8
Het eerste dat Brett gewaar werd toen hij bijkwam, was een
doordringende vislucht. Hij kokhalsde en merkte op dat moment dat
zijn mond dicht was geplakt was met stevig, bruin plakband. Hij kon
niets zien vanwege een stevig omgebonden blinddoek. Als hij zijn
hoofd bewoog, stootte het tegen een soort plank. Een barstende
hoofdpijn trok door zijn schedel. Hij probeerde zich te bewegen,
maar hij was stevig gekneveld. Doordat hij hevig transpireerde,
werd het nog benauwder in dit duistere hol. Brett dreigde even in
paniek te raken, maar maande zichzelf tot kalmte. Hij probeerde
meer lucht te krijgen, want nu had hij het gevoel dat hij zeker zou
stikken. Hij spitste zijn oren en hoorde het geluid van sterke
windvlagen, maar voelde geen luchtstroom. Opeens hoorde hij het
bekende geluid van een sleutel die in een autoslot werd gestoken.
Er ging een portier open en meteen kwam er een stroom verse lucht
naar binnen. Hij lag in een auto! Brett overwoog of hij geluid zou
maken, maar hij besloot vooralsnog een afwachtende houding aan te
nemen.
'Neem de steekwagen maar voor de grote kist,' hoorde hij Ramirez
zeggen. Brett herinnerde zich meteen weer de laffe trap van de
corrupte agent. Brett had bedacht dat hij in de kofferbak was
opgesloten, maar zijn ontvoerders bleken hem in een kist te hebben
gestopt waar tamelijk ruw mee omgesprongen werd. Het transport van
de kist bezorgde Brett een bang voorgevoel. Hij beeldde zich in dat
de kist van de rotsen zou worden gesmeten en dat hij ieder moment
te pletter kon vaIlen.
Met een hevige klap werd de kist enkele minuten later ergens
neergezet. Brett hoorde voetstappen naderen. 'Daar hebben we straks
ook geen last meer van,' klonk Ramirez' stem. 'Vergeet niet die
andere spuIlen overboord te-zetten. In die bruine doos zit al
zijn bewijsmateriaal.'
De voetstappen verwijderden zich weer. Brett realiseerde zich
onmiddellijk waar hij zich bevond. Hij voelde zich koken van
machteloze woede. Die Ramirez had zelfs al het autopsiemateriaal
weggehaald uit de kluis van het hotel. Hoe had hij dat zo snel voor
elkaar gekregen?
Brett dacht koortsachtig na, hij moest in actie komen. Door het
plakband over zijn mond nat te maken met speeksel, liet de lijm
millimeter voor millimeter los. Hij maakte rollende bewegingen met
zijn lippen en tong en wist zijn mond vrij te krijgen. De
oplosmiddelen van de lijm hadden een bittere smaak, maar hij had
het zo een stuk minder benauwd.
Hij voelde aan de plotselinge trillingen dat de motor werd gestart,
langzaam kwam het schip in beweging. Dit was zijn laatste kans. Hij
schreeuwde uit alle macht. 'Help!' De motor bleef brommen, maar
snelle voeten renden een trapje af. Iemand rukte aan het deksel van
de kist en hij voelde een sterke stroom van frisse lucht. Meteen
daarop kreeg hij een harde tik tegen zijn slaap. Brett verloor
opnieuw het bewustzijn.
Skip klom naar de achtersteven en kroop in de donkere stuurhut.
'En? Is hij nu stil?’ vroeg Corbin. Ze voeren het haventje uit. Op
de aangemeerde boten was niemand wakker geworden door de schreeuw
van Murphy.
Skip knikte stom, hij was uit z'n humeur. Ramirez en Corbin lieten
hem weer het vuile werk opknappen. Eerst dat bloedbad met die
Farris en nu die Murphy weer. Hij had liever gezien dat Ramirez die
dokter gewoon de kogel had gegeven, maar volgens Ramirez was dit de
veiligste oplossing.
'Jullie gaan toch een flink eind buitengaats vannacht? Geen haan
die er naar kraait.'
Toen de storm opstak, had Corbin opnieuw radiocontact gezocht en
een ander tijdstip bepaald. Voor de veiligheid was ook de positie
gewijzigd. Er stond nog een stevige deining na de
storm, terwijl de Sportsfisher I onverlicht tussen de boeien
doortufte en het ruime sop koos. In de stuurhut lichtten de
instrumenten op. Ze waren al snel een eind op zee en naderden
langzaam maar zeker de gewenste positie.
'Laten we hem nu maar lozen,' stelde Skip opeens voor. 'Dan zijn we
van hem af.'
Corbin keek naar de instrumenten en schudde het hoofd. 'AIs we nu
vaart minderen of uit de koers raken, zijn we er niet op tijd.' Hij
was nerveus. Sinds de dood van Farris hing er iets in de lucht. Het
beviel hem allerminst dat Ramirez niet met die nieuwsgierige
indringer had afgerekend. De politieman had het geld overhandigd en
tegelijk dit akelige vrachtje aan boord laten brengen. Corbin zag
nog Ramirez' gemene lachje voor zich, toen hij zei: 'Hij is jullie
probleem, per slot van rekening.' Ramirez had al die jaren
natuurlijk meer geld achtergehouden dan hem toekwam. Maar hoeveel?
Corbin vertrouwde het niet. Misschien moest hij ergens anders een
nieuwe lijn opzetten of gewoon stoppen met werken. Geld
genoeg.
'Skip, jongen,' zei hij ongewoon hartelijk. 'Zou jij de boten niet
van me willen overnemen?'
Skip reageerde er niet op. AIs hij al een boot kocht, zou het zeker
niet een van de Sports fishers zijn. Het waren schitterende
schepen, maar ze hadden voor hem een te beladen verleden. Nee, hij
droomde van een echte klipper waarmee hij lange reizen zou maken
met steeds wisselende bemanningen. Hij wilde het liefst onder een
toeristische dekmantel blijven werken, dat was ook het leukste van
zijn werk voor Corbin geweest.
Corbin haalde zijn schouders op en keek naar het radarscherm. Op de
juiste positie tekende zich een stip af. Alles ging goed, ze
naderden het andere schip.
Skip rende naar boven en bracht de seinlamp in positie. Er hing nog
steeds een laag wolkendek. Hij vroeg zich af of de andere boot het
signaal zou zien. la, daar was het antwoord al. In de verte zag hij
een lichtflits, nog een en toen weeI' twee. Hij seinde terug. Uit
het donker doemde de machtige romp van het Panamese vrachtschip op.
Op dat moment hoorde Skip een schreeuw vanuit de stuurhut. Hij
holde terug naar Corbin. Corbin trilde van de zenuwen. Hij wees op
het radarscherm en zei stotterend: 'We zijn erbij.' Op het
radarscherm naderden drie kleine stipjes het middelpunt. Corbin
sprong overeind. 'Die vent moet verdwijnen vóór het te laat is!'
Hij stormde de stuurhut uit en greep het vismes uit de
houder.
Skip rende achter hem aan. 'Je bent gek! Dat kost je minstens tien
jaar extra. Levenslang! De doodstraf!'
Maar zijn baas was niet voor rede vatbaar. Het was of hij op slag
zijn verstand had verloren. Skip greep hem bij de pols, maar Corbin
probeerde zich uit zijn greep los te maken. Ze struikelden en
rolden samen over het dek. Corbin verwondde Skip daarbij met het
vismes zijn arm bloedde hevig. Van woede en van schrik gaf Skip
Corbin met zijn vrije hand een kaakslag. Corbins greep verslapte.
Het mes viel uit zijn hand. Skip gaf het een trap. Het cirkelde
even rond in een plas bloed op het dek en schoof toen langzaam,
bijna plechtig, over boord.
Onder hen in de kajuit hoorden zij gebonk en geschreeuw. 'Laat me
eruit! Ik wil eruit, vuile rotzak!' Het was Janice. Haar stem klonk
hysterisch.
Corbin en Skip keken elkaar een ogenblik ontnuchterd aan. Skip keek
naar zijn arm, uit de diepe snee over de hele lengte van zijn
onderarm spoot het bloed. Skip stond op en duwde zijn vingers
krachtig in zijn oksel, in een poging de bloedbaan af te knijpen en
zo te voorkomen dat hij zou leegbloeden. Corbin wilde hem helpen
maar toen hij een stap dichterbij kwam, deinsde Skip terug. Hij
wist niet meer of hij J.P. nog kon vertrouwen. Janice bleef
schreeuwen en op de deur van haar hut bonken. Uit de openstaande
stuurhut klonk een radio-oproep. 'Sportsfisher I, meld u! U bent
omsingeld. Ontsnappingspogingen zijn zinloos.' Van verschillende
kanten tastten lichtbanen de contouren van de boot af. Er klonken
schoten. Corbin zocht dekking, maar het was verderop. De bemanning
van de Panamese vrachtvaarder wilde zich niet zonder slag of stoot
overgeven. Hoog in de lucht hoorde hij een helikopter. Corbin
verborg zijn gezicht in zijn handen. Voor Snapper Ocean Fishing
Inc. was het spel uit.
Oereck had Danielle keurig bij haar huisdeur afgezet. 'We gaan
erachteraan,' verzekerde hij haar. 'Maak je geen zorgen.' Maar
Danielle maakte zich natuurlijk wel zorgen. Zij zette haar PC aan,
maar zij kon zich niet concentreren, er kwam niets meer uit haar
handen. Zij wachtte op een telefoontje van Brett. Toen dat niet
kwam begon zij zich vreselijk op te winden. Het ene moment geloofde
ze dat hij in grote moeilijkheden verkeerde, het andere moment zag
ze hem in gedachten zonnebaden op het terras van zijn hotel met een
paar leuke meiden naast zich; ook dat nog.
Even na half acht ging de telefoon. Danielle nam onmiddellijk op.
Er klonk een onbekende vrouwenstem aan de andere kant van de lijn.
'Miss Lemaine? Mijn naam is Kim Alan. Ik heb uw telefoonnummer van
een van uw familieleden losgepeuterd. Uw vader, geloof ik.'
Danielle dacht aan een valstrik en hield haar adem in.
'Sorry dat ik u lastig va!. Het is een heel gek verhaal...' Kim
gooide opnieuw muntjes in het apparaat. Dit avontuur kostte haar
een half vermogen aan kleingeld en nog wist zij niet wat er aan de
hand was.
'Wie bent u eigenlijk?' klonk miss Lemaines stem in haar oor. 'Mijn
naam is Kim Alan, zoals ik net al zei. Ik ben met een vriendin op
vakantie in Key West. We kwamen hier ongeveer tegelijk aan met een
man die zich Brett Murphy noemde. Zegt die naam u iets?'
'Ja, ja, gaat u door.'
Kim vertelde zo gedetailleerd als ze kon wat er was gebeurd. 'Ik
snap er niks van, miss Lemaine, maar naar de politie gaan, dat durf
ik niet.'
Danielle was helemaal van de kaart. Zij had al die sterke verhalen
over corruptie in het politiekorps altijd met een stevige korrel
zout genomen. Nu leek het erop dat haar zaak juist was verpest door
de lokale politie in Key West en niet door Brett. Zij
overlegde in stilte wat ze nu moest doen.
'Miss Lemaine,' klonk opnieuw de stem van Kim. 'Zeg me alstublieft
wat ik moet doen. Ik ben bang.'
'Danielle haalde diep adem. Zij moest nu een besluit nemen.
Geloofde ze deze vrouw of niet? AIs zij nu een verkeerde beslissing
nam, zette zij ook haar eigen leven op het spel of op
z'n minst haar toekomst. 'Ik ... eh ...' zei ze aarzelend. 'Ik
kom naar Key West met de eerstvolgende vlucht. Ga naar het
vliegveld en wacht daar op me.'
Kim voelde een golf van opluchting door zich heen gaan. Ze zou in
ieder geval van dat belastende vodje papier afkomen. Haar
burgerplicht had ze gedaan' en misschien wel meer dan dat. Ze hing
op en telde haar kleingeld. Zij had nog net voldoende voor een taxi
naar het vliegveld en een kop koffie.
Danielle verliet hals over kop haar appartement en griste nog gauw
de reservesleutels van haar auto mee. Ze joeg de taxichauffeur
voort door het verkeer en beloonde hem rijkelijk voor al zijn
overtredingen, toen hij haar na een kwartier afzette bij de
luchthaven. Zij stapte op de balie van de lokale
luchtvaartmaatschappij af en vroeg of de vlucht naar Key West al
volgeboekt was.
Tergend langzaam raadpleegde de grondstewardess de terminal. 'Zo te
zien is er geen plaats meer,' zei ze en schrok van Danielles
woedende reactie.
'Er moet een plek vrij zijn. Heeft niemand op het laatste moment
afgezegd?'
'Ik zal even informeren.' De vrouw draaide een nummer en
wachtte.
Danielle werd er nerveus van. Over een klein kwartier zou
het toestel opstijgen. De passagiers hadden al lang hun
plaatsen ingenomen.
'Hallo Paula, met Kate. Zit die kist van jullie helemaal vol?' Ze
knikte opgewonden naar Danielle. 'Oke, dan komt er nog een
passagier bij.'
Danielle betaalde en rende naar het toestel op de baan. Buiten adem
plofte zij op haar stoel. Over veertig minuten zou ze op het kleine
vliegveld van Key West landen.
lnspecteur Ramirez had zijn zaakjes helemaal voor elkaar. De boot
was net de haven uitgevaren, hij kon tevreden zijn. Uiteindelijk
had hij nog lekker en gezellig met die blonde avonturierster
gegeten en haar daarna hoffelijk naar de camping gebracht. Hij had
zich keurig gedragen. AI die tijd had de grote kist met Murphy erin
klaargestaan in het busje.
Thuisgekomen trok hij fluitend zijn uniform uit en hing het netjes
op. Zo zou hij het laten hangen. Zijn haveloze bovenwoning was niet
meer dan een rommelige ruimte met in de hoek een geïmproviseerde
vieze keuken. De muren en het plafond in die hoek waren bruin van
vette aanslag. Het gordijn dat al jaren gescheurd was, had hij zo
laten hangen. AlIes zou zo blijven als het was. Zijn vertrek moest
op een verdwijning lijken, niet op een vlucht.
Hij hees zich in een wat opzichtig, wit linnen pak. In een
gloednieuw attachekoffertje, bekleed met krokodilleleer, had hij
een aanzienlijke hoeveelheid contant geld: de laatste buit. De
rest zou hij maandagmorgen ophalen in Miami.
Hij had zichzelf een zwakheid toegestaan: de Porsche van Brett
Murphy. Ramirez had het niet over zijn hart kunnen verkrijgen om
het oorspronkelijke plan van Corbin uit te voeren. Diens idee was
het om de Porsche met Murphy en al zijn bewijsmateriaal van de
rotsen te laten storten in een bocht van de weg. 'Zonde van de
auto,' had Ramirez gezegd. Maar hij moest voorzichtig blijven,
daarom zou hij de auto alleen tot Miami gebruiken.
Ramitez wandelde schijnbaar ontspannen naar de parkeerplaats van
het hotel, stapte in de Porsche en startte de auto. Even was hij
bang dat er een alarm zou afgaan, maar de auto bleek slecht
beveiligd. Hij probeerde een voor een de knoppen op het dashboard
en had eindelijk de goede te pakken. Met een jankend geluid
schoof de kap over de wagen. Eindelijk kon hij er nu vandoor.
Stapvoets reed hij naar de slagboom, waar de nachtwaker in zijn
hokje zat te dommelen.
Hij schrok wakker en tikte aan zijn pet. 'Inspecteur Ramirez.' 'Ik
heb opdracht gekregen even de auto van die arrestant op te halen,'
zei Ramirez.
De slagboom ging al omhoog en de Porsche draaide de hoofdstraat in.
Het was laat, maar er waren rog groepjes toeristen
op straat.
Ramirez reed kalm het stadje uit. Gelukkig was de kleur in het
donker niet zo opvallend als overdag. Bij het vliegveld reed een
taxi de weg naar Key West op. Ramirez keek in de spiegel. Tot zijn
schrik zag hij dat de taxi iets verderop remde en met hoge snelheid
zijn richting uitkwam. Waarom zou die taxi hem achtervolgen? Hij
beet op zijn snor en trapte het gaspedaal dieper in.
Daarop verhoogde ook de taxichauffeur zijn snelheid. Het zweet brak
Ramirez uit. Hij vervloekte zijn idee met de Porsche te reizen.
Toch kon hij er juist nu maximaal van profiteren. Hij verhoogde
geleidelijk de snelheid en liet de gammele taxi ten slotte een
eind achter zich. Nu was het zaak zo snel mogelijk van die wagen af
te komen.
'Ik zweer het je, het was mijn auto!' riep Danielle tegen de
taxichauffeur. 'Maar we moeten nu eerst terug naar het vliegveld.
Ik moet bellen.'
Kim zat met grote ogen naast haar op de achterbank van de taxi. Het
verfrommelde pakje uit haar broekzak zat nu in een keurig plastic
hoesje in de handtas van Danielle. Daar was ze van af. Verder was
ze nog niets wijzer geworden. Nauwelijks waren ze van het
vliegveld weggereden, of miss Lemaine had haar eigen auto zien
rijden.
De taxichauffeur was zo goed niet of hij moest de achtervolging
inzetten. 'Maar mevrouw,' bracht hij ertegen in. 'Het is zinloos.
Tegen een Porsche kan ik niet op.' Tegen beter weten in hadden ze
het toch nog tien minuten geprobeerd.
Het was inmiddels diep in de nacht. Naast de aankomsthal van de
luchthaven stond een ouderwetse telefooncel. Danielle draaide een
nummer in Miami. Ze verwachtte een antwoordapparaat, maar in plaats
daarvan hoorde ze de slaperige stem van Dereck. 'Dereck? Hallo, met
Danielle. Ik sta hier op het vliegveld van Key West.'
Meteen was hij klaarwakker. 'Wat? Begin jij nu ook in je eentje
voor detective te spelen?'
Danielle liet haar stem dalen, keek om zich heen en vertelde hoe
het zover was gekomen.
'Luister, Dany,' zei Dereck, 'blijf waar je bent. Ik stuur binnen
een uur iemand langs om jullie op te pikken.'
'Geen sprake van,' zei Danielle. 'Ik ben heel goed in staat om op
mezelf te passen. Het enige wat ik van je vraag is of je achter die
auto aangaat. Het zint me niet, ook niet als het Brett was die
achter het stuur zat,' voegde ze eraan toe.
Ze stapte weer in de taxi. 'Breng ons naar het beste hotel van de
stad,' zei ze tegen de chauffeur.
Kim waagde het te protesteren. 'Ik sta met een vriendin op de
camping. Kunt u mij daar afzetten?' Ze was doodmoe en verlangde
naar haar slaapzak. Als Brenda inderdaad vertrokken
was, zou in ieder geval de tent er nog staan, want die was van
haar.
'Ik denk er niet over om je naar die camping te laten gaan,' zei
Danielle beslist. 'Daarvoor ben je te kostbaar als getuige. le kunt
een hotelkamer van me krijgen. En waarschijnlijk zijn we morgen
omringd door FBl-lijfwachten.' Tevreden zag ze welk effect dit had.
Kim hield haar mond en liet zich gewillig meevoeren naar het
Pier House Hotel.
Van slapen kwam niet veel. Danielle zat op briefpapier van het
hotel aantekeningen te maken. Deze zaak was bepaald niet slecht
voor haar carriere.
Kim lag in de kamer daarnaast te piekeren. Zij vroeg zich af waar
Brenda zou zijn.
Op de camping lag Brenda wakker in haar tent en een vraag spookte
voortdurend door haar hoofd: wat was er in godsnaam met Kim
gebeurd?
Ramirez had de Porsche flink op zijn staart getrapt en passeerde
zonder problemen Islamorado en de laatste brug voorbij Key Largo.
Halverwege Miami merkte hij opeens dat er een helikopter boven de
weg hing die hem volgde. Onmiddellijk doofde hij zijn lichten en
nam de eerste beste afslag de Everglades in. Hij koos een smalle
zijweg, sloeg nogmaals af en volgde een overwoekerde, bochtige weg
de bush in. Hij reed stapvoets en tuurde in het duister om
geen bocht te missen. Voor de tweede keer die nacht was hij erin
geslaagd zijn achtervolgers afte schudden, maar hij besefte dat hij
nu erg ver van zijn doe I afraakte.
Na enige tijd ging de weg over in een pad. De auto werkte zich
moeizaam door de modder en Ramirez was de wanhoop nabij. Die
Porsche had het schitterend gedaan op de snelweg, maar als
terreinwagen was dat kreng een ramp. Tevergeefs speurde hij de weg
af naar wegwijzers.
Opeens moest hij remmen. De weg liep dood in een moeras. Er lag een
halfvergane steiger aan de plas, die reikte tot de horizon. Ramirez
stopte en stapte uit. Hij liep verschillende kanten op om te zien
of de weg niet ergens anders verder ging. Toen dat niet zo bleek te
zijn, vloekte hij. Half onder de steiger verscholen vond hij
uiteindelijk een roestig stalen bootje, half volgelopen met
moeraswater. Hij smeet de inhoud uit Danielles EHBO-kistje in het
gras en begon te hozen. Met twee losgewrikte planken van de steiger
roeide hij even later de plas op. Het bootje kwam langzaam maar
zeker vooruit. Ramirez had zijn leren koffertje onder de punt
geplaatst. Ze hadden hem nog lang niet te pakken. Hij zag de zon
opkomen boven de eindeloze moerassen en hoorde hoe de duizenden
vogels ontwaakten.
Bij een smalle kreek schommelde de boot opeens hevig. Met een van
zijn provisorische riemen had hij een alligator geraakt die daar
lag te rusten. Hij zag nog juist de enorme rug onder water
verdwijnen. Even bleef hij roerloos zitten en tiet de boot
uitdrijven. Dereck Jones had zich aangekleed en volgde de acties in
Key West vanuit Miami. 'Ze zijn hem alweer kwijt geraakt!' zei hij
geergerd, toen hij het laatste bericht van de helikopter ontving.
'Morgenochtend bij daglicht verder zoeken boven het moeras,' gaf
hij aan de piloot door. Hij realiseerde zich dat het ook dan nog
zoeken was naar een naald in een hooiberg als de man zijn auto had
verlaten. En dat was het meest waarschijnlijke, want met die rode
Porsche kwam je niet ver in de Everglades.
Tegen zonsopgang ontving hij de laatste berichten over de actie ter
zee. Alles was in orde. Het was een redelijke vangst: twee ton coke
en een deel van het geld in knisperende bankbiljetten. De
opvarenden van het vrachtschip waren allemaal gearresteerd. Op de
Sportsfisher I was een van de beide mannen levensgevaarlijk gewond
geraakt en in een hut zat een hysterische vrouw· opgesloten. Alle
drie waren ze ingerekend. Daarna hadden de FBI-medewerkers in de
kajuit een macabere ontdekking hadden gedaan: Brett Murphy had daar
bewusteloos in een verzwaarde kist gelegen, klaar om voor de haaien
te worden geworpen. De kist was afkomstig van PIRAEUS EXPORT FINE
SEAFOOD. 'Nu is de eigenaar, die Koslavski erbij,' wist Dereck met
zekerheid. In alle vroegte liet hij de loods in de haven
overvallen. In het kantoor brandden alle lichten. De
FBI-agenten slopen met het geweer in de aanslag naar binnen, maar
er was niemand. 'Alles is weggehaald,' constateerde de teamleider.
'Er staan hier alleen nog wat lege kratten.'
'Neem in ieder geval de boekhouding in beslag!' beval Dereck. De
agent kuchte aan de andere kant van de lijn. 'Zelfs die is
vernietigd of meegenomen.' Hij keek naar de schermen van de
terminals die aangesloten waren op het informatienetwerk van
het bedrijf. Op alle schermen was de afbeelding van een grote
'smile' te zien. De tekst 'See you later' flitste aan en uit op het
scherm. Met een druk op een knop was enkele uren eerder een
computervirus in werking gesteld, dat het volledige netwerk had
schoongewist.
In de loop van diezelfde nacht landde de familie Koslavski op een
druk internationaal vliegveld in Europa waar zij tickets naar
Parijs kochten. Wanneer hij een tijdlang in de anonimiteit van een
grote stad ondergedoken was geweest, zou Koslavski ongetwijfeld
voor een nieuw karwei worden ingezet.
De enige die in een diepe slaap verkeerde, was Brett Murphy. Met
hoofdletsel en in een shocktoestand was hij per ambulance naar zijn
eigen ziekenhuis, het Jackson Memorial, overgevlogen. Mort Andrews
kwam er speciaal voor naar de kliniek. In
levensgevaar verkeerde Brett gelukkig niet. Hij stonk alleen
verschrikkelijk naar vis, maar dat nam niet weg dat hij er zeer
vredig bij lag, vond zijn collega.