6

Brett sliep zondagmorgen lang uit, nam een duik in het zwembad en ontbeet in de ochtendzon. Gezeten achter een mangosalade en de zondagse krant rekte hij zich nog eens behaaglijk uit. Terwijl hij wazig over de blauwe oceaan uitkeek, overwoog hij er nog een dagje aan vast te plakken in Key West. Hij had al heel lang geen verlofdag opgenomen. Tegen de middag voegden Brenda en Kim zich bij hem. Hij hoorde ze van ver aankomen, want het gekwetter was niet van de lucht. Gelaten sloeg Brett zijn krant dicht. Hij bestelde koffie en liet Kim en Brenda praten over hun studiejaren en hun toekomstplannen. Zij luisterden geanimeerd toen hij vertelde waar hij geboren was en hoe hij via Harvard in Miami terecht was gekomen.
'Dat is een succesverhaal,' zei Brenda ademloos.
'Een mazzelverhaal, zul je bedoelen,' vond Brett. 'De kans dat ik mijn leven had gesleten in de Ford-garage van mijn oom was veel groter, dan dat ik een beurs zou krijgen voor Harvard.' Ze wilden wel eens weten wat hij de vorige dag precies had gedaan.
'Dat interesseert jullie echt niet,' zei Brett. 'En ik wil niet het risico lopen dat een van jullie zich pijn doet.'
Brenda en Kim keken hem niet-begrijpend aan. 'Hoezo dat?’ wilde Brenda weten.
'Dames hebben de naam,' zei Brett plagerig, 'flauw te vallen wanneer ze bloederige verhalen te horen krijgen.'
Sissend van verontwaardiging hielden de dames er nu helemaal niet meer over op en na enig aandringen en gefleem begon Brett dan toch te vertellen over de autopsie en wat hij gevonden had. 'Dus die man is doodgestoken aan boord van een boot,' zei Brenda peinzend.
Kim rilde. 'Dat je nog zin hebt om le gaan diepzeevissen, als er zulke dingen kunnen gebeuren met een toerist.'
'Zo'n argeloze toerist was hij nu ook weer niet,' legde Brett uit. 'Hij schijnt lid te zijn geweest van een bende cocaïnesmokkelaars. De FBI hield de bende al een poosje in de gaten, maar ze visten steeds achter het net.' Meer wilde hij er niet over kwijt. Feitelijk had hij die twee al wijzer gemaakt dan verstandig was. 'Dat begrijp ik nou niet,' mopperde Brenda. 'In het echt gaat het nooit als in de tv-series. Je leest in de krant dat ze misdadigers eindeloos op vrije voeten laten om de hele bende op te kunnen rollen, of omdat een of twee bewijzen ontbreken.'
'Soms laten ze mensen ongemoeid omdat ze informant zijn,' voegde Brett eraan toe. Hij strekte behaaglijk de benen en schoof zijn stoel in de schaduw van een palm. Eigenlijk voelde hij zich veel te lui om op te staan en naar Garrison Bight te wandelen. Maar Brenda en Kim hadden erop gerekend. Ze stonden op en slingerden hun badtas over hun schouder. 'Kom op, luilak. Het is nog zeker een kwartier lopen naar Garrison Bight.'
Garrison Bight was een van de vele haventjes voor luxe jachten en plezierboten van Key West. Het was een vrolijk woud van zacht deinende masten en wapperende vaantjes. Ze tuurden langs het plankier bij steiger 41. Brett had de boot al ontdekt, maar zweeg. Hij moest eerst over zijn verbazing heen komen. Aan het plankier lag, keurig tussen vier palen afgemeerd, een volmaakte kopie van de Sportsfisher n. Zelfs het koperwerk en het sierlijk gevlochten touwwerk aan de boeg waren identiek. Op de steiger stond een bord met de tekst 'Diepzeevissen'. Het bord was ingeklapt en scheen vandaag geen dienst te doen. Een blonde jongeman kwam van het achterdek en liet aan de zijkant een puts in het water plonzen. Hij zag dat hij geobserveerd werd. 'Is er wat?' vroeg hij bars, terwijl hij de puts ophaalde.
'Een beetje vriendelijker mag ook we!. Ik ben tenslotte een klant,' zei Brett. 'Wij willen vanmiddag graag met deze boot een tochtje maken om te gaan vissen.'
Deze mededeling scheen de jongeman helemaal in verwarring te brengen. Hij liet de puts terugzakken in het water en sloeg het touw aan het emmertje enkele slagen om de reling. 'Moment,' en hij verdween in de kajuit.
Kim en Brenda zagen alweer aanleiding om te gaan giechelen. Zij hadden een nieuwe prooi ontdekt om te plagen. 'Wauw, wat een spieren! Zeker een broertje van Schwarzenegger.'
De blonde krachtpatser verscheen opnieuw aan dek, met in zijn kielzog een knappe man van achter in de veertig met een zeemanspet op zijn staalgrijze haren. Zijn spierwitte overhemd
accentueerde zijn bruinverbrande huid. Soepel sprong hij op de steiger. Hij glimlachte charmant naar de dames en nam Brett rustig op, veer hij zich voorstelde. 'l.P. Corbin.'
'U bent de kapitein van dit fraaie schip?' vroeg Brett. Onwillekeurig was hij onder de indruk van deze man, die zich bewoog met de vanzelfsprekende autoriteit van iemand die gewend is zonder meer zijn zin te krijgen.
De Iichtgroene ogen keken hem uitdrukkingsloos aan. Corbin lachte. 'Inderdaad heb ik die eer.' Hij draaide zich om. 'Het is een juweeltje, vindt u niet?' Hij begon de voordelen van de lijnvoering van de romp te noemen, de barre omstandigheden waaronder de boot zich goed had gehouden.
'Voor de kust van Venezuela zaten we opeens in een orkaan. Na drie dagen zat alles nog vast. We misten alleen een losse tros,' vertelde de man.
'U maakt dus nogal eens verre tochten,' merkte Brett op. De man knikte. 'Ja, je wilt niet altijd alleen stomme vistochtjes maken. Je hebt die boot ook voor je plezier.'
Brett grinnikte. 'Wij komen juist om zo'n stom vistochtje te maken vanmiddag.'
I.P. Corbin zette een zuinig gezicht. Zijn ogen waren nog steeds uitdrukkingsloos. 'Dat komt eigenlijk heel slecht uit vandaag.' Brett verroerde zich niet. 'Maar meneer Corbin, ik kan deze twee jongedames toch niet teleurstellen?'
Brenda en Kim lachten hem vriendelijk toe, toen Corbin wat verstoord naar hen keek.
'Er is echt geen tijd voor vandaag. Aan het eind van de middag moet ik met een collega vijf kilometer uit de kust netten binnenhalen.' 'Vijf kilometer uit de kust?' vroeg Brett. 'Zit daar dan vis?' Een ondeelbaar ogenblik flitste een vonk van argwaan door Corbins ogen. 'Iedere visser heeft z'n vaste stekjes, meneer,' zei hij afgemeten.
'En dat is een groot geheim, natuurlijk,' zei Brett.
Corbin bleef hem stoïcijns aankijken, maar Brett moest zich al heel sterk vergissen, wilde er onder dat koele uiterlijk niet een zekere spanning schuilgaan. Vanaf het moment dat hij had gezien dat dit dezelfde boot was als die waarop hij de vorige dag was geweest, was hij vastbesloten erop rond te kijken. En hoe kon dat beter dan door er een tocht op te maken?
Om de man alsnog over te halen, zei Brett: 'Wij willen feitelijk niet een hele middag gaan vissen. Een uurtje of anderhalf toeren rond het eiland is ook prima.' Brett trok zijn portefeuille. 'Dat kan toch geen probleem zijn? lk betaal desnoods voor een hele middag.'
Corbin keek minachtend naar de portefeuille. Geld bezat voor hem kennelijk niet voldoende overredingskracht.
Maar Brett hield aan. 'Het is toch uw broodwinning? U doet ons er een groot plezier mee. Zo vaak zijn we niet in Key West.' Brett trok een teleurgesteld gezicht. Vreemd dat de man zo weinig lust toonde tot zakendoen.
Corbin zag dat en draaide bij. Hij wilde geen argwaan wekken bij deze lastige toeristen. 'Oke,' besliste hij, 'maar we varen niet langer dan anderhalf uur met u rond, hoor. Het spijt me.' Brett was opgetogen. 'Kom, dames, aan boord,' riep hij. Terwijl de jongeman, die Skip bleek te heten, Brenda en Kim hielp aan boord te klimmen, rekende Brett met Corbin af voor het volle bedrag. 'En vertel de meiden wat over jullie omzwervingen.
Romantische piratenverhalen, dat vinden ze leuk,' adviseerde hij Corbin met een vette knipoog. Toen volgde hij de twee anderen aan boord.
Sportsfisher I en II bleken volmaakte zusterschepen te zijn, al· was alles precies in spiegelbeeld. Lag de ingang naar de hutten en de kombuis op de Sportsfisher II aan stuurboord, op de Sportsfisher I lag die aan bakboord. Corbin vroeg de passagiers plaats te nemen op het voordek.
Op de achtersteven had Skip zojuist nog vis schoongemaakt. Hij schoof de moten kabeljauw in een ijscontainer en schroefde er het deksel op. Bedreven legde hij het blauwe vat op zijn kant en rolde het naar het voordek, waar zeven, identieke vaten stonden. PIRAEUS EXPORT FINE SEAFOOD stond er op de blauwe vaatjes. Skip sjorde de vaten vast onder de bankjes.
Langs de hele lengte van de kajuit waren bankjes gemaakt met bergruimte eronder. Nieuwsgierig lichtte Brett het deksel. Het bankje herbergde netten, hengels en ander visgerei. Op het moment dat hij het deksel weer liet vallen, merkte hij dat Skip vlak achter hem stond. 'Sorry,' begon Brett. Hij voelde zich bepaald onbehaaglijk tegenover deze klerenkast die zich zo geluidloos over het dek voortbewoog.
Skip opende opnieuw het kastje. 'Geen probleem, meneer. U heeft natuurlijk recht op uw hengel, ook al is het maar voor een uurtje. Wat vindt u van deze groene?' Hij trok een ingenieus geheel van telescopische buizen, draden en molens uit de wirwar en controleerde het tuig.
'Eh, ja, die lijkt me prima,' zei Brett. Hij schoof de hengel uit en zwiepte er wat mee heen en weer. Het was inderdaad een schitterende hengel. Brett deed enthousiast een greep in het bakje
met haakjes dat Skip hem voorhield en maakte er handig een vast.
'Meneer heeft ervaring,' stelde Skip vast.
'Zo vaak kom ik er niet aan toe,' zei Brett. 'Een enkele keer ga ik zeilen en vissen bij Key Largo.' Hij tuigde de hengel op en liep naar de achterplecht. Daar zwiepte hij met een elegante boog de haak in het water en draaide het tuigje langzaam weer naar binnen.
'Dat hebt u vaker gedaan,' zei een stem naast hem.
Opnieuw constateerde Brett dat Skip hem als een schaduw was gevolgd, zonder dat hij het had gemerkt.
Skip nam met vaste hand de hengel van hem over. 'In de haven is vissen nog niet toegestaan. Te gevaarlijk met al die boten en surfers. Straks, als we de haven uit zijn, kunt u uw gang gaan. We willen niet te veel snelheid maken.'
Brett wilde zich net weer bij de dames op de voorplecht voegen, toen iets zijn aandacht trok. Op het houten visaanrecht lag te midden van bloederige ingewanden en visschubben een blinkend stalen fileermes. Een rilling liep over zijn rug.
'Verder nog iets van uw dienst, meneer?' vroeg Skip, die halverwege het trappetje nog even omkeek.
'Eh ... nee,' zei Brett zo neutraal mogelijk. Hij sjokte het trappetje af.
Skip hield hem staande en lachte. Op vertrouwelijke toon zei hij: 'Ik zal maar geen vistuig klaar maken voor de dames.'
Brett keek naar de voorplecht en dwong zich om mee te lachen. Brenda en Kim hadden zich uitgekleed en lagen in minuscule bikini's languit op de voorplecht te zonnen.
'Zo'n boegbeeld zou elke zeeman zich wensen,' zei Corbin, die op het tweetal neerkeek vanuit de stuurhut. Hij startte de motor. Brett was blij dat hij zijn twee kennissen had meegenomen. Zijn besluit om ook op dit schip wat rond te neuzen, nam steeds vastere vormen aan. Hun aanwezigheid zou eventuele argwaan sussen en de nodige bescherming bieden. Skip gooide de trossen los. Langzaam bewoog de boot zich achteruit en tjoekte door het vrijwel rimpelloze water van het haventje naar zee. Op het trappetje dat van het bakboorddek naar het inwendige van het schip voerde, klonk gestommel. Brett, toch al gespannen als een veer, sprong op. Er verscheen een vrouw in de opening. Ze knipperde met haar ogen tegen het felle zonlicht en stak een sigaret op. 'Wat is er aan de hand?' vroeg ze toonloos. Het was een knappe vrouw, al maakte ze een wat slonzige indruk. Een poging om verleidelijk te kijken, brak ze halverwege af. Er was iets vreemds aan haar gedrag. Ze had een gezicht alsof ze zware tijden achter de rug had en haar ogen schoten onrustig heen en weer. Ze lachte zenuwachtig en begon te hoesten. Met een schok zag Brett dat haar twee voortanden opvallend ver uit elkaar stonden. Dat bracht hem de beet in het lichaam van Roger Farris in herinnering.
'Janice!' brulde Corbin vanuit de stuurhut. 'We maken een klein tochtje met deze heer en jongedames.'
'Maar we zouden vanmiddag ...' De vrouw klauterde naar de stuurhut zonder zich verder voor te stellen aan de gasten. De meisjes op de voorplecht keken nauwelijks op. Ze glommen van de zonnebrandolie en gaven zich over aan de zonnecultus. Kim had uit haar badtas een transistorradiootje gehaald en op de zachte muziek en het gekabbel van water om de boeg dommelden Kim en Brenda al gauw weg. Brett leunde over de reling en stond over het water turend te piekeren. Hij vond het een wonderlijk gezelschap bij elkaar, de schipper, de uit de kluiten
gewassen dekknecht en de neurotische vrouw. Wat had hen bij elkaar gebracht? Waarom was het zo belangrijk dat ze precies op een bepaald tijdstip ergens de netten gingen binnenhalen? Het vis"1es had hem op een idee gebracht.
De boot voer nu op volle zee. De afstand tot Key West werd steeds groter. Toen de Keys bijna uit het zicht waren verdwenen, minderde de schipper snelheid. Skip riep Brett nu naar de achtersteven en overhandigde hem de hengel. Brett wierp ver uit en leunde tegen de reling. Achter zijn rug begon Skip het aanrecht en het houten snijblad schoon te maken. Brett vergewiste zich ervan dat het vismes er nog lag. Hij sloeg de jongeman gade, terwijl die het dek schrobde. Skip lichtte de vlonders, zette ze tegen de kajuitwand en de reling, en boende het stalen dek zorgvuldig schoon met vers water, dat hij steeds met een puts uit zee schepte. De bewegingen van de dekknecht waren krachtig en behoedzaam. Hij sIoeg geen hoekje of naadje over.
'Het is altijd prettig andere mensen te zien werken, als je zelf niets hoeft,' hoorde Brett opeens achter zich. Corbin was uit de stuurhut gekomen om een praatje te maken. Hij had het roer overgegeven aan de vrouw. 'U hebt beet!'
Brett draaide zich om en begon stuntelig aan de hengel te sjorren. Het werkte. De autoritaire kapitein gaf hem aanwijzingen. Toen hij die niet naar behoren uitvoerde, nam de man de hengel van hem over en haalde geroutineerd de vis binnen. Aan de haak zat een armzalig visje. Een haring, volgens de kapitein.
Skip was opgehouden met dweilen. Met toegeknepen ogen keek hij Brett aan. Die trok verontschuldigend zijn schouders op. 'Tja, het was al weer vrij lang geleden ...'
'Wilt u hem meenemen of zal ik hem teruggooien?' vroeg Corbin, terwijl hij de wild spartelende vis in zijn vuist omhooghield. Brett kreeg een inval. 'Ik neem hem mee. Dan kan ik meteen eens leren hoe ikzo’n beest zelf moet schoonmaken.' Hij wees op het houten blok, waarop het vismes lag.
Corbin richtte zich tot Skip. 'Maak jij de vis schoon voor ze weer van boord gaan?'
Skip tikte nonchalant aan zijn oor. 'Aye aye, sir.'
Brett voelde zich nog altijd gespannen. Langzaam begonnen alle stukjes van de puzzel in elkaar te passen. Hij realiseerde zich dat hij met zijn eerste vermoedens nict ver bezijden de waarheid had gezeten. Kennelijk had de firma Snapper Ocean Fishing Inc. op geregelde tijden een interessante vangstzo’n vijf kilometer uit de kusl. Het was heel goed mogelijk dat er een conflict was ontstaan over het verdelen van de buil. Dat kwam nogal eens voor bij de dalende prijzen van de laatste jaren. De spoeling werd dun, zodat de organisaties elkaar op leven en dood bevochten. Hij ergerde zich er andermaal aan dat inspecteur Ramirez en Danielle op de eerste schijn waren afgegaan. Ook al doken er steeds meer tegenstrijdigheden op in het bewijsmateriaal, ze hielden vol dat het om een 'crime passionel' ging. Het nauwkeurige schoonmaakwerk van Skip had hem op een idee gebracht en tegelijk ontmoedigd. Als de steekpartij niet op het andere schip, maar hier, op de Sportsfisher I, had plaatsgevonden, waren de sporen intussen natuurlijk al grondig uitgewist. Hij wierp een blik op de vlonders die tegen de stuurhut leunden. Zouden in de naden van het hout nog resten te vinden zijn? Bloedsporen, bijvoorbeeld?
Brett voelde zich allesbehalve op zijn gemak. Dit detective-spel bracht hem in een penibele situatie en zo'n held was hij nu ook weer niet. Hij keek op zijn horloge, het kon niet lang meer duren of ze zouden de steven wenden. Hij probeerde zich te ontspannen, er was immers niets aan de hand. Voor deze lui was hij gewoon een maffe toerist die met een paar leuke meiden een boottochtje maakte.
Hij schrok, toen de gespierde gestalte van Skip hem geluidloos passeerde. Hij droeg een blad met frisdrank dat hij naar Brenda en Kim bracht op het voordek. Brett voelde dat zijn zenuwen hem parten speelden en dat zijn lichaam hem in de steek liel. Hoezeer hij ook probeerde het gevoel te onderdrukken, de trekkende bewegingen in zijn darmen lieten hem geen keuze. Hij haalde zijn dobber op, zette de hen gel in de klem aan de reling en liep met een vertrokken gezicht naar het trapgat. waar Skip hem staande hield.
Brett wreef over zijn buik. 'Ik ben misselijk, waarschijnlijk iets verkeerd gegeten of zoo'
'Tja,' grinnikte Skip. 'Niet alle vis in Key West is vers, als u dat mocht den ken. ' Hij wees naar binnen. 'Achter die deur.· Brett voelde zich zo beroerd, dat het hem niets deed in het hol van de leeuw te zijn. Hij stortte zich het trapje af en bereikte nog net op tijd de wc. Een golf van misselijkheid kwam op. zodat hij zich een ogenblik afvroeg of hij niet echt een voedselvergiftiging had opgelopen. Beschaamd trok hij door. In een kIein, roestvrijstalen fonteintje waste hij zijn handen. Er hing een spiegel in de vorm van een patrijspoort waarin hij zag dat zijn gezicht asgrauw was. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd. Wat een held was hij! Met enige moeite vermande hij zich. Ondanks zijn zenuwen, moest hij nog een laatste poging ondernemen om degelijk bewijsmateriaal te vergaren om zijn theorie te ondersteunen.
Hij opende de deur naar het schemerige halletje. Het was doodstil beneden. Iedereen was bovendeks of in de stuurhut. De deur naar de kajuit stond open. Brett raapte al zijn moed bij elkaar en stapte naar binnen. Hij moest snel te werk gaan, want aan alle kanten waren patrijspoorten. Ieder moment kon er iemand over het dek langs de kajuit lopen en zijn gescharrel ontdekken. Hij speurde langs de muren en het plafond. Alles zag er glanzend en schoon uit, alsof het kort geleden was schoongemaakt. Op dat moment zag Brett aan bakboord Skips benen verschijnen. Hij dook weg onder de tafel.
Skip verdween uit het zicht, maar Brett maakte geen aanstalten om overeind te komen. Zijn hart bonsde. 'Kip ik heb je,' fluisterde hij zachtjes.
Onder de zitbank, verscholen in de hoek, tekende zich een donker spoor af. Het was onmiskenbaar bloed. Daar kon een expert als Brett geen moment aan twijfelen. Of het ook het juiste bloed was, viel echter nog te bezien. Daarvoor had hij een monster nodig. Brett haalde zijn zakmes te voorschijn en zocht koortsachtig naar een stuk papier. In zijn linkerzak zat de rekening van de Cubaan gelukkig nog. Hij vouwde met trillende handen een zakje van het papier en begon wat schilfertjes van het spoor af te schrapen. Er was maar weinig nodig voor een DNA-onderzoek in het FBI-lab. Hij voelde al zijn zintuigen op scherp staan en volgde het spoor naar boven.
Hij betastte de bekleding van de bank en voelde opnieuw de sensatie van een ontdekking. Die sukkels hadden de kussens gewoon omgedraaid! Ze moesten er wel heel zeker van zijn geweest dat ze boven alle verdenking verheven waren. Hij tilde de punt van de zitting op en zag aan de achterkant een bruinrode vlek. Met zijn zakmes sneed hij een klein vierkantje uit de stof. Hij vouwde het, papier dicht en schoof zijn vondsten in zijn borstzakje. Op dat moment hoorde hij het trapje kraken. Skip kwam poolshoogte nemen. Hij begreep niet waar die landrot bleef. De deur naar de piepkleine wc stond open. Skip kneep zijn neus dicht voor de walm die hem tegemoet kwam. Die vent had het duidelijk te pakken. In de kajuit trof hij de vreemde snuiter aan. Als een vaatdoek hing hij over tafel, zijn hoofd rustte op zijn armen. 'Alles oke?' vroeg Skip met een superieur lachje. Brett hief zijn hoofd op, keek hem glazig aan en schudde langzaam het hoofd. Hij kokhalsde.
'U kunt beter naar boven gaan, meneer. In de frisse lucht gaat het vast beter,' adviseerde de dekknecht.
Brett strompelde de trap op naar het dek. Door zijn oogharen nam hij snel de situatie op. Alles leek normaal. Niemand had gezien wat hij in die paar minuten beneden had gedaan. Brett rechtte zijn rug en haalde diep adem. 'Inderdaad, de frisse lucht doet me goed.'
De Sportsfisher I had de steven al gewend en zette koers naar de haven. Ongemerkt had schipper Corbin de snelheid verhoogd. De boot trok een schuimend spoor door het water en ging te snel om nog te kunnen vissen. De zon was verdwenen achter witte stapelwolken. Er kwam een briesje opzetten. Corbin zag zijn gast weer aan dek verschijnen en wees op de horizon: 'Zwaar weer op komst, meneer. We durven het risico niet te nemen!' riep hij vanuit de stuurhut.
Brett maakte overmoedig een toeter van zijn handen. 'Deze boot kan toch een orkaan doorstaan?'
Corbin haalde zijn schouders op. Skip ruimde de hengels op. Die landrot had nog praatjes ook. Hij zou weleens willen zien hoe die man zich zou houden bij een stevige deining. Groen zou hij zien!
Brett drentelde over de achterplecht en keek steels naar het vismes. Skip kwam gedienstig bij hem staan. 'Jammer dat u maar zo weinig gevangen hebt,' zei hij, met een blik in de emmer waar het schriele visje in lag. 'Zal ik hem nu voor u schoonmakenT Hij nam de vis en greep het mes.
Brett keek nauwlettend toe. Dat mes lag wel erg gemakkelijk in zijn hand, dacht hij ironisch.
Skip sneed met enkele forse halen de buik van de vis open, wipte de ingewanden eruit, schoof de vliezen en kieuwen erachter aan en ontschubde het beest met de vlijmscherpe zijkant. Het mes was smal en dun, maar desondanks sterk.
Brett kon zich niet inhouden. 'Mooi mes is dat,' merkte hij op. Heel even stokte de vaardige hand. 'Japans ontwerp,' legde Skip toen uit. De vis was schoon en snel legde hij het werktuig naast zich neer. Hij wikkelde de vis in vetvrij papier dat aan een rol naast het aanrecht hing en overhandigde het pakje aan Brett. De haven kwam in zicht. Brett voegde zich bij zijn metgezellen op de voorplecht en verontschuldigde zich voor zijn afwezigheid. Brenda en Kim hadden hun spijkerbroek en sweatshirt al weer aangetrokken.
'0, geeft niks hoor,' zei Brenda. 'Wij vermaken ons ook wel zonder jou.'
'We hebben gezellig gebabbeld met Janice,' vertelde Kim. 'Die woont hier aan boord. Romantisch lijkt me dat.'
Brett dacht aan de spullen in zijn borstzakje. Hem ontging de romantiek aan het wonen op deze schuit. Hij popelde om van boord te gaan en zich te melden bij de politie. 'Het is wel een merkwaardige vrouw, vinden jullie niet?' polste hij. Wie weet wat voor informatie de twee vriendinnen ongewild hadden losgepeuterd. Brenda keek of Janice niet in de buurt was en zag dat zij in de stuurhut stond, waar zij een opgewonden gesprek met Corbin voerde. 'Volgens mij is ze aan de drank,' zei Brenda gedecideerd. 'Ze zat de hele tijd te trillen.'
'Ja, een nerveus mens,' vond ook Kim. 'En toen we vertelden dat jij arts bent, werd ze nog onrustiger.'
Nu werd Brett op zijn beurt onrustig. Een angstig voorgevoel bekroop hem. 'Hebben jullie dan verteld wat voor werk ik doe?' vroeg hij langzaam.
'Ja, en dat je gisteren de hele middag in een Iijk van een vermoorde kerel hebt staan snijden,' gierde Brenda het uit. 'Ze werd er helemaal niet goed van. Zag je haar kijken, Kim?'
'Vooral toen je vertelde over dat broodmes,' giechelde Kim. Het was of het scheepsdek onder Bretts voeten begon te golven. Voor de tweede keer die middag brak het angstzweet hem uit. Brett voelde het bloed uit zijn gezicht wegtrekken. Hij sloeg zijn ogen neer en ging zo beheerst als hij kon naast de twee meiden op de voorplecht zitten. Paniek belette hem te denken. Hij durfde niet meer om te kijken naar de stuurhut of de achterplecht.
'Wat is er? Voel je je nog steeds niet goed?' vroeg Brenda ongerust. Brett spande zijn kaken en keek recht voor zich uit. 'Nee, laat maar,' bracht hij uit. Hij zag langzaam de ingang van de haven dichterbij komen. Hij schatte de afstand. Zouden ze dat stuk kunnen zwemmen? Hij verwierp de gedachte als zinloos. Als er vuurwapens aan boord waren, zouden ze alsnog doorzeefd worden met kogels. Ieder moment kon het schip de steven wenden en zouden ze op volle zee afgeslacht worden. In gedachten zag Brett de gespierde Skip al met het vismes op hem afkomen.
'Kunnen jullie goed zwemmen?' vroeg hij met verstikte stem aan Kim en Brenda.
'Gaat wel,' zei Brenda.
'Wat is goed ...' zei Kim lusteloos.
'Nou, zouden jullie bij voorbeeld hiervandaan naar de haven kunnen zwemmen?' Brett probeerde te voorkomen dat zijn stem trilde.
'Als je het niet erg vindt, blijf ik gewoon aan boord,' zei Brenda snibbig. Zij was het gezelschap van die halfzachte patholooganatoom zat. Het was wat haar betrof mooi geweest. Eerst zeurde hij hen de oren van het hoofd om hen mee te krijgen op een vistochtje. Dan Iiet hij hen stikken en kwam hij aan vissen niet eens toe. 'Heb je eigenlijk nog wat gevangen?' vroeg ze, met een blik op het vetvrije papier.
'la, willen jullie het hebben?' Brett bleef gespannen naar de kust kijken, die gestaag dichterbij kwam.
Brenda wierp een blik vol minachting naar de kleine vangst. Ze stond op en wandelde naar de reling.
Kim wilde sportief zijn.‘Jekker op de barbecue, een kleine snack.' Voor Brenda moest alles altijd flitsend zijn; dat was wel eens vermoeiend.
De boot bleef strak koers zetten naar de haven. Hoewel hij iets heel anders had verwacht, nam het Bretts onrust niet weg. Hij haalde pas weer wat vrijer adem, toen hij op de steiger twee politiemannen ontwaarde. Wat een opluchting! Een van hen was Ramirez. De agenten wezen op de boot. Vanuit de verte kon hij net zien hoe Ramirez een stel handboeien te voorschijn haalde. 'Ik geloof dat er op u wordt gewacht, meneer de onschuldige toerist!' hoorde Brett een stem achter zich. Dat was natuurlijk Skip, die opnieuw geluidloos was genaderd.
Brett voelde hoe zijn nekharen overeind gingen staan. Nu was de puzzel compleet. Alles viel op zijn plaats, en hij was erbij! Skip verwijderde zich weer en Brett haalde diep adem. Er was geen tijd meer te verliezen. Hij tastte naar zijn borstzakje, stootte Kim aan en propte het opgevouwen papier in haar handen. 'Er is iets heel griezeligs aan de gang,' zei hij zachtjes, 'maar doen jullie alsjeblieft alsof er niets aan de hand is. Geef dit onder geen beding aan de politie. Houd het bij je en bewaar het.'
'Het zijn toch geen drugs of zo, he?' t1uisterde Kim.
'Nee! Bewijsmateriaal!' siste Brett. Achter Kim zag hij opnieuw de dreigende gestalte van Skip naderen. 'Bel zo spoedig mogelijk Danielle Lemaine in Miami,' zei hij nog langzaam. 'Danielle Lemaine.'
Kim stond op en ging naast haar vriendin aan de reling staan. Die Brett! Was dat even schrikken. Maar ze geloofde hem
onvoorwaardelijk. Zij voelde haar knieën knikken, terwijI ze langs Skip liep. Was die nu goed of fout? vroeg ze zich vertwijfeld af.
'Kijk, politie: wees Brenda.
Kim knikte. Zij zag de politieagenten op de steiger naderen. Er moest wel iets heel ingewikkelds aan de hand zijn, als zij dat bewijsmateriaal uitgerekend niet aan die twee agenten kon overhandigen. Zij voelde het papiertje klam worden in haar hand en frommelde het onopvallend in haar broekzak. Zij zou later nog wel zien wat zij ermee zou doen.
Brett kromp ineen toen de atletische gestalte van Skip zich naast hem opstelde. Het was duidelijk dat ze hem geen kans op ontsnapping zouden geven. Skip boog zich om de trossen op te pakken. Een ogenblik keek hij niet opzij en meteen stortte Brett zich in het water. Hij probeerde weg te zwemmen, maar zijn kleren lOgen zich vol met water zodat hij nauwelijks snelheid kon maken.
Ramirez en zijn collega renden naar de andere kant van de steiger, waar een wendbare, grijze rubberboot klaarlag. Ze zetten koers naar de zwemmende vluchteling.
Brett zag het bootje naderen en veranderde van richting, maar hij was kansloos. Terwijl hij nog in het water lag, hield Ramirez hem vormelijk de politiepenning voor de ogen. 'Dokter Murphy, u staat onder arrest. '
Brett hapte naar lucht van woede en uitputting. 'Corrupte schoft!' hijgde hij in het gezicht van Ramirez.
De twee agenten vertrokken geen spier en hesen de drenkeling aan boord. Ramirez klikte hem de handboeien om. 'Dat is dan ook nog belediging van een ambtenaar in functie.'
Brett wendde zich nu tot de andere agent. 'Die man deugt niet. Hij helpt criminelen. Drugs. Hij is zo corrupt als de pest.'
De andere agent lachte wat en antwoordde niet.
Intussen was er grote consternatie aan boord ontstaan. Skip moest zijn aandacht verdelen tussen het aanleggen van de boot, het aanhoren van de woedende scheldpartij van schipper Corbin en de achtervolging die het politiebootje had ingezet. De boot kwam met een harde bons tegen de steiger. Krakend liet een grote splinter los.
'Spring!' beet Kim haar vriendin toe.
Ze sprongen van het schip op de steiger en maakten zich uit de voeten.
Janice begon woest te schreeuwen: 'Die twee daar, pak ze!' Skip zette de achtervolging in, maar hij was te laat. In het zondagse gewoel van boten en toeristen waren de twee uit het zicht geraakt. Woedend liep hij terug naar de Sportsfisher.