18

JONAS

HET WOESTLAND

Diezelfde havik was er weer, neergestreken in een boom. Ze hield Jonas het grootste deel van de dag in het oog. Misschien was hij paranoïde, want hij geloofde helemaal niet in legenden... maar toch.

      Als ze een Hoeder was, hoopte Jonas dat ze het plan dat hij zijn rebellen zojuist had voorgelegd goedkeurde, waarbij hij uitlegde hoe ze koning Gaius en prins Magnus tijdens de bruiloft van de prinses zouden vermoorden.

      ‘Begrijp ik het goed?’ Lysandra was de eerste die iets zei toen hij was uitgesproken. ‘Je valt de Bloedweg niet aan, zoals ik heb voorgesteld, maar je denkt dat je tijdens de bruiloft zomaar de Tempel van Cleiona kunt binnenstormen om zowel de koning als de prins ter plekke te vermoorden?’

      ‘Dat zei ik toch?’

      ‘Ik dacht dat ik het misschien verkeerd had gehoord.’

      ‘Heb je problemen met mijn plan?’

      ‘Grote problemen zelfs.’ Het meisje keek verbijsterd, alsof hij haar volledig van haar stuk had gebracht. Ze stond naast Brion, die hem met een geamuseerde blik aankeek.

      ‘Zijn er nog meer mensen die er problemen mee hebben?’ Jonas draaide een rondje om de rest van de groep vragend aan te kijken. De rebellen fluisterden zacht met elkaar en keken hem met verschillende gezichtsuitdrukkingen aan – van geïnteresseerd tot behoedzaam tot bewonderend. ‘Of is Lysandra de enige die altijd tegen me in gaat, welke beslissing ik ook neem?’

      ‘We zijn al een keer bijna door de koning afgeslacht. Wil je dat hij daar nog een keer de kans voor krijgt?’ vroeg een jongen, Ivan genaamd. Aanvankelijk had Jonas de jongen leiderscapaciteiten toegedicht, maar Ivan nam zelden een bevel aan zonder tegen te spreken of te klagen. Alles was een strijd met hem. En de moed die uit zijn grootte en spieren sprak, leek niet veel verder te gaan dan het oppervlak.

      Ivan had geen ongelijk, maar hij had ook geen gelijk. Geen van de rebellen was omgekomen op die avond dat de Limerische soldaten hun kamp overvielen, wat zowel een wonder als een opluchting was. Het plan om zich te verspreiden en zich op hun tweede locatie te hergroeperen had gewerkt. Jonas zag dat als een teken dat ze voorbestemd waren om nog even in leven te blijven en door te vechten.

      ‘Dit gaat lukken,’ zei Jonas met verheven stem, zodat alle vijftig rebellen die zich om hem heen hadden verzameld hem konden horen. ‘Gaius zal vallen.’

      ‘Laat het hem zien,’ zei Lysandra.

      Jonas fronste. ‘Wat?’

      Brion kwam naar voren. In zijn hand had hij een stuk perkament, dat hij uitrolde en omhooghield zodat Jonas het kon zien.

      Op het perkament stond een schets van een donkerharige jongen en een aankondiging.

 

JONAS AGALLON

GEZOCHT VOOR ONTVOERING EN MOORD

LEIDER VAN DE PAELSIAANSE REBELLEN

DIE IN OPSTAND ZIJN GEKOMEN TEGEN DE RECHTMATIGE HEERSCHAPPIJ VAN DE NOBELE KONING GAIUS OVER HEEL MYTICA

10.000 CENTIMOS BELONING

DOOD OF LEVEND

Zijn mond werd gortdroog. Hij gaf het perkament achteloos terug. ‘Het lijkt niet eens op mij.’

      Lysandra maakte een grommend geluid van afkeer. ‘Snap je niet wat dit voor ons betekent? Je bent berucht.’

      ‘Dit betekent niets. Het maakt nergens een eind aan. Bovendien mag ik dan schuldig zijn aan ontvoering, maar ik heb niemand vermoord.’ Nog niet in ieder geval.

      ‘Denk je dat leugens de koning zullen tegenhouden? Hij wil van je af, en hij heeft die hebzuchtige Auraniërs een beloning aangeboden om hem te helpen je te vinden.’

      ‘Voor tienduizend centimo’s zou ik zelf bijna in de verleiding komen om je aan te geven,’ zei Brion.

      Jonas snoof ongemakkelijk. ‘Voor tienduizend centimo’s kom ik bijna in de verleiding om mezélf aan te geven.’

      ‘Dit is niet grappig.’ Lysandra wierp beide jongens een vernietigende blik toe.

      Hij moest haar gelijk geven, het was niet grappig. Maar het verbaasde hem niet dat de koning dit deed. In feite was het een goed teken dat de koning de rebellen inmiddels als een serieuze bedreiging beschouwde. Als Jonas het gezicht – alhoewel slecht nagetekend – van de rebellenbeweging moest zijn, dan zou hij die positie met trots bekleden.

      ‘Ik dacht dat je juist wilde dat ik zoiets deed, Lys,’ zei Jonas, in een poging de boosheid die hij op haar gezicht zag verschijnen te laten verdwijnen. ‘Al sinds je je bij ons hebt aangesloten, wil je dat we de werkkampen langs de weg aanvallen.’

      ‘En ik heb met eigen ogen gezien hoe onvoorbereid we op zo’n grote aanval zijn. Ik weet nu dat we niet als een kip zonder kop de aanval kunnen inzetten, niet met zo weinig mensen. Zonder een goed plan worden we afgeslacht. En daarom ben ik zo’n plan aan het smeden. Ik ben aan het uitzoeken welk gedeelte van de weg het zwakst is, waar we zo veel mogelijk schade kunnen aanrichten.’

      ‘Je wilt toch niet zeggen dat je het uitschakelen van de koning een slecht plan vindt? Als hij dood is, zullen de werkzaamheden aan de weg vanzelf stoppen. Mee eens?’

      Ze keek hem stuurs aan. ‘Daar moet ik je gelijk in geven.’

      ‘Dan is er geen probleem.’

      ‘Dat zie je verkeerd. Dat is er wel. Hij moet dood, dat ben ik met je eens. Maar dit wordt je eerste echte actie als rebel, als je het vernielen van muurschilderingen van zijn gezicht niet meetelt. Jij denkt dat je nu opeens een meestermoordenaar bent, die een zwaarbewaakte tempel in kan glippen en dicht genoeg bij de koning kan komen om zowel hem als de prins de keel door te snijden zonder dat iemand je tegenhoudt. Zelfs nu er in heel Auranos een pamflet is verspreid met een beloning voor je aanhouding?’

      ‘Bezorgd om mijn veiligheid?’ Hij dwong zichzelf tot een grijns die verre van echt was. ‘Wat lief van je.’

      ‘Ik weet waarom je dit doet.’ Lysandra verhief haar stem zodat iedereen haar kon horen. ‘Onze leider wil dat we allemaal een zwaarbewaakt huwelijksfeest verstoren zodat hij zijn geliefde belaagde jonkvrouwe kan redden.’

      ‘Dat is niet waar.’ De woorden kwamen sissend tussen Jonas’ opeengeklemde kiezen door. ‘Ik doe dit om Paelsia te bevrijden van de tirannie van de Bloedkoning. Om ons volk te bevrijden. Ik dacht dat jij dat ook wilde, net als wij allemaal, maar nu probeer je me op allerlei manieren te dwarsbomen?’

      ‘Ik ontken niet dat de koning te zien sterven en zo voor zijn wandaden te zien boeten voor mij het grootste geschenk op aarde zou zijn. Zijn dood zou het antwoord zijn op elk probleem dat we hebben.’

      ‘Wat bedoel je dan wel?’

      ‘Ik bedoel dat ik denk dat je zult falen,’ zei ze botweg. ‘Dat je jezelf en ons schromelijk overschat. En dat je dat zelf niet inziet omdat je verblind bent door gouden haren en blauwgroene ogen.’

      Jonas had niemand verteld over de kus die hij in de grot met de prinses had gewisseld – zelfs Brion niet. Hij wist nog steeds niet zeker wat die kus had betekend. Misschien wel niets. Het enige wat hij wist, was dat Cleo dat soldatenkamp in te laten lopen een van de moeilijkste dingen was die hij ooit had moeten doen.

      De andere rebellen mompelden wat onderling. Jonas kon niet horen wat ze zeiden, maar het klonk niet in zijn voordeel. Lysandra was als de snede van een zwaard dat deze rebellen aan flarden sneed terwijl ze juist een eenheid moesten vormen.

      ‘Genoeg gekibbeld, jullie tweeën,’ gromde Brion. ‘Daar hebben we niets aan, zoals gewoonlijk.’ Hij rolde het beloningspamflet op en gooide het in het kampvuur.

      ‘Dit heeft niets met de prinses te maken,’ snauwde Jonas, maar hij wist dat het niet helemaal waar was. Het was tenslotte Cleo’s idee geweest – en hij vond het nog steeds een verdomd goed plan. ‘En ik stort me er niet blindelings in. Nerissa’s informatie was heel nuttig. Ze heeft van ten minste twee wachtposten van de koning gehoord dat het grootste deel van de beveiliging op de bruiloft buiten zal staan om de menigte in bedwang te houden. Binnen zullen er gasten, tempeldienaren en de priester zijn. En hooguit een handvol bewakers. Ik kan ons daar binnen krijgen om te doen wat gedaan moet worden.’

      Lysandra sloeg strijdlustig haar armen over elkaar. ‘En hoe is Nerissa aan die informatie gekomen? O, wacht, laat me raden. Heeft ze de wachtposten verleid? Kan dat meisje ook nog iets anders?’

      De kunst van verleiding was Nerissa’s specialiteit. En nu ze nooit meer een voet in Haviksbrauw kon zetten, na Jonas met Cleo’s ontvoering te hebben geholpen, was ze erop gebrand om haar nut voor de rebellen te bewijzen. Ze had haar verleidingskunsten zelfs op Jonas uitgeprobeerd. Hoewel hij haar had afgewezen, had hij haar bekwaamheden op dat gebied met alle plezier elders ingezet.

      ‘Brion,’ zei Jonas binnensmonds. ‘Een beetje hulp graag?’

      ‘Nerissa heeft mij niet verleid,’ zei Brion. ‘Nog niet in ieder geval. Ik kom vast wel een keer aan de beurt. Volgens mij heeft ze een lijstje.’

      ‘Bríon.’

      Zijn vriend slaakte een lange zucht. ‘Jonas, luister, ik weet dat je dit wilt doen. Dat je na zo’n lange tijd van niets doen staat te popelen om elke gelegenheid aan te grijpen. Maar... ik weet het niet. Ik denk dat Lys deze keer gelijk heeft. Het is op dit moment te gevaarlijk. Dat moet je zelf toch ook inzien.’

      Jonas staarde zijn vriend aan alsof hij hem voor het eerst zag. ‘Natuurlijk is het gevaarlijk. Maar als het lukt, dan betekent het alles.’

      ‘En zo niet... dan betekent het niets. En dan ben jij dood.’

      ‘Je kiest haar kant.’

      Het geduld verdween uit Brions ogen. ‘Het heeft niets te maken met een kant kiezen. Het is een poging om de situatie helder te zien.’

      ‘Jij was altijd de eerste die zich in een gevecht stortte. Wat is er gebeurd?’ Zijn woede en frustratie waren opgelaaid, en zijn tact verdween. ‘O, wacht. Ik weet al wat er is gebeurd. Lysandra.’

      Alle overgebleven vriendelijkheid verdween uit Brions gezicht. ‘Dat is een slag onder de gordel.’

      ‘Je denkt niet meer met je hoofd zodra zij in beeld komt. Het spijt me dat ik dit moet zeggen, maar haar kant kiezen zal er niet voor zorgen dat ze verliefd op je wordt. Dus hou op met haar als een verdwaald hondje achterna te lopen.’

      Hij wilde zijn vriend net recht aankijken toen Brions vuist hem vol in het gezicht raakte. Jonas wankelde naar achteren.

      ‘Als ik je mening wil,’ snauwde Brion, ‘dan sla ik die er wel uit.’

      Jonas veegde met zijn hand onder zijn neus langs. ‘Sla me nog een keer en we hebben een groot probleem.’

      Deze keer gaf Brion Jonas zo’n harde duw dat hij met zijn rug tegen een boomstam klapte.

      De rebellen lieten nu luidkeels van zich horen.

      ‘Vooruit, Jonas! Dat laat je toch niet op je zitten?’

      ‘Sla hem neer, Brion!’

      ‘Sla hem op zijn smoel! We willen meer bloed zien!’

      Paelsianen waren altijd dol op een goed gevecht.

      ‘Hou hiermee op,’ gromde Jonas toen Brion op hem afkwam, met zijn vuisten gebald naast zijn lichaam.

      ‘Want anders?’

      ‘Dan zórg ik ervoor dat je ophoudt.’

      Brion stond erom bekend dat hij wel van een knokpartijtje hield, maar hij had nog nooit met Jonas gevochten. Ondanks de waarschuwing ging Brion weer in de aanval, maar nu was Jonas voorbereid. Hij stompte Brion in zijn maag en sloeg hem vervolgens op zijn kaak, zodat zijn vriend achterover tegen de grond sloeg. Lysandra rende naar hem toe terwijl ze Jonas woedend aankeek.

      ‘Dit verandert niets aan het feit dat ik vind dat zij gelijk heeft en jij niet,’ wist Brion kreunend uit te brengen. ‘Ga maar achter de koning aan op die bruiloft, maar op je eigen verantwoordelijkheid.’

      Jonas wendde zich tot de andere rebellen, plotseling woedend omdat zijn beste vriend, die hij soms meer als een broer beschouwde, weigerde hem te steunen. ‘Jullie weten wat mijn plan is. Over vier dagen zal ik bij de koninklijke bruiloft zijn. Ik zal koning Gaius persoonlijk vermoorden. Vrijwilligers die zich bij me willen aansluiten, zijn van harte welkom. Hierna zullen we niet langer op beloningspamfletten staan, maar als helden worden bejubeld. Denk erover na.’

      Daarna draaide hij hun de rug toe en liep de duisternis van het bos in om zijn hoofd weer helder te krijgen.