Kippen
HET WAS een afschuwelijke maaltijd. Papa en mama zeiden niets tegen elkaar. Rose had geen plezier in de mooie, nieuwe keuken. Het gezellige gerammel van borden en bestek kon de stilte niet verdrijven. Papa at snel en ging weg om hout te hakken. Mama zuchtte toen hij de deur uit was.
„Zo," zei mama, nadat ze de borden gewassen en afgedroogd hadden. „Het wordt tijd dat we het kippenhok eens schoonmaken. Er zijn twee kippen broeds geworden en ik denk dat een van die twee ergens een nest heeft verstopt. Misschien kan jij het voor me opzoeken."
Rose riep Fido om mee te helpen. Ze keek eerst tussen de struiken bij het hok. Toen Rose op haar handen en knieën ging zitten om eronder te kijken, dacht Fido dat het een spelletje was. Hij snuffelde met een grappig snoetje aan de andere kant van de struiken rond.
Het was heerlijk om buiten te zijn. In huis was het haardvuur voor het laatst uitgegaan. Nu hoefden ze geen as meer weg te halen of in de kledderige modder en sneeuw van de winter hout te rapen. De deuren en ramen stonden wijd open in de lentelucht. De muren van boomstammen vormden niet langer een beschutting, maar een gevangenis die iedere ochtend al vroeg openging.
In het voorjaar was het heiig in het Ozarkgebergte. De geraamten van de bomen tooiden zich met bladeren. De bruine hellingen verdwenen onder een groen dek. De witte eiken kregen een weelderig bladerdak. De bladeren van de zwarte eik glinsterden in de ochtendzon. Aan de noteboom zaten al kleine nootjes.
De grond was eindelijk gaan drogen. Het zand op het pad naar de bron was fluwelig koel aan Rose' blote voeten. De keien lagen warm in de zon.
Papa had een kleine weide omheind, waar de paarden en muilezels nu graasden. De dwergkwartels waren aan het broeden. De eekhoorns en konijnen hadden al jonkies.
Rose kon het nest van de kip niet vinden.
„Nou, dan zal ze een dezer dagen wel met haar jongen op komen dagen," zei mama. „Ze is verschrikkelijk pienter. Ze is nog nooit één kuiken kwijtgeraakt. En Fido is zo'n brave hond. Die kijkt ook wel naar haar uit."
Daarna maakten ze het kippenhok schoon. Ze veegden al het vuile strooisel van de vloer. Ze haalden het oude stro uit de nestkistjes, die aan de muur van het kippenhok hingen. Mama haalde de stokken eruit. Om de luizen en mijten dood te maken, smeerde ze petroleum op de stokken en in de spleten van de wanden van het kippenhok.
Toen spreidden ze een dekentje van nieuwe bladeren uit, vermengd met houtspaanders en zaagsel. Mama deed in alle nestkistjes vers stro. Ze liet Rose zien dat je erop moest letten dat ieder nest in het midden een knus holletje had.
„Het moet zo diep zijn dat de eieren niet naar de kant rollen en koud worden," legde mama uit. „Maar niet zo diep dat een onhandige kip op de eieren trapt en ze breekt."
Daarna haalde ze uit het huis twee witte, porseleinen deurknoppen, die ze in een van de hutkoffers had bewaard. Ze legde er in ieder nest een neer. De kippen zouden denken dat het eieren waren en hun eieren erbij leggen en ze niet in het bos verstoppen.
Terwijl ze hun portie maïs uitstrooide, keek mama naar de kippen. „Die oude haan heeft het wel ongeveer gehad," zei ze. „Ik zal een jonge moeten vinden. Misschien kan ik wel wat kuikens ruilen met mevrouw Stubbins. Zij heeft van die mooie leghorns."
Rose vond hanen, met hun glimmende, bonte veren, wel mooi. Maar aan kippen was niet veel te zien en ze waren niet slim ook. Je kon er niet mee spelen en je kon ze geen kunstjes leren.
„Mama, waarom houdt u zo van kippen?" vroeg Rose. „Ze hebben zoveel zorg nodig."
„Een kip is een wonder van de natuur," zei mama. „En de redding van iedere boerderij. Een kip vraagt heel weinig: 's nachts een droge, veilige plaats om te slapen en overdag zon, frisse lucht, water, wat voer en een plek waar ze kunnen krabben en naar wormen, torren en sprinkhanen zoeken.
Van haar kant gezien, is ze een voedselfabriekje. Ze geeft ons bijna twee jaar eieren. Ze geeft ons jonge hennetjes, die je voor het zondagsmaal kunt braden. En wanneer ze oud en moe is, kun je er nog heerlijke kippesoep met noedels van maken."
„Reken maar uit: een goede kip legt iedere dag een ei. Ik heb 74 twintig kippen. Als die iedere dag een dozijn eieren leggen en meneer Reynolds betaalt negen cent per dozijn, hoeveel is dat dan na een week?"
Rose was beter in lezen en schrijven dan in rekenen. Ze moest even nadenken voor ze antwoordde: „Tweeënzestig cent?"
„Drieënzestig cent," verbeterde mama. „Hoeveel denk je dat dat na een maand is?"
Dat vraagstuk was te ingewikkeld. „Meer dan tweeënhalve dollar," zei mama. Rose keek haar verbaasd aan.
„En in een jaar," zei mama, terwijl ze Rose liet zien hoe ze dat getal weer moest vermenigvuldigen, „wordt dat bijna dertig dollar."
Rose dacht even na. Toen riep ze uit: „Mama, dat is meer dan het fornuis kost!"
Er flakkerde een boze schaduw in mama's blauwe ogen. Toen veegde ze de getallen uit, die ze in het stof had geschreven.
„Ja, dat is zo," zei ze. „Maar met kippen weet je het nooit. Ze worden ziek. En herinner je je nog dat een uil er vorige winter met mijn beste legkip vandoor is gegaan? Er zijn haviken die zitten te wachten of ze niet een jonge hennetje kunnen verschalken, en slangen die de eieren stelen. En bovendien zijn er een heleboel andere dingen die we moeten betalen.
Nou ja, daar wil ik nu niet aan denken. Laten we maar weer eens in de tuin aan de slag gaan. We moeten zorgen dat er een hek omheen komt, als we de kippen eruit willen houden."
Terwijl ze aan het werk waren, kwamen papa en Abe naar het huis. Ze klommen op de wagen, die nog altijd bij de veranda stond. Rose probeerde niet te kijken, maar ze kon het niet laten. Papa en Abe lieten het gietijzeren fornuis uit de wagen glijden. Toen sleepten ze het over de veranda de keuken in.
Daarna was er niets meer te zien. Maar Rose hoorde het geluid van rammelend metaal en hamerslagen. Na een tijdje kwam de ronde schoorsteenpijp door het gat in het dak dat papa had gemaakt en met blik had afgezet. Rose wierp steelse blikken op mama, maar ze keek niet een keer naar het huis. Ze bleef gewoon doorwerken, tilde de planken op en paste ze aan elkaar.
Toen het etenstijd werd, maakte mama het blikken fornuis buiten aan. Onder het eten was het bijna even stil als het die middag was geweest. Alleen stond het glimmende, nieuwe fornuis nu in een hoek van de keuken. Rose durfde de zware ijzeren deurtjes niet open te doen of de vier deksels op de bovenkant op te lichten.
Toen ze mama met de afwas had geholpen, ging Rose in de dichter wordende schemering naar de stal om naar papa te kijken, die daar met zijn werk van die avond bezig was. Hij strooide vers stro in de boxen.
„Hoe is het vanavond met mijn kleine prairieroos?" vroeg papa. „Wat vind je van dat nieuwe fornuis?"
Rose' gezicht werd er warm van. Ze hakkelde wat en wist niet wat ze zeggen moest.
„Laat maar," zei papa, terwijl hij de hooivork neerzette. „Ik heb je vast erg laten schrikken, toen ik zo tekeerging. Was je bang?"
„Een beetje wel," zei Rose. „Dat hebt u nog nooit eerder gedaan."
„Nee," zei papa en zijn ogen twinkelden. „Ik hoop dat het nooit weer gebeurt. Je moeder heeft nu eenmaal een sterke wil. Dat heeft ze altijd al gehad. Eigenlijk heb ik dat vanaf het begin leuk aan haar gevonden. Ze heeft pit."
Papa keek Rose met lachende ogen aan. „Als je een geheim kunt bewaren, zal ik je vertellen hoe opa mama vroeger noemde."
„Wat!" riep Rose giechelend.
„Sssst!" zei papa. „Het moet wel een geheimpje blijven."
„Ja," fluisterde Rose hard.
„Een geheimpje tussen ons tweeën?" vroeg hij.
„Ja!" piepte Rose bijna.
„Dwarskont," zei papa.
„Wat?"
„Dwarskont," zei papa weer. „Toen je moeder klein was, kon ze goed koppig zijn en dan plaagde opa haar en noemde haar dwarskont."
Rose giechelde. Ze kon zich niet voorstellen dat iemand zoiets tegen mama zou zeggen. Maar ze vond het wel een beetje bij mama passen. Rose vond het een goede naam.
„Mooi," zei papa met een knipoog. „Nu praten we er niet meer over."
„Maar mogen we het fornuis houden?" vroeg Rose.
„Dat ligt aan je moeder," zei papa. „We moeten maar afwachten.
Rose liep weer terug naar het huis. Net toen ze de keuken binnen wilde gaan, hoorde ze het metalige rinkelen van een fornuisdeurtje dat dichtging. Toen ze binnenkwam, streek mama haar schort glad en keek rond alsof ze iets verloren had.
Ze griste de bezem van zijn plaats in de hoek. „Hier, Rose," zei ze. „Veeg jij de keuken eens aan. En daarna is het tijd voor je les."
Bij iedere haal met de bezem werd Rose' hart lichter. Ze voelde zich groot, nu ze een geheimpje met papa had. Ze begreep dat het allemaal weer goed zou komen.