17

Rachel bekeek de vreemde uitdrukking op Mikes gezicht. ‘Wat is er?’

Hij schudde zijn hoofd.

‘Is daarbeneden iemand?’ klonk Sarahs stem vanaf de deur bij de trap.

‘We hebben ze gevonden!’ schreeuwde Rachel terug. Zachter toen tegen de meisjes: ‘Kom, we gaan naar jullie moeder toe.’

De meisjes krabbelden overeind. Rachel voelde een pijnscheut toen ze overeind kwam en hen terugbracht naar de keldertrap. ‘Ik leg het later wel uit,’ zei ze tegen haar zus.

Sarah, die al op weg naar beneden was, gaf haar meiden een stevige knuffel voor ze hen de trap naar boven op hielp. Rachel hoorde hoe het geluid van Sarahs lieve stem die vragen stelde zich verwijderde.

Opluchting omdat de meisjes terecht waren verjoeg de overdosis adrenaline uit Rachels lijf. Onvast ging ze op de onderste trede zitten.

‘Gaat het met je?’

Ze tilde haar hoofd op. Mike hurkte voor haar neer. Ze moest hem vertellen wat er gebeurd was. Maar eerst… ‘Wat heb je eigenlijk gezien daar?’

‘Dat zeg ik pas als ik het goed bekeken heb. Het kan ook niets zijn.’

Rachel keek hem met samengeknepen ogen aan. ‘Ik heb geen bescherming nodig, Echte Man.’

Mike zuchtte. ‘Ik denk dat er daar misschien een graf is.’

‘Dat is belachelijk.’

‘Ik kan het mis hebben.’ Mike fronste zijn wenkbrauwen en scheen met zijn zaklamp op haar arm. ‘Je bloedt. Waarom bloed jij toch altijd?’

‘Het is maar een schaafwond. Ik moet een steen of zo geraakt hebben toen ik viel.’

‘Viel? Vanaf wat?’

‘Het grijze paard.’

‘Je bent net van een paard af gevallen?’ Zijn toon kreeg een scherp randje en hij begon met zijn handen over haar benen te voelen.

‘Mijn benen zijn prima. Ik ben hierheen gelopen, weet je nog?’

‘Je bent koppig genoeg om met een botbreuk te gaan lopen.’

Zijn handen gingen verder omhoog naar haar heupen en haar rug. ‘Wat heb je geraakt?’

‘Ik landde op mijn rug.’

Zijn vingers gingen door haar haar terwijl hij haar schedel bevoelde.

Rachel duwde zijn hand weg. ‘Mijn hoofd is oké. Ik droeg mijn cap.’

‘Verstandig.’ De koude lucht streek langs haar huid toen hij haar T-shirt omhoogdeed en met zijn zaklamp op haar ribben en rug scheen. ‘Je moet even naar het ziekenhuis.’

‘Nee joh.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Ik gebruik wel ijs. Het komt wel goed.’

‘Je hebt al een flinke zwelling. Je kunt iets gebroken hebben.’

‘Ik ben maar al te bekend met hoe gebroken ribben aanvoelen. Die van mij zijn heel.’ Maar hoe was het met haar cyborgdelen? Ze was gewaarschuwd dat haar onderdeeltjes van titanium konden verschuiven en dat dat bepaald niet goed was.

‘Je kunt niet eens opstaan.’

Haar knieën waren een beetje gammel, maar ze kon absoluut uitstekend opstaan. Ze maakte aanstalten om omhoog te komen.

Zijn hand op haar dij hield haar tegen. ‘In godsnaam, zeg! Dat was geen uitdaging.’

Voetstappen op de treden boven hen onderbraken hun geruzie. ‘Kan ik veilig naar beneden komen? Of zijn jullie… bezig?’

‘Wil je alsjeblieft komen, Sean?’ riep Mike naar boven.

‘Wat is er?’ Seans stem werd ernstig terwijl zijn laarzen over de houten treden omlaag bonsden.

Mike wees naar de achterste ruimte. ‘Daar achterin is een verborgen ruimte met een ondiepe inham die er verdacht veel uitziet als een graf, en Rachel heeft een lift nodig naar het ziekenhuis.’

‘Niet waar.’ Haar schouder deed pijn, echt wel, maar niet zóveel. Ze was naar de stal teruggelopen en had het paard verzorgd voordat Seans brul over de vermissing van de meisjes haar had onderbroken. Maar nu de meisjes gevonden en veilig waren, begon haar gehavende torso stijf te worden.

Sean was naast haar komen staan en bekeek haar blote rug in het licht van Mikes zaklamp.

‘Pardon?’ Rachel trok haar shirt omlaag.

Sean negeerde haar protest. ‘Hij heeft gelijk, het ziet er niet best uit. Wat is er in godsnaam gebeurd?’

‘Ze viel van een paard,’ legde Mike uit.

‘Min of meer. Het zijn waarschijnlijk alleen maar schaafwonden en blauwe plekken.’ Maar ze was er niet zeker van wat er precies was gebeurd. Het ene moment had ze letterlijk de touwtjes in handen gehad, het volgende moment gleed ze over het gras als een trekslee. ‘Mike overdrijft.’

‘Eh, Mike…’ Sean gebaarde naar de ruimte achter in de kelder.

Rachel volgde Seans wijzende vinger. Bandiet stond achter Mike. Een lang bot zat tussen de kaken van de hond geklemd, zijn poten zaten onder het vuil en zijn hele achterste ging heen en weer.

Mike draaide zich om. ‘O jee!’

‘Jaag hem niet op,’ waarschuwde Rachel. Te laat. Mike probeerde de hond al te grijpen. Bandiet kwispelde nog sneller van plezier en schoot ervandoor.

‘Kom hier, joh.’ Mike volgde het dier naar het kamertje waarin Bandiet verdwenen was. Rachel luisterde naar het geluid van vallende dozen, schuifelende voeten en Mikes stem die de hond riep.

‘Au. Dat is niet leuk, Bandiet.’

Ondertussen klom Sean de trap op en kwam een minuutje later terug met een plakje vleeswaar in zijn hand.

Bandiet schoot weer tevoorschijn. De oren van de kleine hond flapperden en hij trappelde wild met zijn korte pootjes. Er vloog vuil door de lucht toen hij als een gek een bocht maakte. Mike kwam even daarna tevoorschijn. De agent zat onder het stof en hijgde flink.

Sean ging op zijn hurken zitten en wapperde met het vlees. Bandiet kwam glijdend voor hem tot stilstand en liet zijn vondst los in ruil voor het vlees. Het bot viel op de harde keldervloer met een hol kloink-geluid. ‘Ze had je nog zo gezegd niet achter hem aan te gaan.’ Hij pakte het nog kauwende hondje van de vloer en keek naar het losgelaten bot. ‘Dijbeen. Ik denk dat je gelijk had over het graf.’

‘Mijn leven was voorheen toch zo fantastisch saai…’ Mike trok een gezicht toen Sean hem Bandiet gaf. Het kauwende beest kwispelde en gaf een lik over zijn gezicht. ‘Ik moet de lijkschouwer bellen.’

‘Ik breng haar naar het ziekenhuis. Quinn werkt vandaag.’ Sean liep naar haar niet-gewonde zijde. ‘Kun je zelf opstaan of moeten we een ambulance bellen?’

Als antwoord kwam Rachel snel overeind. ‘Ik heb die agent al verteld dat ik niets mankeer.’

Mike tilde haar kin omhoog. ‘Ga alsjeblieft met Sean mee.’

Rachel smolt. Het ‘alsjeblieft’ deed dat elke keer met haar. Ze werd slapjes en zuchtte. ‘Er is niets gebroken.’

‘Doe het dan voor mij. Ik moet nog veel doen en ik kan me niet concentreren als ik me ondertussen zorgen maak om jou.’

‘Je maakt je zorgen om mij?’ Misschien was ze ernstiger gewond dan ze veronderstelde. Het misselijke schoolmeisjesgevoel in haar buik was niet normaal.

‘Je hebt een gave wat betreft gewond raken. Volgens je zus kan een val gevaarlijk zijn.’

Ze ontkende het gevaar niet. ‘Ik viel er niet echt vanaf. Het zadel viel eraf.’

Ze had nog geen gelegenheid gehad om haar uitrusting te controleren, maar ze begreep niet hoe het had kunnen gebeuren zonder een vorm van sabotage.

 

Mike hurkte neer op de vloer buiten de geheime kelderkamer. In de raamloze ruimte was de lijkschouwer, dr. Gregory Campbell, aan het werk onder het licht van een draagbare lamp. Met zijn lenige lichaam en haar tot op zijn schouders zag de jonge arts er meer uit als een eeuwige student dan als een lijkschouwer. ‘De eigenares van dit huis heeft net ontdekt dat dit huis een halte was van de Underground Railroad.’

‘Sorry, Mike.’ Gregs opgewonden stem echode in de lege ruimte. De verborgen kamer was ongeveer twee meter breed en strekte zich uit over de hele lengte van het huis. ‘Ik snap dat je graag wilt dat dit overblijfselen zijn uit de tijd van de Burgeroorlog, maar dit skelet is lang zo oud niet.’

‘Weet je dat nu al?’

‘De belangrijkste aanwijzing is het stuk plastic eronder.’ Met een gehandschoende vinger veegde hij wat vuil van het nu blootliggende geraamte. Licht reflecteerde op een glanzend oppervlak. ‘Ik weet niet precies wanneer doorzichtig plastic is uitgevonden, maar zeker niet voor of tijdens de Burgeroorlog.’

‘Enig idee hoe lang geleden?’ vroeg Mike. Het had geen zin om naar de identiteit van de overblijfselen te raden als hij niet eens een ruwe tijdsbepaling had.

Greg ging op zijn hurken zitten en bestudeerde het skelet. Vanuit het ondiepe graf staarde een schedel quasi-aandachtig naar hem terug; de lege oogkassen en de losgeraakte kaak gaven hem een permanent verbaasde uitdrukking met wijd opengesperde ogen.

‘De restanten bestaan helemaal uit schoon bot. Er zijn wat stukjes deels vergane kleding die eruitzien als een soort namaakkatoen. Meer dan tien jaar, dat is het meest aannemelijk voor de periode dat deze botten hier hebben gelegen. Misschien kan ik het preciezer zeggen als ik alles in het lab onderzoek, maar we zullen de overblijfselen dan naar een forensisch specialist moeten sturen.’ Greg rechtte zijn rug. ‘Bel me morgen maar.’

Mike wreef over zijn gezicht. Een vers lijk begon na 48 uur te ontbinden. Deze restanten waren waarschijnlijk minstens tien jaar oud. Het lijk was niet koud meer, maar ijskoud. Als hij geluk had, zou hij het slachtoffer kunnen identificeren. Het zou mazzel zijn als ze ooit achter de doodsoorzaak kwamen. Voor het oplossen van zo’n oude zaak als deze was eigenlijk een wonder nodig.

Hij liet Greg zijn werk doen en ging naar buiten voor wat lucht die niet stoffig en bedompt was. Hij liep langs Mikes medewerkers die iets onder de dakrand installeerden die over Rachels veranda uitstak. Waarom had Sean nog niet gebeld? Waren Rachels verwondingen ernstiger dan gedacht? Bandiet kwam overeind en zette zijn voorpoten op zijn knie. Mike bleef staan op het grasveld achter het huis, krabbelde de hond achter zijn oren en keek uit over het golvende groen van Rachels weilanden.

De regen van de laatste tijd had ervoor gezorgd dat Pennsylvania op Ierland leek. Paarden graasden onder een bewolkte hemel. De berg die achter de farm omhoogrees, zorgde voor een schitterende achtergrond. De bomen rondom de open ruimte waren aan het veranderen, hun bladeren kleurden vurig rood en goud. Het was hierbuiten vredig. Dat zou het althans zijn zonder al dat vandalisme. En Mike kon het skelet ook missen als kiespijn. Maar Rachels farm had iets wat zijn kleine huis in de stad niet bezat. Stilte. Eenzaamheid. Privacy. De wetenschap dat het je buren niet kon schelen of je de vuilnisbakken ’s avonds al buitenzette. Het feit dat niemand zou bellen als de hond aan het blaffen was. Dit was het soort plek waar honden en kinderen zoveel lawaai mochten maken als ze wilden. Waar hij ’s avonds alleen maar een gemakkelijke stoel en een kop koffie nodig had.

Zoals het huis waarin Mike was opgegroeid voor zijn vader stierf. Daarna was het kleine huis in de stad het enige wat Mikes moeder zich kon permitteren. Dat huis symboliseerde alles wat hij was kwijtgeraakt. Het betekende zich neerleggen bij minder dan hij zou willen. Dus waarom had Mike het in godsnaam gehouden? Hield hij ervan zichzelf zijn mislukkingen in te wrijven?

Hij had geen tijd voor overpeinzingen. In plaats van een ontspannen avond houden op het platteland, moest hij zich vanavond bezighouden met de burgemeester, de brand, buitensporig vandalisme en, ja dat kon er ook nog wel bij, een skelet. Hij moest er nog een gesprekje met Blake Webb tussen persen. Rachels stalker lag nog steeds op de loer en werd steeds bedreigender. Alles ging perfect… toch?

Mike liep naar de stal. Hij hoorde een auto. Een bekende Mercedes kwam Rachels oprit op rijden.

Cristan Rojas.

Mike bleef lopen terwijl de Argentijn uit zijn auto stapte. De tienerdochter kwam van de achterbank en slofte ongelukkig naar de stal.

Rojas kwam naast Mike lopen. Hij keek opzij en loerde achterdochtig naar Mikes uniform. ‘Is alles in orde? Waar is mevrouw Parker?’

‘Mevrouw Parker kan vandaag geen les geven. Ze is in het ziekenhuis omdat ze eerder vandaag van uw paard is gevallen.’ Mike wachtte Rojas’ reactie af.

‘Dat is belachelijk,’ zei Rojas in Engels met slechts een licht accent. ‘Mevrouw Parker valt niet van paarden. Ze is een van de beste ruiters ter wereld. Shadow Dancer is een uitdaging voor mijn dochter, maar voor mevrouw Parker stelt hij niets voor, is hij slechts een kermispaard.’

De lofzang verraste Mike. ‘Grappig, ik had de indruk dat u haar niet zo mocht.’

Rojas lachte. Geamuseerdheid flakkerde in zijn zwarte ogen. ‘O nee, ik mag haar heel graag.’

Mike vond het niet prettig hoe Rojas ‘heel graag’ uitsprak. ‘Maar laatst had u ruzie met haar over de training van uw dochters paard.’

‘Ach, ja. Ruziën met mevrouw Parker is erg stimulerend. Ze is… Hoe moet ik dat zeggen?’ Rojas pauzeerde, gebaarde alsof hij op zoek was naar de juiste vertaling. Mike had het gevoel dat de Argentijn lang niet zoveel hulp met de taal nodig had als hij suggereerde. ‘Ze is een gepassioneerde vrouw. Haar ogen twinkelen als ze boos is, toch?’

Het feit dat Mike haar ook opwindend vond als ze woest was, was storend.

‘Mevrouw Parker en ik verschillen van mening over de beste manier om mijn dochter op te voeden. Ik geloof dat een kind uitgedaagd moet worden zodat het geen slappeling wordt. Mevrouw Parker is meer voor een zachtere aanpak en ze is niet bang om voor haar mening uit te komen. Maar ik betwijfel ten zeerste dat mevrouw Parker zo’n ervaren paardenvrouw is geworden door op tamme dieren te rijden.’ Rojas glimlachte. ‘Ik wil dat mijn dochter sterk is, dat ze de uitdaging zoekt in plaats van de makkelijke weg, om het beste te worden in wat ze ook kiest om te zijn. Iemand moet niet bang zijn om risico te nemen.’

Rachel nam altijd risico’s. Punt uit.

Rojas gezicht werd ernstig. ‘Ik hoop dat ze in orde is. Zijn haar verwondingen ernstig?’

Mike voelde de knoop in zijn maag. ‘Ik heb nog niets gehoord, maar ze kon zelf lopen.’ Het was niet Mikes bedoeling dat zijn stem bewogen klonk.

‘Ik begrijp het.’ Rojas accent klonk suggestief. Waarom dat was, wist Mike niet zeker. Maar de toon van meneertje Allesweter was irritant. ‘Dat betekent niet dat ze niet gewond is. Ze is een sterke vrouw. Erg trots. Ze zou nog lopend naar haar eigen begrafenis gaan.’

‘Inderdaad.’ Mike had hetzelfde gedacht en dat voelde ongemakkelijk. Hij checkte of er bericht was van Sean. Twee sms’jes en drie gemiste oproepen van de burgemeester, die Mike negeerde. Niets van zijn vriend. Mike zocht Seans nummer op, tikte een berichtje en verzond het.

Hij zou waarschijnlijk ontslagen worden, maar met elke seconde die voorbijging had Mike minder belangstelling voor kleinsteedse politiek en meer voor Rachels veiligheid. Hij zou zijn baan gaan missen en hij kon zich niet voorstellen dat hij zonder die baan in Westbury zou blijven. Kon hij alles achter zich laten? Hij had een aantal jaar in Philadelphia gewoond toen hij met Laura getrouwd was, maar die stad had nooit als thuis gevoeld.

Rojas keek voor zich uit. Zijn blik bleef steken op het zadel dat over het hek van de bak hing. Zijn ogen werden flets, als die van een agent – of een crimineel – en Mike vroeg zich af wat Sean over de achtergrond van de Argentijn te weten zou komen. Zijn manier van doen riep niet bepaald meteen het beeld op van een saaie directeur. Huurmoordenaar was een betere optie.

Rojas wees naar de dunne riempjes die nog steeds aan de brede riem bungelden die om de buik van het paard ging en het zadel op zijn plaats hield. ‘Deze zijn met een heel scherp mes doorgesneden.’

Mike had dat van begin af aan al verwacht, maar nu hij het bewijs zag, werd het beroerde gevoel in zijn buik nog intenser. ‘Waarom heeft ze dat niet gezien toen ze het paard opzadelde?’

Rojas hield de losgesneden stukjes bij elkaar. ‘Omdat het deel dat doorgesneden is, verborgen zit onder het zadel.’ Hij stopte de stukjes leer onder de grote lap leer die deel uitmaakte van de zijkant van het zadel. ‘Ze had het misschien gemerkt als ze het zadel schoon had gemaakt.’

Ze was vlak voor haar val afgeleid geweest door hun kus. ‘Hoe je het ook bekijkt, iemand had de bedoeling haar te verwonden.’

‘Alleen lafaards vallen vrouwen aan.’ Rojas gezicht stond nors. Droefheid en woede verdrongen het eerdere plezier.

Mike stak een visitekaartje naar hem toe. ‘Belt u me als u een verdachte persoon of situatie ziet terwijl u hier bent.’

Rojas nam het kaartje aan. ‘Wilt u mevrouw Parker zeggen dat ze me belt als ik haar ergens mee kan helpen? En wilt u me nu excuseren? Ik moet mijn dochter helpen.’ Hij liep met grote passen weg.

Mike legde het zadel, als nieuw bewijsmateriaal, achter in zijn suv. Niet opgejaagd door de berichten van de burgemeester maakte hij op weg naar het bureau een omweg langs het ziekenhuis.

Sean hield de wacht bij een onderzoekskamer met glazen wanden. ‘Quinn is net naar binnen gegaan met de röntgenfoto’s.’

Mike klopte op de deurpost en liep langs de al openstaande deur. ‘Rachel?’

‘Hier,’ antwoordde ze.

Hij dook om een gordijn van plafond tot vloer heen. Ze lag half achterover op een brancard. Ze droeg nog steeds haar rijbroek en laarzen, maar haar met grasvlekken besmeurde shirt was vervangen door een ziekenhuishemd.

Aan de andere kant van de vierkante ruimte deed Quinn een lichtbak aan en haar röntgenfoto’s lichtten op. ‘Deze arm ziet eruit als iets wat mijn zoons maken met hun bouwdoos. Maar voor zover ik kan zien, zitten de pen en de schroeven nog op hun plaats, wat een medisch wonder is. Ik kan niet zeggen hoe het met het weefsel eromheen gesteld is. Weet je zeker dat ik je niet kan overhalen tot een mri?’

‘Absoluut.’

Mike schonk haar een ‘wat krijgen we nou’-blik.

Ze keek hem een beetje scheel aan. ‘Hun machine is een gesloten buis. Ik ga geen kleine ruimtes in.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat ik het niet doe.’ Rachel keek naar de muur en haalde diep adem. ‘Toen ik zes was, raakte ik opgesloten in een opslagcontainer tijdens een mislukt spelletje verstoppertje.’ Haar kaak verschoot en een rilling ging door haar lichaam heen. ‘Niemand kon me vinden. Ik zat er achttien uur in. Het was midden in de zomer. Ik ging bijna dood.’ Haar stem brak. Ze kneep haar ogen dicht.

Zijn hart kromp samen. Ze was alleen, klein en bang geweest, wat niet zoveel verschilde van haar huidige situatie. Mike wenste dat hij haar in zijn armen kon nemen en haar kon vasthouden tot de herinnering, en de pijn die daarmee samenging, voorbij was. Rachel was veel te vaak op het nippertje gered.

Quinns pen kraste op haar statusmap. ‘De blauwe plekken moeten over een paar dagen minder zijn. Zo niet, dan moet je teruggaan naar het universitaire ziekenhuis en de orthopeed die de operaties heeft uitgevoerd. Gebruik ijs en laat je arm de komende week rusten. Blijf nu nog even hier. We halen de hechtingen eruit nu je hier toch bent.’ De arts verliet de kamer.

Mike stapte dichter naar haar toe. ‘Er waren riempjes van je zadel doorgesneden.’

Dat opende haar ogen, waarin eerder berusting dan shock tot uitdrukking kwam. ‘Dat had ik moeten zien.’

‘De inkepingen zaten langs de hele lengte, tot vlak onder de flap. Wanneer had je dat zadel hiervoor voor het laatst gebruikt?’

‘Door het slechte weer en al het andere… Het is wel een tijdje terug, maar ik maak het zo ongeveer elke week schoon. Ik zou het hebben opgemerkt als er iets mis was.’

‘Bewaar je het altijd in de zadelkamer?’ vroeg Mike.

‘Ja.’

‘En die kamer is ’s nachts niet op slot?’ Hij wist het antwoord al, maar moest het toch vragen.

‘Vanaf nu wel, denk ik.’

‘Hoeveel pensiongasten en leerlingen zijn er de afgelopen dagen in- en uitgegaan?’

‘Niet zoveel. Minder dan tien.’

‘Kun je me een lijstje bezorgen?’

Ze knikte. ‘Absoluut.’

‘Ik moet ervandoor. Sean brengt je naar huis.’

‘Dat is niet nodig. Ik kan mevrouw Holloway vragen me op te halen.’

‘Ik heb er een beter gevoel bij als je bij Sean bent.’ Mike wist tamelijk zeker dat mevrouw Holloway geen 9 mm-pistool onder haar jasje droeg.

Rachels gezichtsuitdrukking veranderde, alsof de ernst van de situatie eindelijk tot haar doorgedrongen was. ‘Iemand probeerde me te verwonden. Expres.’

‘Sean zorgt ervoor dat je veilig bent.’

Ze keek hem in de ogen en knikte. ‘Dank je.’ Behalve vrees was er nog iets anders in haar ogen te lezen. Vertrouwen. In hem. Zijn borst zwol op. Haar hart mocht dan op slot zitten, maar ze geloofde wel dat hij ervoor zorgde dat ze veilig was en bleef.

‘Ik probeer later nog even langs te komen, maar ik beloof niets. Ik heb nog heel wat te doen.’

Ze zei niet dat hij niet moest komen. Aan de andere kant, haar ogen waren wazig. Dankbaarheid? Op meer dorstte hij niet te hopen.

Mike liep naar de deur, met iets lichtere tred.

‘Hé, Echte Man.’

Hij draaide zich om.

‘Ik zei toch dat er niets gebroken was.’ Rachel voelde zich flink genoeg om bijdehand te zijn. Verdomd als hij daar geen beter gevoel van kreeg.

Hij liep naar buiten. Sean hing rond in de gang.

‘Wil jij bij haar blijven en haar naar huis brengen?’

‘Geen probleem,’ antwoordde Sean. ‘Haar alarminstallatie is vanavond af en in bedrijf.’

‘Dank je. Ik stel het allemaal heel erg op prijs.’ Mike draaide zich om.

‘Waar ga jij nu heen?’

‘Ik moet nog een praatje maken met Blake Webb voor ik ontslagen word,’ zei Mike over zijn schouder.

‘Stelletje idioten.’

Mike hoorde Seans afkeurende reactie achter zich terwijl hij door de gang stapte. Er zoemde iets in zijn jaszak en hij checkte zijn telefoon. Er was een nieuw ingesproken bericht van Fred die hem zei dat zijn aanwezigheid vereist was bij een spoedvergadering van de raadsleden over twee uur. Mike liep naar de uitgang.

Quinn onderschepte hem vlak bij de balie. ‘Heb je even, Mister Maagdrank?’

‘Verdomme. Sean natuurlijk,’ gromde Mike.

‘Mijn broer zegt dat je die rotzooi slikt als een student die bier zuipt.’

Mike liep verder naar de uitgang. ‘Het was een zware week.’

Quinn keek hem doordringend aan en wees naar hem met zijn dichtgeslagen leesbril. ‘Vandaag is het woensdag. Je hebt tot het eind van de week. Zorg ervoor dat ik Sean niet achter je aan hoef te sturen.’

Het werd nog beroerder.

 

De rit naar de Rising Star Farms duurde een halfuur. Mike reed over de anderhalve kilometer lange oprijlaan met links en rechts grasland omgeven met wit hekwerk. Aan beide zijden graasden glanzende paarden in het afnemende daglicht. De stal die achter het grote woonhuis opdoemde, leek op een uitvergroot poppenhuis.

Mike parkeerde voor het enorme, in georgiaanse stijl gebouwde huis, compleet met cirkelvormig portiek en pilaren. Hij verwachtte dat een butler zou opendoen, maar Blake Webb deed het zelf. Op zijn rijkleren zaten wat vegen en de glans van zijn kniehoge laarzen was wat doffer door een paar modderspatten. Hij was de belichaming van de welopgevoede plattelandsheer. Maar onder zijn dure kapsel, stond een paar vermoeide ogen. Aan zijn mond en de wallen onder zijn ogen te zien had hij de laatste tijd niet goed geslapen. Een glas met amberkleurige inhoud schommelde tussen zijn vingers.

‘Hoofdcommissaris O’Nogwat, toch?’ Blake keek naar het insigne op Mikes borst. ‘Bent u hier beroepsmatig of om persoonlijke redenen?’

‘Het is O’Connell en ik wil je graag wat vragen stellen over je relatie met Rachel.’

‘Dat is geen antwoord.’ Blake was niet onder de indruk van het uniform. Rijke mensen met dure advocaten waren dat maar zelden. Hij stapte achteruit om Mike binnen te laten in de foyer met links en rechts trappen. ‘Nou, kom binnen. Mijn vader zou ontzet zijn als er een politieman in uniform voor de deur moest blijven staan.’

Ze liepen onder een kristallen kroonluchter door die groter was dan een Buick en Mike volgde Blake door een gang vol glanzend hardhout naar de bibliotheek. Op de planken van vloer tot plafond stonden meer boeken dan in de openbare bibliotheek van Westbury.

‘Is jouw vader nog steeds actief in de business?’ Mike ging in een oorfauteuil zitten, trok zijn notitieboekje tevoorschijn en keek hoe Blake heen en weer liep.

‘Nee. Ongelukkigerwijs heeft mijn vader een paar jaar terug een beroerte gehad waardoor ik gedwongen was het over te nemen.’

‘Je wilde die baan niet?’

‘In die tijd reisde ik met Rachel rond naar waar zij maar wedstrijden had. Ik moest het reizen drastisch beperken toen ik, om het maar zo te zeggen, de teugels overnam.’ Hij plofte neer in de stoel tegenover Mike. Blake nipte van zijn drankje en keek door een van de ramen die de achterwand sierden. Buiten spatte de motregen op de betegelde patio en verstoorde het oppervlak van een lagune-vormige vijver. ‘Ironisch genoeg was Fleet eigenlijk voor mij bedoeld. Maar toen pa Rachel op hem zag rijden, was dat meteen bekeken.’

Blake keek hem aan. ‘Ik weet wat je nu denkt, maar ik ben niet verbitterd over het besluit van pa. Hij had gelijk. Iedereen met twee ogen kon het zien en ik was al verliefd op haar. Ik zou haar alles gegeven hebben.’ Hij pauzeerde, draaide zijn drankje met ijs rond in zijn glas.

‘Heeft Rachel je verteld dat iemand alles op alles zet om haar farm te ruïneren?’

Blake verstrakte. ‘Nee. Op dat ene telefoontje met haar verzoek om haar paard te kopen na hebben we geen contact meer gehad sinds… we uit elkaar gingen. Ik denk dat ik blij mag zijn dat ze haar paard nog aan me toevertrouwt.’

‘Het begon met vandalisme en eigendomsschade, maar vanochtend heeft iemand haar zadelriem doorgesneden en is ze hard gevallen.’

‘Is ze in orde?’ Blakes gezicht werd bleker dan het crèmekleurige tapijt op de vloer.

‘Ja. Ze heeft alleen blauwe plekken.’

‘Ik was er niet bij toen ze viel in Tampa. Het heeft me zes uur gekost om bij haar te komen.’ Emotie maakte Blakes stem geknepen. Hij kwam moeizaam omhoog en haalde gefrustreerd een hand door zijn blonde haar. ‘Verdomme. Ik heb haar gezegd dat ze niet meer moest rijden.’

Mike wist inmiddels dat haar zeggen wat ze moest doen net zo efficiënt was als de Titanic opgraven met een lepeltje. ‘Jij had er niets mee te maken?’

‘Ik zou Rachel nooit pijn doen.’

‘Weet je zeker dat je haar niet zo graag terug wilt hebben dat je haar farm ruïneert zodat ze wel naar je toe moet komen?’

‘Je kent Rachel niet erg goed als je denkt dat dat werkt.’ Blake ging naar een serveertafel gevuld met karaffen en glanzend kristal. ‘Een drankje, hoofdcommissaris O’Connell?’

‘Nee bedankt, ik heb dienst.’

‘Ah, een man van principes. Jij en Rachel hebben veel gemeen.’ Blake schonk zijn glas flink vol. De bitterheid straalde van zijn gezicht af. Hij leegde zijn glas tot halverwege. ‘Dat is waarschijnlijk voor een deel de reden dat ze nooit verliefd op me is geweest. Rachel kan niet van een man houden die ze niet respecteert. We waren fantastische vrienden, dat wel, tot ik dat verklootte door haar ten huwelijk te vragen.’

Mikes pen bevroor boven zijn boekje.

Blake sloot de karaf met een zacht gerinkel. ‘En daarbovenop, op de avond nadat ze mijn aanzoek had afgewezen, zocht ik mijn heil in een fles en een blonde slet die ik in een nachtclub had opgepikt. Rachel kwam zich de volgende ochtend verontschuldigen en vond ons in bed. God, ze dacht zelfs dat mijn weerzinwekkende gedrag haar fout was. Als de lafaard die ik nu eenmaal ben, liet ik haar begaan.’

Blake liep terug naar zijn stoel en ging zitten. Hij keek Mike met zijn roodomrande ogen aan. ‘Als ik terug kon gaan in de tijd en precies één ding uit mijn hele leven ongedaan kon maken, dan zou dat de eerste keer zijn dat ik haar kuste. Ze was hier, nog herstellende van het ongeluk. Ze had zojuist te horen gekregen dat haar carrière voorbij was en zat diep in de put. Ik had geen gebruik mogen maken van de situatie. Ze was kwetsbaar, maar ik wilde haar zo verdomd graag, dat ik het toch deed. Ik ben een egoïstische zak. Ik heb haar bedrogen en smeet een vriendschap van tien jaar weg. Ik wist verduiveld goed dat zij niet voor mij voelde wat ik voor haar voelde.’

‘Dat moet toch pijn hebben gedaan, dat Rachel jouw gevoelens niet deelde?’ drong Mike aan.

‘Rachel is niet in staat verliefd te worden.’ Dat was niet echt een antwoord op de vraag. Blake was weer gaan staan en ging weer naar het tafeltje met drank. Hij had mazzel dat hij zich een nieuwe lever kon veroorloven.

‘Dat begrijp ik niet.’

Hij schonk zijn glas bijna vol en deed er nieuw ijs bij. ‘Heb je Rachels vader al ontmoet?’

‘Nee.’

‘Als je dat doet, begrijp je waarom ze is zoals ze is.’ Blake goot zijn glas leeg in zijn keel en vulde het opnieuw, duidelijk uit op een flinke zuippartij. ‘Ze sprak niet veel over haar verleden, maar vijf minuten met haar vader en iedere idioot ziet dat haar kindertijd een paar behoorlijk diepe littekens heeft nagelaten. Sommige wonden helen nou eenmaal niet.’

‘Vertrouwde ze je niet?’

‘Het heeft niets te maken met anderen vertrouwen. Rachel vertrouwt zichzelf niet. Ze is zo bang mensen pijn te doen. Ze zal zichzelf nooit toestaan verliefd te worden,’ brabbelde Blake toen hij in de leren stoel neerzonk. ‘Haar hart zit al zo lang op slot dat ze de sleutel inmiddels is kwijtgeraakt.’

‘Bel me als je je nog iets herinnert wat me kan helpen Rachel te beschermen.’ Mike wierp een visitekaartje op de salontafel. Blake reageerde niet en Mike vond zelf zijn weg naar buiten.

Toen hij terugreed naar Westbury, vroeg hij zich af of Blake gelijk had. Was Rachel te zeer beschadigd om te genezen?