24
‘Je maakt een geintje, toch?’
Clare keek haar dochter in diens donkere ogen en wenste dat ze dat niet had gedaan. Zoveel vijandigheid had ze nog nooit gezien. Vijandigheid met een vleugje ongeloof.
‘Ja toch?’ herhaalde Louisa met haar armen stevig tegen haar magere borstkas gevouwen. ‘Hoe kan ik nou zomaar ineens een vader hebben?’
Clare sloot zuchtend haar ogen, heel even maar, en zette zich schrap voor de onvermijdelijke woedeaanval.
‘Dat heb ik je al eerder verteld,’ zei ze geduldig. En dat was ook zo, Louisa wist van haar vader al vanaf het moment dat ze oud genoeg was om te begrijpen dat andere kinderen een papa en een mama had, en zij niet. Als het vaderverhaal de kop op stak, toen ze in de kleuterklas zat en in de hogere klassen van de basisschool, kwamen er steeds weer nieuwe vragen, had Clare haar altijd naar eer en geweten antwoord gegeven.
Goed, de versie die Lou kende was gecensureerd; een prille liefde die helemaal verkeerd was afgelopen, Will die verder ging met zijn leven, Clare die besloten had om het alleen te doen.
Wat Lou niet wist, omdat Clare dat zelf ook niet had geweten en het haar dus nooit had kunnen vertellen, was dat haar vader op een dag terug zou kunnen komen, en dan zijn hele nieuwe familie met zich mee zou brengen – grootouders (een oma én een opa), en een stiefbroertje en -zusje…
De grote familie die Lou altijd zo graag had gewild.
‘Will, jouw vader, heeft mij een brief geschreven. Hij wil… hij wil je zien. Om…’ Clare stikte bijna in de woorden. Waarom moest zij dit eigenlijk voor hem opknappen? Toen riep ze zichzelf tot de orde. Will had het haar niet gevraagd en hij wist nog niet eens dat ze had besloten dit te vertellen. ‘Hij wil het goed maken met je.’ De woorden rolden eruit, struikelend over elkaar. ‘Als jij hem tenminste wilt zien, natuurlijk.’
Clare kruiste haar vingers onder tafel en bad stilletjes dat Lou nee zou zeggen. Maar het enige wat Louisa deed, was haar verbijsterd aanstaren. De vijandigheid was weg. En daarvoor in de plaats kwam geen woede, en ook geen euforie. Er kwamen zelfs geen tranen.
Er kwam… helemaal niets.
‘Ik ga naar mijn kamer,’ zei ze uiteindelijk en ze duwde de stoel naar achteren met haar lange Will-benen tot hij tegen de muur stootte. ‘Ik moet hier over denken.’
‘Lou…’ Clare stond ook op.
‘Mam,’ Lou draaide zich om in de deur. ‘Het is oké, echt waar. Ik moet er gewoon over nadenken.’
Clare slikte moeizaam en knikte. Haar kind klonk zo volwassen.
‘Maar doe me een lol, en laat me een poosje alleen. Geen toast, geen thee, geen pizza. Ik wil even helemaal níks, oké? En ook niet komen kijken hoe het met me gaat en of ik soms moet praten. Want ik hoef niet te praten. Goed?’
Clare wachtte tot de slaapkamerdeur dicht werd gegooid en de muziek aanging, maar hoorde alleen een zacht klikje en het gescheur van gitaren bleef helemaal uit. Ze staarde naar het gehavende tafelblad en dwong zichzelf niet te huilen. Ze zou er alles voor over hebben (echt alles, behalve Lou) om de klok terug te draaien tot het moment waarop Lou de keuken binnen was komen lopen en Clare had gezegd dat ze even moest gaan zitten omdat ze Lou iets belangrijks te zeggen had. Will had het moeten doen. Die had moeten leven met de herinnering aan de blik op zijn dochters gezicht. Maar nu was het te laat.
Wat had ze gedaan?
Wat was begonnen als een sluimerende angst, diep in Melanies buik, was toen ze de volgende ochtend wakker werd en de piloot het cabinepersoneel meldde dat ze moesten gaan zitten voor de landing, uitgegroeid tot regelrechte misselijkheid. Melanie was niet luchtziek, ze was bang bij de gedachte dat ze straks weer thuis zou zijn.
Ze keek even naar Vince. Hij zag er uitgeput uit. Zijn huid leek wel van was na de acht uur durende vlucht, en onder zijn bloeddoorlopen ogen had hij flinke wallen. Het kon door de vlucht komen, want die eindeloze gerecyclede lucht eiste veel van zelfs de meest zorgvuldig verzorgde huid. Het kon ook komen door Vince’ overenthousiaste champagneconsumptie toen ze net aan boord waren. Hoe dan ook, ze konden allebei wel een nachtje slaap gebruiken voor ze bij haar familie langs gingen.
Vince grijnsde naar haar en kneep even in haar hand ‘Maak je maar geen zorgen,’ zei hij. ‘We staan zo aan de grond. Nooit gedacht dat jij vliegangst zou hebben.’
Ze was niet van plan Vince van dit idee af te helpen.
Wat had het voor zin? Hoe zou ze het hem ooit duidelijk kunnen maken? Vince wist wel dat Melanies relatie met haar ouders op zijn zachtst gezegd moeizaam was. Ze was al drie jaar niet meer thuis geweest, en dat gaf wel aan dat ze niet bepaald een hecht gezin waren. En ze kon ook niet van Vince verwachten dat hij de culturele gevoeligheden waar zij mee was opgegroeid zou begrijpen. Al die voorvaderen en geesten en familierelikwieën. De obsessie met plicht, en het gegeven dat de vrouw nu eenmaal op de tweede plaats kwam. Ze begreep het zelf nauwelijks.
‘Ze zouden trots op je moeten zijn,’ was zijn enige commentaar toen zij uit had willen leggen waarom het geen enkele zin had om haar ouders te vertellen dat Personalshopper was genomineerd voor een award.
Zouden ze trots moeten zijn? Misschien.
Waren ze het dan ook? Vergeet het maar.
Ze zouden wel trots op haar zijn geweest als ze met David Deng was getrouwd en hun kleinkinderen had geschonken; bij voorkeur kleinzonen, hoewel een enkele kleindochter daarnaast ook geen kwaad had gekund. De topuniversiteit, de meesterstitel, de veelbelovende carrière als advocaat, dat stelde allemaal niets voor, tenminste niet wat haar moeder betrof.
En dat was nog maar een van de vele redenen waarom Melanie zo van Vince hield. Zijn ontspannen houding. Je leeft je eigen leven en je laat anderen in hun waarde. En dan kom je elkaar halverwege wel een keer tegen, was zijn mantra.
Ja, dat had ze gedroomd.
Vince mee vragen naar Boston was gemakkelijk. Binnen een paar dagen nadat ze met het voorstel was gekomen, waren de vluchten geboekt en het hotel gereserveerd. Ze zouden heen vliegen op Boston Logan en dan terug via New York Kennedy, en twee dagen bij haar ouders in Boston blijven om dan met de Bullet Train naar Manhattan te gaan om een weekendje te shoppen en de stad te bekijken, zoals Vince zei.
Melanie noemde het: bijkomen.
Het enige struikelblok was dat Melanie er op stond om voor de vlucht te betalen.
‘Ik trakteer.’
‘Maar ik kom om in de airmiles,’ protesteerde Vince. ‘Laten we die dan gebruiken.’
‘Absoluut niet,’ Melanie probeerde luchtig te klinken. ‘Ik wilde dit zo nodig doen!’ Het had er even alle schijn van dat het op een heuse ruzie uit zou lopen, maar toen bond Vince in.
‘Nou goed,’ zei hij, terwijl hij zijn handen in de lucht stak. ‘Als het zo belangrijk voor je is, betaal jij maar! Ik heb wel gehoord over die vrouwen die bereid zijn om tot het gaatje te gaan omdat zij zo nodig de rekening willen betalen. Ik had er alleen nog nooit eentje ontmoet. Als jij zo graag tweeduizend pond wilt lappen, dan ga je maar lekker je gang, liefje.’
Als je het zo bekeek, had hij gelijk. Dan klonk het inderdaad belachelijk.
Wat hij niet snapte was dat alle keren dat Melanie over de Atlantische Oceaan was gevlogen – van de door haar ouders gesponsorde reis door Europa toen ze nog studeerde, met haar knieën onder haar kin, achter in de economyclass, tot de eindeloze zakenreizen waarbij alle onkosten werden vergoed, tot de laatste vlucht die door Simeon was betaald – ze nog nooit haar eigen ticket had betaald. Het feit dat ze deze twee tickets van haar eigen creditcard liet afschrijven had een mythologische betekenis voor haar. Het was een teken. Waarvan, dat wist ze niet precies, maar dat het een teken was, dat was duidelijk. Waarom zou Vince dat ook eigenlijk moeten begrijpen?
Het andere dat hij niet begreep was waarom ze erop stond om een kamer te boeken in het Marriot, aan het water, terwijl haar ouders een prima huis hadden met slaapkamers, in Cambridge, wat op nog geen uur rijden van de stad lag.
Daar waren Vince en haar ouders het in elk geval roerend over eens.
Desondanks was hem uitnodigen een makkie geweest, vergeleken met naar huis bellen. Ze had een paar keer de telefoon in haar kantoor opgepakt en was begonnen het nummer van haar ouders in te toetsten. Een keertje had ze zelfs verbinding, en hoorde ze de telefoon aan de andere kant van de lijn over gaan. Maar telkens had ze opgehangen voor iemand de kans kreeg om op te nemen.
Wat had ze dan moeten zeggen als ze opnamen? Hoi mam, met mij. Ik heb een nieuwe vriend en ik zou graag willen dat jullie hem ontmoeten. Ja, ik weet dat we elkaar nauwelijks hebben gesproken sinds ik jullie belde om te vertellen dat Simeon me aan de kant had gezet en jij zei ‘had ik het niet gezegd’…
Ze kon zich natuurlijk ook van de domme houden. Hoi mam, hoe is het met Pete? En de kinderen? Hoe gaat het met papa op zijn werk? Ik zat te denken, als jullie thuis zijn dit weekend, dan komen Vince en ik even langs.
Of zou ze de confrontatie zoeken? Mama, hallo. Nee, sorry, nog steeds niet zwanger. Maar ik dacht, ik kom toch maar weer eens. Misschien dat je mijn broer en zijn kroost ook uit kunt nodigen, zodat mijn nieuwe man ook goed ingepeperd krijgt wat een teleurstelling ik ben op het kleinkinderenfront.
Maar het probleem was dat als je je ouders al drie jaar niet had gezien, en alleen een kaartje had gestuurd met de feestdagen en met verjaardagen… enfin, dan viel het niet mee om te bellen.
En dus had ze dat maar niet gedaan. In plaats daarvan had ze de laffe optie gekozen, en haar vader een e-mail gestuurd op zijn werk, waarin ze zei dat ze toevallig toch in de buurt waren en waarin ze opperde om even langs te komen met Vince.
Het was al zo lang geleden dat ze in de Verenigde Staten woonde, dat Melanie helemaal was vergeten dat ze misschien niet eens thuis waren, zo vlak na Thanksgiving. Godzijdank had ze dit niet per ongeluk een week eerder bedacht. Want om met Thanksgiving het weekend bij haar familie te zitten, zou veel te beladen zijn geweest. En als ze langer had gewacht was het weer veel te dicht bij Kerstmis. En trouwens, de kerstdagen kon Vince helemaal niet eens. Zijn feestdagen waren al helemaal volgeboekt met een ingewikkeld schema aan regelingen rond Ellie. Hij had haar op Kerstavond en op Tweede Kerstdag en op Eerste Kerstdag was ze bij haar moeder. Dan was Ellie op oudejaarsavond weer bij Vince, en op nieuwjaarsdag ging ze weer terug naar haar moeder.
En zoals altijd zou Vince haar steeds halen en brengen, en er met de auto op uit moeten op de ergste verkeersdagen van het jaar. Melanie vond dat ze hem erin hadden geluisd, maar ze wist wel dat ze die mening voor zich moest houden als ze zelf ook nog onderdeel wilde uitmaken van zijn complexe kerstregeling. En dat wilde ze.
Melanie had Ellie na diens bezoek aan Personalshopper nog twee keer gezien, en ze konden het met elke ontmoeting beter met elkaar vinden. Het meisje kletste veel en ze was heel vriendelijk en uitgesproken op een manier zoals alleen kinderen dat kunnen zijn. Ze was in elk geval heel wat relaxter gezelschap dan bijna alle andere mensen waar Melanie mee om ging. Wat Ellie betrof was Melanie papa's vriendin; en nu papa niet meer bij Ellie woonde had hij een vriendin nodig, omdat hij anders alleen zou zijn als Ellie er niet was.
Ze beschuldigde Vince er eerst nog van dat hij haar deze redenering op slinkse wijze had ingefluisterd, maar uiteindelijk had Melanie begrepen dat Ellie dat helemaal uit zichzelf had bedacht. Zo eenvoudig lagen de zaken.
Aanvankelijk had Melanie zich afgevraagd of Eve het soms verkeerd aanpakte met Ians dochters. Want met Ellie leek alles zo moeiteloos te gaan. Hoe kon Hannah dan zoveel lastiger zijn? Maar Vince zag beter hoe het zat. Ellie voelde zich door Melanie niet bedreigd. Melanie was papa's vriendin, en dus was ze ook Ellies vriendin. Ellie vond het prima dat Melanie Vince gezelschap hield als Ellie zelf elders bezigheden had. Meestal dus. Want Ellie had een druk leventje; ze moest voor haar moeder zorgen en dat was dan nog naast school en ballet en muziekles en toneel.
Voor Hannah en, zij het in mindere mate, voor Sophie, lag het anders. Hun vader had hen toch? Waar had hij Eve dan voor nodig?
Als je het zo bekeek, begreep Melanie wel wat Eve's probleem was.
Melanies vader had direct gereageerd. Misschien niet zo enthousiast als ze had gewild, maar zo enthousiast als ze redelijkerwijs had mogen verwachten. Zijn uitnodiging kwam met het nodige gesputter. Wat jammer dat je niet een week eerder kon komen voor Thanksgiving, aangezien je er al zoveel jaar niet bij bent geweest. Je moeder vindt het wel vreemd dat je niet thuis logeert. Ze zegt dat het geen enkel probleem is om jouw oude kamer en een van de logeerkamers in orde te maken. Ze moest je bed toch afhalen, want daar heeft de oudste van Peter in geslapen, met Thanksgiving.
Hoe iemand in staat was zoveel afkeuring in een enkele alinea te stoppen, bleef Melanie verbazen. Al die valse speldenprikjes. Haar handen jeukten om iets vals terug te schrijven en om eens flink ruzie te schoppen via haar toetsenbord. Tientallen mogelijke reacties om olie op het vuur te gooien, zoals ze al duizend keer eerder had gedaan, voor ze minder resoluut op haar tong had gebeten.
In plaats daarvan had ze besloten om dat alles maar te negeren. Ze kon kiezen: of dat, of ze had al ruzie voor ze zelfs nog maar voet op Amerikaanse bodem had gezet. En Melanie was vastbesloten om te bewijzen dat ze er tegenwoordig boven stond.
De geur van Boston verraste haar altijd weer. Zilt, scherp, een mengeling van zout en de vangst van de dag, door elkaar geroerd door een kille wind vanaf de Atlantische Oceaan. De geur deed je er voortdurend aan herinneren dat de stad haar bestaan aan de zee te danken had. Waarom dat haar zo verbaasde, wist Melanie niet. Ze was hier opgegroeid; en haar familie was maar een keer was verhuisd, van de Back Bay naar Cambridge toen ze al dik in de puberteit was, en het bedrijf van haar vader, dat elektronica importeerde uit Shanghai, explosief was gegroeid.
‘Ik had geen idee,’ zei Vince toen hij in de auto ging zitten die ze hadden gehuurd. Hij zag er een stuk beter uit na een nachtje slapen, in zijn pas gestoomde jasje en zijn netste spijkerbroek. Hij droeg voor de gelegenheid zelfs een paar echte schoenen. Melanie had hem nog maar een keer eerder zo keurig gezien… Het was misschien geen goed voorteken, dus die herinnering zette ze maar van zich af.
‘Waar had je geen idee van?’ vroeg ze, niet bereid om haar dag te laten verzieken door sombere gedachten.
‘Dat Boston een havenstad is. Het zal wel heel dom klinken, maar ik wist het gewoon niet. Als je het hebt over Boston, dan denk je aan bomen, bladeren… Dat typische plaatje van New England in de herfst, weet je wel.’ Hij haalde zijn schouders op.
Melanie keek hem lachend aan. ‘Die bomen kan ik nog wel voor je regelen. Maar begin december is net iets te laat voor de bladeren. Die zijn normaal half november al allemaal weg. Maar ja, het weer is zo in de war dat er misschien nog een paar voor je hangen.’
Hij gaf haar zachtjes een stomp tegen haar arm en leunde achterover in zijn stoel om het uitzicht in zich op te nemen. Hoe was het mogelijk dat hij zich hier meteen zo thuis voelde? vroeg Melanie zich af, en ze zette de twijfels die haar hadden geplaagd sinds ze hier aan begonnen was van zich af. Waar Vince ook terecht kwam – er was eigenlijk maar een noemenswaardige uitzondering – hij strekte er zijn benen uit en liet alles rustig over zich heen komen.
Wat een zegen, dacht Melanie terwijl ze zich op het verkeer in de volle straten van West End probeerde te concentreren, op weg naar Longfellow Bridge.
Dit was goed, zo, dit kon wel wat worden. Vince was een prima vent, met een geweldig kind, en ze vond het heerlijk om bij hem te zijn. Schrap dat maar weer, ze vond het heerlijk om nu hier te zijn met hem. En ze had nooit gedacht dat ze zoiets ooit zou zeggen. Ze vond het leuk om de stad die ze haar hele leven al kende en die ze niet snel genoeg had kunnen ontvluchten weer te zien, maar dan door zijn ogen. Ze vroeg zich daardoor af of het heel misschien mogelijk was om opnieuw van die stad te gaan houden. En, in het verlengde daarvan, ook weer van haar familie.
Ze zouden Vince toch wel leuk vinden? Dat kon toch niet anders? En misschien dat ze dan dankzij hem haar ook wel weer leuk zouden gaan vinden?