Proloog
25 jaar geleden
Hij hield ervan om te kijken.
Naar de geheime, persoonlijke dingen die mensen deden als ze dachten dat ze alleen waren.
Vanuit de schaduw van een heester keek hij over de achtertuin vol onkruid naar de vervallen bungalow. Harry was binnen. De adem van de Gluurder vormde witte wolkjes in de winterse vrieslucht. Nog minder dan twintig meter was de afstand die hem scheidde van vergelding.
Harry moest sterven.
Het was de enige manier om alles recht te zetten.
Impulsief handelen, hoe bevredigend ook, was zelden succesvol op de lange termijn. Het draaide om discipline. Hij onderdrukte zijn woede en woog al zijn opties tegen elkaar af. Harry’s leven tegenover zijn daden. Zijn toekomst tegenover de impact van wat hij had gedaan. Uiteindelijk maakte wat Harry van plan was, het verschil.
Maak je niet druk. Kom met me mee. Ik zal voor je zorgen. Ik beloof het.
Een uur wachten op de bevroren grond tot alles in het huis tot rust was gekomen, had de Gluurder bevroren tenen bezorgd. Krachtige tintelingen schoten door zijn voeten heen toen hij naar een donker raam kroop dat een paar centimeter openstond om frisse lucht binnen te laten. De grond was zo stijf bevroren dat zijn laarzen geen afdrukken achterlieten, maar het kraken van het dorre gras leek te echoën in de verder stille nacht. Hij kroop onder het raam en loerde over de vensterbank. Geen enkel geluid. Geen licht. Geen beweging. Hij duwde het schuifraam omhoog en klom eronderdoor naar de woonkamer. De geur van vernis en zaagsel drong zijn neusgaten binnen. Een warme luchtstroom kwam uit een ventilatiegat: een poging van de oude verwarmingsketel om de temperatuur boven die van een koelcel te krijgen.
De Gluurder was nog nooit in Harry’s huis geweest, ook al had de timmerman hem een paar keer uitgenodigd om bij hem naar een ijshockeywedstrijd te komen kijken. Ze waren allebei fan van de Flyers. Ze hadden nog meer dingen gemeen, maar ze konden geen vrienden zijn. Nooit. Niet na wat de Gluurder de afgelopen nacht had gezien – en had gehoord.
Maak je niet druk. Kom met me mee. Ik zal voor je zorgen. Ik beloof het.
Verraad sloop bij hem naar binnen als het lemmet van zijn mes in de buik van een hert.
Het glanzende maanlicht scheen door de onbedekte ramen heen. In een hoek verborg een stoffen hoes een oude ligstoel. Het zwaar beschadigde huis gaf een leeg, onaf gevoel dat overeenkwam met de lege ruimte midden in zijn borstkas.
Het huis was halverwege een renovatie. Harry wilde er in de lente mee pronken. De eikenhouten vloer in de woonkamer was helemaal vlak geschuurd, maar de keuken was nog oud en lelijk. Op de versleten vinyltegels lag een plaat multiplex van een bij twee meter op twee schragen als tijdelijke tafel. De Gluurder bekeek het assortiment gereedschappen. Ontvlambare vloeistoffen. Kranten. Lompen. Juist.
Het was een klein huis met een eenvoudige indeling. Woonkamer, keuken en eetkamer bij elkaar aan de ene kant. Via een gang kwam je bij de badkamer en drie slaapkamers aan de andere kant. De deur naar de grote slaapkamer stond op een kier. Hij raakte hem met een vinger aan en hij ging een stukje verder open. Alleenstaande mannen staan niet zo stil bij dingen als gordijnen. Er kwam genoeg maanlicht tussen de jaloezieën door om Harry languit op zijn rug te zien liggen onder een dik dekbed, een arm over zijn hoofd heen. Hij snurkte. Zijn houding was kinderlijk. Onschuldig.
De kerel was allesbehalve dát. Woede, als een brandend zuur, kwam bij de Gluurder achter in zijn keel opzetten. Hij slikte, ging wat achteruit en balde zijn bevroren vuisten zo stevig samen dat het pijn deed. Door die pijn focuste hij zich. Hij vulde zijn longen met koude lucht vol chemicaliën en blies langzaam uit. In de keuken strekte hij zich naar het plafond en zette het brandalarm uit. Hij liep naar de tafel op schragen.
Verfthinner was perfect voor de klus.
‘Wat ben jij aan het doen?’
Hij draaide zich razendsnel om. Harry stond bibberend met ontbloot bovenlijf in de deur, zijn handen onder zijn gekruiste armen, zijn gezicht verward door de slaap. De aanzet van een buikje zakte over zijn laaghangende shorts. Wat nu? Harry was wakker. Het plan was naar de kloten.
De Gluurder boog zijn hoofd om zijn ogen te verbergen, die brandden van frustratie. Kon ie Harry niet laten zien. De Gluurder moest iets zeggen. Iets om Harry om de tuin te leiden. Iets waardoor hij zich op z’n gemak zou voelen, ondanks de aanwezigheid van een nachtelijke indringer.
‘Ik heb hulp nodig, Harry.’ Het voorwendsel verstikte hem bijna terwijl hij het uitsprak. Zijn vingers friemelden langs de lucifers in zijn zak en pakten zijn jachtmes. Hij hield het wapen achter zijn dij, buiten Harry’s gezichtsveld, en hij haalde het lemmet met één hand tevoorschijn. ‘Het spijt me dat ik je bang heb gemaakt.’
De Gluurder wist dat hij geduld moest hebben. Dat hij een andere keer terug moest komen met een ander plan. Zijn arm spande zich zelfs al om het mes weer in zijn zak te stoppen.
‘Het is goed. Je bent hier altijd welkom.’ Harry was een sukkel. Hij kwam dichterbij, legde een hand op de schouder van de Gluurder en kneep er vriendschappelijk even in. ‘Ik doe even een T-shirt aan, dan kunnen we praten.’
De sympathieke aanraking en de vriendelijke woorden veroorzaakten ergens in de hersenen van de Gluurder kortsluiting. Opnieuw zongen Harry’s woorden rond in zijn hoofd.
Maak je niet druk. Kom met me mee. Ik zal voor je zorgen. Ik beloof het.
Het werd de Gluurder rood voor de ogen. Hij deed een uitval naar de timmerman. De mespunt drong in Harry’s buik. Het bloed stroomde over het heft en voelde heet op zijn bevroren vingers. Hij duwde verder omhoog, alsof hij een hert ontweide, en spleet Harry open van zijn navel tot zijn borstbeen met een kliederige haal. De Gluurder wrikte zijn mes los en stapte achteruit. De vrieslucht vulde zich met de metaalachtige, rauwe geur van bloed en een recente slachtpartij. Harry’s ogen puilden uit. Zijn handen grepen zijn buik vast om zijn ingewanden… nou ja, binnen te houden.
‘Waarom?’ Er kwam bloed tussen zijn geopende lippen vandaan toen zijn lichaam slap werd en op de vloer zakte alsof zijn botten gesmolten waren.
Bij de voeten van de Gluurder spreidde de donkere vloeistof zich uit tot een poel van bloed op de geschuurde vloer. Hij stapte vlug weg voordat hij zijn schoenen bereikte. Het zweet liep over zijn ruggengraat en zijn hart ging waanzinnig tekeer, als een kogel in een flipperkast.
Harry had moeten sterven door de brand. Niemand zou ooit denken dat dít een ongeluk was. Wat nu? Het huis stond op anderhalve kilometer afstand van de stad. Er waren geen andere gebouwen te zien. Hoe lang zou het huis branden voordat de brandweer arriveerde? Zou het vuur het lichaam vernietigen? Te veel onbeantwoorde vragen.
Harry’s ledematen stuiptrekten en bewogen toen niet meer. Zijn bovenlijf liep leeg; grijze ogen staarden in het niets.
De Gluurder pakte een linnen schildersdoek tegen het spatten en spreidde het uit op de vloer. Met zijn een meter vijfenzeventig was Harry kleiner dan de grote hertenbok die de Gluurder afgelopen herfst had ingepakt, maar de dode ledematen gingen alle kanten op toen hij alles in de doek rolde alsof het een wrap was. Hij sleepte het lichaam naar de achterdeur. Nadat hij de keukenvloer had bedekt met vernis, oude kranten en vodden, gooide hij een aangestoken lucifer in het midden. Het vuur spurtte met een luide woesj over het hout. Hij deed zijn muts omhoog en trok het zware pak naar buiten. Hij maakte gebruik van de veranda aan de achterzijde die een meter boven de grond kwam, om het lichaam over zijn schouders te hijsen. Hij was niet klein, maar hij wankelde onder het dode gewicht. IJle, koude lucht en rook vulden zijn longen terwijl hij naar de vrijstaande garage achter het huis strompelde.
Discipline, dat was de sleutel. Lesje geleerd. Hij zou het niet meer vergeten.
Maar op dat moment kon hij alleen maar denken over een manier om Harry te laten verdwijnen.