17

'En iedereen die niet weet hoe een paard eruitziet, moet maar heel hard aan het paard van sinterklaas denken.'
Vivian trekt een nuffig gezicht en steekt haar vingertje in de lucht. 'Juhuf', zegt ze langgerekt. Als ze zo praat, weel ik al dat er een of andere betweterige opmerking komt.
'Sinterklaas is in Spanje. En iederéén weet toch hoe een paard eruitziet? Anders ben je echt dom.'
'Ik wil niet dat je dat soort dingen zegt over andere kindjes. Natuurlijk weet iedereen hoe een paard eruitziet, maar dat betekent niet dat je het ook zomaar kunt tekenen. En nu, hup, aan de slag.' Ais je het dan zo goed kunt, voeg ik er in gedachten aan toe. Vivian kan voor geen meter tekenen en ik heb zin om haar tekening flink af te kraken omdat ze zovervelend is. Nou ja, vooruit, en een beetje omdat Leo haar vader is. Drie dagen geleden stond hij ineens weer voor de deur. In een moment van onvoorzichtigheid had ik honderd euro in een keukenla gelegd en jawel, Leo's radar vond die meteen. Er was één voordeel: hij bleef in elk geval af van het kettinkje waar hij al een tijdje op aast. En gelukkig wist hij niets van de achthonderd euro onder mijn matras. Die heb ik de dag erna meteen op de bank gestort en vervolgens direct overgemaakt naar de diverse schuldeisers. Het laatste wat ik Leo gun, zijn de incassokosten.
Ik heb heel goed op hem gelet, maar hij gedroeg zich niet anders dan anders. Of hij is een heel goed acteur, of hij heeft niets met de sms'jes te maken. Toch vertrouw ik hem niet.
Gelukkig hoefde ik niet in te zitten over het tekort aan cash. Het werd dezelfde avond nog aangevuld door Michel, die me meenam naar een verjaardag van een vriend. Het geld was welkom, maar ik huiver nog als ik aan de avond terugdenk. De sms'jes zijn tegenwoordig geen moment uit mijn gedachten, en iedereen is verdacht. Ook die arme Michel, die vast de onschuld zelve is. Ik schaam me als ik aan gisteravond terugdenk.
Eerst was er niets aan de hand, tot het moment dat Michel opstond en naar de wc ging. Hij had de deur van de huiskamer nog maar net achter zich dicht geslagen, toen mijn telefoon trilde in mijn broekzak.
Zo onopvallend mogelijk pakte ik mijn mobiel. Een nieuw bericht. Van Dat Nummer.
Speel geen spelletjes met me. Daar krijg je spijt van.
Direct had ik het gevoel dat mijn keel werd dichtgeknepen. Als ik niet op een stoel had gezeten, zouden mijn knieën het begeven hebben.
Ik schrok me dood toen hij plotseling voor me stond. Michel bood aan me naar huis te brengen omdat hij dacht dat ik ziek was geworden, maar dat weigerde ik met veel bombarie. Misschien heb ik me daarna een beetje aangesteld.
'Je telefoon', eiste ik hijgend. 'Laat zien.'
Hij haalde aarzelend zijn mobiel uit zijn zak en gaf die aan mij. 'Moet je iemand bellen?'
Met trillende vingers drukte ik op de knopjes. Ik belde mezelf en vergeleek het nummer op het scherm. Het was inderdaad Michels eigen nummer.
Daarna zei ik dat ik zijn andere telefoon wilde zien. Michel wist niet wat hem overkwam en stond er hulpeloos bij. Ik deed een uitval naar zijn broekzak. Hij bleef gewoon staan. Ik voelde ook aan zijn borstzak. Niets. Toen liet ik mijn handen over zijn hele lichaam gaan, gadegeslagen door een verbaasde Michel en zijn nog veel meer verbaasde vrienden. Maar ik kwam niets tegen wat op een extra telefoon leek.
Gek genoeg leek Michel niet boos, eerder bezorgd. Toen iedereen naar z'n stoel was teruggekeerd en de gesprekken weer wat op gang kwamen, pakte hij mijn hand en streelde die met zijn duim.
Ik besef pas dat ik met mijn eigen duim mijn hand streel, als de schelle stem van een ongeduldige vierjarige inbreekt in mijn gedachten. 'Juf Charlotte! Koen heeft een roze streep door mijn paard gezet!'
'Dat is dan jammer voor je.'
Ik kijk toe hoe Vivian verongelijkt afdruipt. Ik heb even geen zin in haar eeuwige gezeur. Maar ze moet dit niet tegen haar vader zeggen, want hij kan het me knap moeilijk maken.
In de middagpauze luister ik mijn voicemail af. Er is een bericht van mijn hypotheekbank. Mijn accountmanager, waarvan ik nog niet wist dat ik die had, wil met me om de tafel om te kijken hoe we mijn betalingsproblemen kunnen oplossen. Ik denk dat ik dit nog maar even uitstel. Mijn huis is het laatste wat ik wil kwijtraken.
Het tweede bericht is van een nieuwe klant, Peter Smits. Zijn naam komt me bekend voor, maar het is dan ook niet de meest originele naam van het land. Peter Smits, waar heb ik dat nou eerder gehoord?
Hij heeft een feestje met wat oude vrienden en vraagt of ik woensdag over twee weken kan. Ik kijk in mijn agenda, deze dag is nog helemaal leeg. Nu de zomervakantie eraan komt, hoop ik mijn agenda elke dag met afspraken te kunnen vullen. Met een beetje geluk kan ik het grootste deel van mijn schuld nog voor de herfst afbetalen.
Ik toets het nummer in en wacht. Het duurt lang voordat er wordt opgenomen. Uiteindelijk klinkt een licht hijgende mannenstem. 'Met Peter.'
'Dag Peter, je spreekt met Lot. Je had mijn voicemail ingesproken.'
'Ja, dat klopt. Alleen ehm... Kun je later terugbellen? 11c heb net mijn dochter uit school gehaald en ik... Laura, niet doen! Kom eens hier!'
Laura? Laura Smits?
Shit! Daar ken ik Peter Smits dus van. Ik weet donders goed dat hij net zijn dochter uit school heeft gehaald. Ik heb die dochter de hele ochtend in de klas gehad!
Het wordt me iets te heet onder de voeten. Hoewel ik nooit nee zeg en iedere opdracht aangrijp, moet ik hier de grens trekken. Trouwens, ik weet heel zeker dat Peter getrouwd is. Ik mag zijn vrouw Joanne heel graag.
'Ik kan niet', zeg ik snel. 'Ik heb dan al wat. Sorry, hartstikke druk. Tot ziens.'
Snel hang ik op. Hopelijk belt hij niet meer.
Dan begin ik te grinniken om de absurde situatie. Die Peter. Dat had ik toch niet achter hem gezocht.
Ik knip mijn bedlampje aan en pak mijn telefoon. Die twee piepjes hoor ik overal doorheen, zelfs door een heftige droom waarvan ik nu alweer ben vergeten waarover hij ging. Misselijk van de slaap en de spanning open ik het berichtje. Ik weet zeker dat ik moet overgeven als het van hem is. Ik slik moeizaam.
Maar het is niet van hem, het is van Eva. Slaapje al?
Ik kijk op de wekker. Het is twee minuten over drie. Natuurlijk slaap ik al. En voor zover ik weet, moet Eva morgen ook werken. Samen met de zomer is weliswaar ook de laatste week voor de grote vakantie aangebroken, maar dat betekent niet dat ik op dinsdagnacht eens lekker in de kroeg ben gaan zitten.
Sms'en duurt me te lang en dus bel ik Eva. Ze neemt meteen op.'Oh gelukkig', zegt ze. 'Je bent wakker.'
'Nu wel, ja. Wat is er aan de hand?'
Het valt me op dat het bij Eva niet stil is. Ik hoor auto's en wind. Ze is buiten.
'Waar ben je?' vraag ik als ze geen antwoord geeft. 'Gaat het wel goed?'
'Nee', zegt mijn vriendin. 'Ik... I-ik...' En dan begint ze heel hard te huilen.
'Eva!' roep ik een paar keer. 'Wat is er? Waarom huil je?'
Maar ik kom er niet tussen. Minutenlang is haar gesnik, afgewisseld met lange uithalen, het enige dat ik hoor. Het is al 3:15 uur op mijn digitale wekker als ze eindelijk een beetje kalmeert.
De slaap is nu helemaal weg. 'Wat is er in godsnaam aan de hand? Waar ben je en waarom huil je?'
'Ik ben op het Rembrandtplein en ik huil omdat ik blijk samen te wonen met de grootste klootzak en be-bedrieg-bedriege...' Ze komt niet uit haar woorden, omdat ze opnieuw begint te huilen. Ik hoor haar snikken en ik wilde dat ik mijn arm om haar heen kon slaan.
Ik bal mijn vuisten. Het is maar goed dat Herbert er niet is, want ik zou hem iets aandoen dat heel hard en heel pijnlijk zou zijn. Misschien zou er een bankschroef bij betrokken zijn, al heb ik die niet.
'Stil maar', zeg ik sussend. 'Waarom kom je niet hier naartoe? Dan kun je rustig vertellen wat er is gebeurd.'
'Kun je me ophalen? Er rijden geen trams meer.'
'Dat eh... wordt een beetje lastig.' Ik denk razendsnel na. 'Ik heb namelijk eh... gedronken! Te veel om nog te kunnen rijden. Maar je hebt toch wel een tientje bij je voor de taxi?'
'Weet ik niet. Wacht even.' Ik hoor gerommel. 'Oh ja, dat heb ik wel.'
'Tot zo dan. E11 doe maar rustig, het komt allemaal goed.'
Ik hang op en ga razendsnel door het huis om te zorgen dat alles wat duidt op mijn financiële crisis, onzichtbaar is. Er lagen
nog wat onbetaalde rekeningen, die ik in het inmiddels uitpuilende kastje mik. Ik sla het deurtje dicht, maar bedenk me. Als Eva hier morgenochtend nog is en ze trekt het kastje open, gaat ze vragen stellen.
Op mijn balkon vind ik een kartonnen doos die net groot genoeg is. Ik gooi alle rekeningen, aanmaningen, brieven van incassobureaus en nog veel meer post die ik niet heb geopend in een doos en berg die op in de meterkast. Vorige week ontving ik van Nuon de zoveelste dreigbrief dat ze de stroom nu écht gaan afsluiten en ik ben naar hel hoofdkantoor gegaan om cash de rekening te betalen. Dat maakt de meterkast een heel goede bergpiek voor spullen die niet gevonden mogen worden, want de stroom zal het voorlopig blijven doen. Van water ben ik niet zo zeker, maar ik heb ook dat geld bijna bij elkaar.
Ik controleer snel of alles in huis is wat een mens in huis hoort te hebben, zodat Eva daarover geen vragen kan stellen. Gelukkig is er tandpasta, en zeep en shampoo en zelfs brood voor morgenochtend. Qua beleg heb ik alleen pindakaas uit de aanbieding, maar ik kan altijd nog een pindakaasverslaving voorwenden. Tevreden kijk ik rond in mijn huis. Ik gris nog snel de driehonderdvijftig euro uit een keukenla, die ik heb verdiend door zaterdag met Reinier te lunchen in Hotel de 1'Europe. Het geld stop ik in de zak van mijn pyjamabroek.
De bel gaat en ik stuif in mijn badjas en op sloffen naar beneden. Voor de deur staat Eva, maar ze ziet er zo beroerd uit dat ik haar bijna niet herken. Haar haar zit door de war, haar make-up is doorgelopen en de rode vlekken op haar gezicht maken het er al niet veel beter op.
Ik zoek naar iets om tegen haar te zeggen, maar zij valt me om mijn nek en begint opnieuw te huilen. 'Het is zo erg', snikt ze. 'Het komt nooit meer goed.'
Ik wrijf over haar rug. Eva duwt me haar rugzak in handen en klost de trap op. Ik loop achter haar aan. 'Wat ziet hier in?'Ze haalt haar schouders op. 'Spullen. Ik heb het er snel in gesmeten en ben weggegaan.'
Eva gaat op mijn bank zitten en met haar hoofd in haar handen snikt ze: 'Hij is vreemdgegaan.'
'Oh jezus.' Ik smijt de rugzak op de grond en sta in twee stappen naast haar. Ik heb geen idee wat ik moet zeggen en sla daarom mijn arm maar om haar heen.
Na een paar minuten begint Eva te praten. 'Ik wist al een tijdje dat er iets aan de hand was, maar ik geloof dat ik het nog niet wilde inzien. Ik dacht dat hij het echt druk had op zijn werk en dat hij inderdaad heel veel moest vergaderen.'
'Maar?' vraag ik, als ze weer een tijdje zwijgt.
'Maar zijn kantoor was donker toen ik er vanavond langsreed. Toen ik hem een halfuur later aan de telefoon had, beweerde hij doodleuk dat hij nog in vergadering zat. Op kantoor.'
'Ontkende hij het nog?'
'Ja, natuurlijk. De stroom was zogenaamd uitgevallen en ik moest zeker nét op dat moment langsgereden zijn. En dat hij zo opvallend fris en naar aftershave rook, had hij natuurlijk gedaan voor mij. En dat zijn haar nat was, kwam van de regen. Afijn, je kent dat wel.'
Ik luister ademloos.
'Maar uiteindelijk heeft hij bekend', zegt Eva. 'En ik heb hem verzocht te vertrekken. Maar hij wilde praten en excuses aanbieden en zeggen dat het niet was wat ik dacht, maar dat is juist het probleem.' Ze kijkt me aan en ik zie de groeiende paniek in haar ogen. 'Ik denk helemaal niets!'
'Hoe bedoel je?'
'Ik wilde dat ik kon denken, maar het lukt niet. Ik probeer te bedenken hoe het nu verder moet, of ik hem moet vergeven, of we nu nog wel een baby krijgen, of we het huis moeten verkopen, waar ik dan moet wonen, of ik die slet ken, of Herbert dit al lang doet en nog heel veel meer dingen, maar het lukt niet. Ik kan niet meer denken.'
'Dat is toch niet erg', zeg ik sussend. 'Het is logisch dat je nu even niet kunt nadenken. Wat jij nodig hebt, is een wijntje.'
Eva knikt bibberig 'ja'. Pas dan realiseer ik me dat ik natuurlijk geen wijn in huis heb. 'Of thee?' vraag ik. En zonder ruimte te laten voor Eva's antwoord zeg ik: 'Ja, thee. Daar heb ik zin in. Jij zeker ook, hè?'
Even later pakt Eva een dampend glas van me aan. 'Wal moet ik nou?'
In een opwelling zeg ik: 'Hier blijven. Als je niet terug wilt naar Herbert, kun je zo lang blijven als je wilt.'
'Echt?' vraagt Eva.
Ik negeer de alarmbel die heel licht in mijn hoofd begint te rinkelen. 'Natuurlijk. Neem zo veel tijd als je nodig hebt.'
En stoor je vooral niet aan mijn dubbelleven. Als pop-ups komen er smoesjes in mijn hoofd op die ik kan gebruiken om mijn vele avondjes weg te verklaren.
'Ik ga niet naar hem terug', zegt Eva stellig. 'Hij zoekt het maar uit met die slet. De secretaresse van zijn baas, ook dat nog! Het is te goedkoop voor woorden.'
'Dat is het zeker! Heeft hij hel echt met de secretaresse gedaan?'
'Onder andere', zegt Eva grimmig. 'Hij zegt dat hij het het meest niet haar heeft gedaan. Waarmee hij maar wilde aantonen dat hij eigenlijk best trouw was!'
'De klootzak.'
'Precies. Volgens mij heeft hij hel ook met Debby gedaan.'
'Wie is Debby?'
'Geen idee, maar toen ik vorige week zijn telefoon controleerde, zag ik dat hij Debby zeker vijftien keer in één week had gebeld. Ik denk dat het iemand van kantoor is.'
Ik ben er even stil van. Uiteindelijk zeg ik: 'Jeetje. Die Herbert. Denk je dat dit al lang aan de gang is?'
Eva knikt. 'Dat overwerken is een halfjaar geleden al begonnen. In de tijd dat we besloten voor een baby te gaan.' Ze kijkt verschrikt op. 'Denk je dal dal er iets mee te maken heeft?'
'Welnee', zeg ik, maar ik denk eigenlijk van wel. Eva's enorme kinderwens zal bij Herbert wel de bindingsangst hebben aangewakkerd. Dat Eva een lichte obsessie voor baby's begon te ontwikkelen, was zelfs Natasja en mij opgevallen.
'Denk je dat ik hem bang heb gemaakt?' vraagt Eva.
'Misschien, maar dat mag nooit een excuus zijn. Hij wilde het toch zelf ook?'
Eva haalt haar schouders op. 'Niet echt, eigenlijk. Ik heb hem overgehaald. Maar ik wist niet dat de permissie om dan ook maar meteen andere vrouwen te bezwangeren part of the deal was.'
'Heeft hij...?' vraag ik geschokt.
'Nee. Althans, ik hoop het niet. Ook voor hem, want ik denk dat een kind wel het laatste is waarop hij zit te wachten. Zowel bij mij als bij die kantoormeisjes.'
'Misschien', zeg ik opnieuw en ik schenk nogmaals thee in. We proosten met de theeglazen, maar geen van ons zegt waarop.
'Dat méén je niet!' Natasja's stem klinkt zo schel dat mijn oor meteen dicht zit. 'Oh, wat een verhaal! Dus die ploert heeft uiteindelijk zelf bewezen dat hij een onbetrouwbare zak is. Goh.'
'Ja.' Ik moet toegeven dat ik het heerlijk vind om de boodschapper van het nieuws te zijn. Voor Eva is het misschien niet leuk dat haar relatie voorbij is, maar daar komt ze wel overheen. En dan zal ze inzien dat ze alleen maar blij moet zijn dat ze van Herbert af is. Tot dat inzicht zijn Natasja en ik allang gekomen.
'Dus toch', zegt mijn vriendin, nog steeds in shock. 'Jemig. Wat zei je toen je het hoorde?'
'Ik heb natuurlijk geen "zie je wel" gezegd, maar ik moest me inhouden. Ik heb gezegd dat ik het heel erg voor haar vind.'
'Tja, dat is het ook wel. Die arme schat had al haar dromen aan hem opgehangen. Te beginnen met een baby.'Ik tuur naar buiten en leg mijn voeten op mijn bureau als ik zie dat er nog geen kinderen zijn. 'Ja, maar ze is gisteren zelf al tot de conclusie gekomen dat Herbert nog helemaal niet klaar is voor een kind. In dezelfde tijd dat ze besloten voor een baby te gaan, is hij begonnen met vreemdgaan.'
'Bindingsangst', concludeert Natasja.
'Moet je niet zeggen', giechel ik. 'Misschien werd hij ineens overvallen door een enorme oerdrang naar een baby dat hij het niet kon helpen dat hij iedere vrouw in de omgeving probeerde zwanger te maken.'
'Oh!' Natasja probeert geschokt te klinken, maar grinnikt. 'Het zou natuurlijk kunnen. Misschien moeten we het hem vragen.'
'Zeg, wil je even ophouden? Ik hoop die man nooit meer te spreken. Behalve om hem te vertellen dat ik het hem nooit zal vergeven dat hij Eva zo veel pijn heeft gedaan.'
'Ja.' Natasja klinkt nu weer serieus. 'Was ze erg van slag?'
'Eerst wel, maar na een tijdje ging het beter. Later kon ze zelfs weer lachen.' Dat daar een hele fles wijn voor nodig was, vertel ik maar even niet. (k zit met een kater op mijn werk en het zal Eva niet veel anders vergaan.
'Mooi zo. En hoe gaat het nu verder? Heeft ze al aangekondigd dat ze hem gaat verlaten?'
'Min of meer. Maar ik heb het idee dat Herbert haar met één simpel telefoontje, een zielig verhaal en duizend excuses zo terug kan winnen.'
'Dat zou dan meer moeite zijn dan hij ooit voor haar heeft gedaan', zegt Natasja droog. 'Ik acht die kans klein.'
'Ik ook. Misschien moeten we met z'n drieën naar dat huis gaan om haar spullen op te halen.'
'Goed idee. Ik stel het vanmiddag nog aan haar voor.' Ik signaleer de eerste kinderen op het schoolplein. 'Oh, ik moet ophangen. Spreek je later!'