Palingfeest

Mijn vijfenzestigste verjaardag in Veenhuizen werd een schrans-partij, die in de annalen van Norgerhaven werd geboekstaafd als hét evenement van 2002. Gabbers hadden mijn cel versierd met slingers en met confetti gevulde ballonnen. In de recreatieruimte van de afdeling was een tafel gedekt met kranten voor het ‘Gerookte Paling Vreetfestijn’, waarvoor tien geselecteerde criminelen waren uitgenodigd. Ze hadden zich uitgedost met punthoedjes, toeters, er was frisdrank, maltbier met 0,01% alcohol en een emmertje zelfgemaakte ‘limonade’. Het tuig had honger. “Waar blijft die paling nou?”

“Stilte! De feestcommissie heeft geld bijeengebracht om tien van de grootste schurken aanwezig te doen zijn om…” Protest, een paar bedreigingen. “…de commissie heeft dus poen bij elkaar gesprokkeld, om jullie getuige te laten zijn van een gargantueske zwelgpartij die de normale burger zich niet iedere maand kan permitteren. Vooral voor de grappenmakers onder ons, die altijd zo smakelijk lachen om de kostelijke practical jokes, die ze straffeloos met mij denken te kunnen uithalen, zal nu gedemonstreerd worden hoe iemand een heel pond paling helemaal in zijn eentje opvreet.” Even was het stil, toen brak de hel los.

“Vuile oplichter!”

“Kolerelijer!”

“Modderfokkerü”

Om het gajes tot bedaren te brengen, kreeg elk van hen een pond verpakte paling toegeworpen. Pils, joint.

De visboer had kwaliteit geleverd, commentaar kwam los: “Heel goed, ouwe jongen, krijgen we ook een toetje?” Harry W. (50), 120 kilo zwaar, vroeg waar de patat met mayonaise bleef. Willem D. (35), had er eigenlijk gekookte aardappels bij willen hebben. Willem kende Norgerhaven nog van vroeger, toen er minder controle was, drank bij de vleet, wietplanten en seks op de vensterbank. Hij zat ook deze keer onschuldig vast, na de jeugdgevangenis, waar hij terechtkwam nadat iemand tijdens een feestje per ongeluk de kroegbaas had gestoken. Willem liep zijn schoonvader een paar jaar later tot drie keer toe in het mes waarmee hij in zijn stamkroeg net een appeltje stond te schillen. Schoonvader dood.

Er werd gelachen en gesmikkeld, ze glommen van tevredenheid, vet droop van die varkenskoppen, anekdotes kwamen los. Frans van l D. (68), rukte volgens zeggen nog iedere dag, kampioen der moppentappers, lokte de ene mop na de andere uit. Van de vier bewakers geen spoor: die keken tactvol tv met het volume voluit, om ons lawaai te overstemmen.

Ook ‘Ouwe Frans’ kende Norgerhaven van weleer, toen er alleen langgestraften zaten, niet zoveel van die Rubberen Rakkers, en al helemaal geen tasjesrovers en kinderkutjespsychopaten. Frans was na vier jaar bajes nog maar net een jaartje vrij, toen hij met zijn Peruaanse vriendin op Schiphol met twintig kilo werd aangehouden, er ingeluisd door een Colombiaanse zakenrelatie, die de drugs in zijn koffertje had verstopt. Dat geloofde de rechter niet. Vijfjaar. Fransje zou drie maanden vóór mij op vrije voeten komen en voor de poort met twee vliegtickets op mij wachten, dan vlogen we naar Peru, waar hij vierhonderd hectare papaverland bezat, we kwamen precies op tijd om te oogsten. Het is er niet van gekomen. Frans zit in nu in Medellin met tien jaar vliegverbod. Ouwe Frans, proost, lechajiem, op je gezondheid, ouwe rukker! Als je dat overleeft, ben je 78, sta ik je op Schiphol op te wachten met twee vrij-kaartjes voor het Prinsengrachtfestival.

De paling was op, de stemming zat erin, er werd geblowd, de ‘limonade’ begon te werken en even was daar die zalige vrede in het gemoed, de buitenwereld een onwerkelijke aanwezigheid.

Bommeltje, die ons na acht jaar detentie ging verlaten, eindelijk naar een halfopen kamp, telde de uren. Gabbers als hij maken het leven in een bajes dragelijk. Waar je ook bent, er moet altijd iemand zijn die je kunt vertrouwen, iemand met wie je schertsend met het mes op tafel kunt klaverjassen. Over Bommeltjes delict tastten velen in het duister. Het gerucht ging dat hij geldtransporten overviel, de opiumwet had overtreden, inferieure jenever gestookt, clandestien geslacht, zes temeiers had verkracht. Naast Bommel zat Ros (38), Mokumer pur sang, al zo lang gedetineerd dat hij tot de inventaris behoorde, sterk als een beer, spieren als kabeltrossen, altijd optimistisch, de goedheid zelve. Ook hij was ten onrechte veroordeeld, wegens financiële malversaties, gecombineerd met ongekend geweld. Het duo Bommel-Ros deed alles samen: koken, joggen, fitnessen, klaverjassen. Het koppel was tijdens het kaarten dan ook niet te verslaan. Onder het motto: ‘alles geoorloofd’ bela—zerden ze de kluit, communicerend door middel van het rollen van de biceps en het trillen van de triceps. Als Ros zijn linkerborst op en neer bewoog, maakte Rommeltje harten troef; waren ze desondanks aan de verliezende hand, verzonnen ze nieuwe regels aan de lopende band: verzaken, steken, seinen, in iemands kaarten kijken. Bij het behalen van de laatste slag, tien punten meer waard dan de andere, gold opeens het recht van de snelste, met als gevolg dat we bekvechtend onder tafel verder speelden. Willem D. was mijn maatje, wij waren het enige koppel dat het tegen dit suspecte tweetal durfde op te nemen, omdat ook wij de kluit besodemieterden.

De feeststemming naderde het hoogtepunt, de tafel leek een slagveld en een visafslag tegelijkertijd: palingvellen, koppen, graten, lege blikjes, toiletpapier als servet gebruikt. Fons L. (58) vertelde een smeuï’g verhaal uit zijn varenstijd als chef-kok. Fons stond bekend als ‘De Slachter van IJmuiden’, ten onrechte veroordeeld ondanks het feit dat de rechter bewezen achtte dat hij zijn Indonesische vriendin had omgebracht, in stukken gesneden en bij de sluizen van IJmuiden had gedumpt. Een justitiële blunder, hoewel de rafels van de vuilniszakken, waarin de stukken lijk waren verpakt matchten met de rol die bij hem thuis was aangetroffen. Wij geloofden hem, want Fonsje was een schattige beer, die nog geen vlieg kwaad zou doen. Een ontrouwe vriendin is natuurlijk wel wat anders!

Aan de feestdis waren de verbale remmen los: een kakofonische heksenketel, allemaal tegelijk en door elkaar. Ook Faber (26)—spontane doodklap met honkbalknuppel, acht jaar zonder tbs, blond, twee meter lang, rasechte Fries van vreemde smetten vrij, probeerde boven het geschreeuw uit te komen. De multiculturele maatschappij was de lelieblanke racist een doorn in het oog, niks tegen fatsoenlijke buitenlanders, maar Fabertje ergerde zich al zijn hele leven aan die bruine-zwarte-lichtgetinte huidskleurratten, de kamelenstront nog tussen de tenen, de Saddam-Talibanen, bolletjesslikkers, postkoloniale bavianen regelrecht uit de rimboe, genoeg van de zon dus naar uitkeringsland om hier de fietstas van je opoe te jatten, die flikkers, Ali-Baba-makrokanen, allemaal één pot nat, die cocosnotenklapperige couscouskoppen en Oost–Europese wodkapooiers, Balkanschooiers, die ook nog eens onze wijven voosden, wacht maar tot we Pimmetje Fortuyn hebben gekozen! Gestoord is een beleefd woord.

Het moppenreservoir was opgedroogd, het thema kut volgde, Viagra, swassantneuf en Bezoek Zonder Toezicht kwamen ter sprake. Ze kenden mijn verhaal daarover, maar niemand had het over mijn vriendin. Zo fatsoenlijk waren ze wel. Het feestje naderde zijn einde, er werd geëvalueerd. Bommel vond de paling te vet. Willem had die dooie vis voortaan liever gefileerd; Harry was wel tevreden, maar vond het zonde van het geld, had die poen liever cash in ‘t handje gehad. Ouwe Frans leverde geen commentaar, in de bak keek je een gegeven paard niet in de bek, hij was tien in ‘44 en had nog uit de vuilnisbak gevreten. “Één goede hongerwinter is nooit weg, daar kunde je je hele leven op teren.” Ros was een beetje misselijk: “Palinge benne lijkevreters, waar sijn die palinge gefange?”

“Bij de sluizen van IJmuiden, Ros.”

Het duurde even, toen lachte ook De Slachter van IJmuiden mee. Ter afsluiting was er ijs. Ook voor de vier Janitzaren, kerels die respect afdwongen, maar die van Allah geen gerookte paling mogen eten. Cornetto’s waren er ook, ijsjes voor de niet-genodigden: de Drentse heideschapenneukers, voor de Maghreb-sociopaten, Ottomaanse renegaten, Batavieren, Tukkers, Kaninefaten, primaten uit Rimboeland, zelfs voor bewakers, die steeds meer op mensen begonnen te lijken. Toen de rommel was opgeruimd, ging het ondankbare criminele tuig in optocht naar mijn cel en brachten de met confetti gevulde ballonnen tot ontploffing. Vijf kilo gerookte paling voor tien varkens, parels voor de zwijnen. Als mijn verjaardag op een woensdag was gevallen, hadden ze een bal gehakt voor hun porem gekregen.