je weet mijn…’

‘Hallo.’

‘Je bent er!’

‘Ja, ik ben er.’

‘Ik had ook al een boodschap ingesproken op je mobiel, maar je hebt niet teruggebeld.’

‘Echt? Wanneer dan?’ Eve realiseerde zich dat ze al dagen niet meer naar haar telefoon had omgezien, al niet meer sinds… Ze wist trouwens niet eens precies waar hij was.

‘Een kwartier, twintig minuten geleden.’

‘O, aha. Ik denk dat mijn batterij leeg is.’

‘Eve… ik…’ Hij aarzelde. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik vind het zó verschrikkelijk.’

Ze wist niet precies wat hij bedoelde. ‘Wat vind je precies zo verschrikkelijk?’

‘De miskraam.’

Toen Eve bleef zwijgen, zei hij: ‘Clare heeft me gebeld. Ze maakt zich verschrikkelijk veel zorgen om je. En ik ook. Ze zei dat al je vriendinnen zich zorgen om je maken.’

En langzaam drong het door tot haar door verdriet vermolmde hersenen. Ian belde haar op Clare's thuisnummer, dus hij wist dat ze daar nu logeerde. Goed, dat zou iedereen met een beetje verstand hebben kunnen bedenken, maar wat had Clare hem allemaal nog meer verteld?

‘Wat zei Clare dan?’

‘Eve.’ Hij zweeg. ‘Ze heeft me verteld van de miskraam. Ik vind het heel erg, want ik weet hoe… Hoe graag je de baby wilde.’

De onuitgesproken woorden bleven in de lucht hangen. Zo graag dat je mij er om verliet.

Eve ging op de armleuning van de bank zitten, maar bedacht zich. Als je staat, voel je je sterker, dat was uit allerlei onderzoeken gebleken. Je kon het ook horen als je iemand aan de lijn had.

‘En dat is de reden dat je me belt?’ vroeg Eve die ontzettend haar best deed om haar woede in bedwang te houden. ‘Omdat de baby die jij niet wilde nu voorgoed van de baan is?’

De verblufte stilte op de lijn kwam niet alleen van zijn kant. Want pas nu ze die woorden had uitgesproken, wist ze hoe waar ze waren. O, haar wilde hij wel. Maar de baby niet. En nu had hij toch zijn zin gekregen, en had hij haar dus gewoon weer terug.

‘Nee! Eve, doe normaal. Je weet best dat dat niet waar is.’

‘O ja? En hoe weet ik dat dan? Ik hoor drie weken niks van je en als je erachter komt dat ik niet meer zwanger ben, dán bel je pas.’

‘Eve, doe nou rustig. Dat is niet waar, ik heb je meteen een brief geschreven.’

‘Je hebt me een brief geschreven, ja. Dat noem jij een brief… Het lezen van die brief van jou,’ ze spuwde de woorden bijna uit. ‘Dat was het verschrikkelijkste moment van mijn leven.’ Eve zweeg. Het was zo. Die brief lezen was nog erger dan toen ze erachter kwam dat ze zwanger was, die eerste keer. En erger dan de abortus. Ians brief kwam met stip binnen op nummer 1. En alleen de miskraam kon hem van die plek stoten.

‘Wil je weten wat voor mij het verschrikkelijkste moment was?’ zei Ian koeltjes. ‘Toen ik thuis kwam en een krabbel vond van de vrouw van wie ik hield, om me te informeren dat ze weg ging – sterker nog, dat ze al weg was – zonder dat ik daar iets over te zeggen had. Zonder dat ze mij de kans had gegeven om haar op andere gedachten te brengen. Of zonder dat ze mij op andere gedachten heeft proberen te brengen. Dat was mijn verschrikkelijkste moment.’

Eve was misselijk, kwaad en heel, heel erg verdrietig. ‘Jij had je zegje al gedaan,’ zei ze tegen hem. ‘En jij had nee gezegd.’ En toen legde ze de hoorn op de haak.

Het was donker geworden in huis sinds Eve Ian had opgehangen en haar luide snikken plaats hadden gemaakt voor stilte. Na de afgelopen maand had ze geen tranen en geen energie meer over. Ze was verdoofd, maar niet op een prettige manier. Verdoofd van de afwijzing en van Clare's verraad. En nu klonk alleen het gezoem van de ijskast en de boiler die op gezette tijden aansprong. Ze was van plan geweest zich terug te trekken in de slaapkamer voor Clare weer thuis kwam, zodat ze kon doen alsof ze sliep, en de tijd had om haar woede wat meer onder controle te krijgen. Maar de sleutels die in het slot werden gestoken, vertelden haar dat het daar nu te laat voor was.

‘Hallo?’ klonk Clare's stem vanaf de gang. ‘Lou? Eve? Is er iemand thuis?’ Ze klonk gespannen.

Het licht in de zitkamer werd aangeknipt en ze schrokken allebei. Eve van het plotselinge licht, en Clare omdat ze niet had verwacht dat Eve daar in haar badjas naar de muur zou zitten staren.

‘Gaat het wel?’ vroeg Clare terwijl ze haar jas uitdeed en aan de deur hing.

‘Gaat het wel?’ herhaalde Eve. ‘Interessante vraag. Hoe kom je daar zo bij?’

Clare fronste. ‘Het lijkt mij gezien de omstandigheden een volkomen normale vraag.’ Ze liep achteruit richting keuken. ‘Koffie? Thee?’

‘Geen van beiden, bedankt.’ Eve liep achter haar aan, en bleef in deur staan, waardoor ze hem per ongeluk blokkeerde. ‘Over welke omstandigheden heb je het precies?’ vroeg ze.

‘Nou…’ Clare vulde de waterkoker, spoelde een van de bekers die Lou in de gootsteen had gezet af, en pakte een theezakje. Ze bleef met haar rug naar Eve staan. ‘Toen ik vanochtend wegging, lag je in bed, en vertoonde geen enkel teken van leven, en zo lig je daar al bijna de hele week. Dat lijken me omstandigheden die de vraag naar hoe het met je gaat rechtvaardigen.’

‘Waarom kijk je me niet aan?’

Clare draaide zich om, met de nog druipende beker in haar hand, en ze keek Eve aan. Toen liet ze haar blik weer afglijden en draaide zich weer om naar de waterkoker.

‘Waarom heb je dat nou gedaan?’

‘Heb ik wat gedaan?’

‘Hou je maar niet van de domme; dat past je niet.’

Eve's stem klonk kalm. Ze was nog nooit zo ontzettend kwaad geweest, maar het verbaasde haar hoe kalm ze daaronder bleef.

‘Hoe heb je dat nou kunnen doen?’ vroeg Eve. ‘Hoe heb je hem nou kunnen bellen? Wat voor recht heb jij om te bepalen wat er in mijn leven gebeurt? Alsof je eigen leven zo'n groot succes is.’

Haar vriendin draaide zich abrupt om, met grote gekwetste ogen.

Eve aarzelde, maar stoppen kon ze niet meer. Ze wist dat ze Clare kwetste, maar dat was ook precies de bedoeling. Eve wilde dat iemand anders minstens even veel pijn voelde als zij zelf. ‘Je hebt het niet eens met me besproken.’

‘En wanneer had ik dat dan moeten doen? Ik zeg toch net, dat je de hele week alleen maar in mijn bed hebt gelegen. Het enige wat we van je hebben gezien is het puntje van je hoofd.’

‘Wil je soms dat ik vertrek? Is dat het? Want dat had je gewoon kunnen zeggen, en dan was ik weg geweest. Het hoefde toch niet op deze manier.’

‘Hoe kom je daar nou weer bij, verdomme?’

‘Dat is toch de reden waarom je hem hebt gebeld, of niet soms? Dat is waarom je zo nodig aan Ian moest vertellen dat ik de baby ben verloren. Wat heb je hem trouwens nog meer verteld? Heb je hem het hele verhaal soms uit de doeken gedaan?’

‘Eve!’ Clare deed een stap in haar richting.

‘Nou?’ wilde Eve weten.

‘Natuurlijk niet. Ik heb gezegd dat jij hier logeerde en dat je een miskraam hebt gehad. Hij heeft het recht om dat te weten, Eve. En het was trouwens niet alleen mijn idee, maar we vonden allemaal dat het moest. Ik heb het met de anderen besproken, en die waren het met me eens…’

‘De anderen?’

‘Het stiefmoederscollectief, ja. Lily, Melanie, Mandy… Jouw vriendinnen, weet je nog wel?’

‘Die heb je het ook al verteld? Dus je hebt het wel besproken met Lily, Melanie en Mandy, maar niet met mij?’ De tranen stonden Eve weer in de ogen, en rolden over haar gezicht.

‘Er was met jou nergens over praten.’ zei Clare. ‘En natuurlijk heb ik het met hen besproken. Het zijn je vriendinnen, ze geven om je.’

‘Wat heb je hen verteld?’ Eve staarde Clare aan en voor het eerst keek haar vriendin haar in de ogen. Het schuldgevoel was vervangen door… Eve wist niet precies door wat. Kon ze maar uit haar dak gaan, en schreeuwen en gillen, en met dingen gooien, maar ze voelde zich alleen nog maar leeg.

‘Ik heb hen verteld dat je zwanger bent geweest,’ zei Clare vlak. ‘Dat je bij Ian weg bent gegaan omdat hij wilde dat jij abortus liet plegen en dat je het kindje toen alsnog bent verloren.’

‘En wat nog meer?’

‘Is dat niet genoeg, dan?’

Eve gaf geen antwoord.

‘Het was niet aan mij om er nog meer over te vertellen,’ zei Clare toen de stilte tussen hen ondraaglijk was geworden.

‘Het was überhaupt niet aan jou om er iets over te vertellen.’

‘Dat was het wel.’ Clare liet zich er niet onder krijgen. ‘Ze geven om jou. Zij zijn jouw vriendinnen. Je kunt dit niet allemaal in je eentje doen.’

‘Kennelijk heeft iedereen iets te zeggen over mijn leven behalve ik.’ Eve begon zich om te draaien. Ze had geen idee waar ze naartoe moest. Naar haar slaapkamer. Clare's slaapkamer.

Ze voelde Clare's hand op haar schouder, maar schudde die van zich af.

‘Het spijt me dat je boos bent,’ zei Clare. ‘Het laatste dat ik wil is dat je nog meer pijn hebt dan je al had. Maar ik heb er geen spijt van dat ik Ian heb gebeld en ik ga me er ook niet voor verontschuldigen. Jij bent zo ongelukkig dat je nauwelijks kunt functioneren. Ik vond dat Ian moest weten wat hij je heeft aangedaan. En bovendien had hij het recht te weten wat er met het kindje was gebeurd.’

‘En ik dan?’ vroeg Eve, vechtend tegen de tranen. ‘Hoe zit het met mijn rechten? Had ik soms niet het recht om het hem niet te vertellen? Is hij zijn rechten niet kwijtgeraakt toen hij me vroeg om het te laten weghalen? Toen hij me liet kiezen tussen hem en het kind?’

Clare deed haar mond open, en meteen weer dicht. ‘Wil je nou echt dat ik die vraag beantwoord?’ vroeg ze uiteindelijk.

Dat wilde Eve niet echt. Want ze wist best wat het anders was. Ian had al een lijmbaby, namelijk de schattige Alfie. En Ian was bang geweest dat dit er weer eentje zou zijn. Hij wist helemaal niet wat Eve tijdens haar studie had meegemaakt. Hij beschikte niet over alle informatie, want die had zij hem niet gegeven.