2

Brett Murphy schoof de volgende dag pas laat in de middag achter zijn bureau om de post door te nemen. Hij nam een aspirine tegen de tergende hoofdpijn die die ochtend was opgekomen en na drieen zo erg werd dat hij het niet meer uithield. Hij schakelde zijn telefoon door naar het secretariaat, vanmiddag wilde hij door niets of niemand meer gestoord te worden. Lusteloos kauwde hij op een halfwarme hamburger die hij nog net voordat de kantine sloot, had weten te bemachtigen. Met zijn vrije linkerhand spreidde hij de inhoud van zijn postvakje uit over zijn
bureau. Ook deze keer bestond de postvoor het grootste deel uit reclame en uitnodigingen voor congressen en symposia. Hij bezocht uitsluitend de congressen van de specialistenvereniging. Ergens moest je een grens trekken. De hele stapel kon dus rechtstreeks de prullenbak in.
Murphy las de vakbladen en ging er verder van uit dat hij de nieuwtjes wel hoorde op de vakcongressen die hij vier keer per jaar bezocht. Daar werd bovendien alles gedemonstreerd en konden de congresgangers zelf de nieuwe produkten bekijken, betasten of zelfs uitproberen. In vivo, zoals hij wel eens zei. De laatste tijd was materiaal van kunststof erg populair geworden. Uit angst voor aids ging men steeds meer gebruikmaken van wegwerpmaterialen. Producenten afficheerden het als handig en hygienisch. Er waren nu zelfs scalpels ontwikkeld die na
gebruik weggegooid konden worden. Brett had ze op een beurs gezien. De mesjes waren weliswaar vlijmscherp, maar Brett had het niet zo op wegwerpartikelen. Hij hield meer van ouderwets, zwaar metalen gereedschap.
Tussen de resterende post vond hij een Garfieldkaart van Danielle. Het beest had een slaperige blik en er stond onder: 'Ik zie anderen graag werken.' Hij draaide de kaart om: 'Bedankt I7
voor je inzet!', stond er.
Stik, hij was zijn belofte over dat autopsierapport glad vergeten. Met een vermoeid gebaar streek hij over zijn gezicht, toen liet hij zich onderuitzakken en geeuwde omstandig. Vandaag had hij niet moeten opstaan, dit was een dag om te vergeten.
Tom en hij hadden die dag zonder onderbreking urenlang in het lab longweefsel onderzocht. Er waren bij een bouwondememing meerdere werknemers gestorven aan longaandoeningen en vrij recent hadden zich nog twee sterfgevallen voorgedaan. Nog tijdens hun ziekte waren de bonden een proces begonnen tegen de werkgever. Nu wilde de verzekeringsmaatschappij van de bouwonderneming een onafhankelijk onderzoek en daarom was hij, als patholoog-anatoom, bij deze kwestie betrokken geraakt. Brett vond het letterlijk en figuurlijk een smerige zaak. Een van de lichamen was zo laat vrijgegeven voor het gerechtelijk onderzoek, dat het zich al in staat van ontbinding bevond. Samen met Tom had hij de hele ochtend longweefsel geprepareerd en onderzocht op asbestsporen. Het had hem een grimmig genoegen verschaft dat asbestvezels een lange levensduur hebben en dat bij het eerste microscopische onderzoek vrijwel alle monsters naaldvormige asbestdeeltjes te zien hadden gegeven. Tot overmaat van ramp was nog tijdens dit onsmakelijke karwei de chef de c1inique, dokter Andrews, binnen komen lopen. 9p afgemeten toon had hij gevraagd of Brett die middag nog even bij hem langskwam.
'Dat klinkt niet alsof hij je een salarisverhoging gaat geven,' was het commentaar van Tom geweest.
Brett bleef nog een moment zitten. De hoofdpijn begon gelukkig minder te worden. Dan moest het er nu maar van komen. Met 1000 in zijn schoenen ging hij naar de spreekkamer van dokter Andrews. Voor diens deur bleef hij een moment staan. Andrews had de grootste spreekkamer van de kliniek met ruim uitzicht op de vijver naast de hoofdingang. Mort Andrews schrok niet terug voor wat machtsvertoon op z'n tijd. Zelfs de chef-artsen ontzag 18
hij niet, wist Brett. Wat zou Andrews nu weer op hem aan te merken hebben? Vooruit, spoorde hij zichzelf in stilte aan, naar het hol van de leeuw.
Andrews zat achter zijn kolossale, mahoniehouten bureau. Zodra hij Murphy zag binnenstappen, stond hij met een ruk op en begon geagiteerd heen en weer te lopen. 'Murphy! Ik heb gehoord dat je nog altijd de gewoonte hebt om te eten in de snijzaal.' Brett stelde zich in op een berisping.
'Ik raad je dringend aan daarmee op te houden,' vervolgde Andrews, 'zeker in net bijzijn van studenten.' Zijn gezicht begon rood aan te lopen. In het bijzijn van studenten tegen de voorschriften ingaan, stond voor Andrews gelijk aan anarchie en dat kon op geen enkele manier getolereerd worden. Het moest Murphy nu voor eens en voor al duidelijk worden. Met stemverheffing vervolgde Andrews zijn tirade. 'We werken hier niet in een middeleeuws pesthuis, Murphy! Dit is een modern ziekenhuis en een hoog aangeschreven opleidingsinstituut voor artsen en verpleegkundigen bovendien. We hebben een reputatie hoog te houden! Vooral wij, de artsen, moeten het goede voorbeeld geven. Je kunt op zijn minst de algemeen geldende fatsoensregels in acht nemen.' Hij pauzeerde even om op adem te komen. 'Daar ben ik nooit zo goed in geweest, Mort,' Brett kon het niet nalaten toch een opmerking te maken. Opeens schoot hem het commentaar van zijn oma te binnen, als hij weer eens met modder aan zijn schoenen naar binnen was gelopen: 'Het is hier geen hotel.' Net als toen voelde hij zich een kwajongen en dat was eigenlijk een rol die hem wel aan stond.
Mort Andrews dacht er duidelijk anders over. Hij nam Brett van hoofd tot voeten op. Zijn blik bleef rusten op een plek even boven Bretts knie en zijn gezicht betrok. Brett had weliswaar zijn overschort uitgetrokken, maar niet de lichtgroene operatiekleding die hij altijd in de snijkamer aanhad. Hij volgde de blik van Andrews en zag dat zijn linkerpijp besmeurd was geraakt.
Die ochtend was de arm van een lijk van de snijtafel gegleden en die had een vlek achtergelaten. Brett voelde dat hij een kleur kreeg, hij realiseerde zich maar al te goed dat zijn collega begreep wat de oorzaak kon zijn van de vlek. Andrews' blik drukte nu regelrechte walging uit. Brett haalde zijn schouders op en liep naar de wastafel die in elke spreekkamer van het Jackson Memorial op dezelfde plek was aangebracht, zelfs in de hoekkamer van Andrews. Er zat nu niets anders op dan Andrews, de hygieneridder, ter wille te zijn.
'Sorry, Mort, ik had het niet gemerkt. Dat kan toch gebeuren?' Hij waste zijn handen met de desinfecterende zeep die in een flacon naast de wastafel hing.
Mort Andrews hulde zich in ijzig stilzwijgen. Door de jaren heen had hij geleerd dat dat meer effect had dan een woedeuitbarsting die hemzelf alleen maar hartkloppingen bezorgde. Bretl
wist dat Mort zo zijn macht uitspeelde, maar de onaangename stilte werkte zo op zijn zenuwen, dat hij die verbrak. 'Zoiets kan toch iedereen overkomen,' mompelde hij.
Andrews wachtte tot de papieren handdoek waarmee Murphy zijn handen had afgedroogd, in de afvalbak viel! Toen zei hij op kille toon: 'Brett, ik ben erg op je gesteld als collega.'
Brett keek hem wantrouwend aan.
‘Je bent briljant, maar je bent geen jonge vent meer die zich dit soort escapades kan veroorloven. De artsen geven de toon aan in dit ziekenhuis en we kunnen niet toestaan dat het hier een zwijnestal wordt.'
Bretl trok een schuldbewust gezicht en liet de rest van de repriman de het ene oor in en het andere weer uit gaan. Ondertussen tuurde hij langs Morts gestalte naar de donkere houten boekenkast, waarin hij een curieuze verzameling embryo's 'op sterk water' had staan, zoals dat in de volksmond heel. De formaldehydeoplossing was verkleurd en in sommige flessen troebel geworden, wat de mysterieuze indruk van de verzameling benadrukte. Alle vruchten hadden een vorm van dysrafie, het onder werp waarop Andrews lang geleden was gepromoveerd. Broederlijk naast elkaar stonden daar vruchten met spina bifida, cranioschisis en rachischisis. Vanwege zijn verzameling werd Andrews wanneer hij er niet bij was de open-ruggetjes-dokter genoemd.
Brett liet de woorden van Mort weer tot zich doordringen. 'Er zijn grenzen. En met eten in de snijzaal en operatiekamers worden die grenzen ruimschoots overschreden, waarde collega. Ook al kom je van Harvard, dat betekent nog niet dat je je alles kunt veroorloven. '
'Het is niet mijn probleem dat ik van Harvard kom.'
De twee mannen keken elkaar een ogenblik aan. Mort was een jaar of tien ouder dan Bret!. Hij had betere relaties en achtergronden en daarom had hij het ver geschopt in de hierarchie van het ziekenhuis. Toch benijdde hij Brett in stilte om zijn vakkennis en zijn makkelijke manier van optreden. Maar hij zou de laatste zijn om dat hardop te zeggen. Nee, die Brett Murphy had een harde hand nodig.
'Brett, ik kan je niet eeuwig de hand boven het hoofd houden. Let een beetje op.' Hij stak zijn collega een hand toe, die Brett met enige tegenzin drukte en snel weer losliet. Om aan te geven dat wat hem betreft het onderhoud ten einde was, schoof Andrews weer achter zijn bureau en zette zijn leesbril op.
Brett stond al in de deuropening, toen Mort hem terugriep. 'Even iets persoonlijks, Brett. Ik heb het er met Wendy over gehad.'
Brett keek achterdochtig. Wendy Andrews was een moederlijke vrouw, die in haar overvloedige vrije tijd fancy fairs en feestjes organiseerde voor het goede doet. Het huwelijk van de Andrews was kinderloos gebleven, maar het echtpaar had verspreid over de aardbol kinderen geadopteerd via het Foster Parents-plan. In hun vakanties brachten ze bezoeken aan kindertehuizen op de Filippijnen, in Thailand en Peru.
'Ze deed een aardig voorstel,' vervolgde Andrews. 'We kunnen ons voorstellen dat het vervelend is om als vrijgezel alleen thuis te eten. Misschien wil je eens bij ons komen dineren? En neem dan gerust je vriendin mee.'
'Ik zal het in gedachten houden, Mort.' Het regende uitnodigingen sinds hij voor het eerst met Danielle was gesignaleerd. Mensen met wie hij nauwelijks contact had, waren vriendelijker dan ooit te voren. Van dokter Brett Murphy was hij nu de vriend van miss Lemaine geworden. Deze rol van salonheld was hem bepaald niet op het lijf geschreven en daarom hieId hij als het even kon beleefd de boot af.
Brett keerde terug naar zijn kamer om de overgebleven post door te nemen. Hij las een fax door van een collega aan wie hij enkele orgaanweefselpreparaten had gestuurd voor een second opinion. Zijn collega kwam tot dezelfde conclusie. Terwijl ieder ander zich tevreden zou voelen over de bevestiging van zijn bevindingen, stemde het Brett nog somberder. Veel liever zag hij dat zijn bevindingen door collega's werden weerlegd, omdat een andere conclusie dan de zijne hem ze,u kunnen helpen een frisse kijk op de zaken te houden. Hij wantrouwde de sleur die onherroepelijk zijn intrede deed. Hij had al zo vaak gezien dat oudere, gevestigde medici hun beroep steeds meer gingen beschouwen als routine. Hij was ervan overtuigd dat daardoor de aandacht verslapte en de kans op fouten toenam. Gelukkig was Tom Wiley een intelligente assistent, die hem nauwlettend op de vingers keek.
Hij werkte zich door het stapeltje dossiers heen die via de interne post op zijn bureau waren beland. Er was brand geweest in een pension waar veel illegale Cubanen woonden. Het lichaam van een onbekende man was aangespoeld op een strandje bij de haven en moest worden geidentificeerd. Het ging waarschijnlijk om een overmoedige toerist die door een verraderlijke onderstroom was meegesleurd. Al met al beloofde het mortuarium een
fraaie horrorverzameling te worden. Hij voorzag al dat de studenten om de tafels zouden drommen om vooral geen detail, hoe gruwelijk ook, te missen. Wat een vak! Helemaal onderop vond hij ten slotte opnieuw het mapje met foto's dat hij Danielle min of meer had afgepakt. Hij spreidde de foto's zo uit, dat zijn hele bureau ermee bedekt was. Toen begon hij het sectierapport van dokter Meyerholz door te nemen. Af en toe maakte hij hoofdschuddend een aantekening op een grijs notitieblok en bekeek regelmatig opnieuw de foto's. Zelfs al lag de conclusie voor de hand dat de plotselinge, traumatische dood veroorzaakt was door de frontale steekwond, dan nog kon hij niet anders conc1uderen dan dat het rapport zonder meer gebrekkig was.
'Diepe steekwond, vermoedelijk met ruptuur van het rechterhartventrikel,' las Brett. Hij schudde opnieuw zijn hoofd. Meyerholz had geen diepte gemeten en enkele essentiele gegevens ontbraken volledig. Wel waren er resultaten van een serologisch onderzoek, dat had uitgewezen dat het bloed aan het broodmes afkomstig was van het slachtoffer. Verder hadden toxicologi-. sche proeven een hoog alcoholpromillage in het bloed aangetoond. 'Neusholte geeft duidelijk sporen van cocaïnegebruik te zien,' met die zin sloot Meyerholz zijn sectierapport af.
Brett bladerde terug, maar zocht tevergeefs naar een briefhoofd. Met kleine kriebellettertjes was alleen een telefoonnummer in de rechterbovenhoek van de eerste pagina neergekrabbeld, waarschijnlijk door Meyerholz zelf. Murphy draaide het nummer en vrijwel onmiddellijk meldde zijn collega zich. Hij hoorde een chagrijnig klinkende stem met een nasaal Oostkustaccent. Murphy stelde zich zakelijk voor en zei: 'Ik wil u even spreken over de Roger Farris-zaak.' Zonder Danielles naam te noemen, bracht hij Meyerholz ervan op de hoogte dat hij door justitie was ingeschakeld als getuige-deskundige. Meyerholz reageerde anders dan verwacht. Het contact tussen artsen onderling kenmerkte zich over het algemeen door een delicate balans tussen rivaliteit en quasi-amicale omgang die ook na jaren oppervlakkig bleef. Het verraste Brett dat Meyerholz zich er helemaal niet verongelijkt over toonde dat zijn zaak in handen was gegeven van een jongere collega. Integendeel zelfs.
'Dat verheugt me,' zei de nu al wat minder korzelige stem aan de andere kant van de lijn, 'want ik zag er al tegen op om van Key West naar Miami te moeten rijden. Ik ben al een oude man,' voegde hij eraan toe.
Meyerholz klonk oprecht opgelucht. Brett probeerde zich een beeld van de man te vormen. Waarom was Meyerholz nog niet gepensioneerd als hij zijn werk met tegenzin deed? Waarschijnlijk had hij net als zoveel collega's een slechte pensioenvoorziening. 'Goed collega, ik had nog wat vragen naar aanleiding van uw rapportage ...' Nog voor hij was uitgesproken, begon Meyerholz zich haastig te verontschuldigen voor de kwaliteit van zijn werk. 'Tja, ik heb nauwelijks forensische ervaring. Het misdaadcijfer is hier wat lager dan in Miami. Bovendien was die steekwond zo duidelijk de doodsoorzaak.'
'Het mes waarmee vermoedelijk werd gestoken, heeft het rechterventrikel geraakt, schrijft u hier.'
'Waarschijnlijk, ja,' klonk het kleintjes aan de andere kant van de lijn.
'Hebt u geen sectie verricht?' Brett geloofde zijn oren niet. Maar de stilte aan de andere kant van de lijn sprak boekdelen. 'Collegal We moeten toch de regels in acht nemen en niet de kantjes eraf lopen!' Brett kon zijn verontwaardiging niet onderdrukken. 'Er staat een mensenleven op het spel. De aanklager is van plan een doodvonnis te eisen. Dat is niet niks, dokter Meyerholz. Dan moeten er wel vlekkeloze en onweerlegbare bewijzen kunnen worden overlegd. Met losse flodders is niemand gediend. '
Er volgde een onbehaaglijke stilte. Meyerholz kuchte en Brett kreeg opeens medelijden met zijn oudere collega. Hij verontschuldigde zich voor zijn uitval. 'Neem me niet kwalijk. Ik wil u niet aan een kruisverhoor onderwerpen, maar u wiIt er neem ik aan begrip voor hebben dat ik u toch nog het een en ander moet vragen.' Brett werkte systematisch het lijstje vragen af dat op zijn notitieblok stond.
'AIs u niet daadwerkelijk sectie hebt verricht, weet u dus niet of er sprake is van hemothorax of hemoperitoneum,' dacht hij daarna hardop. 'Vreemd overigens dat er zo weinig bloed te zien is op de foto' s. AIs het rechterventrikel geraakt is of al waren het alleen de vaten in de omgeving, dan moet het een bloedbad zijn geweest.' ,
'De kleren waren wel doordrenkt,' antwoordde Meyerholz. 'En er lag nogal veel bloed op het dek, hoorde ik, '
'Bent u niet eens ter plaatse geweest?' Brett trok zijn wenkbrauwen op. Het koste hem nu werkelijk moeite om beleefd te blijven. Zijn collega had echt nauwelijks werk verricht. 'Wie heeft de foto's genomen?' Hij schreef de naam op en wierp een snelle blik op het rapport. 'Ah, dat is de rechercheur.' Met die man moest hij ook maar eens gaan praten, want van deze arts werd hij niet veel wijzer. Hij beeindigde het telefoongesprek met de woorden: 'Oke, het is me duidelijk. Bedankt, collega. Tussen twee haakjes: waar bevindt zich het stoffelijk overschot nu?' Hij krabbelde naam en telefoonnummer van de uitvaartonderneming op het notitieblok.
Toen hij de hoorn op de haak legde, was het donker geworden. Hij knipte zijn bureaulamp aan en vergeleek nogmaals de foto's. Er was iets aan deze zaak wat hem een onbehaaglijk gevoel gaf. Misschien kwam het door Danielle, maar hij gaf liever niet toe dat hij zich wel erg makkelijk voor haar karretje had laten spannen. Aan de andere kant kon hij gezien het telefoongesprek van daarnet wel begrijpen dat ze hem om een nieuw sectierapport had gevraagd. Van het flodderige rapport van Meyerholz bleef in de rechtszaal natuurlijk geen spaan heel. Wat hem niet beviel was dat ze al contact had met de pers. Zelf in de publiciteit komen als getuige-deskundige in een proces waar een doodvonnis zou worden geeist, was wel het allerlaatste dat hij wilde. Hij zag in dat hij zich lelijk in de nesten had gewerkt.
Hij nam een oude dossiermap en schoof de foto's en het autopsierapport van Meyerholz erin. 'Graag commentaar,' schreef hij op een memovelletje dat hij met een paperclip aan de buitenkant bevestigde. Het secretariaat was al gesloten. Met de loper die hij altijd bij zich had, opende hij de deur en deponeerde de map in het postvakje van Tom. In het donker zag hij een rood lampje knipperen. Hij deed het licht aan en zag dat het van het antwoordapparaat was. Het schoot hem nu pas te binnen dat hij zijn telefoon had doorgeschakeld en hij dus de hele middag niet bereikbaar was geweest. Hij drukte op de terugspoelknop en luisterde de boodschappen af. Drie bellers hadden opgehangen, een mededeling was bestemd voor een collega en daarna hoorde hij opeens de stem van Danielle.
'Dit is een boodschap voor dokter Brett Murphy van Danielle Lemaine, telefoonnummer bekend. Brett, ik hoop dat je dit nog hoort. Onze afspraak van vanavond kan helaas niet doorgaan: te veel werk. Einde mededeling.'
'Shit!' Met een klap schakelde hij het antwoordapparaat weer over op ontvangst. Dat was typisch Danielle, professioneel en gladjes poeierde ze mensen af als haar dat beter uitkwam, maar lo gemakkelijk kwam ze niet var. hem af.
Buiten lag het parkeerterrein er verlaten bij. Alleen het portiershokje werd verlicht door het schijnsel van een televisie. Brett liep gewoontegetrouw naar de gereserveerde plaatsen voor het ziekenhuispersoneel en zocht naar zijn old-timer. Even bleef hij als aan de grond genageld staan kijken naar het lege parkeervak. Op een paar korte, houten paaltjes was het duplicaat van zijn nummerbord geschroefd. Toen schoot het slechte begin van deze dag hem weer te binnen, zijn T-Fordje had vanmorgen weer eens dienst geweigerd en dus had hij in alle vroegte een taxi moeten nemen. Brett maakte rechtsomkeert.
In de receptie zat een bewakingsbeambte die hem stuurs aankeek. Zijn snor bewoog mee met een langzaam malende beweging, alsof hij zich voortdurend zat op te winden en zijn woede nauwelijks wist te beteugelen.
Brett leunde nonchalant tegen de balie. 'Kunt u een taxi bellen?' 'De telefooncentrale is al uitgeschakeld, meneer.'
'Maar dat toestel daar niet.' Brett wees naar het balietoestel voor intern gebruik.
De ogen van de man schoten van het toestel terug naar Brett. 'Het bellen naar buiten is aan strikte regels gebonden, meneer. Dit is een gesubsidieerde instelling en ...'
Brett stak zijn hand op. Hij viste zijn personeelspasje uit zijn borstzak en hield dat vlak voor het gezicht van de bewaker, maar die knipperde niet eens met zijn ogen. Hij vergeleek met een snelle oogbeweging de foto en zonder een spier te vertrekken plaatste hij het toestel voor Brett op de balie. 'Eerst een nul draaien, dokter Murphy.'
De taxi was er binnen tien minuten. Brett liet zich naar Danielles appartement in Creston Hill rijden, een kleine wijk, gebouwd op een heuvel aan de rand van de stad. Om de wijk lag een metershoge muur met een bovenrand van glasscherven. Zulke muren waren overal in de buitenwijken van Miami te vinden. Overdag in de volle zon schitterde het gekleurde glas. De muur van Creston Hill was maar op twee plaatsen onderbroken voor een doorgang, die dag en nacht bewaakt werd. Na een telefoontje met miss Lemaine ging de slagboom omhoog en kon de taxi doorrijden tot aan het appartementencomplex. De ramen van haar studio waren verlicht.
Brett rekende snel af met de chauffeur en holde de treden naar het terras op. De schuifpui stond een stukje open, zodat de ragfijne, witte gordijnen zachtjes heen en weer bewogen. Brett
bleef even onzeker in de open deur staan. 'Danielle?'
'Kom binnen,' klonk haar stem, opeens verrassend dichtbij. Hij schoof het gordijn opzij en stond meteen pal voor haar. Dit was de Danielle die hem het liefst was. Ze zat met een bIos van inspanning achter haar PC, haar werktafel lag bezaaid met fotokopieen, wetboeken en naslagwerken.
Zijn omhelzing weerde ze afwezig af. 'Moment, even de tekst opslaan.' Zij drukte de nodige toetsen in en zette het scherm uit. Ze had haar contactlenzen uitgedaan en keek hem streng over haar bril heen aan. 'Ik heb nog geprobeerd je op je werk te bereiken. Het komt me slecht uit vanavond.'
Haar woorden drongen nauwelijks tot Brett door, zo verrast was hij over het uiterlijk van Danielle. Zo zou ze zich buiten de muren van Creston Hill of zelfs buiten haar appartement niet vertonen. Haar haren waren bij elkaar gebonden in een slordige paardestaart, een veel te groot joggingpak slobberde om haar slanke lichaam en ze droeg een paar monsterlijke Garfieldpantoffels. Om zich een houding te geven liep Brett door naar de open keuken. In de koelkast vond hij een blikje bier. Hij trok het open en ging op een barkruk zitten, recht tegenover Danielle. Na enkele slokjes zei hij zo neutraal mogelijk: 'Ja, ik heb het gehoord. Je stond op het antwoordapparaat.'
'Waarom ben je dan toch gekomen?'
Brett gaf niet meteen antwoord, eerst dronk hij langzaam zijn bier op. Danielles werkhoek was goed verlicht. In de keukenhoek brandde een scheepslampje en in de zithoek aan de andere kant had ze twee kaarsen aangestoken, die hun schijnsel op de muren wierpen. De woning had bescheiden afmetingen. De inrichting was luxueus maar niet opzichtig, gericht op comfort en gemakkelijk onderhoud. Alleen de wandversiering was verrassend. Overal prijkten schitterende Japanse prenten die zij zelf met zorg had ingelijst.
Voor de zoveelste keer bracht Brett het blikje naar zijn mond, maar het was al leeg. Hij kneep er een deuk in en liet een boer. Danielle verstrakte. 'Wat ben je toch een ongelikte beer.'
'Ik dacht dat je dat juist aantrekkelijk vond, zo'n ruwe bolster.' Danielle draaide zich om en zette het beeldscherm weer aan. 'Goed dat je in de verleden tijd spreekt,' zei zij ijzig, met haar rug naar hem toegekeerd.
Brett merkte dat het gesprek een wending nam die hij niet wenste. 'Sorry,' mompelde Brett, 'ik heb een rotdag achter de rug.' Zij antwoordde niet, maar bleef in hoog tempo doortikken. Brett voelde' zijn zelfmedelijden groeien. 'Mijn auto heeft het weer eens begeven en Andrews vond het nodig een preek te houden. Is het gek dat ik dan troost zoek bij mijn vriendin?’
Danielle wekte niet de indruk dat ze luisterde.
'En die zaak van jou is nog een hoop werk', voegde hij eraan toe.
Dat had effect. Danielle liet haar vingers rusten en draaide zich om. 'Wil je ervan af?’
'Nee, nee dat niet,' antwoordde hij snel.
'Wat wil je nou eigenlijk, Brett? Wat kom je doen?'
Hij vertelde in het kort wat hij had uitgezocht. 'Zoals het er nu uitziet, is de zaak niet zo helder als jij je voorstelde. De bewijsvoering rammelt aan alle kanten.'
'Dat willen we nog wel zien,' zei Danielle. 'Zorg jij er nu maar voor dat ik een behoorlijk sectierapport in m'n dossier krijg.' Brett haalde z'n schouders op. 'lk heb het materiaal ook aan Tom Wiley voorgelegd. Morgen zal ik het met hem bespreken.' 'Tom Wiley? Die zwarte arts aan wie je me gisteren voorstelde? jullie vormen een mooi duo. De gentleman en de rouwdouw.' Brett keek Danielle verbaasd aan. Hij had het kennelijk goed bij haar verbruid vandaag, maar hij wist wel een 'manier om haar te vermurwen. Hij stond op, mikte het lege blikje behendig in de gootsteen en zei: 'Ik moet een complete lijkschouwing doen. Het stoffelijk overschot is bij een begrafenisonderneming in Key West. Ik zal regelen dat ik er vrijdag heen kan. Heb je zin om mee te gaan?’
Haar reactie was een domper. 'Sorry Brett, ik kan echt niet. Volgende week heb ik twee flinke strafzaken. Ik moet doorwerken dit weekend.' Gelukkig dat zij er deze keer tenminste verontschuldigend bij glimlachte. Daardoor aangemoedigd liep Brett met uitgestoken armen op haar toe. 'Danielle, je kunt toch wel eens een weekend vrij nemen? Je werkt je nog over de kop.' 
Zij ontweek hem en liep naar de keuken. Daar tapte ze een glas water uit de ijsmachine, voegde er een schijfje citroen aan toe en nipte aan het glas. Acht glazen water of thee per dag waren volgens de gezondheidsgoeroes nodig om de vochthuishouding van het lichaam in balans te houden en daar hield zij zich streng aan. Zij at veel groente en fruit en werkte zich tweemaal per week in het zweet in een chic fitnesscentrum. Ze deed het allemaal niet eens zozeer om mooi te blijven, maar eerder om een goede conditie te houden om optimaal te kunnen presteren in haar werk.
'Ik vind mijn werk heel belangrijk, Brett,' zei ze beheerst. Ze kreeg opeens een inval. 'Weetje wat? Neem mijn auto maar mee als je naar Key West gaat. Met dat prehistorische monster van jou kom je nog niet halverwege.'
Hij aanvaardde haar aanbod, omdat zijn Ford zeker niet vóór het weekend gerepareerd zou zijn.
'Dat is dan afgesproken,' zei Danielle. 'Zal ik een taxi voor je bellen?' Het klonk eerder als een bevel dan als een vraag. Even later namen zij koeltjes afscheid op het terras. Terwijl de taxi door de donkere lanen reed, realiseerde Brett zich dat er iets ernstig mis was gegaan tussen hen. Wat had hij verkeerd gedaan?